Eerdere vieringen
Vieringen in Kathedraal Rotterdam
Op deze pagina staan de preken van eerdere vieringen. Indien u meer preken en columns van plebaan Hagen wilt lezen dan kunt u terecht op hagenpreken.nl.
Zie het Youtubekanaal van bisdom Rotterdam voor de opname van de viering. Als u zich op Youtube op het kanaal van het bisdom abonneert krijgt u een melding zodra de livestream van de viering begint.
Via onderstaande link kunt u deelnemen aan de collecte. U kunt via de link ook deelnemen aan Actie Kerkbalans. Hartelijk dank voor uw bijdrage.
28e zondag door het jaar
Zondag 13 oktober 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag gaat het evangelie over rijkdom. Wanneer wordt rijkdom een hindernis en wanneer wordt het een zegen. In deze eucharistie luisteren we naar Gods Woord en vragen we de wijsheid om het onderscheid te kennen.
Lezingen
- Eerste lezing: Wijsheid 7, 7-11
- Tussenzang: Psalm 90 (89), 12-13, 14-15, 16-17
- Tweede lezing: Hebreeën 4, 12-13
- Alleluia: Johannes 10, 27
- Evangelie: Marcus 10, 17-30 of 17-27
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Afgelopen week was het op 3 oktober feest van Franciscus van Assisi. Bekend van Werelddierendag en de dieren-zegeningen. Maar belangrijker is het dat hij de christelijke armoede weer op de kaart heeft gezet.
Franciscus is het spiegelbeeld van de rijke jongeling in het Evangelie van vandaag. De rijke jongeling ging bedroefd en ontdaan heen toen Jezus hem uitnodigde alles te verkopen en daarna Jezus te volgen. Franciscus ontdekte de evangelische armoede en vond een nieuwe ongekende vreugde in de vrijheid die de armoede hem bracht: leven vanuit Gods voorzienigheid, niet gebonden zijn aan geld of goed, leven in en nieuwe vrijheid om het waaien van de Heilige Geest te kunnen volgen.
Later kregen de Franciscanen toch bezit, niet individueel, maar wel als orde, als gemeenschap. Dus kreeg hun penningmeester wel weer de verantwoording over bezit en geld. Helemaal los kom je er toch niet van.
Nu is een religieus leven met de gelofte van armoede niet hetzelfde als de verantwoordelijkheid van een gezin, het leven midden in de wereld. Je moet je geld verstandig beheren en nadenken over later: wat is tegen die tijd mijn AOW waard, wat heb ik nodig als aanvulling met een pensioen? Kunnen we een eigen huis kopen? Wat is een goede investering, komen we niet in de knel? Wat kan als tweeverdieners, wat kan met een eenverdiener? Hoeveel tijd houd ik over voor de kinderen, als ik ze niet elke dag naar de crèche wil brengen?
Het zijn de praktische vragen van gezinnen in deze tijd. Maar stel dat je het ruim hebt, geen geldzorgen, dan sluipen er nieuwe risico’s binnen.
Waar kan je de moderne maatschappij mee vergelijken? Deze wereld is als een enorm groot buffet, u kent het wel, je loopt met je bord langs en denkt, dat is lekker, daar neem ik iets van, en dat ook en dat ook. Totdat je bord voller is dan je had gedacht. Of je neemt eerst niet zoveel, maar je gaat nog een tweede en een derde keer. Totdat je meer heb gegeten dan goed voor je was.
Misschien is het goed te beseffen dat we nog grotendeels leven in een maatschappij en een economie die niet alleen maakt wat nodig is, maar die vooral ook uitvindt, ontwikkelt en produceert om te kunnen verkopen en winst te maken. De aanbod-economie. Als er geen echte vraag naar is, wordt met reclame de vraag gestimuleerd, als er geen echte behoefte bestaat, wordt de behoefte gecreëerd. De norm daarbij is meestal niet of het ethisch is, de mens opbouwt, de maatschappij ten goede komt, maar of het winst genereert. Wanneer we over maatschappij brede bekering spreken en zoeken naar een duurzame samenleving, dan is dit een belangrijk onderwerp.
We moeten overigens niet denken dat dit helemaal nieuw is. Rijkdom kwam ook in de tokd van Jezus voor, ook zinloze en overmatige rijkdom. Maar wat toen slechts bij een kleine bovenklasse voorkwam, komt nu aangepast in veel bredere lagen van de bevolking voor.
Franciscus van Assisi heeft de bekoring en ook de hinder van de rijkdom gevoeld. Hij hoorde het woord van Jezus: “Verkoop wat je bezit en volg Mij” en voelde de vrijheid die daarachter schuil gaat. Maar het is een hemelse genade, ondersteund door zijn karakter en ervaring tot dan toe, die hem in staat stelde ja te zeggen op die uitnodiging van Jezus. Over twee jaar, op 3 oktober 2026 is het 800 jaar geleden dat Franciscus in 1226 stierf, iets moois om naar uit te zien en zijn inspiratie tot ons te nemen.
Ruim honderd jaar later, in 1340 werd Geert Grote geboren, in ons land, in Deventer. Ook hij kwam uit een rijke handelsfamilie. Hij zag wat verloedering en gebrek aan moraal doet in een samenleving. Hij stichtte gemeenschappen van vrouwen en mannen die zich inzetten voor verbetering van het leven van priesters en andere clerici, bevordering van moraal en fatsoen van de bevolking, ze hadden zorg voor de studerende jeugd en zetten zich in voor de verbetering van de leefomstandigheden van de bevolking. Een bekend lid van wat de Moderne Devotie heette, was Thomas a Kempis, de schrijver van de Navolging van Christus.
Deze mannen en vrouwen werkten, maar ze werkten niet méér en niet langer dan nodig was om de kost te verdienen en goede werken te kunnen doen. De tijd die ze overhielden besteedden ze niet aan vakanties of uitgaan, maar aan hun roepingsideaal, het Evangelie van Christus in de praktijk te brengen.
Dit zijn voorbeelden van de evangelische wijsheid en de evangelische vrijheid. Zij vonden een rijkdom die niet verslaafd, die niet weghoudt van God, die niet hindert in je geestelijk leven en je niet weghoudt van de goede werken.
We hoeven het Evangelie niet opnieuw uit te vinden. We hoeven de weg naar Gods koninkrijk net zelf te ontdekken. Het wordt ons gegeven, God heeft een ander buffet aangericht en nodigt ons daartoe uit. Een totaal ander buffet dat ons doet groeien als mens, met de wijsheid van de Kerk uit alle eeuwen voor ons, met de heilige wijsheidsleraren die traden in het voetspoor van Christus.
Het evangelie is voor elke generatie een oproep: Waar zoek ik mijn rijkdom in? Dat is een keuze die je zelf kunt maken, die je zelf moet maken. Bied ik weerstand aan de verleiding van dat enorme buffet dat de wereld mij voorschotelt? Of kies ik voor het buffet dat God aanbiedt en maak ik tijd vrij voor Gods koninkrijk? Ora en labora. We hebben talloze voorbeelden in de heiligen en elk jaar biedt de Kerk biedt ons voldoende teksten van de paus of van anderen om ons blijvend te inspireren. Zo vinden we een rijkdom die ons dichter bij God brengt en bij elkaar, ware rijkdom en ware wijsheid. Amen.
27e zondag door het jaar
Zondag 6 oktober 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op deze zondag spreekt Jezus over het huwelijk van man en vrouw. De weg die Hij wijst kunnen we alleen volbrengen door met Hem verbonden te blijven. Dat vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis 2, 18-24
- Tussenzang: Psalm 128 (127), 1-2, 3, 4-5, 6
- Tweede lezing: Hebreeën 2, 9-11
- Alleluia: Johannes 15, 15b
- Evangelie: Marcus 10, 2-16 of 2-12
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Er zijn een aantal heel gevoelige thema’s in ons geloof, onderwerpen waar meningen sterk uiteenlopen, waar dan ook heftige discussie over kunnen ontstaan en waardoor mensen soms ook de Kerk verlaten. Bekende onderwerpen zijn abortus en euthanasie, maar ook het huwelijk is zo'n onderwerp.
Het huwelijk. Je zou denken dat het huwelijk altijd ongeveer hetzelfde is geweest, maar dat is maar ten dele waar. Er zijn nog steeds culturen waarin huwelijken worden bepaald door de ouders en de familie. Waar geen echt vrije keuze is, geen verliefdheid, niet spannend uitgaan om een leuke partner te ontmoeten. Er zijn bekende situaties waarin koninklijke huwelijken vooral om politieke belangen gingen, het ene vorstenhuis verbindt zich aan een ander vorstenhuis. Er zijn veel van dit soort voorbeelden in de Bijbel en in de geschiedenis.
Het was de Katholieke Kerk die bijna 1000 jaar geleden het belang van een persoonlijk jawoord officieel vastlegde, het jawoord en de vrije instemming van bruid en bruidegom. Je kunt je in onze tijd haast niet voorstellen dat het ooit anders was. Om te zien hoe het in de tijd van Jezus was, is het boek Tobit interessant.
Nu is het huwelijk zelf niet zo'n onderwerp van conflict, maar wel echtscheiding. Dat komt vandaag duidelijk aan bod. Het is me eerder opgevallen dat Jezus op veel momenten ruimdenkender is dan de Farizeeën: zoals bij zijn interpretatie van de sabbat of het aanraken van een melaatse, de reinigingsriten die de leerlingen niet onderhielden, aangeraakt en gezalfd worden door een prostitué, zijn omgaan met tollenaars en zondaars, er zijn veel voorbeelden. Maar vandaag, juist op het vlak van het huwelijk is Jezus strenger dan de Farizeeën. Hoe komt dat?
Kijken we eerst naar Johannes de Doper. U weet waarom Johannes in de gevangenis was gezet. Hij had kritiek op Herodes omdat Herodes getrouwd was met de vrouw van zijn halfbroer Filippus. Een schandaal, maar ja, aan het hof van de koning golden andere wetten, heeft Herodes waarschijnlijk gedacht. Bij Johannes de Doper zie je dus al een heel principiële houding wat betreft het huwelijk.
Jezus staat in dezelfde lijn als Hij zegt: “In het begin, bij de schepping, heeft God hen als man en vrouw gemaakt. Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten om zich te binden aan zijn vrouw en deze twee zullen één vlees worden. Zo zijn zij dus niet langer twee, één vlees als zij geworden zijn. Wat God derhalve heeft verbonden mag een mens niet scheiden.”
“Thuisgekomen ondervroegen de leerlingen Hem nogmaals daarover”. Echtscheiding is in alle tijden voer voor discussie. Ook voor de apostelen. De leerlingen ondervroegen Jezus. Met andere woorden, ze hadden er moeite mee. Kijk je bij de evangelist Mattheüs, dan zeggen de leerlingen zelfs: “Als de verhouding tussen man en vrouw zo is, kan men beter niet trouwen”.
Met andere woorden: Huwelijksproblemen waren er toen en zijn er nu. Toen werden huwelijken vooral door de omgeving gearrangeerd. In onze tijd is er de vrije keuze, krijgt verliefdheid een kans en is er de mogelijkheid om te trouwen met wie jij wilt. Je kunt trouwen met iemand uit je eigen land of uit het buitenland, uit je eigen cultuur of een andere cultuur.
Helaas hebben we geen statistieken uit de tijd van Jezus om te vergelijken. In onze tijd houdt het CBS de statistieken bij rondom echtscheiding. Van gehuwde stellen met een kind eindigt 8% binnen zes jaar in scheiding. Van geregistreerd partnerschap met een kind eindigt 10% binnen zes jaar in scheiding en van ongehuwd samenwonen met een kind eindigt 18% binnen zes jaar in scheiding. Trouwen geeft nog steeds de meeste kans op een stabiele relatie als een fundament voor kinderen om in op te kunnen groeien. Het CBS geeft overigens geen gegevens over de verhouding tussen scheiding bij alleen burgerlijk huwelijk of met ook een kerkelijk huwelijk.
Terug naar de vraag waarom Jezus strenger is dan de Farizeeën. Jezus gaat terug naar Gods oorspronkelijke bedoeling. Het persoonlijke, volwassen en vrije jawoord, door God bevestigd is onverbrekelijk. Het heeft ook te maken met wat Jezus noemt één vlees. Dat gaat vooral over de kinderen. In de kinderen zijn de ouders één vlees geworden, zoals Jezus dat noemt. Twee weken geleden zei Jezus in het Evangelie: “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam neemt Mij op; en wie Mij opneemt neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.” Vandaag zegt Hij: “Laat de kinderen toch bij Mij komen en houdt ze niet tegen. Want aan hen die zijn zoals zij behoort het Koninkrijk Gods”.
Het kind is zeer kostbaar in Gods ogen, als man en vrouw één vlees geworden zijn, dan is het kind een bekroning van hun huwelijk, maar tegelijk ook een sterkere eenheid, door God bevestigd, die je als mens niet mag verbreken.
Er zijn allerlei interessante onderzoeken en statistieken over het huwelijk en over wat de meeste kans geeft op stabiliteit en duurzaamheid. Kerkelijkheid is daarbij een heel belangrijke factor. Het huwelijk als sacrament. Dat je gelooft, zodat God een plek in je huwelijk en gezin heeft. Dat je door je geloof in staat bent te vergeven. Dat je de gebreken van de ander kunt accepteren en dankbaar bent dat de ander jouw gebreken accepteert. Een christelijk huwelijk.
Gods Volk in het Oude- en in het Nieuwe Verbond, wordt bruid genoemd. God is de trouwe bruidegom en zo trouw als God is aan ons, zo trouw wil God dat wij zijn aan elkaar. Zo groeit de nieuwe wereld die God voor ogen staat. Amen.
26e zondag door het jaar
Zondag 29 september 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Wanneer Jezus dewaarheid verkondigt, is die niet bij iedereen welkom. Wij zijn hier samen omdie waarheid te horen en in ons op te nemen, zodat Gods Woord werkelijkheidwordt in ons leven van alledag.
Lezingen
- Eerste lezing: Numeri 11, 25-29
- Tussenzang: Psalm 19 (18), 8, 10, 12-13, 14
- Tweede lezing: Jakobus 5, 1 -6
- Alleluia: Johannes 14, 5
- Evangelie: Marcus 9, 38-43. 45. 47-48
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Gij die rijk zijt: weent en jammert om de rampen die over u komen. Uw rijkdom is verrot, uw mooie kleren zijn door motten aangetast, uw goud en zilver is verroest. Die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw vlees verteren. Schatten hebt gij verzameld, terwijl het de laatste dagen zijn.
Met de tweede lezing lezen we al zo’n vijf weken uit de brief van Jacobus. Jacobus windt er geen doekjes om. “Weest uitvoerders van het woord en niet alleen toehoorders; dan zoudt gij uzelf bedriegen.” “Verbindt het geloof niet met partijdigheid en vleierij.” “Wat baat het een mens te beweren dat hij geloof heeft als hij geen daden kan laten zien? Kan zo'n geloof hem soms redden?” “Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan? Toch alleen van uw eigen hartstochten die u niet met rust laten?” “Gij die rijk zijt: weent en jammert om de rampen die over u komen. Uw rijkdom is verrot, uw mooie kleren zijn door motten aangetast, uw goud en zilver is verroest. Die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw vlees verteren.”
Je zou Jacobus een apostel kunnen noemen voor het Rijke Westen, voor Europa, Amerika, de hele westerse wereld en al die landen en machthebbers die rijk zijn geworden met olie, steenkool, energiebronnen en andere grondstoffen. Het Rijke Westen. En Jacobus zegt: “Uw rijkdom is verrot, uw mooie kleren zijn door motten aangetast, uw goud en zilver is verroest.”
Wat gebeurt er als de klimaatverandering doorzet, als ook Nederland er steeds meer mee te maken krijgt? Als het water hier net zo’n vernietigende kracht krijgt als wat we wereldwijd zien? Je hoeft het beeldscherm maar aan te zetten of je ziet wat orkanen met overstromende rivieren teweeg brengen.
Jacobus zegt iets opvallends als hij zegt: “Die roest zal tegen u getuigen en
als een vuur uw vlees verteren.” Wat is die roest die hij bedoelt? En hoe getuigt die tegen ons? Goud kan niet roesten, tenminste niet echt. Die roest is daarom meer dan oxidatie. Het is de zinloosheid van rijk worden alleen om rijk te zijn, om zelf te genieten. Het is de zinloosheid van geld oppotten, van meer aandelen verwerven en grotere winst alleen om de rijkdom zelf. Rijkdom is een kans en een opdracht, het is een mogelijkheid om goed te doen. Niets anders. Rijkdom is een geschenk dat je ontvangt om mee te werken voor Gods koninkrijk. Heb je die rijkdom alleen voor jezelf gebruikt en om nog meer rijkdom te verwerven, dan zal heel die rijkdom, die nutteloos is gebleven tegen je getuigen. Dat is die roest, het stof op de bankbiljetten, de gemiste kansen om goed te doen, de mogelijkheden voor Gods koninkrijk en die roest, zegt Jacobus zal als een vuur je vlees verteren. Dat is zijn beeld van de hel, de plek van de rijke vrek die geen oog had voor de verschoppeling bij de poort van zijn oprijlaan.
Wij zijn een kerk in transitie, een Kerk in overgang. U hebt me vaker horen vertellen over de kerk die aan het einde van de vierde eeuw staatskerk werd. Niet omdat de Kerk dat wilde maar de keizer wilde dat. Nu we weer op eigen benen staan, bevrijd van die last van staatskerk, moeten we net als het volk dat uit ooit Egypte wegtrok, weg van farao, weer leren om zelfstandig te zijn, onbeschermd als in de woestijn. We moeten weer ontdekken dat God bij ons is, dat Hij ons leidt naar zijn Land. De vuurzuil die ons verlicht is het Licht van Christus. Het manna dat ons voedt is de Eucharistie. De weg die Hij wijst is het Evangelie.
We waren een gesettelde kerk. We wilden onze rijkdommen behouden, maar de rijkdommen van de Kerk, wat zijn dat? Wat waren de schatten van de Kerk bij diaken Laurentius? Het waren de armen in wie hij Christus herkende en in wie hij Christus diende.
Moeten we dan de actie Kerkbalans maar opgeven. Dit gebouw afschrijven? Dat is niet de strekking van mijn betoog. We moeten wat we hebben inzetten voor de verkondiging en daarom schiften, onderscheiden: Wat is rijkdom om de rijkdom? Wat is rijkdom die de verkondiging en opbouw van de Kerk dient. Welke rijkdom wordt een last en welke rijkdom is een kans voor Gods koninkrijk?
Werken we ten dienste van de gesettelde kerk of ten dienste van de evangelisatie? Die vraag stelde paus Franciscus gisteren in de De Nationale Basiliek van het Heilig Hart in België, de Basiliek van Koekelberg. Hij wees er ook op dat heel het synodaal proces meer één doel heeft; dat is terugkeer naar het Evangelie.
Wat is de echte rijkdom die ons persoonlijk toevalt? Dat is de diepere vreugde, als een geschenk van boven, de vreugde in het hart die haar oorsprong vindt in het evangelie. Ook dit was een woord van de paus gisteren. Niet een oppervlakkige glimlach, maar de echte vreugde in het hart trekt mensen aan. Evangelisatie door aantrekkingskracht, als een les van de heilige Theresia van Lisieux.
Jezus is radicaal in zijn uitspraak. Dat wat je afleidt van God, en nog erger, dat wat je verleidt tot kwaad, tot ongerechtigheid, tot zonde, hak het af, ruk het uit, gooi het weg. Jezus verzucht: Hoe moeilijk is het voor zulke rijken om in God Koninkrijk binnen te gaan?
Het is goed dat we als Kerk arm worden, klein worden, wegtrekken uit de gesettelde positie van staatskerk, wegtrekken uit de gesettelde tradities die we als staatskerk hadden. Dat we onze echte rijkdom terugvinden en inzetten voor de verkondiging. Dat is onze opdracht, onze zending, dat zal ons een innerlijke vreugde geven die alle vreugde te boven gaat. Het zal de Kerk vernieuwen en heil betekenen voor deze wereld. Amen.
25e zondag door het jaar
Zondag 22 september 2024, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
In het Evangelie van dit weekend kondigt Jezus opnieuw zijn lijden aan. Hij nodigt ons uit Hem te volgen op de weg die leidt naar verrijzenis. Dit mysterie vieren wij in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Wijsheid 2, 12. 17-20
- Tussenzang: Psalm 54 (53), 3-4, 5, 6 en 8
- Tweede lezing: Jakobus 3, 16- 4, 3
- Alleluia: Lucas 19, 38
- Evangelie: Marcus 9, 30-37
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Het Evangelie dient om ons iets te leren. Wat kunnen wij leren van het Evangelie van vandaag en de andere lezingen?
Het Evangelie van deze zondag moeten we zien in het verlengde van verleden week. Toen kondigde Jezus zijn lijden aan. De reactie van de leerlingen bij monde van Petrus was afwijzing. Nee, dat mag U niet overkomen. Daarop volgde een afwijzing van Jezus: Ga weg satan. Je laat je niet leiden door God, maar door menselijke gedachten.
Vandaag opnieuw die aankondiging van het lijden, sterven en verrijzen. Hoe reageren de leerlingen nu? Dat is belangrijk, want het kan een spiegel zijn voor onze eigen reacties op het lijden, hoe gaan we zelf om met het lijden dat onze naasten treft of dat onszelf treft?
Het lijkt een wat vreemde reactie van de leerlingen; zij discussiëren, twisten, hebben meningsverschillen, maken ruzie. Waarover? Over wie van hen de grootste is. Het lijkt erop dat ze nadenken over later, omdat Jezus zegt dat Hij gedood zal worden, dat ze nu ruzie maken over wie Hem ooit moet opvolgen? Over vier weken horen we een soort vervolg op deze ambitie als Jacobus en Johannes aan Jezus vragen om in zijn glorie links en rechts van Hem te mogen zitten. Het antwoord van Jezus zal zijn: “Jullie weten niet wat je vraagt”.
Wij hebben in de kathedraal de relieken van Theresia van Lisieux gehad. Zij is vooral bekend om haar ontdekking of herontdekking van de kleine weg. Het is dat waar Jezus vandaag over spreekt.
Jacobus in de tweede lezing schetst de oude mens, de mens die niet verder komt dat wat hij uit de evolutie heeft meegekregen. Overleven en daarom de sterkste willen zijn, survival of the fittest. Het is de oorlogvoerende mens, die moordt, vecht en strijdt, de ruziemakende mens, met na-ijver, jaloezie en eerzucht, de mens die zijn hartstochten niet kan beheersen, de mens die niet bidt en als hij wel bidt, dat op een verkeerde manier doet, namelijk egoïstisch. De oude mens, die niet verder komt dan wat hij uit de evolutie meekrijgt. Die mens wil groot zijn, groter, allergrootst, heersen, niet dienen, machtig zijn, onkwetsbaar.
Daartegenover stelt Jacobus de nieuwe mens, met wijsheid vanuit de hemel, die van bovenaf opnieuw geboren is, uit de aarde genomen, uit de evolutie opgetild, herboren met een nieuwe geest; de geest van wijsheid en verstand, de geest van inzicht en sterkte, de geest van kennis, van ontzag en liefde voor Gods Naam. Over die mens heeft Jezus het: “Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten wezen en de dienaar van allen”.
Dat is de kleine weg. Je komt op de laatste plaats, weg eer en aanzien, weg positie, weg macht en bezit, weg de ikgerichtheid, weg de vechtpartijen en de ruzies over wie nu wel de grootste is. “Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten wezen en de dienaar van allen”.
We leven in een periode waarin heftig ruzie wordt gemaakt in de politieke debatten, met name over asielzoekers, over vluchtelingen. Felle debatten, harde woorden. Door alles heen zie je de oude mens waar Jacobus over spreekt. Politieke partijen die de onderbuikgevoelens van de bevolking, van het electoraat, van de kiezers gebruiken, misbruiken, manipuleren, uit electoraal belang, voor verkiezingswinst. Een makkelijke zondebok-politiek. De oorzaak is Jarenlange verwaarlozing en bezuiniging, geen beleid en aansturing in woningbouw, onderwijs, gezondheidszorg, openbaar vervoer en veel meer. De idee-fixe dat de vrije markt alles oplost, dat economische vooruitgang ook welzijn meebrengt, dat de moraal van de meerderheid de juiste moraal is.
Na de wederopbouw hebben we Nederlanders opgevoed tot verwende kinderen, geen vuile handen, allemaal een witteboordenbaantje, laat buitenlanders maar het vieze werk doen want handarbeid is minderwaardig. Een sfeer waarin buitenlandse religies interessanter leken dan het eigen christendom, met een hooghartige houding van autonomie en zelfbeschikking waarin geen ruimte is voor God of christelijke moraal.
Die schijnbaar verlichte mens blijkt nu slechts een opgepoetste buitenkant te hebben die feitelijk niets meer dan die oude mens te zijn, die niet verder komt dat de survival of the fittest uit de evolutie.
De leerlingen in het evangelie moeten de stap zetten om werkelijk Jezus na te volgen, in denken en doen, in wil en gedrag, Ze moeten van bovenaf geboren worden en met zijn Heilige Geest worden vervuld. Daartoe moeten ze eerst bereid zijn de kleine weg te gaan, zonder aanzien, zonder succes, zonder positie, zonder invloed, zonder macht. In alle kwetsbaarheid je ontfermen over anderen, over kleinen, over letterlijk kleinen, de kinderen en figuurlijk kleinen, de gewone mensen, de kwetsbare mensen, de machtelozen, de rechtelozen.
Jacobus spreekt over de wijsheid, dat is niet intelligentie of universitaire titel, maar de wijsheid van omhoog, die rein is, maar ook vredelievend, vriendelijk en altijd voor rede vatbaar, die rijk is aan barmhartigheid en rijk aan vruchten van goede daden, die onpartijdig is en oprecht.
Wie die kleine weg van Jezus durft te gaan, mag vragen om die wijsheid van omhoog en zal die wijsheid ontvangen. Wie zijn weg onderhoudt en leert zal groot geacht worden in het Rijk der hemelen; de kleine weg, die de kortste weg is naar Gods Koninkrijk. Wij mogen leren van de leerlingen, want wij herkennen de oude mens nog in ons hart. Maar Gods genade is groot, Hij doet ons van bovenaf herboren worden, tot veelgeliefde kinderen van God. Amen.
24e zondag door het jaar
Zondag 15 september 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Jezus spreekt in het Evangelie over zijn lijden en kruisdood, maar de leerlingen kunnen dat niet accepteren. In deze Eucharistie mogen we vragen ook voor ons eigen leven het mysterie van kruis en verrijzenis beter te gaan verstaan.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 50, 5-9 a
- Tussenzang: Psalm 116 (114), 1-2, 3-4, 5-6, 8-9
- Tweede lezing: Jakobus 2, 14-18
- Alleluia: Johannes 8, 12
- Evangelie: Marcus 8, 27-35
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Deze zaterdag 14 september vierden we het feest van kruisverheffing. Veertig dagen eerder, op 6 augustus, vierden we de gedaanteverandering van de Heer op de berg. Petrus, Jacobus en Johannes zagen toen zijn glorie, ze mochten even een glimp opvangen wie Jezus is binnen Gods koninkrijk. Kort daarvoor sprak Jezus over zijn lijden en kruisdood. Dat is de lezing van vandaag.
Weet u nog hoe het gesprek ging tussen Jezus en de twee leerlingen op weg naar Emmaüs? Toen ze Hem alles verteld hadden, zei Hij: “Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?” (Lukas 24, 26).
“Moest de Messias dat alles niet lijden?” Het blijft een intrigerende vraag. Komen de meest indringende vragen niet steeds op hetzelfde neer. Wat moeten we met het kwaad, met de dood, met het lijden, met tegenslag? Hoe moet ik ermee omgaan?
Ik heb al eens eerder onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten lijden. Aan de ene kant zie je hoe Jezus lijden verlicht. Hij brengt mensen genezing, doet blinden zien en lammen lopen, doet doven horen en stommen spreken. Dat hoorden we verleden week zondag nog. Lijden en ziekte, kwaad en dood passen niet zomaar in een goede schepping, die schepping waarvan God kon zeggen dat hij heel goed was. Er is iets fout gegaan en daarvan is ziekte en ellende een uiting. Jezus toont Gods goedheid door het lijden in allerlei vormen te verlichten.
Toch zegt Hij vandaag “dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen moest worden, maar dat Hij, na ter dood te zijn gebracht drie dagen later zou verrijzen”. Hier is ineens een ander lijden, iets dat Hem zelf treft, dat Hij zal ondergaan, dat Hij niet zal ontlopen, dat Hij niet probeert te ontwijken en niet afwijst. Wat is het verschil?
Het antwoord krijgt Petrus vandaag in een heel harde les. Hij wil Jezus afhouden van die weg, geen verraad, geen lijden, geen kruisdood, dan is verrijzenis ook niet nodig. Maar het antwoord van Jezus komt hard binnen: “Ga weg, satan, terug! want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”
Menselijke overwegingen. Is dat dan zo verkeerd om Jezus te weerhouden van die weg, is het verkeerd om dat verraad te ontwijken, te vluchten voor de gevangenname, niet naar Jeruzalem te gaan, ergens anders het goede werk voort te zetten? En zou het zo verkeerd zijn om de wapens op te pakken en Jezus te verdedigen? Blijkbaar is het ene lijden het ander niet. Maar wat is het verschil?
“Gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.” Het eerste moment stond Petrus sterk in zijn geloof, toen hij antwoordde: “Gij zijt Christus.” Het tweede moment wordt hij teruggestuurd als een satan, want hij laat zich niet leiden door wat God wil.
Wil God dan het lijden? Wil God dat Jezus lijdt? Dat is niet de goede vraag. Waarom wil God dat Jezus de weg van het lijden gaat, waarom vraagt de vader aan zijn Zoon, de veelgeliefde, in wie Hij welbehagen heeft, de eniggeborene, die reeds bestond in de schoot van de Vader, waarom vraagt de Vader aan Hem om die weg te gaan, de weg van verraden worden, vals beschuldigd worden, vals veroordeeld worden, het kruis dragen en eraan sterven? De schandelijke dood, gerekend worden onder de boosdoeners, de moordenaars?
Omdat alleen zo de mensheid leert. De almacht van God wordt zichtbaar in zijn liefde, de onmacht van God is de mens die die liefde en de weg van de liefde afwijst. De onmacht van God begint bij onze koppigheid, bij ons ongeloof, bij onze halsstarrigheid en opstandigheid. De almacht van God krijgt de ruimte waar wij met Hem mee bewegen, luisteren, doen, op weg gaan, dan kan Hij wonderen doen. Maar we maken zijn almacht onmachtig als wij zijn wil afwijzen. Daarom reageert Jezus zo fel naar Petrus: “Ga weg, satan, terug! want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”
na dit gesprek zal Jezus de drie leerlingen meenemen boven op de berg. Ze zullen zijn heerlijkheid zien, stralend, tussen de profeten Mozes en Elia in. Ze zullen de stem van de Vader horen: ¨Luistert naar Hem”. En toch zal dit niet genoeg zijn om te kunnen geloven dat de vader dit van zijn Zoon kan vragen en dat die weg een weg is die tot verlossing en verrijzenis leidt.
Volgende week horen we ongeveer dezelfde woorden, opnieuw die aankondiging van zijn lijden. Jezus heeft het meerdere keren moeten vertellen, aankondigen. Dat geldt niet alleen de leerlingen, de apostelen, het geldt ook ons, de wereld, de mensheid. In onzer tijd is het misschien nog sterker, dat lijden, tegenslag, moeite, pijn niet mogen bestaan. Ja, misschien om een doel te bereiken, een gouden plak op de olympische spelen. Hard studeren, niet uitgaan om je diploma. Overuren maken voor die promotie. Afzien, lijden, om de marathon te kunnen lopen. We doen het wel, we kunnen het wel.
Maar kunnen we het ook voor Gods koninkrijk, opkomen voor de zwakken en meest kwetsbare kleinen, opkomen voor de natuur, voor het klimaat, opkomen voor gerechtigheid, opkomen voor vluchtelingen? Strijden tegen ongerechtigheid, tegen uitbuiting en bedrog waar kleine mensen slachtoffer van worden.
Met Petrus moeten ook wij leren wat God wil, leren luisteren naar Jezus en geloven dat zijn weg, inclusief het kruis, leidt tot verrijzenis. Amen.
23e zondag door het jaar
Zondag 8 september 2024, 11:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
Jezus geneest een doofstomme; “Effeta”, zegt Hij, “Ga open”. In deze Eucharistie mogen we zijn Woord horen en Hem ontmoeten die ook onze harten, ogen, oren en monden opent om God dank te zeggen.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 35, 4-7a
- Tussenzang: Psalm 146 (145), 7, 8-9a, 9bc-10
- Tweede lezing: Jakobus 2, 1-5
- Alleluia: Johannes 1, 14 en 12b
- Evangelie: Marcus 7, 31-37
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Ik zag laatst een affiche, zo’n klein reclamebord langs de weg, met een korte tekst: Cultuuroptimisten gezocht. Het is een actie van cultuurplatform ‘We Are Public’, bij gelegenheid van hun tienjarig bestaan. Zij zoeken steun voor de cultuursector, voor theater, literatuur, beeldende kunst en muziek. Zij keren de oude term, cultuurpessimisten om in cultuuroptimisten.
Onze overleden oud bisschop van Rotterdam, kardinaal Adrianus Simonis, noemde zichzelf een cultuurpessimist. Wat bedoelde hij daarmee? Kort gezegd bedoelde hij dat je van de cultuur op zich geen heil te verwachten hebt. Hij doelde dan op cultuur in zijn meest brede vorm en met name de westerse cultuur. Cultuur is wat mensen maken. Het hangt van hun inspiratie en moraal af wat de cultuur wordt en wat die cultuur met ons doet.
Wij komen uit een generatie cultuurchristenen, cultuurkatholieken. Wij groeiden op in een katholieke cultuur en om te geloven hoefden we niet veel te doen; we hoefden niet tegen de stroom in voor Jezus te kiezen, want je werd gedragen door je omgeving, door de cultuur. We hadden ons eigen Jeruzalem en de muren van dat Jeruzalem was onze katholieke zuil. Maar die muren zijn afgebroken, we staan ongeborgen in een vreemde wereld met een moraal die alle kanten opgaat. Er zijn geen vaste waarden meer, er is maatschappelijk geen moreel kompas. We leven in een open markt waar commercie de moraal bepaalt. Ik snap wel dat kardinaal Simonis een cultuurpessimist was, want van een cultuur zonder Christus heb je geen heil te verwachten.
In zo’n soort wereld stond ook de profeet Jesaja in de eerste lezing. In zijn tijd was Jeruzalem verwoest. Het de tijd van de Babylonische ballingschap. Toch is Jesaja een optimist. We hoorden het: “Spreek tot allen die de moed verloren hebben: “Vat moed en vreest niet: Uw God komt … om te vergelden en om u te redden”. Waar haalt Jesaja dat optimisme vandaan? Niet van de koning van Assyrië, die is de oorzaak van de ballingschap. Ook niet van de houding van het volk, het volk beweegt met alle culturen mee. Jesaja verwacht het heil alleen van God. Hij voorziet een terugkeer naar Jeruzalem en een heerschappij van een nieuwe koning David.
Zes eeuwen later, kenden de tijdgenoten van Jezus deze teksten van Jesaja heel goed. Vooral zijn poëzie: “Dan gaan de ogen van de blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden. De lamme zal springen als een hert en jubelen zal de tong van de stomme. Ja, in de steppe zullen beken ontspringen, … het dorstige land wordt één waterbron.”
Dan gaat het er natuurlijk om dat wij die woorden ook begrijpen. Waren er zoveel blinden in die tijd, zoveel doven, zoveel lammen, zoveel stommen? Was het land verdord en verdroogd? Wat bedoelde Jesaja met blinden en lammen?
Het gevaar bestaat dat we de Bijbel te letterlijk lezen en de symbolische duiding verliezen. Het volk was blind, de mensen zagen geen toekomst meer, het volk was doof, niemand luisterde nog naar Jesaja en de andere profeten, het volk was verlamd, apathisch, er kwam geen beweging meer in, het volk was verstomd, geen woord van vertrouwen, geen lofprijzing naar God. Zo was Israël een dorre onvruchtbare vlakte geworden. In die omstandigheid spreekt Jesaja: “Vat moed en vreest niet: Uw God komt …
Is God toen inderdaad gekomen? Was dat de val van Babylon en de opkomst van koning Cyrus? Was dat de herbouw van de muren van Jeruzalem? Maar in het jaar 70 werden ze definitief verwoest door de Romeinen. Wanneer werd de profetie van Jesaja werkelijk vervuld?
Als Jezus optreedt, komen er veel mensen naar Hem toe omdat hij steeds bekender werd vanwege genezingen. Het Evangelie van vandaag is daarvan een voorbeeld. Ze brengen een doofstomme; daar weet men zelfs in onze tijd amper raad mee. Maar ook hier moeten we de symbolische betekenis niet vergeten. Veertig jaar voor de verwoesting van Jeruzalem is het volk Israël niet veel anders dan in de tijd van Jesaja. Deze doofstomme staat symbool voor het hele volk. Als Jezus deze man geneest, is dat een teken. Laat je door Hem genezen, laat Hem je doofheid doorbreken, laat Hem je tong weer losmaken. Laat Hem zijn Effeta spreken, waarmee Hij jou opent.
Maar wie begreep dat? Hoezeer waren mensen gefixeerd op de lichamelijke genezing? Soms zei Jezus, laten we ergens anders heen gaan, want Ik ben gezonden om te verkondigen. De aandacht voor zieken en gebrekkigen slokte alle tijd op. Zonder de verkondiging zou zijn Boodschap verloren gaan.
De geschiedenis herhaalt zich steeds opnieuw. De wereld gaat in wezen niet vooruit. Kennis vermeerdert en verdwijnt, techniek neemt toe en gaat weer verloren. Opvallend is dat Jezus het ideaal van een Jeruzalem met een sterke muur volledig heeft losgelaten: “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping” (Markus 6, 15). Jezus kiest voor de radicale ongeborgenheid in deze wereld. We weten wat dit met Hem deed, zijn totale kwetsbaarheid, Hij werd speelbal en slachtoffer van de heersende machten.
Geen stadsmuren meer, kwetsbaar in een wereld waar vreemde goden de macht hebben, met een moraal die alle kanten opvliegt. De parochie is op zich net zo kwetsbaar als ieder mens. De Kerk is geen politieke of maatschappelijke macht. Toch vinden we hier de moed en de kracht om in deze ongeborgenheid stand te houden. Hier bouwen we aan de muren van een innerlijke burcht, waardoor we geen cultuuroptimisten worden maar heilsoptimisten, omdat we ons heil van Hem verwachten en Hij ons steeds weer doet opstaan. Amen.
21e zondag door het jaar
Zondag 25 augustus 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Niet iedereen ontvangt de woorden van Jezus even enthousiast. Gods Woord valt niet steeds in goede aarde. In deze Eucharistieviering vragen we de genade om Gods Woord zo te ontvangen dat het in ons leven goede vrucht draagt.
Lezingen
- Eerste lezing: Jozua 24, 1-2a. 15-17.18b
- Tussenzang: Psalm 34 (33), 2-3, 16-17, 18-19, 20-21, 22-23
- Tweede lezing: Efeziërs 5, 21-32
- Alleluia: Johannes 14, 23
- Evangelie: Johannes 6, 60-69
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Deze zondag hebben we het vijfde en laatste deel de broodrede, waarbij we lezen uit het Evangelie volgens Johannes. Volgende week lezen we weer verder uit het Evangelie volgens Marcus. Deze zondag wordt gekenmerkt door conflict, crisis en keuze.
De afgelopen vier zondagen hoorden we Jezus op verschillende manieren spreken over het Brood dat Hij zal geven; het Brood dat Hij is. Je moet Hem eten, Hem in je opnemen. Zijn manier van leven, geloven, denken en doen moet jouw manier van leven, geloven, denken en doen worden. Pas als Hij jouw weg, jouw waarheid en jouw leven is geworden, pas als je Hem accepteert als de Zoon van de levende God, dan pas kom je binnen in Gods Koninkrijk.
Jezus sprak verleden week zondag deze woorden: “Mijn Vlees is waarachtig voedsel en mijn Bloed is waarachtig drank. Wie mijn Vlees eet en mijn Bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij” (Johannes 6, 55-57).
Deze woorden vallen niet goed bij zijn tijdgenoten. Wie denkt Hij wel dat Hij is? Ze nemen aanstoot aan Hem (Marcus 6,4). We hoorden zonet in het Evangelie van vandaag: “In die tijd zeiden velen van Jezus' leerlingen: ‘Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie is nog in staat naar Hem te luisteren’?”
Krijgt u weleens ruzie over geloof, over de Kerk? Hebben mensen geen zin om naar een preek te luisteren? En als er een kerkelijk programma op de radio komt, draaien mensen dan het volume zacht of schakelen ze naar een andere zender? Geen zin om te luisteren. Bij de diaken Stefanus was het nog erger: “… ze werden woedend en knarsetandden tegen hem. Maar Stfanus, vervuld van de heilige Geest, staarde naar de hemel en … riep uit: “Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.” Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden als één man op hem af. Zij sleepten hem buiten de poort en stenigden hem” (Handelingen 7, 55-58).
Conflict en crisis. Een grote groep leerlingen verlaat Jezus. Het zou een illustratie van onze tijd kunnen zijn. Hoeveel mensen hebben de Kerk verlaten. Als je aan hen vraagt waarom, dan komen er allerlei antwoorden. Ik noem er een paar, maar er zijn er veel meer.
- Vroeger bemoeide de Kerk zich met alles en moest ik naar de kerk, nu wil ik mijn vrijheid vasthouden.
Of: - Hoe kan je geloven in een Kerk met zoveel misbruikschandalen?
Of: - Ik geloof wel in iets maar ik geloof niet in het instituut Kerk.
Of: - Geloven is achterhaald, we hebben nu de wetenschap.
Enzovoort. Over elk argument zou je een preek kunnen houden. Maar dat doen we nu niet. Mensen hebben de Kerk verlaten of zijn er soms ongemerkt van losgeraakt. De leerlingen in het Evangelie, zij kiezen ervoor Jezus te verlaten, want zijn woorden staan hen tegen.
Dan is er iets opmerkelijks met die situatie. Jezus die de parabel vertelt van de goede herder die het verloren schaap opzoekt, die de 99 alleen laat om dat ene te vinden; Jezus, de Goede Herder, Hij lijkt geen moeite te doen om die grote groep leerlingen tegen te houden. Je ziet hier dat Jezus hen werkelijk vrij laat. Je kunt alleen in vrijheid kiezen voor God, voor Jezus en voor zijn Kerk.
We zagen dit al in de eerste lezing. Jozua zegt: “Als gij de Heer niet wilt dienen, kies dan nu wie gij wel dienen wilt: de goden die uw voorouders aan de overkant van de rivier hebben vereerd, of de goden van de Amorieten, in wier land gij woont”.
Kies, in alle vrijheid. God verplicht je tot niets. Maar als je denkt dat je zonder God, zonder Jezus, zonder Kerk pas echt vrij bent, dan vergis je je. Jozua zegt het duidelijk: Kies wie je dienen wilt: de goden van uw voorouders, of de goden van de Amorieten.
Kies je niet voor God, voor Christus en zijn Kerk, dan kies je automatisch voor de goden van deze wereld. Dan kies je voor de mythe dat de wereld je vrijlaat en jou gelukkig maakt in je zelfgekozen vrijheid. Kies je niet voor God, voor Christus en zijn Kerk, dan kies je voor jezelf, of jouw eigen idee, jouw overtuiging. Dat lijkt op vrijheid, maar je raakt erdoor opgesloten in je eigen kleine wereld. Kies je niet voor God, voor Christus en zijn Kerk, wil je niet kiezen, denk je dat je niet hoeft te kiezen, weet dan dat de wereld jou kiest.
Het conflict, de crisis in het Evangelie brengt mensen tot een keuze. In de tweede lezing komt nog een andere keuze naar voren. De keuze voor het huwelijk. “Weest elkander onderdanig uit ontzag voor Christus”. Dat is wat Paulus ons voorhoudt. Anders gezegd: Dient elkaar; acht het belang van de ander hoger dan jouw eigenbelang. Niet uit berekening maar “uit ontzag voor Christus”. Alles wat na die eerste zin komt is uitleg. De houding van de vrouw naar haar man en de houding van de man naar zijn vrouw. De kern zit erin dat je bereid bent het belang van de ander boven jouw eigenbelang te stellen, zodat de man gewoon man kan zijn en de vrouw gewoon vrouw en dat beiden zo in relatie met Christus hun rollen en taken kunnen vervullen.
Ook dat is een keuze. Wie denkt dat hij een relatie kan volhouden zonder die keuze, die loopt het risico dat het eigenbelang het op een goed moment gaat winnen en eigenbelang gaat in tegen Christus en ondermijnt de liefde.
De tijd is voorbij dat je automatisch met het doopsel christen werd, automatisch op zondag meeging naar de kerk, automatisch het geloof meekreeg op school of thuis. De tijd is aangebroken om te kiezen. Amen.
20e zondag door het jaar
Zondag 18 augustus 2024, 11:00u
Celebrant: pater M.R. Hoogland cp
Vandaag horen we opnieuw over Jezus als het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Zijn Lichaam tot je nemen, zijn Lichaam aannemen en aanvaarden, is Hem tot je nemen, Hem aannemen, Hem aanvaarden. Dat is één worden met Hem, met wat Hij ons leert, wat Hij ons voordoet.
Lezingen
- Eerste lezing: Spreuken 9, 1-6
- Tussenzang: Psalm 34 (33), 2-3, 10-11, 12-13, 14-15
- Tweede lezing: Efeziërs 5, 15-20
- Alleluia: Matteüs 11, 25
- Evangelie: Johannes 6, 51-58
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Deze zondag hebben we deel vier van de broodrede, de vierde zondag dat we niet lezen uit het Evangelie volgens Marcus, maar uit Johannes, waarbij Jezus spreekt over het Brood dat Hij zal geven. Volgende week het vijfde en laatste deel. Daarna lezen we weer verder uit het Evangelie volgens Marcus.
De vraag die we deze zondag stellen is: Wat bedoelt Jezus als Hij dit zegt: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld”? Waar heeft Jezus het dan over? Het is logisch dat we snel denken aan de Eucharistie. Bij het Laatste Avondmaal, zegt Hij letterlijk: “Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn Lichaam dat voor u gegeven wordt”.
Dan hebben we ons antwoord al klaar op die vraag van de Joden: “De Joden geraakten daarover met elkaar in twist en zeiden: “Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?”” Ons antwoord is dan: “Door de Eucharistie. Zo geeft Hij ons zijn vlees te eten.”
Toch lopen we dan het risico om zijn woorden te snel naar die ene kant uit te leggen, naar de Sacramentele kant; naar de liturgie. Het risico dat daarin zit is dat we niet verder nadenken over de vraag: Wat betekent het om Christus te eten en te drinken?
Ik herinner u aan enkele uitspraken van Jezus. De eerste is deze: “Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer! zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is” (Matteüs 7,21).
De tweede uitspraak is deze: “Dan zult ge opwerpen: In uw tegenwoordigheid hebben wij gegeten en gedronken, en in onze straten hebt Gij onderricht gegeven. Maar weer zal zijn antwoord zijn: Ik weet niet waar gij vandaan komt” (Lucas 13,26).
Je kunt dus eten en drinken in zijn tegenwoordigheid en toch niet deel te krijgen aan zijn redding. Over de Eucharistie schrijft Paulus: “Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt. Wie dus op onwaardige wijze het brood eet of de beker van de Heer drinkt, bezondigt zich aan het Lichaam en Bloed des Heren. Wij moeten onszelf onderzoeken, voor we van het Brood eten en uit de Beker drinken. Wie eet en drinkt zonder het Lichaam te onderkennen, eet en drinkt zijn eigen vonnis. (1 Korinte 11, 26-29).
Het is dus niet zo dat als je de Communie ontvangt, je dan vanzelf ooit in de hemel komt. Het kan volgens Paulus zelfs averechts werken. Maar is dat niet in strijd met dit Woord van Jezus, als Hij zegt: “Zoals Ik door de Vader die leeft gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij.”? Hij belooft toch dat als wij hem eten, dat wij zullen leven door Hem!?
De eerste lezing kan ons op weg helpen. “De wijsheid heeft zich een huis gebouwd, zeven zuilen heeft zij zich gehouwen, haar vee heeft ze geslacht, haar wijn gemengd, haar tafel gereed gemaakt”. “Kom en eet van mijn brood, drink van de wijn die ik gemengd heb. Laat uw onnozelheid varen en u zult leven, bewandel de weg der wijsheid”.
Wanneer Jezus spreekt over zijn maaltijd van Brood en Wijn als zijn Lichaam en Bloed, klinkt dit begrip van de ware wijsheid door. Wanneer de apostel Thomas vraagt: ““Heer, … hoe moeten wij de weg kennen?” Antwoordt Jezus hem: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven” (Johannes 14, 5-6). Jezus heeft meer van zulke “Ik ben” uitspraken. U kent ze wel. 1. “Ik ben het brood des levens” (Johannes 6, 35 en 48). 2. “Ik ben het licht der wereld” ( Johannes 8, 12). 3. “Ik ben de deur van de schapen” ( Johannes 10, 7). 4. “Ik ben de goede herder” ( Johannes 10, 11 en 14). 5. “Ik ben de verrijzenis en het leven” ( Johannes 11,25). 7. “Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer” (Joh. 15,1).
Jezus zegt steeds “Ik ben”. Zo zegt Hij over het brood en de wijn: “Dit is mijn Lichaam”. Zijn Lichaam tot je nemen, aannemen, aanvaarden, is hem tot je nemen, Hem aannemen, Hem aanvaarden. Dat is één worden met Hem, niet alleen met zijn lichaam, maar met heel zijn leven, in je opnemen wat Hij ons leert, in je opnemen en nadoen wat Hij ons voordoet. Om die reden wijdt Johannes bij het Laatste Avondmaal niet uit over het brood en de beker, maar beschrijft hij uitvoering de voetwassing. Bij de voetwassing zegt Jezus: “Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: een dienaar staat niet boven zijn heer en een gezant niet boven degene die hem gezonden heeft. Wanneer gij dit beseft: zalig gij als gij er naar handelt” (Johannes 13, 15-17).
Deelnemen aan de Eucharistie is ja-zeggen op de navolging van Christus. Deelnemen aan de Eucharistie en Amen-antwoorden bij de Communie; dat is deel krijgen aan zijn Lichaam, de Kerk. Het is Hem aanvaarden in de naasten, in je echtgenoot of echtgenote, maar ook in de arme en de verschoppeling. Het is één worden met Hem in het lijden en deel krijgen aan zijn overwinning. Het is met Hem sterven en met Hem verrijzen. Amen zeggen als je de Communie ontvangt is ja zeggen op zijn Nieuwe Verbond, dat Verbond van vergeving. Leven uit de Vergeving van God en die vergeving schenken, van harte, aan de naaste. Deelnemen aan de Eucharistie is Jezus navolgen. Deelnemen aan zijn Lichaam en Bloed is deelnemen aan heel zijn leven.
Jezus is de Wijsheid in levende lijve. Hij nodigt u en mij aan de Maaltijd van heel zijn leven. Door Hem zingen en spelen wij voor de Heer van ganser harte. Door Hem zeggen wij altijd voor alles dank aan God de Vader. Door Hem ontvangen wij het Brood des levens om te leven, nu reeds en in eeuwigheid. Amen.
19e zondag door het jaar
Zondag 11 augustus 2024, 11:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
Voedsel om de weg van God te kunnen gaan en te voltooien; dat is niet het gewone voedsel dat we in de winkel kopen. Het is het voedsel dat God ons geeft voor onze ziel, een teken van Gods Goedheid en Voorzienigheid. Dat mogen we ontvangen in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: 1 Koningen 19, 4-8
- Tussenzang: Psalm 34 (33), 2-3, 4-5, 6-7, 8-9
- Tweede lezing: Efeziërs 4, 30-5, 2
- Alleluia: Johannes 6, 64b en 69b
- Evangelie: Johannes 6, 41-51
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wat overkwam de grote profeet Elia, dat hij vandaag in de eerste lezing totaal moedeloos neerligt en bidt: “Het wordt mij te veel, Heer; laat mij sterven want ik ben niet beter dan mijn vaderen”. Elia, de vuurprofeet, ligt hier onder de bremstruik en wil dood. Als iemand wel eens dat gevoel heeft gehad: “Heer, laat mij maar doodgaan”, dan is dat niet iets vreemds. Job heeft het gebeden. Elia heeft het gebeden en anderen. Toch heeft God hun gebed niet verhoord, Hij liet hen niet doodgaan. God is niet een God van de dood maar van het leven.
Hoe kwam Elia zover. Het loont de moeite om de hoofdstukken hiervoor in het boek der Koningen te lezen. Daar vindt u de strijd met de Baälprofeten, 450 man sterk. Elia daagde ze uit tot een Godsgericht. Laat God maar tonen wie de echte God is. Jullie maken een offer. Ik maak een offer en de God die met vuur antwoordt is de ware God. Ze nemen de uitdaging aan. Maar met het Baäloffer gebeurt niets hoe ze ook dansen en roepen. Als Elia zijn offer heeft bereid en tot God bidt, komt er vuur uit de hemel die het hele altaar met offerdier en water erbij verteert. De Baälprofeten worden terechtgesteld en gedood. Een enorm bloedbad. Daarna bidt Elia dat het weer mag gaan regenen en het gebeurt. De hongersnood gaat voorbij.
Je zou zeggen. Na zo’n hoogtepunt barst Elia toch van de energie en de moed en de kracht! God staat aan zijn kant. Maar wat blijkt. Koningin Izebel is woedend, want zij is een aanhangster van Baäl. Zij laat bekendmaken dat ze Elia binnen 24 uur zal laten doden. Elia vlucht dus voor zijn leven. En dat was de druppel. Na de jarenlange droogte, de hongersnood, de strijd met de Baälprofeten, de confrontatie met de koning. Moet hij nu vluchten voor zijn leven. Komt er dan nooit rust? Blijft de tegenstander dan steeds weer toeslaan? Elia is uitgeput. Dat is waarom hij vandaag in de eerste lezing tot God bidt: “Het wordt mij te veel, Heer; laat mij sterven want ik ben niet beter dan mijn vaderen”. Elia ziet zijn zending op niets uitlopen. Hij ziet niet dat zijn taak als profeet vrucht draagt.
U kent ongetwijfeld het bijzondere Woord van Jezus: “Komt allen tot Mij, die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht” (Matteüs 11, 28-30). Elia is daar uitgeput. Hij bidt tot God. Maar God laat hem niet daar doodgaan. Hij geeft hem voedsel en drank. Tot tweemaal toe. Die tweede keer is de bevestiging dat God hem heeft gezien, dat God nog steeds aan zijn zijde is, dat God doorgaat met de strijdt. Dan staat Elia op, God doet hem weer opstaan en zet hem weer in beweging. Elia gaat op weg naar de Horeb om tot God te bidden en te horen wat hij moet doen.
Wat Elia daar ontving, uitgeput als hij was; was dit brood uit de hemel? Was dit engelenbrood? Nee, het was wel Gods Voorzienigheid die Elia hier twee keer achter elkaar mocht ervaren. Zo wordt dit brood toch een ander soort voedsel, een teken van Gods nabijheid en zorg, teken ook dat Elia door moet gaan.
Als Jezus zegt: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald’ dan is het niet vreemd dat zijn tijdgenoten even moeten nadenken wat Hij daarmee ikan bedoelen. Maar in plaats van op zoek te gaan naar wat Hij daarmee bedoelt, hebben ze hun oordeel al klaar. Wie denkt Hij wel dat Hij is? Hij is geen nieuwe Melchisédek van wie geen vader of moeder bekend was. Deze Jezus kennen we. Gewoon een mens. Wat beweert Hij dan als Hij zegt: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald’
Maar ook voor ons, hier en nu, is het van belang dat we proberen te verstaan wat Hij bedoelt. We kunnen natuurlijk heel snel zeggen: “O, dat weten we, Hij bedoelt de Eucharistie. In de Eucharistie is Hij het Brood des levens”. Maar hoe goed en waar die gedachte ook is. Toch moeten we verder denken.
Jezus zegt: “Niemand kan tot Mij komen als de Vader die Mij zond hem niet trekt”. Wat is dat, dat de Vader je trekt? Jezus openbaart ons de Vader, als de God die liefde is, die begaan is met de mensen, die oog heeft voor tollenaars en zondaars, die aandacht heeft voor zieken en hen geneest, God die de blinden doet zien en de lammen doet lopen, die de boetvaardige tollenaar vergeeft. Maar ook de God die zijn Zoon vraagt het kruis op te nemen en zijn leven te geven voor de zondaars. Zo openbaart Jezus God als onze Vader in de hemel en wordt de nieuwe Naam voor God: “Onze Vader”.
Spreekt die God je niet aan, trekt die God je niet, dan voel je je ook niet aangetrokken door Jezus. Wil jij een machtige god die straft, die de vijanden vernedert, de god van de wapens en van vernietiging, god die op de hand is van de rijken en de machtigen die steeds aan het langste eind trekken. Zoek je zo’n god, dan zal God de Vader van Jezus Christus jou niet trekken.
Ook wij staan in die strijd van Elia tegen de Baälprofeten, ook wij moeten steeds weer kiezen. Wij zijn geroepen zijn om beeld van God te zijn, dan is het belangrijk om God echt te kennen, God die liefde is. Want dat is een verschil tussen nacht en dag, tussen dood of leven. Zijn wij beeld van de machtige god die zich wreekt met geweld, of zijn wij beeld van God, de Vader van Jezus Christus, die vergeeft en geneest, waarbij Jezus zegt: “… leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen
De apostel Paulus begreep dat en schrijft in de tweede lezing: Wrok, gramschap, toorn, geschreeuw en gevloek, kortom alle boosaardigheid moet bij u verdwijnen. Weest goed voor elkaar en hartelijk. Vergeeft elkaar zoals God u vergeven heeft in Christus. Dat is onze weg. Zo is Jezus ons Brood, zo komen wij weer tot leven, kunnen wij opstaan en met nieuwe kracht doorgaan. Amen.
18e zondag door het jaar
Zondag 4 augustus 2024, 11:00u
Celebrant: pater Th. Blokland
Brood uit de hemel, wat is dat? Een teken uit de hemel, kun je dat zien? Het Evangelie neemt ons vandaag mee naar een gesprek dat Jezus daarover heeft. In deze Eucharistieviering mogen onze ogen open gaan voor het Teken uit de hemel, Jezus Zelf.
Lezingen
- Eerste lezing: Exodus 16, 2-4. 12-15
- Tussenzang: Psalm 78 (77), 3 en 4bc, 23-24, 25 en 54
- Tweede lezing: Efeze 4, 17. 20-24
- Alleluia: Johannes 17, 17 b en a
- Evangelie: Johannes 6, 24-35
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Verleden week hoorden we over het broodteken. Vijf gerstebroden en twee vissen, allen aten zoveel ze maar wilden. Aan het einde waren er twaalf manden met brokken over. Toen de mensen het teken zagen dat Jezus had gedaan zeiden ze: “Dit is stellig de profeet die in de wereld moet komen.”
Op dat gebeuren gaan we vandaag verder en we zullen zien dat alles niet zo eenvoudig is als het lijkt. De mensen hebben het teken gezien. Een overvloed aan brood. Iedereen een volle buik. Twaalf volle manden over.
Vandaag komt er een tweede teken bij. Er was maar één bootje. Hoe is Jezus nu aan de overkant gekomen. De leerlingen hebben hem te voet over het meer zien gaan, maar de mensen niet. Ze vermoeden wel iets en vragen: “Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?”
Dan ontspint zich een gesprek: Jezus begint meteen over de tekenen. “Niet omdat jullie tekenen gezien hebt zoeken jullie Mij, maar omdat jullie van de broden hebt gegeten tot je honger was gestild. Werkt niet voor het voedsel dat vergaat maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwigen leven en dat de Mensenzoon u zal geven.
Waarom zoeken ze Jezus? Ze hebben er wel iets voor over. Ze zijn met bootjes teruggegaan naar de plaats waar Jezus voor overvloed gezorgd had. Dan steken ze ook het meer over en vinden Jezus. Maar Jezus wil dat ze zich bewust worden van hun beweegredenen. Waarom zoeken ze Jezus? Die vraag geldt in zekere zin voor ieder van ons.
Wij komen naar de kerk, we maken overdag tijd voor stilte en gebed. We gaan op bedevaart, we gaan naar de aanbidding. Het zijn onze manieren om Jezus te zoeken. We gaan terug naar plaatsen waar we Hem hebben ervaren. Maar ook voor ons geldt die vraag: “Waarom zoeken we hem?”
Jezus ziet in hun hart en geeft zelf antwoord: “Niet omdat gij tekenen gezien hebt zoekt ge Mij, maar omdat gij van de broden hebt gegeten tot uw honger was gestild”. Wat zoeken wij bij Jezus? Verbetering van ons aardse bestaan? Zoiets hoorden we in de eerste lezing. Heel de gemeenschap van de Israëlieten te morren tegen Mozes en Aäron. “Waren we maar door de hand van de Heer gestorven in Egypte, waar we bij de vleespotten zaten en volop brood konden eten”. Sterven door de hand van de Heer, dat zou kunnen betekenen: oud worden en natuurlijk doodgaan, liever leven in slavernij met genoeg te eten dan vrij in de woestijn hongerlijden. De eentonigheid van het leven in de woestijn, de honger, de dorst, alles zit tegen. Hoe houd je het vol? Als problemen op je werk, of in het gezin voortduren, hoe lang nog? Hoe houden we het vol?
Ook hier die vraag: Wat zoeken de Israëlieten bij Mozes? Een oplossing voor hun probleem. God verhoort het gebed van Mozes. Laten we maar bij hem blijven. Daar in de woestijn moeten de Israëlieten leren op God te vertrouwen, ze zijn met Hem op weg. Maar het lijkt erop dat ze alleen nog maar oog hebben voor het eten.
Hoe is dat met de tijdgenoten van Jezus? Een dag eerder wilden ze Jezus meenemen om tot koning uitroepen, vanwege de broodvermenigvuldiging, het teken dat ze gezien hadden. Ze lijken kort van geheugen, want nu zeggen ze: “Wat voor teken doet Gij dan wel waardoor wij kunnen zien dat wij in U moeten geloven? Wat doet Gij eigenlijk? Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: ‘brood uit de hemel gaf hij hun te eten’.”
Er is iets vreemds met de tekenen van Jezus. Aan de ene kant zijn de mensen er van onder de indruk. Daar op een eenzame plaats zo’n overvloed aan brood. Die man willen we wel als koning. Een dag later: “Wat voor teken doet Gij dan wel waardoor wij kunnen zien dat wij in U moeten geloven?” “Wat doet Gij eigenlijk?”
De tekenen die Jezus doet zijn niet voor iedereen doorslaggevend. Het rijtje is indrukwekkend, behalve het broodteken van verleden week zondag en vandaag die geheimzinnige oversteek over het water, zijn er de andere tekenen: de overvloed aan de beste wijn bij de bruiloft van Kana (Johannes 2, 1-12), de genezing van de zoon van de hofbeambte (Johannes 4, 46-54) en de genezing van de man die 38 jaar verlamd lag bij Betesda (Johannes 5:1-14). Waarom is niet iedereen daarvan onder de indruk? Ze zeggen: “Wat voor teken doet Gij dan wel waardoor wij kunnen zien dat wij in U moeten geloven?”
Die houding herkennen we in onze wereld. Een houding tegenover Christus en de Kerk. Het lijkt op voetbal en andere sporten, zoals Johan Cruyff dat zo aardig uitdrukte: “Je gaat het pas zien als je het doorhebt ...” Zo is het inderdaad ook met de dingen van God. Je gaat het pas zien als je op zijn minst bereid bent om te geloven.
Deze vraag loopt door de lezingen van deze zondag heen: Wat zoeken we bij Jezus? Waarom zoeken we Jezus? Wat verwachten we van Hem? Als Hij een teken geeft, geloven we dan dat dit met God, met de hemel te maken heeft?
Jezus zelf leert ons verder te kijken dan wat de aarde, wat de wereld biedt. Hoe geweldig dat manna daar in de woestijn ook was; Hij zegt: “Wat Mozes u gaf was niet het brood uit de hemel; het echte brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegeven ...” Daarom zijn wij hier. Wij zoeken Jezus omdat Hij Zelf het teken is door God gegeven; Hijzelf is het levende Brood uit de hemel en dat vieren wij hier in de Eucharistie. Amen.
17e zondag door het jaar
Zondag 28 juli 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Hoe wonderbaar is brood, waar komt het vandaan? Zoals toen bij die wonderbare broodvermenigvuldiging mogen wij hier vandaag, in deze Eucharistie, de mensen zijn die het Brood uit de hemel ontvangen.
Lezingen
- Eerste lezing: 2 Koningen 4, 42-44
- Tussenzang: Psalm 145 (144), 10-11, 15-16, 17-18
- Tweede lezing: Efeze 4, 1-6
- Alleluia: Cf. Efese 1, 17-18
- Evangelie: Johannes 6, 1-15
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Verleden week zondag (weet u het nog?) hoorden we dat Jezus aan de overkant van het meer kwam en een grote menigte zag. Hij had medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten. Dat verhaal lazen we uit het Evangelie volgens Marcus.
Vandaag, op de zeventiende zondag lezen we uit het Evangelie volgens Johannes en dat zullen we ook de volgende vier weken doen. Het Evangelie volgens Marcus is te kort om al de zondagen door het jaar goed te vullen. Daarom worden er soms teksten van Johannes genomen. Dat is dus vandaag en dat is niet zomaar.
Zouden we verder lezen in het Evangelie volgens Marcus, dan zou ook daar de wonderbare broodvermenigvuldiging volgen. Die gebeurtenis komt bij Marcus en ook bij Johannes voor. Maar Johannes besteedt veel meer tijd aan dat mysterie van het Brood. Daarom lezen we vijf zondagen uit Johannes over het Brood. De sleutel van dit alles hoort u volgende week, maar wil ik nu vast verklappen. Volgende week zal Jezus zeggen: “Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen.”
Verleden week had Jezus medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder. De Goede Herder brengt zijn schapen naar grazige weiden, Hij voedt ze en zorgt dat ze water vinden en rust. Dat is wat we hier zien gebeuren. Jezus vraagt: “Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten?” Letterlijk staat er: “Waarvandaan zullen wij brood verkrijgen om deze mensen te laten eten?” Waarvandaan? Dit woordje is belangrijk. Nathanael die onder de vijgenboom zat, zei tegen Jezus: “Waarvandaan kent U mij?” We zagen het op de bruiloft van Kana. Water was wijn geworden. De tafelmeester wist niet waarvandaan die wijn kwam, maar de dienaren wel. Als Jezus met Nicodemus spreekt over de Heilige Geest, dan zegt Hij: “De wind blaast waarheen hij wil; gij hoort wel zijn gesuis, maar weet niet waarvandaan hij komt en waar hij heen gaat; zo is het met ieder die geboren is uit de Geest.” En ook bij de Samaritaanse vrouw aan de put. “Heer, Ge hebt niet eens een emmer en de put is diep; waarvandaan haalt Gij dan dat levende water?
Waarvandaan? Jezus zegt tegen Filippus: “Waarvandaan zullen wij brood verkrijgen om deze mensen te laten eten?” Die vraag klinkt van Jezus via Filippus vandaag ook naar ons hier. Waarvandaan kent Jezus ons? Waarvandaan komt die allerbeste wijn? Waarvandaan komt de Geest die waait waarheen Hij wil? Waarvandaan komt dat water waarvan Jezus zegt dat als je daarvan drinkt dat je geen dorst meer zult hebben? Het is de Goede Herder die komt om zijn schapen te leiden naar grazige weiden en naar water waar ze kunnen rusten.
Waarvandaan? U weet het. We hoorden het in het Evangelie. U weet waarvandaan dit brood kwam, we zagen wat Jezus deed: “Toen nam Jezus de broden en na het dankgebed gesproken te hebben liet Hij ze uitdelen onder de mensen die daar zaten, alsmede de vissen, zoveel men maar wilde.” In het Grieks staat voor het woord dankzeggen: eucharistēsas. Dat wat de priester zegt in de Eucharistieviering, het eucharistisch gebed, de grote dankzegging, het grote dankgebed.
Die wonderbare broodvermenigvuldiging was niet hetzelfde als het laatste Avondmaal. Jezus zegt niet: Dit is mijn Lichaam en Hij neemt niet de beker met wijn. Maar als je vraagt waarvandaan komt dit Brood, dan is het antwoord hetzelfde. Bij dit wonder komt het dagelijks brood en het Brood van de Eucharistie heel dicht bij elkaar. Want hoe wonderlijk is het dat we dagelijks brood hebben. We denken misschien, ach we hebben alles onder controle, maar dat hebben we niet. Graan uit Oekraïne, de graanschuur, het was ineens moeilijk te krijgen. Hoeveel landen hebben graantekort, brood tekort? Brood is niet vanzelfsprekend. Waarvandaan halen wij ons graan? Een beetje uit ons eigen land, veel uit de Verenigde Staten, maar ook uit Canada, uit andere Europese landen, Rusland en Australië. Klimaatverandering bedreigt de oogsten. Niets is vanzelfsprekend.
Dit alles moet ons ook aan het denken zetten over een ander waarvandaan. Ja, waarvandaan haalt u de kracht, waarvandaan haalt u het inzicht en de moed, het geduld en de volharding, om die weg van Jezus te gaan?
Ook dat is niet vanzelfsprekend. Als straks de woorden van Jezus in het Eucharistisch gebed, in de grote dankzegging geklonken hebben over het brood en de beker, dan weet u waarvandaan het Brood komt dat u ontvangt bij de Communie. Dan bent u als de mensen bij de wonderbare broodvermenigvuldiging, dan bent u de leerling die aanligt aan het laatste avondmaal, dan bent u de vrouw aan de put die van Jezus leven water ontvangt, de Heilige Geest die in uw hart een bron wordt van levend water. Dan kunt u goede woorden spreken in moeilijke omstandigheden. Dan vindt u de moed die de apostelen na Pinksteren hadden om de wereld in te gaan.
Hier komen we samen omdat we weten waarvandaan we het moeten hebben.
Amen.
16e zondag door het jaar
Zondag 21 juli 2024, 11:00u
Celebrant: pater M.R. Hoogland
De Goede Herder brengt zijn schapen naar grazige weiden. Hij geeft rust aan hun zielen. Daarom komen wij hier, om zijn Woord te horen en gevoed te worden door de Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Jer. 23, 1-6
- Tussenzang: Psalm 23 (22), 1-3a, 3b-4, 5, 6
- Tweede lezing: Ef. 2, 13-18
- Alleluia: Joh. 20, 27
- Evangelie: Mc. 6, 30-34
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wanneer bent u voor het laatst op retraite geweest? Ik ga zondagmiddag op retraite in Thorn. Dat sluit mooi aan bij het Evangelie van vandaag. Jezus zegt tegen zijn leerlingen: “Komt nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit.” Want wegens de talrijke gaande en komende mensen hadden zij zelfs geen tijd om te eten.
Retraite betekent je terugtrekken, even weg uit de drukte, maar niet alleen om tot rust te komen, bij de retraite gaat het erom dat je in Gods nabijheid komt. Tot rust komen is dan niet alleen letterlijk bedoeld, maar vooral ook geestelijk; dan gaat het erom rust te vinden in hoofd en hart, vrede bij God en in God.
We lezen vandaag uit het zesde hoofdstuk van het Evangelie volgens Marcus. We lezen Marcus dit hele jaar. Verleden jaar lazen we uit Matteüs en volgend jaar uit Lucas. Johannes doet niet mee met die cyclus. Dit jaar dus uit Marcus. Maar er is iets speciaals met Marcus. Dat gaat u volgende week merken.
We lezen nu uit hoofdstuk zes van Marcus. Vandaag hebben we een tamelijk kort Evangelie, want één gebeurtenis is in tweeën geknipt. Als u het naleest in de Bijbel zult u zien dat na dit Evangelie meteen de wonderbare broodvermenigvuldiging volgt. De opbouw is zo: Jezus vaart met zijn leerlingen naar de overkant, maar daar wacht een grote menigte. Hij heeft medelijden en onderricht hen. Dan, voordat de mensen vertrekken wil Jezus dat ze te eten krijgen. Daarop volgt de wonderbare spijziging met vijf broden en twee vissen.
Die tekst over de broodvermenigvuldiging gaat u volgende week zondag wel horen, maar niet uit Marcus horen. U hoort hem dan uit het Evangelie volgens Johannes. Vanaf volgende week wordt er vijf zondagen lang uit het Evangelie volgens Johannes gelezen. We verlaten dus even de reeks uit het Evangelie volgens Marcus om die vanaf de 22e zondag weer op te pakken. Het heeft ermee te maken dat Marcus niet alleen het oudste Evangelie heeft geschreven, maar ook het kortste. Iets te kort eigenlijk voor een heel jaar. Daarom wordt Marcus volgende week aangevuld vanuit het Evangelie volgens Johannes, mede omdat Johannes geen eigen jaar heeft.
Een paar dingen vallen vandaag op. Jezus zegt ga mee naar een eenzame plaats en rust uit. Afgelopen vrijdag maakte ik even met vrienden een tochtje in een rondvaartbootje. Het viel me op hoe rustgevend zo’n boottochtje is. Op het water ziet alles er anders uit, het is een andere wereld. Zo zit Jezus vandaag met zijn leerlingen in het bootje, maar dan, aan de overkant is er geen rust. Hebben zij verwacht daar even in het gras te kunnen liggen, wat te eten, wat uit te rusten en na te praten, dan komen zij bedrogen uit.
We zien hier meteen een een karaktertrek van Jezus. Er staat: “Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder; en Hij begon uitvoerig te onderrichten.”
Hij is de Goede Herder. Wat doet een herder, wat is zijn taak? We hoorden het net in de Psalm: “Hij Iaat mij weiden op groene velden. Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten, Hij geeft mij weer frisse moed”. De herder zorgt dat zijn schapen te eten krijgen, hij brengt ze naar grazige weiden. Hij zorgt dat ze te drinken krijgen. Hij brengt ze naar water. Hij geeft ze op tijd rust. Jezus ziet de menigte en ze zijn als schapen zonder herder. Wie zal die mensen voeden, wie lest hun dorst? Jezus heeft medelijden met hen.
Wij mogen ons afvragen: wat was nu de honger en de dorst van al deze mensen? Er staat: “Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.” Dat was niet een preek van 10 minuten. Het gaat meer lijken op een cursusavond van twee uur; uitvoerig onderricht. Met zijn Woord, met zijn onderricht, voedt Hij hen, stilt Hij hun honger en lest Hij hun dorst.
Wij leven in een tijd van overvloed, er is geen tekort, er is teveel. Als kleine kinderen aan tafel gaan en ineens geen trek hebben, dan is dat vaak omdat ze gesnoept hebben, nog wat chipjes, een snoepje, een cracker. Medici wijzen er geregeld op dat we teveel fastfood nemen. Dat is ook zo op geestelijk terrein. Als we vooral kijken naar nieuwsberichten, soaps en series, dan zoeken we ontspanning, entertainment. Maar daardoor verzadigen we onszelf met geestelijk fastfood. Dan heb je op de duur geen trek meer, dan lees je niet meer een goed boek, dan zoek je geen serie meer over het geloof. Je bent al wat moe, je zoekt ontspanning. De geestelijke honger wordt verdreven met voedsel dat niet voedt, dat niet opbouwt en je niet verder helpt.
In de stilte van een retraite, moet je vaak eerst een paar dagen afkicken van computer en telefoongebruik. Het zit in je hoofd, in je systeem, daar moet je weer uit komen. Er moet dan ruimte komen voor de echte honger, zodat Hij je kan voeden. Er moet dan ruimte komen voor de echte dorst, zodat Hij jouw dorst kan lessen.
Volgende week zondag zal het dus gaan over de broodvermenigvuldiging bij Johannes en zondag over twee weken zult U Jezus horen zeggen: “Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen.”
Dat is waarvoor we hier komen. De kerk mag die plek zijn waarover Jezus zegt: “Komt nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit.” In de kerk ben je samen, zoals Jezus met zijn leerlingen en toch even weg uit de wereld, in een andere wereld; samen en toch ook wat alleen, even op jezelf. Elke zondag nodigt Hij ons daartoe uit. Om bij Hem, bij de Goede Herder tot rust te komen en ons door Hem te laten onderrichten en voeden, hier, aan de Tafel van het Woord en de Tafel van de Eucharistie. Amen.
15e zondag door het jaar
Zondag 14 juli 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Profeten worden geroepen, weg van hun gewone werk. Ook wij worden geroepen en de wereld in gezonden. In deze Eucharistie mogen we Hem ontmoeten die ons roept en zendt.
Lezingen
- Eerste lezing: Amos 7, 12-15
- Tussenzang: Psalm 85 (84), 9ab-10, 11-12, 13-14
- Tweede lezing: Efeziërs 1, 3-14 of 3-10
- Alleluia: Matteüs 11, 25
- Evangelie: Marcus 6, 7- 13
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Roeping, wat is roeping? Wie roept er en wie wordt er geroepen? Weet u wanneer God begon te roepen? Roepen is niet hetzelfde als spreken. In het scheppingsverhaal lezen we dat God sprak en alles ontstond, God sprak en het leven begon. God boetseerde de mens en blies hem zijn adem in. Tot dan toe spreekt God. Wanneer roept God? God begint pas te roepen als de mens zich verstopt, als Adam en Eva zich verbergen voor God. Ze schamen zich voor God, ze hebben gezondigd, ze hebben geluisterd naar de leugen, ze hebben God gewantrouwd en daardoor klinkt Gods stem plotseling als een donderwolk, ze voelen angst. De mens is vervreemd geraakt van God. Dan, als de mens zich verbergt, dan begint God te roepen.
Roeping, zou je kunnen zeggen, is het begin van herstel. Als de mens Gods roepstem hoort en als de mens dan antwoord geeft op Gods roep, dan wordt stapsgewijs de band met God hersteld. Niet dat meteen alle geleden schade weg is, er is vaak een nieuwe situatie die niet meer omgekeerd kan worden, maar de band met God wordt hersteld en ondanks het verleden gaat de mens weer beantwoorden aan het doel waarvoor de mens geschapen is.
Vandaag klinkt die roeping door in de lezingen. Om te beginnen bij Amos in de eerste lezing. Amos spreekt hier zelf over zijn roeping. Ik was veehoeder en vijgenkweker, ik was boer, ik werkte op het land. Maar de Heer heeft mij achter mijn beesten weggehaald en het is de Heer die mij gezegd heeft: “Trek als profeet naar mijn volk Israël”. Geroepen worden begint natuurlijk bij God die roept, maar het begint ook met luisteren. Dat woord is een kernwoord in de Bijbel: Luister Israël. Hoor Israël. Dat woord geldt ieder van ons.
God heeft Amos geroepen om als profeet tot Israël te spreken. Zijn woord vind weerklank bij gewone mensen. Maar de overheden, religieus en wereldlijk ergeren zich aan hem. Er waren profetengildes, groepen, scholen, vakverenigingen. Het hing er maar vanaf wat daar de bepalende visie was. Het waren veelal broodprofeten, mannen die hun boterham verdienden als profeet. Dat is Amos niet. Vergelijk hem met de apostel Paulus. Paulus werkte als tentenmaker en verdiende daarmee zijn eigen boterham, vaak genoeg zelf om onderdak te verlenen aan anderen. Onafhankelijk van welke overheid ook, onafhankelijk van mensen die met geld invloed willen uitoefenen.
Waar gaat het met onze kerk naar toe. Kunnen we, als we kleiner worden, in de toekomst nog wel een priester of diaken betalen, maar ook het kerkgebouw en andere lopende kosten? Moeten priesters en diakens in de toekomst part-time een baan hebben en zo zelf hun levensonderhoud verdienen? Wordt werken in de Kerk zo werkelijk Pro Deo, het Paulijnse model?
In het Evangelie zijn twee belangrijke momenten waarop Jezus zijn leerlingen de wereld in zendt. Dat is het Evangelie van vandaag en het Evangelie na Jezus verrijzenis. Vandaag lezen we: “Hij verbood hun iets anders mee te nemen voor onderweg dan alleen een stok: geen voedsel, geen reiszak, geen kopergeld in hun gordel”. Jezus zendt zijn leerlingen naar het Volk Israël. Een binnenkerkelijke zending, ja gaat als het ware rond in de familie van je eigen volk.
Vlak voor Jezus gevangenname, bij het Laatste Avondmaal, lezen we bij Lucas deze woorden van Jezus tot zijn leerlingen: “Hij sprak tot hen: 'Toen Ik u uitzond zonder beurs, reiszak of schoeisel, hebt ge toen aan iets gebrek gehad?' Ze antwoordden: 'Aan niets.' Hij hernam: 'Maar nu moet wie een beurs heeft, die meenemen, en eveneens een reiszak: en wie die niet bezit, verkope zijn mantel en schaffe zich een zwaard aan …” (Lukas 22, 35-36).
De omstandigheden veranderen en daarmee ook de richtlijnen die Jezus meegeeft. De welwillendheid die de leerlingen hadden ondervonden tijdens de eerste zending is omgeslagen, hosanna wordt kruisig Hem, verkondiging leidt tot vervolging.
Na Jezus kruisdood en verrijzenis, als Hij is afgewezen door de overheden en is opgestaan uit de dood, zendt Jezus zijn leerlingen opnieuw uit. Nu niet meer alleen naar het volk Israël, Hij zendt ze de hele wereld in: “Daarop sprak Hij tot hen: “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping” (Marcus 16, 15)”.
Roeping en zending horen bij elkaar. Wie Gods stem hoort, ernaar luistert en beantwoordt, die ontvangt ook een zending. Die zending begint met ons Doopsel, ons Vormsel en onze deelname aan de Eucharistie. Het Ite Missa Est aan het einde van de Mis, betekent dat we als gezonden de wereld in moeten gaan.
Ik begon ermee dat als we beantwoorden aan onze roeping, God ons daarmee herstelt en wij als mens gaan beantwoorden aan de zin, het doel van ons leven. We krijgen een plek in Gods Koninkrijk, in zijn Plan, zijn werken in deze wereld. Daarmee komen we zelf tot een nieuwe vervulling, een nieuwe ontplooiing.
Paulus kan dan zeggen in de tweede lezing: “Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelen in Christus heeft gezegend met elke geestelijke zegen”. Gezonden worden, als vader en moeder, als weduwe of weduwnaar, als ongehuwde, in je beroep, als vrijwilliger in de Kerk, op school, in een verzorgingshuis of wijkvereniging; gezonden worden als Christen, volgeling van Jezus om het goede te bevorderen, om mensen op de been te helpen. Gezonden worden als gewijde bedienaar, priester, diaken of als religieus, zusters, broeders, als religieus in de wereld naast je beroep. Dat is altijd nieuw, het gaat ook door in onze tijd. Amen.
14e zondag door het jaar
Zondag 7 juli 2024, 11:00u
Celebrant: pastoor Blokland
Lezingen
- Eerste lezing: Ez. 2, 2-5
- Tussenzang: Psalm 123 (122), 1-2a, 2bcd, 3-4
- Tweede lezing: 2 Kor. 12, 7-10
- Alleluia: Joh. 15, 15b
- Evangelie: Mc. 6, 1-6
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Vanwege de vakantie van plebaan M. Hagen is er geen preek beschikbaar
13e zondag door het jaar
Zondag 30 juni 2024, 11:00u
Celebrant: pater R. Steenvoorde OP
Lezingen
- Eerste lezing: Wijsh. 1, 13-15; 2, 23 -24
- Tussenzang: Psalm 30 (29), 2 en 4, 5-6, 11 en 12a en 13b
- Tweede lezing: 2 Kor. 8, 7.9.13.15
- Alleluia: Joh. 17, 17b en a
- Evangelie: Mc. 5, 21-43
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Vanwege de vakantie van plebaan M. Hagen is er geen preek beschikbaar
12e zondag door het jaar
Zondag 23 juni 2024, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Storm op het meer en een slapende Jezus. We maken het mee in het evangelie van vandaag. De kalmte en de rust van Jezus mogen we ervaren in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Job 38, 1, 8-11
- Psalm: 107 (106), 23-24, 25-26, 28-29, 30-31
- Tweede lezing: 2 Korintiërs 5, 14-17
- Alleluia: All. Vers. Cf. Handelingen 16, 14b
- Evangelie: Marcus 4, 35-41
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
De vorige zondag hoorden we Jezus spreken in gelijkenissen: “Het gaat met het Rijk Gods als een zaaier die zijn land bezaait”. “Het is met het Rijk Gods als met een mosterdzaadje …” Het ging over het Rijk Gods, hoe kan je dat beschrijven? We lezen dit in hoofdstuk vier van Marcus. Dat hoofdstuk begon ermee dat zeer veel volk zich bij Hem verzameld had, zodat Hij in een boot die op het water lag moest stappen, om daar plaats te nemen, terwijl al het volk zich langs het meer op het land bevond.
We zien Jezus met zijn leerlingen in de boot en de mensen aan de oever. Zo onderricht Hij hen en de leerlingen in de boot luisteren mee over de zaaier en over de lamp die je niet onder de korenmaat zet en het mosterdzaadje. Dan horen we aan het einde: “Op diezelfde dag tegen het vallen van de avond sprak Jezus tot hen: “Laten we oversteken”.” We maken dus een dag mee met Jezus, een dag van verkondiging en aan het einde zegt Jezus niet: “We stappen uit de boot en we gaan wat eten”, maar: “Laten we oversteken”.
Het is een non-stop programma en Jezus wil aan het eind van de dag naar de overkant. Hij sprak die dag veel in parabels, in gelijkenissen, verhalen. Hij sprak tot het volk alleen in gelijkenissen en pas als Hij met zijn leerlingen alleen was, gaf Hij van alles uitleg (Marcus 4, 34).
Van de gelijkenissen terug naar de werkelijkheid. Zo lijkt het. Van de verhalen terug naar de realiteit. De zeilen hijsen en naar de overkant varen. Maar is dat wel zo? Is er zo’n groot verschil tussen de parabels en de werkelijkheid. Voor Jezus niet. Jezus ziet de parabel in de werkelijkheid en Hij beschrijft de werkelijkheid in parabels.
Die avond is Jezus moe, het was een lange dag en Hij gebruikt de tocht naar de overkant om even te slapen op het kussen aan de achterkant van de boot. Maar dan gaat het stormen. Dat is de harde werkelijkheid. De golven rijzen en er komt water in de boot. Wat doen we nu? Laten we Jezus slapen of maken we Hem wakker? Proberen we het zelf op te lossen, gaan we water scheppen en hozen, of gaan we Hem wekken? Maar wat heeft het voor zin om Jezus wakker te maken? Of moet Hij ook meedoen met hozen? Maar is het niet vreemd dat Jezus gewoon doorslaapt met het gebulder van de wind en het geroep van de vissers? Ze maken Hem wakker.
Gaat dit nog over die boot daar en die zee, gaat dit nog steeds over de leerlingen tijdens het leven van Jezus. Of gaat dit over veel meer? Gaat dit ook over nu, vandaag, wij, hier en deze wereld? Denk maar even na, wat waren of wat zijn de stormen van uw leven? Wat zijn de stormen van de mensen in deze tijd? Slaan de golven ook over uw bootje, begint het vol te lopen? Krijg je het gevoel dat je begint te zinken. En wat denkt u dan? Waarom doet God niets? Slaapt God? Hoort Hij mij niet? Interesseert het hem niet? Maakt het Hem niets uit dat de wereld vergaat?
Maar Hoe kijkt Jezus? Hij ziet de parabel in de werkelijkheid en Hij beschrijft de werkelijkheid in parabels. Het was een vruchtbare dag. Hij heeft de mensen kunnen vertellen over God Koninkrijk. Hij heeft ze dan het denken gezet, Hij heeft ze op het spoor gezet van de Nieuwe Weg. Hij heeft Gods wil vervult en verkondigd.
Wie is daar niet blij mee? Dat is de tegenstander. Jezus legde het uit aan zijn leerlingen. Het zaad op de weg. Het blijft aan het oppervlak. Dan komt de satan die het wegrooft uit de harten. De tegenstander kan het niet hebben dat Jezus een vruchtbare dag heeft gehad, dat Hij zoveel heeft kunnen zaaien. Luister maar.
“Jezus stond op, richtte zich met dwingend woord tot de wind en sprak tot het water: “Zwijg stil!” De wind ging liggen en het werd volmaakt stil”. Probeert u dat maar eens om tegen de wind te zeggen dat hij moet gaan liggen. Waar gaat het hier over? Ook de werkelijkheid is een parabel. Wind en zee hebben zich in verwarring laten brengen door de tegenstander. De tegenstander brengt tumult, rumoer, onrust, chaos, onbegrip, wanorde. Water en wind laten zich in de war brengen door de tegenstander, door de leugenaar met nepnieuws, de onruststoker die haat zaait. Wie zijn dat dan, dat water en de wind? De zee in de Bijbel staat vaak voor de volken. En de wind? Dat kan de Heilige Geest zijn maar ook de ongeest, de dwaalgeest, de leugengeest. Daar gaat het nu over. Want we zien hoe Jezus spreekt: “Hij stond op en richtte zich met dwingend woord tot de wind en sprak tot het water”. Een dwingend woord. Hij bestrafte de wind en zei tot het water: Stil jij. De leugengeest wordt door Jezus bestraft. En tot de zee, tot de mensenmassa’s zegt Hij: Stil jij.
Maakt u het wel eens mee dat u gezegende dagen hebt gehad, het liep goed, u bent moe maar voldaan. En als u thuiskomt is er om het minste geringste ruzie. Waar komt dat vandaan? Je denkt niet aan de tegenstander, je denkt dat de anderen vervelend zijn, je denkt dat het weer zover is, net als anders. We zien de parabel niet in de werkelijkheid, we zien de tegenstander niet die tumult, rumoer, onrust, chaos, onbegrip en wanorde schept, die de leugens inblaast, die het niet kan hebben dat je iets goeds hebt gedaan voor God.
Dan moeten we met Jezus meewerken en de rust terugbrengen. Je hoopte op rust, net als Jezus, maar je moet weer aan het werk. Helaas, het is niet anders. Je moet met de goede Geest de rust terugbrengen. Dat is de werkelijkheid. Het lijkt net een parabel. Amen
11e zondag door het jaar
Zondag 16 juni 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Jezus spreekt over Gods Koninkrijk; over het Rijk Gods. God begint in het klein. Wie met God mee wil doen moet klein durven zijn zoals Jezus. Dan zullen we Gods grootheid en goedheid gaan ervaren. Dat vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Ezechiël 17, 22-24
- Psalm: 92 (91), 2-3, 13-14, 15-16
- Tweede lezing: 2 Korintiërs 5, 6-10
- Alleluia: Lucas 19, 38
- Evangelie: Marcus 4, 26-34
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
“Welke vergelijking kunnen wij vinden voor het Rijk Gods …?” “Het gaat met het Rijk Gods als een zaaier die zijn land bezaait”. “Het is met het Rijk Gods als met een mosterdzaadje …”
Het gaat vandaag in het Evangelie over het Rijk Gods. Maar wat is het Rijk Gods? Nu is het verleidelijk om te noemen wat exegeten en theologen allemaal te zeggen hebben over het Rijk God, over het Koninkrijk Gods en het over het Koninkrijk der hemelen, maar ik denk dat we dat nu niet moeten doen.
Als ik het eenvoudig houd, dan begint het Rijk Gods als we doen wat God ons te doen geeft. Toen een wetgeleerde aan Jezus vroeg wat hij moest doen om het eeuwig leven te verwerven en het dubbelgebod noemde, antwoordde Jezus: “Uw antwoord is juist, doe dat en ge zult leven” (Lukas 10, 28).
Als Jezus zijn leerlingen uitzendt dan zegt Hij: “In elke stad waar ge binnengaat en ontvangen wordt, eet wat u wordt voorgezet, geneest de zieken die er zijn en zegt tot hen: Het Rijk Gods is u nabij” (Lukas 10. 8-9). En een andere keer: “Verkondigt op uw tocht: Het Koninkrijk der hemelen is nabij. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen en drijft duivels uit. Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven” (Matteüs 10, 7-8).
Jezus maakt Gods goedheid zichtbaar, Hij toont ons Gods liefdevolle gelaat. Zo kan Hij zeggen: “Wie mij ziet, ziet de Vader”. God is bekommerd om de zieken, om mensen die levend dood zijn, om melaatsen en om hen die te lijden hebben van allerlei demonen. Waar aandacht voor hen is, waar zorg voor hen is, waar liefde voor hen is, waar zij bevrijding krijgen, daar is God, daar is Gods Koninkrijk, daar doen wij wat God door ons wil doen.
Dat is Gods Koninkrijk hier op aarde. Daarover zegt Jezus dat het vlakbij is. Je hoeft het niet ver te zoeken, je hebt geen wereldomwenteling nodig. Het begint hier en nu, als wij doen wat Gods goedheid in ons hart legt.
Daar begint ook ons eeuwige leven. Als Gods goedheid in ons tot leven komt, is dat de kiem van het eeuwige leven. Gods goedheid in ons, Gods leven in ons, Gods liefdevolle gelaat aan de naaste tonen en zo meer en meer beeld van God zijn en kind van God, dan leeft God Zelf in ons, dan delen we in Gods onsterfelijkheid. Dat Goddelijk leven in ons gaat door de dood heen. Dat leven neemt ons mee naar Gods eeuwigheid.
De relieken van Theresia van Lisieux waren in Rotterdam. Zij is met name beroemd geworden om haar kleine weg. Kleine dingen met een grote liefde doen. Dat betekent de liefde als een mosterdzaadje, kleine liefdevolle daden die heilzaam zijn voor de ander, zulke daden van liefde bouwen de ander op.
Zulke daden kosten je wel wat, je moet erover nadenken, de ander kan je afwijzen, je niet begrijpen of je niet vertrouwen. Je bedoelt het goed maar het pakt verkeerd uit. Het dan toch niet opgeven. Een goede daad, een liefdevol woord, zo klein als een mosterdzaadje, draagt in zich de kiem van Gods Koninkrijk. En Jezus nodigt ons uit om die te zaaien.
En ja, dat zaad valt dan soms op harde grond en wordt niet opgenomen, soms kan de ander er niets mee omdat hij of zij in beslag wordt genomen door zorgen of door de wereld, maar dan ineens komt het bij een ander binnen, valt het in goede grond en werkt door als vruchtbaar zaad dat groeit.
In het klooster van Lisieux was een zuster die een moeilijk en stuurs karakter had. Het lukte Theresia van Lisieux om liefdevol met haar om te gaan. Deze zuster deed bij Theresia de ervaring op om geliefd en gewaardeerd te zijn.
Nu kan je vragen: Maar waarom doet God het zo moeilijk? Waarom kan God in zijn almacht niet met één groot gebaar alles in een keer ten goed keren en de harten omvormen zodat zijn Koninkrijk er in een keer is?
Ik heb er eerder over gesproken, maar het lijkt me goed erop te wijzen dat de Bijbel ons laat zien hoe God werkt. Dat is geen antwoord op deze vraag, maar misschien is die vraag ook wel helemaal fout. In de eerste lezing zien we al dat God steeds opnieuw klein begint, klein, maar zuiver, met een nieuw en goed begin. Een twijgje van een mooie, sterke en gezonde ceder. Dat twijgje wordt een grote ceder op een hoge berg, zichtbaar voor allen.
De moderne wetenschap komt ons ook te hulp. De ontdekking van de evolutie van de wereld en de evolutie van het leven op aarde, vanaf de Big Beng tot de huidige kosmos van van eencelligen tot de mens met zijn complexe verstand. In de evolutie begint het ook klein. Blijkbaar werkt God zo. Dat was al zichtbaar in het Oude Verbond en Jezus bevestigt het in het Nieuwe Verbond.
Zo werkt God. Misschien zijn we dan geneigd te vragen waarom God zo werkt, maar met die vraag schiet je weinig op. Verstandiger is het te accepteren dat God zo werkt. De mens krijgt de kans om met vallen en opstaan te groeien. Maar dat wat in de evolutie niet automatisch ook groeit, dat komt God ons leren. Niet de wet van de sterkste brengt Gods Koninkrijk, niet de survival of the fittest. De weg naar Gods Koninkrijk is Jezus. De waarheid over Gods Koninkrijk is Jezus. Het leven in Gods Koninkrijk is Jezus. En Jezus zegt:
Geneest de zieken die er zijn en zegt tot hen: Het Rijk Gods is u nabij” Amen
10e zondag door het jaar
Zondag 9 juni 2024, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Oude verhalen met een tijdloze diepe boodschap. We mogen ze horen in de lezingen. Ze gaan uiteindelijk over onszelf. Tegenover de dood wijst God ons de weg naar het leven. Dat vieren we in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis 3, 9-15
- Psalm: 130 (129), 1-2, 3-4ab, 4c-6, 7-8
- Tweede lezing: 2 Korinte 4, 13 - 5,1
- Alleluia: Johannes 14, 23
- Evangelie: Marcus 3, 20-35
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
De slang bij de boom met Adam en Eva in de tuin. Wat was dat? Wie was dat? Een pratende slang. Is dat niet vreemd? Was de slang nu het enige dier in het paradijs met wie ze konden praten of konden Adam en Eva met alle dieren praten? Dit zijn leuke vragen, maar ze helpen ons niet verder, want de schrijver van de Bijbel gebruikte een oud volksverhaal om ons iets over God te vertellen. De slang was sluw, zegt de Bijbel, maar waarom zou die slang, dat schepsel van God de mens tot zonde tegen God willen brengen?
Ik ga eerst te rade bij de brief van Jacobus. Hij schrijft in het eerste hoofdstuk: “Niemand mag zeggen, als hij beproefd wordt: Ik word door Gods toedoen beproefd. God brengt niemand in beproeving, zo min als Hijzelf door het kwade kan worden beproefd. Wordt iemand beproefd, dan is het altijd door het trekken en lokken van zijn eigen verlangens. Daarna, als het verlangen bevrucht is, baart zij de zonde; en de zonde, eenmaal volgroeid, baart de dood (Jacobus 1, 13-15). Jacobus geeft hier zijn eigen visie op het verhaal van de zondeval. De stem van de slang is de stem van ons eigen verlangen. Het gelispel van de slang roept andere verlangens in ons hart wakker.
Bij veel oude godsdiensten bestond er een slangencultus, het gelispel van de slang inspireerde toekomstvoorspellers. Dat vreemde dier zonder poten, met zijn giftanden had een plaats gekregen bij de heilige bomen. Het scheppingsverhaal waarschuwt ons in feite voor die andere godsdiensten, dat die slang een leugenaar is, dat die godsdiensten je verleiden, dat ze verkeerde verlangens in jou wakker roepen en je zo weghalen van God.
De kerkvaders zien Jezus als het nageslacht van de vrouw, Maria, en Hij zal de kop van de slang verpletteren. Hij zal dus alle valse goden en godsdiensten, al leugen over God en de mensen overwinnen, met Hem komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Toch zal die slang steeds de hiel van de mens bedreigen. Denk daarbij aan Achilles, die onkwetsbaar leek, zijn hiel was zijn kwetsbare plek. De slang in het paradijs richt zich op de kwetsbare plek van Eva. Wat is haar kwetsbare plek? Eva gaat graag in gesprek met de slang, met die stem van buiten. Ze is gevoelig voor de mooie en aantrekkelijk vruchten. Ze wil graag gelijk zijn aan haar man, ja, meer nog, gelijk zijn aan God. Ze wil graag met die kennis van goed en kwaad grip krijgen op het bestaan. En de zwakke plek van Adam is Eva. Zij is het antwoord op zijn eenzaamheid, een diepe eenzaamheid die God had gezien. Daarmee is Eva als gave ook zijn zwakke plek. Paulus schrijft: “De getrouwde man heeft zorg voor aardse zaken, en wil zijn vrouw behagen” (vgl: 1 Korinthe 7, 33).
We kunnen op veel manieren naar onze zwakke plekken kijken. Vanuit de evolutie; dan zien we onze drang om te overleven. Of vanuit de omgeving, dan zien we ons verlangen erbij te horen en niet buiten de groep te vallen. Vanuit afhankelijkheden zoals onze angst de ander kwijt te raken. De kwetsbare plek in ons hart is ook vaak een verlangen dat van buitenaf wordt aangewakkerd; verlangens die door de omgeving worden gewekt en opgeklopt. Dat is het terrein waarin de oude slang waarheid en leugen vermengd en twijfel zaait.
Daartegenover staan onze goede verlangens, ons verlangen om bij God te horen, ons verlangen Gods liefde te beantwoorden, ons verlangen te doen wat God vraagt. Maar die stem van God wordt zo gemakkelijk overstemd door al die luid roepende stemmen in onze luidruchtige wereld.
Welke verlangens komen we verder nog tegen in de lezingen van vandaag? In het Evangelie zien we hoe de schriftgeleerden uit Jeruzalem het verlangen hebben hun eigen ideeën, theorieën en theologieën veilig te stellen. Als Jezus niet hun school volgt, grijpen ze naar het grootste wapen dat ze kunnen bedenken. Ze zeggen: de opperduivel woont in Jezus. Jezus doet geweldige dingen, maar Hij kan niet van God zijn, dus is het de opperduivel: Beëlzebub. Er is ook angst; angst om hun theorieën bij te moeten stellen en angst om macht en invloed te verliezen. Het zal hen zo in de greep krijgen dat ze de grootste kans in hun leven, Gods Verlosser, uiteindelijk zullen doden.
Maar ook de familie van Jezus. Wat zijn hun verlangens? Een rustig leven, met op tijd eten en drinken, je natje en je droogje. Gewone verlangens die ons ongemerkt in de greep kunnen krijgen. Als Jezus en zijn leerlingen het zo druk hebben met de verkondiging en met de zorg voor zieken die bij Jezus komen, dat ze geen tijd hebben om te eten, wordt er geroepen dat Hij niet meer bij zijn verstand is. Of is de familie misschien bang voor de goede naam van de familie? Jezus moet dan natuurlijk geen gekke dingen doen, want daar krijgen zij last van. Of waren het de stemmen van de buren of de buurt? “Jullie moeten hem naar huis halen, het gaat niet goed met Hem”.
Onze zwakke plekken, onze bekoringen, onze verlangens en onze angsten … Over al deze dingen zegt Jezus: “Maakt u dus geen zorgen over de vraag: wat zullen wij eten of wat zullen wij drinken? Want dat alles jagen de heidenen na. Uw hemelse Vader weet wel dat gij al deze dingen nodig hebt. Zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal dat alles u erbij gegeven worden. Maakt u dus niet bezorgd voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed” (Matteüs 6, 31-34). Vertrouwen op Gods liefde, vertrouwen op Gods Voorzienigheid, vertrouwen dat als wij de wil van de Vader volbrengen, zijn zegen en genade ons zal begeleiden, is de beste remedie tegen de leugen van de slang. Amen
Sacramentsdag
Zondag 2 juni 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag vieren we wat we op Witte Donderdag vieren en wat we elke zondag vieren, ja zelfs dagelijks. Vandaag op Sacramentsdag willen we bijzonder stil staan bij de grote gave en het mysterie van Gods aanwezigheid in de Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Exodus 24, 3-8
- Psalm: 116 (115), 12-13, 15 en 16bc, 17-18
- Tweede lezing: Hebreeën 9, 11-15
- Alleluia: Vers. Sequentie (fac.) + Alleluia: Johannes 6, 51-52
- Evangelie: Marcus 14, 12-16, 22-26
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Pasen; het komt vandaag samen in de viering van Sacramentsdag. Dat wat we elke zondag vieren, ja elke dag, is het mysterie dat Jezus ons heeft nagelaten met deze opdracht: “Blijft dit doen tot mijn gedachtenis”. Waarom komen hier op zondag tegen de driehonderd en soms meer mensen? Waarom komen hier op alle doordeweekse dagen tussen de 30 en de 50 kerkgangers naar de Mis? Je komt met openbaar vervoer, op de fiets, met de auto en sommigen lopend. Het kost moeite.
We komen voor een mysterie: Jezus zegt: Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed. Hij zegt niet: Dit brood betekent mijn Lichaam, deze wijn betekent mijn Bloed. Nee, zoals Hij een andere keer zegt: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Zoals Hij ook zegt: Wie Mij ziet, ziet de Vader. Zoals Hij zegt: Je zonden zijn je vergeven, zo zegt Hij: Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed, blijf dit doen tot mijn gedachtenis. Als je gelooft dat Jezus de zonden vergeeft, als je gelooft dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is. Dan kan je niet anders dan aanvaarden dat dit Brood zijn Lichaam en deze Wijn zijn Bloed is.
Er is een verandering tussen dat wat we aan de buitenkant kunnen zien en kunnen proeven en de binnenkant van ons bestaan. Wanneer iemand het Doopsel ontvangt en zo wordt opgenomen in het Nieuwe Verbond van Christus, dan wordt diegene een nieuwe mens. Kun je dat zien aan de buitenkant? Nee, je blijft gewoon mens. Toch is er iets wezenlijk veranderd, maar dat gebeurt aan de binnenkant, in onze relatie met God. Zo verandert ook het brood en de wijn als ze worden opgedragen in de offerande en door het Woord van Jezus dat de priester spreekt bij de consecratie, in een nieuwe werkelijkheid, omdat er een nieuwe verbondenheid met God werkelijkheid wordt.
Het is niet alleen het Laatste Avondmaal wat we hier in de Eucharistie vieren. Toen gaf Jezus zich al vooraf, bij voorbaat, voordat Hij zou sterven. Het is ook niet alleen Goede Vrijdag, de dag waarop Hij stierf, Hij, het offerlam zonder schuld, die de losprijs betaalde voor de hele mensheid. Het is ook niet alleen Pasen, als Hij verrijst en als de levende verschijnt aan zijn leerlingen. In de Eucharistie komen Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Pasen samen. Ik heb wel vaker het woordje MAVO als ezelsbruggetje gebruikt. De M voor de Maaltijd van Witte Donderdag inclusief de voetwassing. De A voor de Aanwezigheid van de verrezen Heer op Pasen. De V voor het Nieuwe Verbond dat Hij sluit op Witte Donderdag en dat wordt bekrachtigt op Goede Vrijdag. De O voor het Offer, zijn gehoorzaamheid aan de Vader, zijn zelfgave in de Maaltijd van Witte Donderdag en die Hij voltrok op Goede Vrijdag. Maaltijd, Aanwezigheid, Verbond en Offer in het ene mysterie van de de Eucharistie.
Terug naar de vraag aan het begin. Waarom komen wij samen in de Mis, wat waarderen we bijzonder in de Eucharistie? Is het ons geloof in de transsubstantiatie, de werkelijke verandering? Zijn het de Eucharistische wonderen die ons geloof hebben versterkt? Is het uw eigen ervaring van Gods nabijheid in Jezus, zijn Aanwezigheid die uw hart raakt?
Op Witte Donderdag gedenken we de instelling van de Eucharistie en daarmee in samenhang ook de instelling van het priesterschap. Dat heeft alles te maken met deze ene opdracht, die we elke Mis opnieuw horen: “Blijft dit doen om Mij te gedenken”. Zoals Jezus na zijn verrijzenis deze opdracht gaf: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest …” (Matteüs 28, 19), zo zegt Hij bij het Laatste Avondmaal: Blijft dit doen om Mij te gedenken. Die opdracht betreft dus de christenen in het algemeen, om samen te komen voor het Breken van het Brood, met de gave van zijn Lichaam en Bloed. Die opdracht betreft ook de apostelen en hun opvolgers om dit te blijven doen, het is de opdracht om de Eucharistie te vieren.
Als u misschien niet zo mystiek bent aangelegd, of als u zo’n term als transsubstantiatie toch wat ingewikkeld vindt, die opdracht van Jezus blijft staan. Blijft dit doen om Mij te gedenken. Dat zou genoeg moeten zijn. Dat is zijn opdracht, zijn gebod. Daarover, zei Hij eerder: “Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden” (Johannes 14, 15). “Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren” (Johannes 14, 21). “Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen” (Johannes 14, 23).
Een opdracht, een liefdesgebod aan de priesters om voor te gaan en een opdracht, een liefdesgebod aan de gelovigen om eraan deel te nemen. Een gebod dat tegelijk een grote belofte in zich bergt: God zal je beminnen en je zult God leren kennen en de Drie-ene God zal verblijft bij jou nemen.
Maaltijd, voedsel, Hemelbrood; God voedt ons op onze tocht door dit leven op weg naar Gods Koninkrijk, dat hier op aarde begint en voltooid wordt in de eeuwigheid. Het is als het manna in de woestijn van onze tijd. Dat willen we straks uitbeelden aan het einde van de Mis, als we na het slotgebed een korte processie lopen door de kerk. U kunt daarbij aansluiten door mee te lopen, of vanuit de bank in uw hart daarbij aansluiten.
Als u op zondag of door de week naar de Mis komt, houdt dan in gedachte dat wanneer wij zijn opdracht, zijn liefdesgebod vervullen Hij een ongekende belofte daaraan verbindt: “Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen”. Ik wens u nu reeds voor straks een zalige Communie. Amen.
Drievuldigheidszondag
Zondag 26 mei 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
We mogen vandaag het mysterie vieren dat God ons op drie manieren nabij is, dat Hij op drie manieren voor ons zorgt en ons liefheeft, als Vader, als Zoon en als Heilige Geest. In deze Eucharistie mogen we die goddelijke verbondenheid vieren en ervaren.
Lezingen
- Eerste lezing: Deuteronomium 4, 32-34, 39-40
- Psalm: 33 (32), 4-5, 6 en 9, 18-19, 20 en 22
- Tweede lezing: Romeinen 8, 14-17
- Alleluia: Apokalyps 1, 8
- Evangelie: Mattheüs 28,16-20
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Verleden week zondag, op Pinksteren ging het over nieuwe mensen worden. Door de Heilige Geest leven in verbondenheid met God waardoor de verbondenheid met elkaar wordt hersteld en versterkt.
Verbondenheid met God, daar begint het, daar gaat het om. Maar, wie is God?
Toen ik acht of negen jaar oud was, zat ik ooit in onze benedengang op de grond. Onder mij lagen de houten vloerdelen en ik zat door een kier naar de donkere ondergrond te kijken. Ik vroeg me af wat daar nu onder zou zitten. Na een poosje dacht ik, maar als ik weet wat hieronder zit, dan wil ik ook weten wat daaronder zit en daaronder en daaronder. Ik kan me dat moment nog goed herinneren omdat ik ineens begreep dat God moest bestaan. Je kunt altijd doorvragen. Ergens moet er een begin zijn dat zelf geen ander begin heeft. Het is daarom logischer te geloven in Gods bestaan dan niet te geloven. Ik heb nooit meer getwijfeld aan het bestaan van God, toch kende ik God daardoor nog niet, ik was alleen overtuigd van zijn bestaan
Je kunt onderscheid maken. We beginnen bij de god van de filosofen, dat is de god van de wetenschap, god als oorsprong, oorzaak, impetus. God als verklarende theorie achter deze vergankelijke wereld. Maar met die god heb je geen relatie, dat is een onbewogen beweger, een grote klokkenmaker of hoe je het of hem ook wilt noemen.
Heel anders is de God van ons geloof. Dat begint al bij Noach, als hij luistert en gered wordt. Een God die een verbond sluit, een God die verbonden wil zijn met ons. We zien het bij Abraham die ook luistert en op weg gaat, op weg met God. God beweegt met hem mee en hij beweegt met God mee. God sluit met hem een verbond. Dat gaat door bij Mozes. In de brandende braamstruik ontdekt hij iets dat niet kan, het bosje verbrandt niet. Tegelijk ontdekt hij dat dit in hem ook zo is. Een brandend verlangen om zijn volk dat in slavernij leeft te bevrijden. God werkt in hem. Mozes ontvangt de tien woorden, Gods Verbond in de wet. Dan zien we het ook bij David, de gezalfde, de koning, die ervaart dat ondanks zijn zonden, God trouw blijft aan zijn verbond. Die God van het geloof is geen onbewogen beweger, die God is nabij, betrokken, die spreekt en luistert, die helpt en redt.
Het hoogtepunt is Jezus. Hij schenkt ons een Nieuw en Altijddurend Verbond. Hij is onze Weg, Hij gaat letterlijk met ons op pad, in Hem zien we het mysterie terug van de brandende braamstruik, maar dan in zijn volheid; God in Hem, Hij in God, ze delen dezelfde Geest. Jezus noemt ons de nieuwe Naam van God. Zo mogen we Hem aanspreken: Vader. Zo mogen we met God omgaan, Hij is onze Vader, zo mogen we tot Hem bidden en vragen zoals kinderen vragen aan hun vader, vol vertrouwen.
De god van het verstand, de god van de filosofen, de god van de wetenschap, die we niet kennen, waar we alleen een theorie over kunnen opzetten, komt in ons geloof tot leven en daar begint het mysterie van Gods Drie-eenheid. Want wat gebeurt er? Het Joodse Volk sprak de Naam van God niet uit. Zijn Naam is heilig. Daarom zeggen zij “Heer” tegen God. Jezus geeft ons de Nieuwe Naam van God: Vader. Maar wat de leerlingen ervaren met Jezus is dat God in Hem werkt, zo volkomen, dat ze Jezus ook Heer noemen. Jezus bezit een eenheid met God de Vader die zo volkomen is, dat Thomas na Jezus verrijzenis kan uitroepen: “Mijn Heer en mijn God”.
Toch is Jezus niet de Vader en de Vader is niet Jezus. Toch geloven de christenen maar in één God, we zijn geen polytheïsten. Wat wij doen is trouw blijven aan die bijzondere ervaring van de apostelen en de eerste christenen. Jezus is God, toch is Hij niet God de Vader. Ze zijn één en toch verschillend.
Dat gaat door bij de apostelen. Want de Geest van de Vader die zij in Jezus hadden ervaren, God in Hem, gaat door in de apostelen en de leerlingen. De Heilige Geest bewerkt hetzelfde in hen wat zij in Jezus zagen. Dat wat Jezus van nature had, door zijn Goddelijke oorsprong als Zoon van God, deelt Hij mee aan zijn apostelen en leerlingen. De Geest van de Vader en de Zoon. Ook die Geest is God. Ze zien het in wat de Heilige geest in hen bewerkt. Één God en toch Vader, Zoon en Heilige Geest.
Ons mensenverstand zegt als snel, nee, dat kan niet. Een of drie, maar niet allebei. De apostelen en de eerste christenen erkenden ook dat zij dit met hun verstand niet konden rijmen. Is het geloof dan onlogisch? Nee, zij ontdekten dat God groter is dan onze logica. Zij beseften dat God zich op drie manieren openbaarde, als Vader, als Zoon en als Heilige Geest. Een en dezelfde God en toch Vader, Zoon en Heilige Geest.
Dat hadden de apostelen en de evangelisten ook niet zomaar van zichzelf. Ze bleven trouw aan wat Jezus als opdracht had gegeven en wat we vandaag aan het slot van het Evangelie hoorden: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voleinding der wereld.”
Dat hebben de apostelen en de leerlingen gedaan. Die opdracht hebben zij aan ons doorgegeven. God is groter dan ons verstand. Gelukkig maar, want zo is God drievuldig nabij, heeft ons drievuldig lief en schenkt God ons een drievuldige relatie, als kind tot de Vader, met Jezus als onze Broeder en de Heilige geest die met ons hetzelfde doet wat Hij in de apostelen deed. Amen.
Pinksteren
Zondag 19 mei 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Het is de Geest die levend maakt. Jezus zendt de Heilige geest over zijn apostelen. Jezus schenkt zijn Kerk, de Heilige Geest. Wij vieren in deze Eucharistie, op de hoogfeest van Pinksteren dat de Heilige Geest ook onze harten vervult met Gods liefde, wijsheid en kracht.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 2, 1-11
- Psalm: 103 (102), 1-2, 11-12, 19-20ab
- Tweede lezing: Galaten 5, 16-25
- Alleluia: Kom, heilige Geest, vervul … / Sequentie
- Evangelie: Johannes 20, 19-23
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Nieuwe mensen worden, een nieuwe schepping zijn, het oude is voorbij, God zendt zijn Geest, de geest van Vader en Zoon.
Twee verhalen vandaag over hoe de leerlingen de Heilige geest ontvangen. Eerst die korte zin uit het Evangelie volgens Johannes: Nogmaals zei Jezus tot hen: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft zo zend Ik u.” Na deze woorden blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”
Jezus blies over zijn leerlingen en zei: “Ontvangt de heilige Geest”. Dat was op de dag van Pasen, meteen als Jezus verschijnt: “Ontvangt de heilige Geest”. En ook meteen een zending: “Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”
Hadden ze dan nog het Pinksterfeest nodig? Daar blaast Jezus over hen en zegt: “Ontvangt de heilige Geest”. Waarom dan nog een keer na 50 dagen, op het Pinksterfeest. Omdat de Heilige Geest niet een keer komt of twee keer, maar steeds opnieuw.
Toen de engel bij Maria kwam, begroette hij haar: Wees gegroet. Vol van genade. En hij beloofde dat de Kracht van de Allerhoogste over haar zou komen. De Heilige Geest was al over Maria gekomen. Toch is zij erbij als de Heilige geest met Pinksteren komt.
Het zegt iets over ons, over ons mensen. Jezus blaast de heilige Geest over zijn leerlingen met Pasen. Maar Thomas was daar niet bij. Zou Thomas dan de Heilige geest niet ontvangen hebben. Hij is er wel bij op het Feest van Pinksteren. Maar daar waren wij niet bij. Wij komen tweeduizend jaar later.
Elk jaar vieren we Pinksteren, elk jaar worden er kinderen en volwassenen gevormd met het Sacrament van de heilige Geest, elke dag maken we een kruisteken in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Wij mensen hebben het nodig om steeds opnieuw de Heilige Geest te ontvangen, elk jaar opnieuw, elke dag opnieuw, zoals we elke week en soms elke dag de Eucharistie vieren, Hemelbrood als dagelijks Brood.
De lezingen laten ook zien dat op verschillende momenten de Heilige Geest geschonken wordt met een zending. In het Evangelie zien we hoe de leerlingen op pasen de zending krijgen tot vergeving. Het is een volmacht die de apostelen hebben doorgegeven, die de bisschoppen doorgeven aan de priesters bij hun wijding en zending. Het is een zeer belangrijke opdracht, want alleen de Kerk kan namens Christus de zonden vergeven. Hij zegt tegen zijn leerlingen: “Als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven”. Als de Kerk haar taak van zonden-vergeving verwaarloost, kan de vergeving die Jezus heeft gebracht niet in onze wereld doorwerken.
Dat dit belangrijk is, misschien wel het belangrijkste, zien we hierin dat dit het is wat Jezus bij zijn eerste verschijning zegt, op de avond van de dag van zijn verrijzenis.
Met Pinksteren is er een andere zending. We zien het meteen: “Hoe komt het dan dat ieder van ons hen hoort spreken in zijn eigen moedertaal? “Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamië, … de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden.” Op Pinksteren ontvangen de leerlingen de Heilige Geest om in alle talen Gods grote daden te verkondigen, en met name de grootste daad, de verrijzenis van Christus, de opstanding, de overwinning op de dood en daarmee een heel nieuwe kijk op God. Eeuwig leven voor ieder die Gods Zoon aanvaart als zijn of haar Heer.
De Heilige Geest komt met zijn bijzondere gaven. De Heilige Geest heeft voor ieder van ons een of meerdere gaven die bij ons passen. We hoorden het in de tweede lezing: “Er zijn verschillende gaven maar slechts één Geest. Er zijn vele vormen van dienstverlening maar slechts één Heer. Er zijn allerlei soorten werk maar er is slechts één God die alles in allen tot stand brengt. Maar aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen”.
Jezus zegt over de Heilige Geest dat die in ons bidt, in ons woont. Meer nog, God Vader, Zoon en Heilige Geest wil verblijf in ons nemen. Wat de Heilige Geest in ons bewerkt is wat Paulus noemt: “Christus in ons”. Christus in ons hart, met zijn liefde, met zijn trouw, met zijn vreugde. Met die inwoning brengt de Heilige Geest zijn gaven mee.
We vieren Pinksteren, dit feest helpt ons terug te denken aan toen, aan het begin van de Kerk. Het feest helpt ons ook stil te staan bij de dag van ons eigen Vormsel, de dag waarop de bisschop of de vormheer ons persoonlijk het sacrament van de Heilige Geest toediende. Pinksteren helpt ons na te denken welke gave u en mij geschonken is tot opbouw van de Kerk, “tot welzijn van allen”.
En bij dit alles, laat de vreugde van Christus heersen in uw hart, want de Heilige Geest is bovenal Gods teken van Liefde, dat God ons en heel de wereld bemint. Eerst zendt God zijn Zoon. Daarna zendt zijn Zoon de Heilige Geest. Vervolgens zendt de Heilige Geest ons de wereld in opdat deze wereld wordt tot die nieuwe wereld, die nieuwe schepping waarin God alles in allen is. Amen.
Zevende zondag van Pasen
Zondag 12 mei 2024, 11:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
Vandaag bidt Jezus om eenheid onder zijn leerlingen. Die leerlingen zijn wij. Jezus hoopt en bidt dat wij allen één zijn. Hier in de viering van de Eucharistie, vandaag, op moederdag, wordt die eenheid onder ons gevoed en wil Jezus die eenheid onder ons herstellen en verdiepen door de Heilige Geest.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 1,15-17, 20a,20c-26
- Psalm: 103 (102), 1-2, 11-12, 19-20ab
- Tweede lezing: 1 Johannes 4, 11-16
- Alleluia: Johannes 14, 18
- Evangelie: Johannes 17, 11b-19
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Hoe kun je werken aan eenheid? De lezingen van vandaag reiken ons een antwoord aan. Maar misschien moeten we eerst de vraag stellen wat eenheid is? Er zijn immers verschillende vormen van eenheid. In zijn brief aan de Christenen van Filippi (2, 2-5) schrijft Paulus: (...) maakt dan mijn vreugde volkomen door uw eenheid van denken, uw eenheid in de liefde, uw saamhorigheid en eensgezindheid. Geeft niet toe aan partijzucht en ijdelheid, maar acht in ootmoed de ander hoger dan uzelf. Laat niemand zijn eigen belangen behartigen maar liever die van zijn naasten. Die gezindheid moet onder u heersen welke ook Christus Jezus bezielde.
Paulus brengt hier op een nieuwe manier dat onder woorden waar Jezus bij zijn afscheidsrede voor bidt: “Heilige Vader, bewaar in uw Naam hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals Wij”. Jezus bidt om eenheid. Paulus spoort ons aan die eenheid te bewaren.
Jezus spreekt over “één zijn zoals Wij”. Dat gaat dus om eenheid onder zijn leerlingen zoals er eenheid is tussen God de Vader en God de Zoon. Wat moet je je daarbij voorstellen. Paulus vult dat in met: eenheid van denken, eenheid in de liefde, saamhorigheid en eensgezindheid. Paulus waarschuwt tegelijk ook voor de valkuilen: Geeft niet toe aan partijzucht en ijdelheid.
Eenheid is altijd kwetsbaar. Partijzucht betekent wij-zij denken, dat is discriminerend denken en dat kent veel vormen. Een geloofsgemeenschap zou uit moeten blinken in inclusief denken. Discriminatie kun je zien als een gevolg van de zondeval, wij-zij, eigen volk eerst, huiskleur, afkomst, man-vrouw, rijk-arm, geleerd-ongeletterd, godsdienst, uiterlijk, kleding, voorkeur, smaak, voetbalclub, meningen …
Paulus zegt daarom: Die gezindheid moet onder u heersen welke ook Christus Jezus bezielde. En Jezus bidt: “Heilige Vader, bewaar in uw Naam hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals Wij”.
Eenheid zoals die tussen Jezus en de Vader. Het geheim van die eenheid is de Heilige Geest. Dat hoorden we vandaag in de Tweede lezing: “Dit is het bewijs dat wij in Hem verblijven zoals Hij verblijft in ons, dat Hij ons deel heeft gegeven aan zijn Geest”. De Heilige Geest is de eenheid van denken, de eenheid in de liefde, de saamhorigheid en eensgezindheid tussen de Vader en de Zoon; uw wens is mij een bevel. De Zoon vervult de wil van de Vader in alles en de Vader voorziet de Zoon in alles wat Hij nodig heeft.
Is zo’n eenheid tussen mensen denkbaar? Wij hebben toch allemaal met de zondeval te maken, we zijn toch allemaal kinderen van de evolutie. Wij dragen een erfenis in onze genen mee, een erfenis die ons aanzet tot eigenbelang en bescherming van eigen bezit, eigen volk eerst, eigen kleur eerst, eigen groep eerst. Het zit in onze genen ingebakken.
Paulus geeft daarin antwoord: “Geeft niet toe aan partijzucht en ijdelheid, maar acht in ootmoed de ander hoger dan uzelf”. Niet toegeven aan die automatismen, die impulsieve gedragingen, groepsdruk en groepsbelang. De ander hoger achten dan jezelf, niet bekommerd zijn om je eigen belang, niet bekommerd zijn om je status, aanzien, positie, erkenning en waardering door anderen. Die gezindheid in ons hart welke ook Christus Jezus bezielde.
De sleutel tot die eenheid is de liefde van Christus: De Vader heeft de Zoon lief (Johannes 5, 20). De Zoon heeft de Vader lief (vgl. Johannes 5, 42). Liefde die tot eenheid leidt. Brengen we die liefde nu in verband met wat Paulus ons voorhoudt: eenheid van denken door de liefde, saamhorigheid en eensgezindheid in liefde. Geen partijzucht maar liefde voor de ander, geen ijdelheid maar liefde, in ootmoed de ander hoger achten dan jezelf uit liefde.
Het is de liefde die Christus ons heeft voorgeleefd en waarvan we de afgelopen zondagen hoorden; dat je geen groter liefde kan hebben dan je leven geven voor je vrienden.
We zitten in de Pinksternoveen. Jezus had zijn apostelen opgedragen om bij elkaar te blijven en te bidden. In de eerste lezing zien we dat ze meteen het twaalftal weer compleet maken, de Psalmen inspireren hen daartoe. Geen keuze door alleen samen te stemmen, geen besluit bij meerderheid van stemmen, maar twee kandidaten voordragen en dan God de ruimte geven door het lot te trekken. Het twaalftal is weer compleet en dan brengen ze samen de dagen en de nachten door in gebed, ze bidden om de Heilige Geest. In die dagen lezen ze de schriften en gaan alle teksten na die op Jezus betrekking hebben. Zoals zij werkten aan de opvolging, zo mogen ook wij daaraan werken. Ze bidden om open te staan voor een nieuwe bezieling, een nieuwe begeestering en nieuwe inzichten, ze willen ontvankelijk zijn voor de moed en het vuur van de profeten, om wat ze ontvangen hebben en gaan ontvangen, dat niet voor zichzelf te houden maar uit te delen aan ieder die het wil horen.
Dat gebeuren gaan we komende zondag meemaken, we gaan deze week op weg naar Pinksteren; het feest van vuur en uitbundigheid, van enthousiasme en begeestering. Daarvoor willen ook wij bidden, hier nu vandaag en ook de komende dagen, tijdens de Pinksternoveen. U kunt het lied zingen: Kom Schepper Geest of Kom o Geest des Heren kom. U kunt het bidden of zingen of een ander gebed om de Heilige Geest. Zoek ergens op de dag een moment, zodat uw hart ontvankelijk wordt voor zijn komst. Amen.
Zesde zondag van Pasen - Gezinsviering
Zondag 5 mei 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
"Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze: Dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden." Dit zegt Jezus vandaag in het Evangelie. Over die grotere liefde mogen we vandaag nadenken en we gaan hem vieren in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 10, 25-26, 34-35, 44-48
- Psalm: 98 (97), 1, 2-3ab, 3cd-4
- Tweede lezing: 1 Johannes 4, 7-10
- Alleluia: Johannes 14, 23
- Evangelie: Johannes 15, 9-17
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Liefde of liefhebben, samen komen ze negen keer voor in de tweede lezing en negen keer het Evangelie van vandaag. Dus 18 keer de woorden liefde of liefhebben. Dan weet je waar deze lezingen over gaan.
Kent u het gezegde: “God schiep de wereld uit het niets”? Dat is de Creatio ex nihilo. Dat is de term. Een interessante gedachte. God had niets nodig om dit heelal te kunnen scheppen. Daar is nog veel over te zeggen, maar aan de hand van de lezingen van vandaag kan je ook zeggen: “God schiep de wereld uit liefde”.
God schiep de wereld uit liefde. Hoe verstaat u dat? Liefde als beweegreden, liefde als motivatie, liefde als aandrang, liefde als impuls?
Of: God schiep de wereld uit liefde. Gods liefde als basismateriaal, Gods liefde als het weefsel van dit heelal, Gods liefde het beginpunt van het heelal en van het leven.
God schiep de wereld uit liefde. Dit heelal als uiting van Gods liefde, doorweven van Gods liefde, liefde ook als de oorsprong van het leven en het hoogtepunt; als de oorsprong van de mens.
Een filosofisch uitstapje naar aanleiding van deze twee lezingen waarbij we deze woorden inmiddels ook al 18 keer hebben genoemd.
Bijna 57 jaar geleden kwamen de Beatles met het lied All You Need Is Love. In dat ene lied klinkt het woord liefde meer dan 50 keer. Love, love, love.
Het kwam uit in 1967, de begintijd van de flower power. Maar de vraag is of de liefde waar toen over gezongen werd, dezelfde liefde is waar Jezus over spreekt en waar Johannes over schrijft.
“Blijft in mijn liefde”, zegt Jezus. Die uitspraak ligt in het verlengde van wat we de afgelopen weken konden horen. Jezus als de Goede Herder, Jezus als de Ware Wijnstok. Dat is: Weten wie je volgt, Wiens voorbeeld je navolgt, weten met Wie je verbonden bent, Wie de bron van jouw leven is.
De flower power beweging begon in de sixties als een geweldloze vredesactie, gericht tegen de Vietnam-oorlog. Activisten gaven bloemen aan de politie en aan de ME als die een actie kwamen beëindigen. Een bloem aanreiken als symbool van een vredelievende actie. Maar hoe kwam het dan dat de flower-power hippie-beweging zich gaandeweg bewoog naar een cultuur van drugs, psychedelische muziek en maatschappelijke onaangepastheid?
Omdat de love waar zij over spreken niet de liefde is waar Jezus over spreekt. En dat geldt niet alleen voor de flower power en hippie beweging, het geldt op zoveel terreinen. Als Jezus over vrede spreekt, zegt Hij dat Hij die niet geeft zoals de wereld die geeft. Zijn vrede is niet de vrede van de wereld. Als Hij verlangt dat zijn vreugde in ons mag zijn en onze vreugde volkomen mag worden, dat is zijn vreugde niet de vreugde van deze wereld.
Als Petrus zich verzet tegen het lijden en sterven van Jezus, dan zegt Jezus: “Ga weg, satan, terug! want jij laat je leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”
Menselijk geluk, menselijke overwegingen, vrede van de wereld, vreugde van de wereld, liefde zoals de wereld die promoot en de liefde van Christus. Het lijkt op elkaar, maar is niet hetzelfde, kijk je goed dan is er een groot verschil, kijk je naar de vruchten, dan is het verschil heel duidelijk.
De liefde van Christus is de liefde van God, het is de gevende, zichzelf gevende en vergevende liefde. Het is de dwaze liefde die wijs is in God ogen. Het is de liefde die anderen redt maar zichzelf niet kan redden. Het is de liefde die sterft opdat anderen leven, maar die daarna sterker blijkt te zijn dan de dood, een liefde die de dood overleeft. Paulus zegt daarover: “De dwaasheid van God is wijzer dan de mensen, en de zwakheid van God is sterker dan de mensen” (1 Korinte 1, 25).
God heeft de wereld geschapen uit liefde. Waar is het dan fout gegaan? Het ging niet fout bij de schepping van het heelal, ook niet bij de schepping van het leven, van de planten en de dieren, maar in de mens. De mens die de vrijheid kreeg om te kiezen omdat hij beeld van God is, de mens die de verleiding, de bekoring ervaart, de mens die uit moet groeien om ook beeld van God te zijn in de liefde. Daar ging het fout, het ging fout in de liefde van de mens, de mens koos meer voor de liefde voor zichzelf, meer voor de liefde voor de aardse schatten, eten en drinken, meer voor de liefde om zelf god te zijn en had te weinig liefde voor God.
Het is vandaag 5 mei, gisteren vierden we dodenherdenking. Vandaag gedenken we de bevrijding na de Tweede Wereldoorlog. Toch is die bevrijding maar tijdelijk en beperkt. Wij kunnen als mensheid die vrijheid niet aan als we onze vrijheid niet laten leiden door de liefde van Christus.
De wereld maakt onvrij onder de schijn van vrijheid. God gehoorzamen lijkt voor de wereld onvrij, maar maakt ons als mens juist vrij. Liefde van Christus navolgen die zichzelf prijsgeeft en zichzelf niet redt, lijkt dwaasheid voor de wereld, maar die liefde van God is ware wijsheid en de kracht om de weg van die liefde te gaan is sterker dan alle krachten in deze wereld. Amen.
Vijfde zondag van Pasen
Zondag 28 april 2024, 11:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
Verleden week waren wij de schapen bij Jezus, de Goede Herder; vandaag zijn wij de wijnranken aan Jezus de Ware Wijnstok. Het gaat steeds over verbonden blijven met Hem. Dat mogen we heel bijzonder vieren in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 9, 26-31
- Psalm: 22 (21), 26b-27, 28 en 30, 31-32
- Tweede lezing: 1 Johannes 3, 18-24
- Alleluia: Johannes 15, 4 en 5b
- Evangelie: Johannes 15, 1-8
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Vierde zondag van Pasen - Eerste communieviering
Zondag 21 april 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag, op roepingenzondag, staan we stil bij onze eigen roeping en de roeping tot het gewijde ambt. Tegelijk mogen we ons bewust worden dat Jezus ons oproept om te bidden voor roepingen, want elke roeping is een gave van God.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 4, 32-35
- Tussenzang: Psalm 118 (117), 2-4, 16ac-18, 22-24
- Tweede lezing: 1 Johannes 5, 1-6
- Alleluia: Johannes 20, 29
- Evangelie: Johannes 20, 19-31
Homilie
Plebaan M. Hagen
Het is roepingenzondag, dat biedt ons een mooie gelegenheid om over roeping te spreken. Dit weekeinde staat de roeping tot het gewijde ambt centraal. Daarvan is Jezus in het Evangelie het grote voorbeeld. Hij zegt: “Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen.” Maar voordat ik spreek over de roeping tot herders zijn, wil ik eerst spreken over de roeping tot het algemeen priesterschap.
Iedereen die gedoopt is, is geroepen. Je eerste roeping is die tot kind van God, leerling van Christus en tempel van de Heilige Geest. Laten we daarom eerst wat stilstaan bij dat bijzondere gebeuren, het geroepen worden.
Waarom riep God Abraham weg uit zijn land, het Ur van de Chaldeeën? Waarom riep God Mozes? Waarom riep God de profeten, Elia, Jeremia? Waarom riep Jezus zijn leerlingen? God roept nooit zomaar. Als God ons roept, dan heeft Hij daarmee een bedoeling. Altijd heeft het te maken met bekering, op weg gaan met een nieuwe weg, loslaten en opnieuw beginnen. Dat nieuwe heeft altijd te maken met een betere relatie met God en een betere omgang met elkaar. Dat nieuwe kan een nieuw Verbond zijn, een nieuw land, een nieuwe wet, en altijd gaat het over nieuw leven.
Kijken we naar het Evangelie, wat voor roeping had Maria en wat voor roeping had Jozef? Ze voelden zich beiden geroepen tot een leven in volmaakte wettelijke reinheid en daar hadden ze veel voor over. Ze hadden misschien een redelijk rustig leven kunnen leiden daar in Nazareth. Maar Maria wordt geroepen moeder te worden van Gods eniggeboren Zoon. En Jozef wordt geroepen voor hen beiden te zorgen, hen te begeleiden, te beschermen en Jezus als zijn zoon en als Gods Zoon op te voeden.
Zo wordt ieder van ons, door het Doopsel, door het Vormsel of door het Huwelijk, geroepen en krijgen we een opdracht een zending in dit leven. Die zending heeft altijd te maken met onze verantwoordelijkheid op de plek waar we staan, om daar te zijn waar God ons plaatst en en dat te doen wat God van ons vraagt.
Wat is dan die zending? Dat is de liefde van God in ons leven waarmaken. Liefde voor God en liefde voor de naaste. Die liefde als vader of moeder, als opa of oma, broer of zus, oom of tante, buurman of buurvrouw, in je werk, in de samenleving, in de Kerk. Daar de liefde waarmaken. Zo mogen wij groeien in liefde en meebouwen aan Gods koninkrijk. Dat geldt net zozeer voor mensen die God niet kennen, maar die in hun hart de roep ervaren om goed te doen en mee te bouwen aan een beschaving van liefde. Zo ziet de Kerk roeping heel concreet worden, waarbij sommige beroepen er nog uitspringen omdat ze op een bijzondere manier aansluiten bij de zending die Jezus Zelf had.
Jezus was leraar. Zo kan elke leerkracht zijn of haar zending spiegelen aan die van Christus. Waartoe voed ik de kinderen op, wat is het belangrijkste wat ik hen kan leren. Een katholieke school onderscheidt zich niet door de hoogste cijfers, al mag dat wel. Een katholieke school leert de kinderen te groeien in hun roeping, hun plaats in de wereld, stimuleert hun band met God en elkaar, helpt ze idealen te ontwikkelen die bijdragen aan een betere wereld, waarbij hun grote voorbeeld Jezus Christus is.
Zo kun je nadenken over artsen, chirurgen, specialisten, huisartsen, en kijken naar Christus als de geneesheer. Katholieke ziekenhuizen mogen de medici helpen hun inspiratie bij Christus op te doen. Medici zelf kunnen bij Jezus te rade gaan om de roeping van hun leven te verdiepen. Jezus stopte niet bij de genezing van het lichaam maar hielp de mens innerlijk te genezen, wat een nieuwe relatie biedt met God en de naaste.
Zo mogen we ook nadenken over politici, regeringsleiders, ministers, presidenten, koningen. Christus is koning, Hij is de goede herder die zijn leven geeft voor zijn schapen. Elke regering of leider, gelovig of niet, kan Jezus als een voorbeeld nemen, werkelijk jezelf geven ten bate van de mensen voor wie je bent aangesteld. Je leven zien als een roeping en een zending, met Christus als voorbeeld, met zijn waarden en normen die de basis vormen voor een beschaving van liefde.
In dat licht past vandaag natuurlijk heel bijzonder de priesterroeping. Jezus roept leerlingen om bij Hem te zijn, bij Hem in de leer te gaan, door Hem uitgezonden te worden en zijn werk op aarde voort te zetten. Zij moeten Hem vertegenwoordigen op zo’n manier dat Hij kan zeggen: “Wie naar u luistert, luistert naar Mij” (Lukas 10, 16a). Als zij Jezus vertegenwoordigen als leraar, als priesterlijk voorspreker in het gebed, als geneesheer van de ziel door het verdrijven van demonen en door vergeving van de zonden, dan moeten ze Hem ook vertegenwoordigen als de bruidegom die zijn leven geeft voor de bruid, de kerk. Jezus roept hiervoor mannen, waardoor ook het man zijn wordt opgenomen in die zending, zoals Hij vrouwen roept en hun vrouw zijn wordt opgenomen in de zending als bruid van Christus, de Kerk.
Vandaag mogen we meer nog dan anders bidden om roepingen. Eerst voor die algemene roeping die ieder afzonderlijk heeft. Bijzonder vandaag voor het geroepen zijn om Jezus als priester, diaken of religieus na te volgen, Hem te vertegenwoordigen en zijn werk in de wereld voort te zetten en zo mee te bouwen aan een netwerk van liefde en een beschaving van liefde. Amen.
Derde zondag van Pasen
Zondag 14 april 2024, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Op deze zondag horen we hoe Jezus aan zijn leerlingen verschijnt. De Heer is in hun midden. Toch moeten zij eraan wennen. Ook bij ons is de Heer in ons midden, bijzonder in de Eucharistie, waarin wij Hem mogen herkennen bij het breken van het Brood.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 3, 13-15, 17-19
- Tussenzang: Psalm 4, 2.7.9
- Tweede lezing: 1 Johannes 2, 1-5A
- Alleluia: Lucas 24, 32 - zie: GvL: 246
- Evangelie: Lucas 24, 35-48
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
“Waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden” (Matteüs 18, 20). Deze bekende uitspraak van Jezus zien we vandaag werkelijkheid worden in de verschijningsverhalen. Het komt vandaag al twee keer terug; als de leerlingen over Jezus spreken, komt Hij in hun midden.
In die tijd vertelden de twee leerlingen wat er onderweg gebeurd was en hoe Jezus door hen herkend werd aan het breken van het brood. Terwijl ze daarover spraken stond Hijzelf plotseling in hun midden en zei: “Vrede zij u.”
Twee momenten dus: Onderweg naar Emmaüs spraken de twee leerlingen over Jezus en Jezus liep met hen mee. Daar in Emmaüs aangekomen, zeggen ze: “Blijf bij ons”. Vervolgens herkennen ze Hem aan het breken van het brood (Lukas 24, 29-35). Daarna, als die twee leerlingen terug zijn bij de andere leerlingen, spreken zij met hen over Jezus en opnieuw komt Hij in hun midden. Die wonderlijke aanwezigheid.
We hebben hier in de kathedraal wonderlijke dagen achter de rug met de relieken van Bernadette. De bezoekers kwamen niet zozeer voor de mooi versierde reliekschrijn, maar voor wat daarin bewaard wordt, relieken van de H. Bernadette. Heel nuchtere mensen zeiden eerst: “Wat moet ik me nu voorstellen bij een paar stukjes bot?” Diezelfde mensen zeiden naderhand dat ze heel wonderlijk toch sterk die ervaring van aanwezigheid hadden gevoeld. Die kleine heilige Bernadette in ons midden, eenvoudig door de aanwezigheid van haar relieken. Een gevoel, een beleving, een ervaring. Het bepaalde de sfeer in de kathedraal. Alle dagen was er een gestage stroom van pelgrims. Onze eigen parochianen, mensen uit de buurt en onbekenden die overal vandaag kwamen.
Sommige mensen waren niet weg te slaan en kwamen bijna elke dag. Sommige bezoekers kregen plotseling tranen in de ogen door een ontroering die ze niet konden verklaren. De aanwezigheid van Bernadette, die ons in de Aanwezigheid van Maria brengt en Maria die ons dichter bij Jezus brengt.
De leerlingen in het Evangelie van vandaag ervaren de aanwezigheid van Jezus. Ook toen waren er nuchtere apostelen. Het duurde dan ook even voor alles werkelijk tot hen doordrong. We hoorden het in het Evangelie: “In hun verbijstering en schrik meenden ze een geest te zien”. Ze zagen Hem en ze zagen Hem niet. Ik zie een geest, denken ze. Iets in hun hoofd en hun hart verhindert hen om Hem te zien en te herkennen.
De hindernis is eerst hun verbijstering en schrik. Maar daarna wordt het niet meteen beter. “Toen ze het van vreugde en verbazing niet konden geloven
zei Hij tot hen: “Hebt ge hier iets te eten?”” Eerst is er die verbijstering en schrik en even daarna is er vreugde en verbazing, maar nog steeds kunnen ze hun ogen niet geloven. Hij is er, ze zien en ze zien niet.
Jezus leren zien is een proces, dat kost tijd, dat moet groeien. Het is Jezus Zelf die hen in dat proces te hulp komt met zijn woorden, met zijn begroeting en zijn vraag: “Vrede zij u.” en “Waarom zijn jullie ontsteld en waarom komt er twijfel op in je hart?”
Toen Bernadette Maria zag, zag ze alleen een mooie dame met een blauwe sjerp en en een rozenkrans. Ze zag niet Maria, ze verzon er niets bij, ze was de ideale boodschapper. De eenvoud van haar hart maakte haar geschikt om de boodschap van Maria over te brengen. Het was voor de omstanders in zekere zin duidelijker dat hier iets heel bijzonders gebeurde. Als Bernadette Maria zag, was ze meteen in trance, onbereikbaar voor de omstanders, ze was dan even in een andere wereld.
Dat is niet zo bij de leerlingen. In het Evangelie komt Jezus hun wereld binnen. Zij moeten Jezus leren zien, leren herkennen in deze wereld, in het leven van alledag. Ze moeten de ervaring van zijn aanwezigheid durven toelaten: “Waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden”. Daarbij zien we dan steeds hetzelfde gebeuren. Wanneer leerlingen van Jezus samen het Evangelie lezen, samen praten, studeren en bidden, dan komt Hij in hun midden.
Wanneer Hij in ons midden is, kan er plotseling een woord van vrede in je hart neerdalen, er kan een vraag aan je worden gesteld omdat de hemel spreekt en een woord jouw geest bereikt.
Jezus neemt alle twijfel weg bij zijn apostelen, ook bij Thomas, want bij hen mag geen twijfel heersen. Zij moeten het fundament zijn waarop Hij zijn Kerk bouwt, hun getuigenis, hun verkondiging, hun woord moet zonder twijfel zijn.
Na zijn hemelvaart verschijnt Jezus nog maar af en toe. Hij verschijnt aan Paulus. Het is omwille van zijn roeping. Hij spreekt tot Ananías die Paulus de handen op moet leggen. Petrus krijgt een visioen waarbij hij de stem van de Heer hoort, omdat het Evangelie ook naar de heidenen moet gaan.
Wij vieren Eucharistie, wij spreken over de Heer, luisteren naar zijn Woord, wij bidden, danken en zingen, wij breken het Brood van de Eucharistie. Wij laten de vreugde toe, want de Heer is in ons midden. Hij doet onze harten branden en Hij zendt ons de wereld in met deze Blijde Boodschap: De Heer is verrezen. Amen, Alleluia.
Tweede zondag van Pasen
Zondag 7 april 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Het is vandaag de zondag van de goddelijke barmhartigheid. Als Jezus aan zijn leerlingen verschijnt, geeft hij de opdracht mee tot vergeving. Thomas kan het allemaal niet geloven, maar ook aan hem toont Christus zijn barmhartige liefde. Dit mogen we nu vieren in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 4, 32-35
- Tussenzang: Psalm 118 (117), 2-4, 16ac-18, 22-24
- Tweede lezing: 1 Johannes 5, 1-6
- Alleluia: Johannes 20, 29
- Evangelie: Johannes 20, 19-31
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wanneer ik luister naar de eerste lezing van vandaag, dan denk ik aan het scheppingsverhaal, het paradijs. Toen was het volmaakt. God zag dat het zeer goed was. Zeer goed was het bij de Eerste Christenen: “De menigte die het geloof had aangenomen was één van hart en één van ziel en er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde, integendeel, zij bezaten alles gemeenschappelijk”. Één van hart en één van ziel. Een paradijselijk begin. Maar zoals het bij Adam en Eva al snel fout liep, zo liep het ook bij de Eerste Christenen niet steeds goed. Dat blijkt al snel wanneer we de brieven van Paulus lezen over die begintijd. Toch blijft dat ideaal staan en moeten we er steeds weer naar terug, zelfs als we weten dat het in werkelijkheid maar een klein beetje gehaald wordt. Één van hart en één van ziel.
Hoe bereik je dat ideaal van eenheid? De eerste lezing begon hiermee: “De menigte die het geloof had aangenomen …” Wat is dat voor een geloof waardoor mensen eenheid weten te smeden en waardoor zij bereid zijn alles gemeenschappelijk te bezitten? Wat is dat voor een geloof waardoor zij in staat zijn krachtig getuigenis af te leggen van de verrijzenis van de Heer Jezus en bereid zijn hun bezittingen te verkopen zodat er geen enkele noodlijdende meer onder hen is. Is dat ook uw geloof, mijn geloof, ons geloof?
Het gaat vandaag dus over geloof. In de eerste lezing zien we de vruchten van een echt, oprecht en krachtig geloof. En ook de tweede lezing gaat over geloof. In deze eerste brief van de apostel Johannes, geeft Hij een soort uitleg bij het dubbelgebod. Jezus leert ons dat we God moeten liefhebben en onze naasten. Johannes legt dit nog eens uit. Hij zegt: “Welnu, wie de Vader liefheeft, bemint ook het kind”. Met andere woorden, God beminnen zonder zijn kinderen te beminnen kan niet, zo’n liefde is niet echt. Jezus herstelt het kind van God zijn en dus ook het broeder en zuster zijn van elkaar. Johannes zegt het duidelijk: “Willen wij God liefhebben en zijn geboden onderhouden dan moeten wij ook Gods kinderen liefhebben”.
Dat sluit haarfijn aan bij de eerste lezing. Daarin zijn de Eerste Christenen samen als Gods gezin, een hecht gezin waarin je alles met elkaar deelt, als kinderen van dezelfde Vader, samen bijeen rondom de ene Broeder, Gods Zoon, onze Heer Jezus Christus. Maar hier gelden dezelfde vragen, want ook de tweede lezing gaat over geloof: Johannes begint zo: “Vrienden. Iedereen die gelooft dat Jezus de Verlosser is, is een kind van God”. Wat is dat voor een geloof waardoor mensen elkaar werkelijk kunnen aanvaarden als broeders en zusters, als Gods kinderen die God beminnen en de anderen beminnen als kinderen van God? Is dat ook uw geloof, mijn geloof, ons geloof?
En dan het Evangelie. Het gaat opnieuw over geloof, maar nu omgekeerd, het begint met het ongeloof van Thomas: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.” Alsof Thomas tegen zijn medeleerlingen zegt: “Jullie kunnen me nog meer vertellen. Wat jullie gezien hebben, was niet Jezus, dat was misschien een geest of een engel (vgl.: Handelingen 23, 9d). Jezus is aan het kruis gestorven, met nagels door zijn handen en zijn voeten en met een lans in zijn zijde. Wie aan een kruis sterft, is een verdoemde, die verrijst niet uit de dood”.
Ongeloof op een felle toon. Thomas zat vast in het oude Joodse denken. Vast in de interpretatie die de schriftgeleerden en de farizeeën al lange tijd verkondigden. Daarom zegt Hij: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.”
Mensen in onze tijd kunnen soms ook moeilijk geloven. Dat kan komen door de wetenschap. De verrijzenis past niet in ons wetenschappelijk systeem. Het kan komen door allerlei opmerkingen: “Die hemel zou toch allang vol zijn met al die gestorven mensen!?” Het kan door een ander geloof komen. In de Islam geloven ze niet dat Jezus Gods Zoon is, dat kan volgens hen niet, en evenmin dat Hij echt gestorven en verrezen is. Dat kan volgens hen ook niet. Zoals ze ook niet geloven dat God drie en toch één is, Vader, Zoon en heilige Geest.
Er kunnen talloze redenen zijn waarom mensen in onze tijd niet kunnen, willen of durven geloven in Jezus, onze verrezen Heer, de Zoon van God. Waarom verschijnt Jezus dan niet net als aan Thomas ook in onze tijd, aan al die twijfelaars, mensen die wel zouden willen geloven, maar die het niet lukt.
Het antwoord gaf Jezus aan Thomas: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” Thomas vertrouwde niet op het getuigenis van zijn medeapostelen. Maar Jezus zegt dat dit het is waar we het in de toekomst mee moeten doen. Het geloof en het getuigenis van de apostelen is de basis. Jezus laat niet toe dat er onder de apostelen twijfel heerst, daarom verschijnt Hij aan Thomas waardoor Thomas kan belijden: “Mijn Heer en mijn God!” Maar ons vraagt Jezus te geloven op hun Woord, op het Woord van de Kerk, op het Woord van paus en bisschoppen. Dan prijst Hij ons zalig. Dat geloof, het geloof dat we zometeen in onze geloofsbelijdenis zullen uitspreken; dat geloof in God, in Jezus, in de Heilige Geest en de Kerk; dat geloof mag zo krachtig worden, dat we elkaar zien en ervaren als broers en zussen, als kinderen van de ene Vader. Het geloof dat Christus is verrezen en ons het Eeuwig leven belooft, dat geloof waardoor we ons niet richten op aards geluk en aards bezit en bereid zijn ruimhartig te delen. Dat geloof dat één maakt, verzoent, heelt, geneest en herstelt; dat verrijzenis-geloof, dat willen we ontvangen door de Heilige Geest en samen belijden. Amen.
Tweede Paasdag
Maandag 1 april 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Lezingen
- Eerste lezing: Hand. 2, 14.22-32
- Tussenzang: Psalm 16 (15), 1-2a, 5, 7-8, 9-10, 11
- Alleluia: Ps. 118 (117), 24
- Evangelie: Mt. 28, 8-15
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Hoogfeest van Pasen
Zondag 31 maart 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 10, 34a. 37-43
- Tussenzang: Psalm 118 (117), 1-2. I6ab-17. 22-23 (R. 24)
- Tweede lezing: Kolossenzen 3, 1-4 of Korintiërs 5, 6b-8
- Alleluia: 1 Kor. 5, 7b-8a
- Evangelie: Johannes 20, 1-9
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Paaswake
Zaterdag 30 maart 2024, 23:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis, 1. 26-31a. 2, 1-2
- Tussenzang: Psalm 33 (GvL)
- Tweede lezing: Exodus 14, 21-15,1
- Kantiek: Exodus 15, 1-6, 17-18
- Derde lezing: Ezechiël 36, 16-28
- Tussenzang: 51 (GvL 51 II)
- Vierde lezing: Romeinen 6, 3-11
- Vers voor het evangelie: Alleluia GvL 118 I met eerste vers
- Evangelie: Marcus 16, 1-8
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Deze avond met de wake is een bijzonder moment. Natuurlijk voor ieder van ons die vanavond de verrijzenis van Jezus gaan vieren, maar heel bijzonder ook voor drie parochianen die vanavond opgenomen worden in de kerk. Paul, die vanavond gedoopt en gevormd wordt en zijn Eerste Communie doet, Marleen en Willem die beiden vanuit een protestante achtergrond opgenomen worden in de Kerk door Vormsel en Eerste Communie.
Het doopsel dat wij vanavond vieren is ingeleid door de lezingen van de paaswake; met name de lezing uit Exodus. Mozes riep tot de Heer en de Heer beval hem zijn staf uit te strekken over het water. Dat lazen we vanavond: “Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee en de Heer liet die hele nacht, door een sterke oostenwind, de zee terugwijken. Hij maakte van de zee droog land”.
Maar we moeten even terug in de geschiedenis. Wat was de achtergrond van dit spectaculaire gebeuren, dat wonderlijke verhaal over een zee die droogvalt. Gedreven door honger waren de zonen van aartsvader Jacob naar Egypte getrokken. Jozef hadden zij uit jaloezie en afgunst verkocht. Juist hij was daar in Egypte opgeklommen en had als tweede man in het rijk de zorg voor de voedselvoorraden. Zo belandden de zonen van Jacob in Egypte. Maar als de sfeer omslaat, als vluchtelingen en gastarbeiders toenemen in aantal, als Israël groeit, belanden ze gaandeweg in slavernij. Hun klagen dringt door de wolken heen en God roept Mozes; hij moet hen wegleiden. Dan begint de strijd met de farao. Hij wil hen niet laten gaan, goedkope arbeidskrachten, de economie zal instorten. Dan toont God zijn kracht door de tien plagen die Egypte treffen. Als de eerstgeborenen van Egypte sterven, ook van farao, dan kunnen ze weg.
Een volk dat in slavernij leefde, maar dat haar eigen godsdienst zo goed en zo kwaad als het ging had aangehouden, dat volk leerde God opnieuw kennen. Maar de tien plagen waren niet genoeg. Farao wakker geworden na het drama van zoveel dode eerstgeborenen, tot in zijn eigen familie, zet de achtervolging in. Het volk leek ontvlucht aan het kwaad, nu komt het kwaad hen achterna. Je wordt door het kwaad, door de bezetter, door de machtigen ingehaald.
Dit is het beeld van het kwaad, van de zonde, van de boze, de verleider, dit is het beeld van een wereld die de mensen claimt, vasthoudt en onvrij maakt. Farao is een prototype geworden, Egypte het beeld van onvrijheid. De zee die splijt is het beeld geworden van bevrijding, het volk, onder leiding van Mozes trekt droogvoets door de zee. De vijand denkt dit ook te kunnen, maar loopt vast en gaat ten onder in het water.
Dit is het beeld geworden van het doopsel. De dopeling gaat door het water. De tegenstander die ons in de greep wil houden als slaaf van de oude wereld, denkt dat ook wel te kunnen. Die wordt geconfronteerd met de kracht van Christus en gaat ten onder in het water. De mens wordt bevrijdt, wordt een nieuwe mens. De gedoopte behoort niet meer toe aan Farao en Egypte, de oude wereld, maar behoort tot Gods Volk, het Lichaam van Christus en wordt ten volle kind van God.
Hier komt de eerste lezing van de wake terug, de schepping van de mens. “Nu gaan wij de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend”. Want in het Vormsel, als de mens gezalfd wordt met het heilig Chrisma, dan is dat de geurige zalfolie waarover de bisschop geblazen heeft. Dat lazen we in de derde lezing, die van Ezechiël: “Ik zal zuiver water op u sprenkelen en ge zult rein worden: van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal ik u reinigen. Ik zal u een nieuw hart en een nieuwe geest geven in uw binnenste: Ik zal het stenen hart uit uw lichaam verwijderen en u een hart van vlees geven. Mijn geest zal Ik u geven in uw binnenste en Ik zal maken dat ge mijn wetten nakomt en mijn voorschriften nauwkeurig onderhoudt”.
Dat wat we lezen in het Oude Verbond, in de Thora en in de profeten, wordt ten volle werkelijkheid in het Nieuwe Verbond dat Christus heeft gesloten in zijn Bloed.
Is daarmee de tegenstander verslagen? Ja en nee. Hij kan niet tegen Christus op. Maar in een wereld die niets wil weten van Christus, in die wereld heeft de tegenstander vrij spel. De mens blijft kwetsbaar voor de verleiding, voor de bekoring van aards geluk en voorspoed die de tegenstander ons voorspiegelt; dat blijft een valkuil. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak (Matteüs 26, 41). De tegenstander heeft minder grip op degene die zijn geluk in Christus zoekt, die zijn voorspoed van God verwacht.
Jezus is dezelfde weg gegaan als Israël. Hij is zelfs verder gegaan. Hij heeft niet alleen de verleidingen, de bekoringen van de duivel in de woestijn overwonnen. Hij trotseerde ook de dood. Niet door aards onsterfelijk te zijn, maar door zelf de dood te ondergaan. Want juist daar toont God zijn kracht. Als de tegenstander zijn doel lijkt bereid te hebben, de kruisdood en de graflegging van Jezus; als de steen voor het graf is gerold en de soldaten daar de wacht houden; als alles voorbij lijkt te zijn en de tegenstander denkt dat hij zijn macht en zijn rijk veilig heeft gesteld, juist dan breekt Jezus de dood open, Hij is het leven en de verrijzenis; Hij is het die leven heeft in zichzelf en leven geeft. Voor wie met Hem verbonden leeft, hebben zonde en dood nooit meer het laatste woord. Hij ontrukt aan de dood, Hij geeft nieuw leven.
Zo zullen we straks voor de doop de boze afzweren, het kwaad afwijzen en ons geloof uitspreken. Om te beginnen met onze dopeling en onze vormelingen van vanavond. Amen.
Palm-/Passiezondag
Zondag 24 maart 2024, 11:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
Lezingen
- Evangelie palmliturgie: Marcus 11,1-10
- Eerste lezing: Jesaja 50, 4-7
- Tussenzang: Psalm 22 (21), 8-9, 17-18a, 19-20, 23-24
- Tweede lezing: Filippenzen 2,6-11
- Vers voor het evangelie: Filippenzen 2,8-9
- Lijdensverhaal: Marcus 14,1-15,47 of 15,1-39
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wat blijft u bij, wanneer u luistert naar het passieverhaal? Er gebeurt veel in korte tijd. De glorieuze intocht in Jerusalem. Het Laatste Avondmaal. De Hof van Olijven. De gevangenname. De beschuldigingen. De schijnrechtspraak en veroordeling. De geseling en het kruisdragen. Zijn sterven en graflegging.
Daarmee gedenken we op deze Palmzondag van het lijden van de Heer wat we in de Goede Week stapsgewijs vieren. Vandaag de palmintocht. Donderdag het Laatste Avondmaal en zijn gevangenname. Vrijdag horen we opnieuw het lijdensverhaal, maar dan uit de mond van de evangelist Johannes. En in de Paaswake gaan we zijn verrijzenis vieren en daarmee onze bevrijding en aanname als kinderen van God.
In het lijdensverhaal hoorden we hoe voorbijgangers en oudsten van het volk Jezus spottend toevoegden: Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf redden kan Hij niet. Waar zij over spotten raakt een diepe waarheid. Hij is niet gekomen om zichzelf te redden. Hij zegt het ook: Wie zijn leven wil redden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie zal het redden.
Hij is gekomen om ons te redden. Daarom gaf Hij zijn leven, daarom verduurde Hij het lijden en werd Hij gehoorzaam tot de dood. Hij is onze weg. Hij wijst ons de weg. Hij roept ons op hem na te volgen. Amen.
5e Zondag van de veertigdagentijd
Zondag 17 maart 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Jezus sluit een Nieuw Verbond, wij horen bij Gods Verbondsvolk. Dat Nieuwe Verbond in zijn Bloed vieren we hier in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Jeremia 31, 31-34
- Tussenzang: Psalm 51 (50), 3-4, 12-13, 14-15
- Tweede lezing: Hebreeën 5, 7-9
- Vers voor het evangelie: Johannes 12, 26
- Evangelie: Johannes 12, 20-33
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
We konden het net horen: “Er komt een tijd – Godsspraak van de Heer – dat ik met Israël een nieuw verbond sluit … Dit is dat nieuwe verbond …: Ik leg mijn wet in hun binnenste, ik grif ze in hun hart.”
We gebruiken voor dit begrip vaak het woord geweten. Iemand met een slecht geweten, die weet hoe het had gemoeten, maar die weet ook dat hij of zij het zo niet heeft gedaan. Gods Wet in ons hart als teken van Gods Nieuwe Verbond.
Waarom wil God eigenlijk een Verbond met ons mensen? En waarom was de Wet van Mozes daarin niet genoeg. Van de Wet van Mozes zegt de profeet Jeremia: “Geen verbond zoals ik met hun voorvaderen gesloten heb, toen ik hen bij de hand heb genomen om hen uit Egypte te leiden. Want dat Verbond hebben zij verbroken, ofschoon ik hun Meester was …”
Een Verbond waarin God Meester is, dat Verbond, met een Wet in stenen gegrift, heeft Gods Volk verbroken. Die wet nu moet niet langer in stenen, maar in de harten geschreven worden. Daarbij zal God niet zozeer onze Meester zijn, maar onze Vader. Een Verbond ook niet meer van straffen en vergelding, maar een Verbond van vergeving: “Godsspraak van de Heer -. Dan vergeef ik hun misstappen, ik denk niet meer aan hun zonden”.
Verleden week heb ik al met u gesproken over de redding door God. Als God besluit zijn Volk te redden, stuurt Hij zijn Zoon. God komt niet met een atoombom, geen nieuwe technieken, zelfs geen medische technieken, geen nieuw politiek systeem, God stuurt zijn Zoon. Want God wil zijn Wet in ons hart schrijven, in ons binnenste, God wil dat wij hem leren kennen, van binnenuit, niet door een wet van buiten opgelegd, maar een innerlijke wet, waardoor groot en klein God leert kennen.
God wil ons redden, ons herstellen, ons vervolmaken, zoals Hij ons heeft bedoeld. Met kerkelijke woorden, God wil ons heiligen. Daartoe sluit Jezus een Nieuw Verbond, in zijn Bloed, Een Verbond tot vergeving van zonden.
Dat is wat we straks ook horen in de woorden van de Consecratie: Het Bloed van het Verbond, tot vergeving van de zonden.
Die Wet in het hart, dat is de Wet zoals Jezus hem leert: God liefhebben en de naaste als jezelf, het dubbelgebod. Die Wet in het hart is een Wet die boven alles uitgaat, die in alles op de eerste plaats komt, zoals Jezus zegt: Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. Is God en is de naaste onze schat, dan is Gods Wet in ons hart gegrift. Gaat ons hart uit naar deze aarde, naar ons bezit, ons aanzien en onszelf, dan is het niet Gods Wet die in ons hart is geschreven, dan heeft de wereld haar wetten in ons hart geschreven.
Ik las laatst op heiligen.net van pater Dries van den Akker een mooi legende van de heilige Antonius van Padua. Antonius moest eens een preek houden bij de begrafenis van een man die door gierigheid en geldzucht schatrijk was geworden. Bij zijn uitvaart klonk de tekst uit het Evangelie: “Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn” (Mattheus 6,21). Daarop riep Antonius: “Ga maar naar het huis van deze man, en doorzoek zijn schatten. Ik geef je de verzekering dat je er zijn hart zult aantreffen”. Dat deden ze en inderdaad, toen zij de schatten van die rijke man doorzochten stootte men op een echt mensenhart van vlees en bloed; het klopte nog … Met andere woorden, zelfs na zijn dood klopte zijn hart nog voor zijn aardse bezittingen en had hij zijn hart nog niet op God en de naaste gericht.
Een mooie legende als een illustratie bij het verlangen van God dat zijn Wet van liefde voor God en de naaste in ons hart gegrift is en niet de handtekening van deze wereld.
Wanneer in het Evangelie Andreas en Filippus aan Jezus boodschap brengen dat de Grieken naar hem vragen. Zegt Jezus: “Het uur is gekomen, dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt”.
Waarom zegt Jezus dat? Waarom zegt Hij niet. Dat is mooi, breng ze snel hier, want dan kan de Blijde Boodschap via hen over de hele wereld worden verspreid? Het is weer hetzelfde motief, als er grotere roem, bekendheid zich aandient, brengt Jezus zijn leerlingen terug met twee voeten op de grond: “Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt blijft hij alleen; maar als hij sterft brengt hij veel vrucht voort”.
Hoe wil God zijn Wet in ons hart schrijven? Door de kruisdood en de verrijzenis van zijn Zoon. De weg van totale liefde voor de wil van zijn Vader, de weg van volkomen overgave in gehoorzaamheid aan het Woord van de Vader, alleen die weg leidt tot eeuwig leven. Met het Bloed van zijn Zoon schrijft God zijn Wet in ons hart, alleen zo worden onze stenen harten weer van Vlees en Bloed, kunnen zij kloppen voor Gods Wil, voor Gods liefde, voor onze naaste. Alleen zo gaan onze oren open voor zijn Woord en kunnen wij hem gehoorzamen.
Na zijn verrijzenis gaat zijn Evangelie de hele wereld over. Zij die er gehoor aan geven, zij die Ham navolgen, geeft Hij zo het vermogen kinderen van God te worden, want zijn Wet is in hun harten gegrift. Amen.
4e Zondag van de veertigdagentijd
Zondag 10 maart 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op deze vierde zondag van de veertigdagentijd zijn we halverwege de vasten. Daarom heet deze zondag “Laetare”. Het is een zondag waarin de blijdschap van Pasen al doorklinkt. Zo horen we vandaag in het Evangelie dat Jezus een bijzondere kijk heeft op zijn lijden en kruisdood.
Lezingen
- Eerste lezing: 2 Kronieken 36, 14-16. 19-23
- Tussenzang: Psalm 137 (136), 1-2, 3, 4-5, 6
- Tweede lezing: Efeziërs 2, 4-10
- All. vers.: Johannes 3, 16
- Evangelie: Johannes 3, 14-21
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Kan lijden zinvol zijn? Hoe kijken wij mensen naar lijden en sterven? Vandaag op deze zondag “Laetare” willen we zien hoe Jezus keek naar lijden en sterven. Jezus zegt vandaag tot Nicodemus: “De mensenzoon moet omhoog worden geheven ...” Wat zou Nicodemus hierbij hebben kunnen denken? Dacht hij aan de geschiedenis van Jozef en zijn broers; Jozef met zijn mooie kleed en zijn dromen, die verkocht werd door zijn broers, die in Egypte onschuldig in de gevangenis belandde, maar die uiteindelijk de tweede man van Egypte werd, Jozef. Aan die geschiedenis had Nicodemus kunnen denken bij de woorden van Jezus: “De mensenzoon moet omhoog worden geheven ...”
Maar die zin van Jezus eindigt zo niet. Jezus zegt: “De mensenzoon moet omhoog worden geheven zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn …” Kent u dat verhaal nog? Het volk dat door Mozes uit Egypte was geleid, dacht steeds terug aan Egypte, ondanks de slavernij en het harde werk, ondanks de goddelijk aanspraak van de Farao en ondanks de jongetjes die in de Nijl werden geworpen. In de woestijn maakte het volk Mozes verwijten: “Er is geen brood, geen water en dat minderwaardige eten staat ons tegen”. Ze komen in opstand tegen God en tegen Mozes. Dan breekt er een slangenplaag uit, mensen worden gebeten en sterven. Daarop volgt spijt en bekering en God zegt tegen Mozes: “Maak zo'n giftige slang en zet die op een paal. Iedereen die gebeten is en ernaar opziet, zal in leven blijven” (Numeri 21, 5-7).
Dat is de achtergrond van dit woord van Jezus. “De mensenzoon moet omhoog worden geheven zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn …” Feitelijk voorspelt Jezus hier zijn kruisdood. Maar Hij noemt zijn kruisdood “zijn verheffing”. Jezus heeft dus een heel bijzondere visie op zijn kruisdood. Die houding is leerzaam voor ons. Kunnen wij zo kijken naar ons leven, naar het kruis in ons leven, naar tegenslagen, naar lijden? Kunnen wij alles wat ons overkomt zien in een groter perspectief, zoals Jezus zijn kruisdood kan zien in het grotere plan van God en zijn kruisdood zelfs zijn verheffing kan noemen.
In dit Evangelie leren we nog meer. Jezus zegt: “God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered”. Dat is goed te weten, het is troostrijk; Jezus is er niet op uit om ons te oordelen of te veroordelen. Jezus niet, de Vader niet, de H. Geest niet. God is uit op onze redding, redding van ons en van de hele wereld, denk aan de profeet Jona en Ninivé. Dat mag de vreugde van Zondag Laetare zijn, God wil onze redding, God wil niet onze veroordeling.
Betekent dat dan dat er geen oordeel zal zijn, dat hel of vagevuur een idee-fixe zijn? Er is zeker een oordeel, daar spreekt Jezus duidelijk over, maar dat oordeel doen mensen zichzelf aan. Jezus zegt: “Wie in Hem gelooft wordt niet geoordeeld, maar wie weigert in hem te geloven, is al veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon Gods. Hierin bestaat het oordeel, het licht is in de wereld gekomen, maar de mensen beminden de duisternis meer dan het licht, omdat hun daden slecht waren”.
God stuurt zijn zoon om de wereld te redden. God laat zijn licht schijnen in de duisternis van onze wereld en van ons leven. Het is als een lamp bij je voordeur. Als je ‘s-avonds thuiskomt, is het heerlijk dat die lamp brandt om je sleutel te vinden. Maar een inbreker is niet blij met dat licht. Het liefst zou hij die lamp meteen uitschakelen. Hij wil in de duisternis blijven.
Het volk in de woestijn verlangde terug naar Egypte, vanwege het eten en drinken daar. Zo kunnen ook wij gehecht blijven aan een levensstijl van vóór de klimaatcrisis, een luxe waar we niet uit weg willen. Ook dat is een vorm van duisternis en als we daar het licht van Christus op laten schijnen, zal er eerder weerstand ontstaat dan blijdschap. De confrontatie met het licht dat Christus is, kan ons leven aardig overhoop halen.
Paulus beschrijft dat in de tweede lezing met een vergelijking tussen dood en levend. Zonde betekent voor Paulus dat je meer gehecht bent aan deze wereld dan aan God, meer de wil van deze wereld volgt dan Gods wil. Dat is voor hem dood. Maar, schrijft hij, “God, die rijk is aan erbarming, heeft wegens de grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad ons met Christus ten leven gewekt”. De viering op zondag Laetare is gericht op de vreugde. We mogen ons vandaag weer bewust worden dat God ons wil redden.
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. Waar denken wij aan bij het woord “redding”? Misschien zoiets als in de eerste lezing; God zet de koning van Perzië aan om de tempel weer op te bouwen en het volk te laten terugkeren. Maar als God ons in het laatste en definitieve Nieuwe Verbond redt, dan doet Hij dat op een heel speciale manier. God stuurt zijn Zoon.
De definitieve redding van de mens betekent een herscheppen van de mens, het gaat dan om de nieuwe mens naar het beeld van de Zoon. Daarom stuurt God zijn Zoon. De definitieve redding is niet gericht op iets, niet op nieuwe technieken of materiële vooruitgang. Gods redding is gericht op ons als mens, op ons hart, op onze ziel. God wil ons redden voor het eeuwige leven. Heel dit aardse leven is gericht op het eeuwige leven. Vandaag op zondag Laetare zegt Jezus dit overduidelijk: “God heeft zijn eniggeboren Zoon gegeven, opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren zal gaan maar eeuwig leven zal hebben”. Daarom is Jezus de weg van de Rechtvaardige gegaan, inclusief de weg van lijden en kruisdood. Hij heeft die voltooid en is verrezen tot een nieuw leven, opdat ook wij delen in dat nieuwe eeuwige leven. Dat is onze redding. Amen.
3e Zondag van de veertigdagentijd
Zondag 3 maart 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag op deze derde zondag van de veertigdagentijd haalt Jezus de bezem door de tempel van zijn tijd. Het huis van God moet een huis van gebed zijn. Ook wij worden opgeroepen de Eucharistie te vieren vanuit een zuiver hart.
Lezingen
- Eerste lezing: Exodus 20, 1-17
- Tussenzang: Psalm 19 (18), 8, 9, 10, 11
- Tweede lezing: 1 Korinte 1, 22-25
- All. vers.: Psalm 51 (50), 12a en 14a
- Evangelie: Johannes 2,13-25
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Tien geboden, tien Woorden, tien richtlijnen. Of zijn het er elf, of twaalf, of nog veel meer? Mozes gaat de berg op, hij is in gebed, hij is in gesprek met God en wat God zegt wordt steeds duidelijker. Hij begrijpt het: God komt steeds op de eerste plaats. Geen andere goden, geen godenbeelden, geen afgoderij. Gods Naam moeten we hoog houden, eerbiedigen. En ook de dag van de Heer, de sabbat, moet heilig zijn. God op de eerste plaats.
En dan de mensen, Gods Volk, wij. Houd je vader en moeder in ere. God zal jou erom zegenen, zo belangrijk vindt Hij dat. En dan: Niet moorden, God zal het bloed van je naaste van jou terugeisen en geen overspel of echtbreuk. Maar ook niet stelen, niet plunderen, niet toe-eigenen wat niet van jou is. Dus ook niet de man of vrouw van die ander, niet dat huis of bezit van die ander, ook niet zijn werknemer, zelfs niet zijn hond of kat. Je zult ook niet vals beschuldigen, vals getuigen, valselijk roddelen, niet kwaadspreken.
Israël trok weg uit Egypte. Het leefde met de wetten van Egypte. Maar die wetten waren krom. Zij waren tweederangs, de oervorm van apartheid. En als je geen rechten hebt, waarom zou je dan de wet volgen? Met dat volk gaat Mozes op stap, Gods Volk, maar het is weerbarstig, een mopperend volk en als het allemaal te moeilijk wordt liever slaaf dan vrij. Aan dat volk geeft God zijn geboden, zijn Woorden, zijn regels en Mozes is zijn woordvoerder.
Hoe is dat nu met ons? We hebben een overheid die steeds meer op afstand is gekomen van de bevolking. Een overheid die de bevolking voortdurend wantrouwt. Zodra je een fout maakt, ben je een fraudeur. Een rechterlijke macht die bij monde van de Raad van Staten liever de minister of de staatssecretaris gelijk geeft dan werkelijk onderzoekt en recht spreekt. En dan hebben we het nog niet over het recht zelf. Recht wordt door de politiek bepaald, door de zittende partijen, en dat kan samenvallen met de hardste schreeuwers of de slimste strategen. We leven in een tijd waarin Gods wetten en die van de Kerk niet overeenkomen met die van de overheid.
Wie in onze tijd katholiek wil zijn of wil worden, die moet zich bewust worden dat wij als Kerk voortdurend op weg zijn en steeds weer moeten wegtrekken uit het Egypte van deze tijd, steeds opnieuw door een woestijn gaan en steeds opnieuw ons leven moeten toetsen aan Gods Woorden.
Maar wij hebben een voordeel ten opzichte van toen. Gods Woord is vlees geworden in Christus; Vlees en Bloed, met een gezicht en een stem, met handen en voeten; Gods Zoon, Die spreekt, Die leert, Die voordoet, Die geneest, Die vergeeft, helpt, bevrijdt. De tien Woorden heeft Hij samengevat in één Woord, het enige Woord dat helemaal past bij God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest: God is liefde. Bemin dan God en bemin dan je naaste, daarmee vervul je de wet en ook de profeten.
Maar ook daarin staat God op de eerste plaats, net als bij die tien geboden. Bemin eerst God, met heel je hart, heel je ziel, heel je verstand en al je vermogens. En bemind dan ook je naaste: Met heel je hart, heel je ziel, heel je verstand en al je vermogens.
Als Jezus in de tempel komt, dan ziet Hij hoe de handel is doorgedrongen tot op het tempelplein. De economie, de beste plekjes om offerdieren te verkopen, de winst als je het geld van de keizer kan omwisselen in tempelmunten. Op dat tempelplein hoor je loeiende koeien en blatende schapen, rinkelend geld en handelaars die hun waren aanprijzen, gewoon een markt dus.
God staat niet meer op de eerste plaats, maar ook de liefde voor de naaste is ver te zoeken. Dat tempelplein is de enige plek waar de heidenen mogen komen. Hun plek om te naderen tot God in zijn tempel, een plek om te bidden. Maar ook hier op het tempelplein dus apartheid, minachting voor het geloof van de heidenen die God zoeken. Daar treedt Jezus tegen op. Hij gedraagt zich als een profeet die de tempel komt reinigen. Tegelijk koppelt Jezus er een les aan, voor hen en voor ons: “Breekt deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.” … “Jezus sprak over de tempel van zijn lichaam”. Onze veertigdagentocht is een uitbeelding van die eeuwige tocht die wij als Kerk door de tijd maken. Zoals wij nu op weg zijn naar het feest van de verrijzenis, zo is de Kerk in alle eeuwen op weg naar het feest van de eeuwige verrijzenis.
“Jezus sprak over de tempel van zijn lichaam.” Zoals Hij toen de tempel reinigde, zo wil Hij ons reinigen, opdat ook ons lichaam tempel van de Heilige Geest zal zijn. Dit mag een gewetensonderzoek zijn. Hoe kijken wij naar ons eigen lichaam? Maar ook, hoe kijken wij naar het lichaam van de ander? Wat zien we als we naar een ander kijken? Wie dag en nacht met geld en winst bezig is, ziet zijn naaste op de duur als een bron van winst. Wie regelmatig naar porno kijkt, kan op de duur niet meer gewoon naar een ander kijken, de gedachten raken vervormd, worden onzuiver. Landen waar vijandbeelden worden gekoesterd maken dat mensen de anderen alleen nog als vijand kunnen zien, niet meer als mens. Jezus beminde ook zijn vijanden.
Jezus komt om de tempels van ons lichaam te reinigen. Dat doet Hij door zijn zuiverend Woord, door zijn vergeving, door zijn heilzame daden in de Sacramenten. Wij zijn Gods Volk. Zo leidt God ons door de woestijn van het heden naar het Beloofde Land, Gods Koninkrijk, het Eeuwige Leven. Amen.
2e Zondag van de veertigdagentijd
Zondag 25 februari 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag gaan we in de lezingen twee keer de berg op, eenmaal met Abraham en eenmaal met Jezus. Zo barmhartig als God is voor Isaak, zo hard is de wereld voor Jezus. In deze Eucharistie mogen ook wij de heerlijkheid van Jezus aanschouwen.
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis 22, 1-2. 9a. 10-13. 15-18
- Tussenzang: Psalm 116 (115), 10 en 15, 16-17 18-19
- Tweede lezing: Romeinen 8, 31b-34
- All. vers.: Vanuit een schitterende wolk …
- Evangelie: Marcus 9, 2-10
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Zowel in de eerste lezing als in het Evangelie gaan we de berg op. Twee keer, heel verschillend, maar toch houden ze verband met elkaar. Kijken we eerst naar de eerste lezing.
Het blijft een mysterie wat Abraham overkwam. Wat gebeurde daar met dat plan om Isaak te offeren? Het heeft iets lugubers, iets gruwelijks. Was het wel echt de stem van God? Kan dat? En als het inderdaad de stem van God was, moest Abraham dan misschien iets leren? Is dit echt de manier waarop God mensen op de proef stelt? Er is veel over dit oude verhaal nagedacht, maar helemaal duidelijk wordt het niet. Belangrijk is in ieder geval dat Abraham het zo ervaren heeft, want daarom is dit verhaal opgeschreven. Abraham heeft met deze harde les geleerd dat God geen mensenoffers wil. Abraham heeft tegelijk ook geleerd dat God voorziet in de meest moeilijke omstandigheden. En zijn geloof is hierdoor niet gekwetst, is niet verminderd, integendeel, door deze ervaring is zijn geloof gegroeid en heeft hij God beter leren kennen.
De andere berg zien we in het Evangelie. Jezus gaat de berg op en neemt drie leerlingen mee. Bovenop de berg zien ze Jezus in een heel andere gedaante en horen ze bovendien de stem van de Vader. Petrus heeft nog niet door wat de positie van Jezus is te midden van de grote profeten. Mozes, Elia, Jezus; drie tenten bouwen? Het is de stem uit de hemel die het duidelijk maakt: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.” Als ze dan rondkijken, zien ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus. Hij is de Zoon. Mozes en Elia zijn in de achtergrond verdwenen. Alleen Jezus. Hij is de welbeminde, naar Hem moeten ze luisteren.
Maar dan. Abraham heeft op de berg geleerd dat God geen mensenoffers wil. Gij zult niet doden, dat is wat God wil. Maar wat gebeurt er als de drie leerlingen met Jezus van de berg afdalen? Er staat: “Jezus verbood hun aan iemand te vertellen wat ze gezien hadden, voordat de Mensenzoon uit de doden zou zijn opgestaan”. Jezus spreekt over zijn dood en zijn verrijzenis. Kort daarvoor, toen ze rondtrokken bij de dorpen van Caesarea Filippi, had Jezus het al gezegd: De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen worden en ter dood gebracht, maar drie dagen later zal Hij verrijzen. Petrus wilde dat voorkomen, maar werd daarop door Jezus gecorrigeerd.
We lezen deze teksten nu in de veertigdagentijd omdat we op weg zijn naar Goede Vrijdag. God hield de hand van Abraham tegen; geen mensenoffers. Maar wat gebeurt er als God zijn Zoon aan de mensen geeft en hen de vrije hand laat? God spaart de zoon van Abraham, maar sparen de mensen ook de Zoon van God? Wat offeren wij op voor het handhaven van macht en aanzien?
De mensen weten wat heel goed God wil. Mozes had hier al duidelijk over gesproken: “Wees niet partijdig bij het rechtspreken: begunstig de arme niet en zie de rijke niet naar de ogen. Spreek rechtvaardig recht over uw volksgenoten. Strooi geen lasterpraat rond over elkaar en sta uw naaste niet naar het leven. Ik ben DE HEER” (Leviticus 19, 15-16).
Jezus had het ook voorspeld in de parabel over de misdadige wijnbouwers. U kent de parabel: De wijnbouwers mishandelden en doodden degenen die de opbrengt van de oogst kwamen ophalen. Toen had de wijngaardenier niemand anders meer dan zijn geliefde zoon. Die stuurde hij als laatste naar hen toe, in de veronderstelling: “Mijn zoon zullen ze wel ontzien” (Marcus 12, 6).
“Mijn zoon zullen ze wel ontzien”. Is God zo naïef? Hij ziet toch wat mensen doen, wat de machtigen doen, wat de heersers van de volkeren doen? Ze sturen soldaten naar het slachtveld zonder zich te bekommeren om hun levens. De eer van de vorst is belangrijker. Is God zo naïef? Als laatste stuurde hij zijn Zoon naar hen toe, in de veronderstelling: “Mijn Zoon zullen ze wel ontzien”.
En Jezus zelf? Kijken we eerst nog naar Isaak, die enige, veelgeliefde zoon van Abraham. Isaak droeg zelf het hout voor het offer naar boven, het hout waarvan hij niet wist dat hij daarop zou worden vastgebonden. Jezus droeg met zijn gegeselde Lichaam het kruishout naar boven, heel goed wetend wat Hem te wachten stond: de kruisdood.
Paulus schrijft vandaag in de tweede lezing: “God heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard: voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd”. Maar met welk doel? Waarom levert God zijn Zoon, zijn veelgeliefde Zoon, zijn Eniggeboren Zoon, over in de handen van die wrede mensheid die maar niet wil leren, wetend wat ze met zijn Zoon zullen doen? Want God is niet naïef.
Het is een liefdesdaad die wij maar moeilijk kunnen begrijpen. Een liefdesdaad van God de Vader en dezelfde liefdesdaad van God de Zoon. Een offer dat verzoening brengt, verlossing, een kruisdood die leidt tot verrijzenis. God laat zijn veelgeliefde Zoon niet in de dood achter.
Dus, als wij Gods kinderen zijn, als wij net als de ene Zoon van God de weg van gerechtigheid, onschuld en liefde bewandelen, dan zal God ook ons als zijn geliefde kinderen niet in de dood achterlaten. Als wij zo met Christus sterven, zullen wij ook met hem verrijzen. De verrijzenis van Christus wordt zo onze verrijzenis. Dat is de liefdesdaad. De mensheid leert hoe slecht ze is als ze niet de weg van Jezus gaat en zij die wel zijn weg gaan, zij mogen weten dat zij ook zullen delen in zijn verrijzenis. Zo groot is God liefde en wijsheid. Amen.
1e Zondag van de veertigdagentijd
Zondag 18 februari 2024, 11:00u
Celebrant: pater M.R. Hoogland cp
Op deze eerste zondag van de veertigdagentijd zien we hoe Jezus de woestijn ingaat. Hij overwint de bekoringen. In deze Eucharistie mogen wij kracht vragen om stand te houden met Hem.
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis 9, 8-15
- Tussenzang: Psalm 25 (24), 4bc-5ab, 6-7bc, 8-9
- Tweede lezing: 1 Petrus 3, 18-22
- All. vers.: Matteüs 4, 4b
- Evangelie: Marcus 1,12-15
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Afgelopen woensdag was het Aswoensdag. Een tekst van die dag komt vandaag terug aan het einde van het Evangelie: “Bekeert u en gelooft in het Evangelie”. Het is de tekst waarmee Jezus zijn openbaar leven begon. We lazen het net: Nadat Johannes was gevangen genomen ging Jezus naar Galilea en verkondigde Gods Blijde Boodschap. Hij zei: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Evangelie”.
Maar voordat Jezus deze stap zette, waren er twee stappen aan voorafgegaan. De eerste stap was deze: “In die tijd vertrok Jezus uit Nazaret in Galilea en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen. En op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen. En er kwam een stem uit de hemel: “Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen”.”
Dat was de eerste stap bij Marcus. Jezus liet zich dopen door Johannes de Doper. Jezus kon geen zonden noemen, hij hoefde zich niet bekeren zoals de zondaars. Toch ging Hij in de rij staan tussen alle boetelingen en liet zich dopen. Jezus gaat met ons de weg, Hij deelt met ons alle stappen in het leven. En bij die doop klinkt dan de stem van de Vader tot de Zoon: “Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen”. Deze openbaring van de Vader aan Jezus is voor Hem het startsein voor zijn openbaar leven. Maar eerst volg dan zijn tweede stap:
Bij Marcus lezen we verder: “Terstond dreef de Geest Hem naar de woestijn. Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door, terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld”. Jezus staat hier namens heel Israël. De profeet Hosea noemt Israël “zoon van God”. Dat is in hoofdstuk 11: 1-2: “Toen Israël nog jong was, kreeg Ik hem lief en uit Egypte heb Ik hem geroepen, mijn zoon. Maar hoe Ik hem ook riep, zij liepen van Mij weg, ja, zij brachten offers aan de Baäls en brandden wierook voor de godenbeelden”.
Jezus, de Zoon, staat hier namens het hele volk Israël. En zoals God Israël eens uit Egypte wegriep naar de woestijn, zo gaat ook Jezus naar de woestijn. Maar in tegenstelling tot het volk Israël dat opstandig werd in de woestijn, zien we Jezus in zijn veertigdagentijd standhouden in de bekoringen door de satan.
Jezus gaat zo opnieuw de weg van Gods Volk, dat is ook onze weg. Hij gaat in de rij staan bij de boetelingen. Hij laat zich dopen door Johannes de Doper. Hij gaat, gedreven door de Geest naar de woestijn en ondergaat alle bekoringen die de satan op Hem loslaat. En dan volgt die derde stap: Nadat Johannes was gevangen genomen ging Jezus naar Galilea en verkondigde Gods Blijde Boodschap. Hij zei: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap”.
Jezus is onze Redder, onze Verlosser, onze Heer, maar Hij is ook ons voorbeeld. Hij zegt tegen zijn leerlingen: “Kom volg Mij”. Navolging betekent je leven leiden naar zijn voorbeeld. Dan klinken dezelfde woorden van Jezus nu tot ons persoonlijk: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap”. Wij zijn hier samen als gelovigen, we vieren de Eucharistie. En toch beseffen we dat we dagelijks bekering nodig hebben. Daarvoor is de Veertigdagentijd een gunstige, een gezegende tijd.
De andere evangelisten, Matteüs en Lukas noemen verschillende bekoringen die Jezus moet trotseren. Marcus die we nu lezen, doet dat niet. Hij laat dat open. Zo geeft hij ons de ruimte zelf na te gaan welke bekoringen wij moeten trotseren in ons leven anno 2024.
De kern van de bekoringen bij de andere evangelisten is steeds een vorm van eigenmachtigheid. Die houding waarmee we onszelf onafhankelijk wanen van God en denken zelf alles te kunnen bepalen.
Onze tijd wordt getypeerd door individualisme. Daartegenover staat gemeenschap. Jezus schept gemeenschap, Hij brengt mensen samen. Hoe individueel ben ik en hoeveel ben ik bereid te investeren in de gemeenschap.
Onze tijd wordt getypeerd door kapitalisme met het idee dat we gelukkig zullen zijn als we nog meer bezitten. Kan ik met minder toe? Kan ik weggeven?
Onze tijd wordt getypeerd door gejaagdheid en FOMO is de nieuwe angst: Fear Of Missing Out. Een onbewuste angst om iets te missen van al die nieuwsberichten, beursberichten, chatberichten, Facebook-draadjes of posts op LinkedIn of wat dan ook. Jezus zegt: Weest niet bang en Teresia van Avila zegt: Solo Dios basta. God alleen is genoeg.
Een ander kenmerk van onze tijd is relativisme, die houding waarmee mensen zeggen: je kunt het niet zeker weten. Een houding waarbij geen vaste waarden bestaan. Dat maakt onze eigenmachtigheid groter en het versterkt tevens onze twijfel. Hoe sterk staan wij tegenover het begin en einde van ons leven, abortus en euthanasie?
De Kerk heeft een hoge moraal rondom seksualiteit. In de moderne wereld moet alles mogelijke zijn. Zijn we bereid en durven we de weg van de Kerk te volgen? Zo kunnen we nadenken over de moderne bekoringen en ons bezinnen. Daartoe krijgen we de gelegenheid in deze veertigdagentijd. Amen.
6e Zondag door het jaar
Zondag 11 februari 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Jezus doorbreekt de kloof die mensen van elkaar vervreemdt. Hier in deze Eucharistie komt Hij in ons midden en mogen we ons door Hem laten raken.
Lezingen
- Eerste lezing: Leviticus 13, 1-2, 45-46
- Tussenzang: Psalm 32 (31), 1-2, 5, 11
- Tweede lezing: 1 Korinte 10, 31-11.1
- All. vers.: Johannes 8, 12
- Evangelie: Marcus 1, 40-45
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Een bijzondere gebeurtenis en een bijzondere genezing. We zien in het Evangelie met regelmaat dat Jezus mensen geneest. Ik heb daarover verleden week een preek geschreven die ik niet heb gehouden want ik had nog ziekteverlof. Maar die preek kunt u nalezen op de website van de kathedraal. Daarin leg ik ook iets uit over de ziekenzalving.
Verleden week was er de genezing van de schoonmoeder van Petrus en vandaag de genezing van een melaatse. Het is, zoals zo vaak een bijzonder verhaal met meerdere lagen.
In de eerste lezing hoorden we wat Mozes had voorgeschreven: “Een melaatse moet in gescheurde kleren lopen en zijn haren los laten hangen; hij moet zijn baard bedekken en roepen: ‘Onrein, onrein!’ … hij moet apart wonen en buiten het kamp blijven”.
Er staat ook: “Gaat iets lijken op huidziekte, dan moet men hem brengen bij de priester Aaron of bij een priester van diens geslacht”. Maar de melaatse in dit evangelie gaat niet naar een priester in de tempel; hij gaat naar Jezus. We weten niet wat de man allemaal al heeft geprobeerd, maar bij de priesters in de tempel is hij blijkbaar niet verder gekomen. Tot hij hoort over Jezus, dan groeit er hoop en geloof.
Maar wat gebeurt er? Wat overkomt Jezus? Er staat: “Door medelijden bewogen …”. Medelijden, compassie, zijn innerlijk wordt beroerd. Jezus ziet de ellende waar deze man in is beland, zijn eenzaamheid, zijn uitzichtloosheid, de wanhoop. Altijd onrein, altijd op afstand van mensen. De tempel is taboe, daar mag hij niet komen, de stad is taboe. Jezus heeft medelijden met hem.
Dit is een kenmerk van Jezus en zo toont Hij ons iets wat Hem en ook de hemelse Vader eigen is. God heeft medelijden met mensen, met ons. Maar er staat méér: “Door medelijden bewogen stak Hij de hand uit en raakte hem aan”. Als Jezus in coronatijd had geleefd, dan was Hij ondanks de quarantaine-regels naar mensen toegegaan; had het protocol doorbroken; uit medelijden.
Dat zien we hier. De melaatse man mag niemand aanraken, want hij is onrein. Jezus mag hem wel aanraken, maar dan wordt Jezus onrein voor de wet. Daar zien we wat medelijden met Jezus doet. Jezus die zelf wetsgetrouw leeft, Hij weet ook wanneer Hij verder moet reiken dan de wet. Zo geneest Hij op de sabbat en verklaart Hij dat de Mensenzoon Heer is van de sabbat. Vandaag raakt Hij de melaatse aan. Daarmee wordt Jezus voor de wet onrein. Dat zien we ook aan het einde van het Evangelie: “Het gevolg was dat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar buiten op eenzame plaatsen verbleef”.
Door hem aan te raken neemt Jezus de eenzaamheid over, neemt Hij de onreinheid over, moet Hij zelf op eenzame plaatsen verblijven. Dat weet Jezus, dat wist Hij al vooraf, dat weet Jezus als Hij door medelijden bewogen de man aanraakt. Jezus, de reine, wordt door de wet onrein verklaard.
Dit is een voorafbeelding van wat Jezus te wachten staat aan het eind van zijn aardse leven, bij zijn veroordeling en kruisdood. We hebben de komende week hier in de kathedraal nog de tentoonstelling van de Lijkwade van Turijn. Deze lijkwade toont ons heel duidelijk het gruwelijke lijden dat Jezus heeft ondergaan. De onschuldige wordt schuldig verklaard. Hij die zonder zonde is draagt de zondelast van heel de wereld.
Jezus handelt uit een overmaat van liefde. Daarover zei Hij: “Ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht; als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe; als iemand u voor het gerecht wil dagen en uw onderkleed afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed; als iemand u vordert één mijl met hem te gaan, ga er dan twee met hem” (Matteüs 5, 39-41). Overmaat. Maar het kwaad raakt Hem dan ook met een overmaat.
Pilatus wil Jezus vrijlaten en bedenkt een oplossing, hij zegt: “Ik zal Hem een tuchtiging laten toedienen en dan vrijlaten” (Lukas 23, 16 en Johannes 19, 1). Maar volgens de Romeinse wet mag je iemand niet tweemaal straffen voor dezelfde veroordeling. Met de geseling, die al gruwelijk is, is Jezus gestraft. Maar daarna eisen de aanwezigen zijn kruisdood. Jezus wordt dubbel gestraft. Zo vervult Hij zijn eigen woorden: “ … als iemand u vordert één mijl met hem te gaan, ga er dan twee met hem”.
Een overmaat van liefde, een medelijden dat Hem aanzet om de last van de ander over te nemen, zoals Hij uiteindelijk de zondelast van heel de wereld op zijn schouders neemt. Dat zien we vandaag als een voorafbeelding als Hij de melaatse aanraakt en geneest. De tentoonstelling van de Lijkwade van Turijn confronteert ons met zijn immense lijden, maar daardoor ook met zijn bovenmenselijke liefde, zijn goddelijke liefde.
In de Eucharistie heeft Hij ons daarvan een teken nagelaten. Tegen de apostelen zei Hij tijdens het Laatste Avondmaal: “Dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot een gedachtenis aan Mij” (Lukas 22, 19). Met deze woorden gaf Hij ons twee sacramenten: de Eucharistie in het Breken van het Brood en met de opdracht om dit te blijven doen ook het priesterschap. Dit alles geeft Hij ons uit diezelfde overmaat van liefde.
Met Hem verbonden, mogen ook wij groeien in die liefde, opdat wij ook gaan delen in zijn overmaat, die verlossing brengt aan deze wereld. Amen.
5e Zondag door het jaar
Zondag 4 februari 2024, 11:00u
Vandaag zien we hoe Jezus een zieke de hand reikt en doet opstaan. In de Eucharistie reikt Hij ons de hand, opdat ook wij ons dienstwerk kunnen voortzetten.
Lezingen
- Eerste lezing: Job 7, 1-4. 6-7
- Tussenzang: Psalm 147 (146), 1-2, 3-4, 5-6
- Tweede lezing: 1 Korinte 9, 16-19 + 22-23
- All. vers.: Johannes 6, 64b en 69b
- Evangelie: Marcus 1, 29-39
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Een genezing. We zien het vaak in het Evangelie: Jezus geneest een verlamde op zijn bed, Hij geneest een blinde, Hij doet een doofstomme horen en spreken, Hij bevrijdt mensen die door demonen worden gekweld en in het Evangelie van vandaag geneest Hij de schoonmoeder van Petrus, we hoorden het net: “Jezus ging naar haar toe, pakte ze bij de hand en deed haar opstaan; zij werd vrij van koorts en bediende hen”. Wat Jezus toen deed, wordt nu gedaan door medici, huisartsen, ziekenhuizen, chirurgen, therapeuten. Zij kunnen tegenwoordig veel, maar ook niet alles.
Soms vragen mensen zich af, doet God ook nu nog wonderen, verricht God ook nu nog genezingen? Soms kijken mensen dan naar Lourdes of andere bedevaartplaatsen; maar gewoon hier en nu, thuis of in de kerk?
Paus Leo de Grote schreef in de vijfde eeuw over Jezus en de Sacramenten de volgende zin: “Wat in onze Verlosser zichtbaar was, is overgegaan in zijn sacramenten” (Paus Leo de Grote, preek 74,4 (CCSL 138A, 457)). Dat is iets om over na te denken: “Wat in onze Verlosser zichtbaar was, is overgegaan in zijn sacramenten”. Dus in de Sacramenten zet Jezus zijn werk in deze tijd voort. Zo ook wordt de Kerk het Lichaam van Christus genoemd en zo geloven wij dat in de Sacramenten Jezus Zelf aan het werk is.
Jezus geneest de schoonmoeder van Petrus. Hij pakte haar bij de hand en deed haar opstaan; zij werd vrij van koorts … Dat werk van de genezing is in de Kerk voortgezet in het Sacrament van de ziekenzalving. We konden het afgelopen donderdag horen in het Evangelie. Daar lazen we over de leerlingen die door Jezus werden uitgezonden: “Zij vertrokken om te prediken dat men zich moest bekeren. Zij dreven veel duivels uit, zalfden veel zieken met olie en genazen hen” (Marcus 6, 12-13).
Na zijn verrijzenis, bij zijn hemelvaart, zendt Jezus zijn apostelen uit en zegt daarbij: “Deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen: in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven, nieuwe talen spreken, slangen opnemen; zelfs als ze dodelijk vergif drinken zal het hun geen kwaad doen; en als ze aan zieken de handen opleggen, zullen deze genezen zijn” (Markus 16, 17-18).
Een derde tekst is de brief van Jacobus. Daarin lezen we: “Is iemand onder u ziek? Laat hij de presbyters van de gemeenschap roepen; zij moeten een gebed over hem uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovige gebed zal de zieke redden en de Heer zal hem oprichten. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden” (Jakobus 5, 14-15).
Jezus ging weldoende rond, Hij genas zieken en gaf zijn leerlingen de opdracht zieken de handen op te leggen en te zalven. Dit werk van Jezus gaat in de Kerk door in het Sacrament van de ziekenzalving. De presbyter, de priester, bidt over de zieke, legt de zieke de handen op en zalft de zieke. Zo eenvoudig, maar in dit mooie Sacrament is het Jezus die zijn werk doet.
De ziekenzalving is dan ook niet alleen voor het allerlaatste moment, wanneer we gaan sterven. De ziekenzalving is er voor alle zieken. Daarbij gaat het niet om een gewone griep of verkoudheid, maar wanneer het serieus wordt, mag iedere zieke een beroep doen op het Sacrament van de ziekenzalving.
Maar, zult u misschien denken. Over Jezus lezen we dat Hij zoveel zieken genas. Allen die bij hem kwamen. En niet alleen lichamelijke zieken, maar ook geestelijk zieken. Hoe komt het dan dat niet iedereen die de ziekenzalving ontvangt ook meteen geneest? Het is toch echt Jezus Zelf die in de Sacramenten zijn werk doet. Wat tijdens zijn aardse leven in onze Verlosser zichtbaar was, is overgegaan in zijn sacramenten.
Het is belangrijk dat we met geloof naderen tot dit Sacrament. Geloven dat Hij ons kan en wil genezen. Tegelijk is het gevaarlijk te denken dat als we niet genezen, we dan misschien te weinig geloven. Nee, het ziek zijn zelf is ook een mysterie. De H. Liduina van Schiedam was zeer gelovig, gelouterd door haar ziekte was ze gegroeid in geloof en wist zich te verenigen met het lijden van Christus. Zij werd lichamelijk niet genezen, zij werd wel een heilige.
Er zijn momenten in het leven van Jezus en de apostelen waarbij het de apostelen niet lukt om iemand te bevrijden en te genezen. Dat kwam niet zozeer door hun twijfel of klein geloof. Jezus zei daarover tegen hen: “Dit soort kan door niets anders uitgedreven worden dan door bidden en vasten” (Marcus 9, 29). Jezus maakt daarmee onderscheid tussen de ene kwaal en de andere. Sommigen vallen binnen de macht van zijn leerlingen, maar sommigen moeten afgesmeekt worden van God, dat is het bidden en het vasten.
Zo hebben in onze tijd de medici de taak op natuurlijke wijze alles te doen om ons te helpen genezen en wij hebben de taak daaraan mee te werken. Over de ziekenzalving zegt Jacobus: “Het gelovige gebed zal de zieke redden en de Heer zal hem oprichten. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden”. De ziekenzalving gaat dus in de eerste plaats om de redding van onze ziel en dat de Heer zal ons oprichten.
Zo mogen we Hem vragen dat als Hij ons opricht dit ook de genezing van onze kwaal mag zijn. Toch gaat het in de eerste plaats om een geestelijk oprichten, waarbij wij het mysterie van het ziek zijn weten te verbinden met Christus die het lijden van de hele wereld heeft gedragen. In de ziekenzalving zet Jezus zijn diepste werk van genezing voort, Hij komt om ons te redden. Amen.
4e Zondag door het jaar
Zondag 28 januari 2024, 11:00u
Lezingen
- Eerste lezing: Deut. 18, 15-20
- Tussenzang: Psalm 95 (94), 1-2, 6-7, 8-9
- Tweede lezing: 1 Kor. 7, 32-35
- All. vers.: Joh. 6, 63b en 68b
- Evangelie: Mc. 1, 21-28
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
3e Zondag door het jaar - Zondag van het Woord van God
Zondag 21 januari 2024, 11:00u
Celebrant: pater M.R. Hoogland cp
Op deze zondag van het Woord van God mogen we ons meer bewust worden van het belang en de kracht van Gods Woord. Vooral zoals het tot ons komt in deze Eucharistie, in Jezus, het vleesgeworden Woord.
Lezingen
- Eerste lezing: Jon. 3,1-5. 10
- Tussenzang: Psalm 25 (24), 4bc-5ab, 6-7bc, 8-9
- Tweede lezing: 1 Kor. 7, 29-31
- All. vers.: Mc. 1, 15
- Evangelie: Mc. 1, 14-20
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Het is vandaag Zondag van het Woord van God. Als je naar het Evangelie kijkt zou het net zo goed Roepingenzondag kunnen zijn, vanwege de roeping van vier leerlingen. De lezingen zouden ook niet misstaan in de veertigdagentijd, met Jona die oproept tot bekering, Paulus die ons aanspoort tot een onthecht leven en Jezus die zegt: “Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap”. Maar het is vandaag Zondag van het Woord van God.
Wat is de kracht van een woord? Ik heb stellig de indruk dat onder de eerste christenen er veel aandacht was voor het woord, en dan niet alleen het Woord met een hoofdletter, maar voor alle woorden.
Paulus moedigt zijn medechristenen aan. Hij schrijft: “Spreek een goed woord, opbouwend, als mensen het nodig hebben, tot zegen voor de hoorders” (Efese 4, 29). Een andere keer schrijft hij: “Uw vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn. De Heer is nabij. Weest onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging” (Filippenzen 4, 5-6).
Dan heeft Paulus het over gewone mensenwoorden, over alles wat wij tegen elkaar zeggen en hoe we het zeggen, op een vriendelijke manier. Naar het idee van Paulus zouden christenen bekend moeten staan om hun vriendelijkheid. Dus ook om hun vriendelijke woorden.
Maar deze zondag gaat in de eerste plaats over het Woord van God. En daarvan is de eerste lezing over Jona een mooi voorbeeld. Wat zou het verschil zijn geweest als de eerste de beste door Ninivé was getrokken en had geroepen: “Nog veertig dagen en Ninivé zal vergaan!” De reactie was waarschijnlijk geweest: “Daar heb je er weer zo een”.
Hoe komt het dat de inwoners van Ninivé zich bekeerden? Het heeft ermee te maken dat Jona niet uit zichzelf sprak. Het was geen mensenwoord, het was Gods Woord en Jona wist dat. Daarom kon hij ook zonder twijfel spreken. Dat Jona op de vlucht ging, de andere kant op, dat paste helemaal in Gods plan. Want dit werd uiteindelijk zijn verhaal, zijn verkondiging: “Ik was op de vlucht voor Gods Woord. Maar God wilde dat ik naar jullie toeging om jullie te waarschuwen. Ik ging de andere kant op. Want ik weet dat God barmhartig is en zich laat verzoenen als mensen zich bekeren en boete doen. Dat ik dan voor schut sta omdat de voorspelling niet uitkomt, neemt God op de koop toe. Daarom ging ik de andere kant op. Maar Hij wierp een storm op de boot. De zeelieden zetten mij overboord. Een grote vis spuwde mij hier op de kust en daarom sta ik hier. Niet omdat ik dit leuk vind, of dat ik zo’n medelijden met jullie heb. Ik sta hier alleen omdat God mij heeft gedwongen. Ik moest wel”. “Nog veertig dagen en Ninivé zal vergaan!”
God spreekt door mensenwoorden heen en ook door de geschiedenis van een mensenleven; ons leven wordt een getuigenis van God met ons onderweg. Dit is belangrijk, want zo zit ook de Heilige Schrift in elkaar, met mensenwoorden, mensengeschiedenissen en mensenlevens waar God doorheen spreekt. Alleen door de Heilige Geest, door Gods Geest, kunnen wij Gods Woord herkennen.
Het hoogtepunt van dit alles is Jezus, Gods Woord. Het Woord dat Vlees geworden is. Dat betekent dat in heel het leven van Jezus, in wat Hij zei en deed, in wie Hij was en wat Hem overkwam, God voortdurend aan het Woord is. Aan ons is het de taak dat Woord te herkennen als een Woord voor ons, als een Woord dat in mijn leven opnieuw vlees en bloed wil worden.
Tijdens zijn leven hebben de leerlingen de kracht van dit Woord van Jezus ervaren. Zo zegt Petrus op een moment dat een groep leerlingen Jezus verlaat het volgende: “Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt”.
Maar net zo sprekend is de reactie van de Honderdman: “Heer, ik ben het niet waard dat Gij onder mijn dak komt; maar een enkel woord van U is voldoende om mijn knecht te doen genezen”. Een enkel Woord van U. Spreek slechts een Woord en mijn knecht zal genezen zijn. Dit woord herhalen wij elke Mis opnieuw vooraf aan de Communie.
In de Hebreeënbrief komen we deze uitspraak tegen: “Want het woord van God is levend en krachtig. Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard en dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van gewrichten en merg. Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van de mens” (Hebreeën 4, 12).
Vandaag zien we in het Evangelie ook de kracht van Jezus’ Woord bij de roeping van de apostelen. Ze zijn midden in hun werk. Het komt niet uit. Je wil je werk toch afmaken. Ik moet denken aan kinderen (maar ook jongeren en volwassenen) die achter een tablet een spel spelen. “Kom we gaan eten”. “Ja, nog even het spelletje afmaken”. “Kom op”. “Ja, nog even”.
De roeping van de leerlingen ligt op een ander niveau. De kracht van de roepstem van Jezus is ook van een ander niveau een heel ander level. “Jezus sprak tot hen: “Komt, volgt Mij; Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt”. Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem”.
Terstond, meteen, onmiddellijk. Moge Gods Woord zo in ons leven klinken, dat wij in beweging komen en Gods Woord volbrengen. Amen.
2e Zondag door het jaar
Zondag 14 januari 2024, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Vandaag horen Johannes de Doper zeggen: “Zie het Lam Gods.” Die woorden horen we opnieuw vlak voor de Communie. In deze Eucharistie mogen wij het Lam Gods zoeken en ontvangen.
Lezingen
- Eerste lezing: 1 Samuel 3, 3b- 10. 19
- Tussenzang: Psalm 40 (39), 2 en 4ab, 7-8a, 8b-9, 10
- Tweede lezing: 1 Korinte 6, 13c-15a;17-20
- All. vers.: 1 Samuel 3, 9; Joh. 6, 69b - zie: GvL: 259
- Evangelie: Johannes 1, 35-42
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wat zoeken wij bij Jezus? Wat zoeken we in de Kerk? Wat willen we met ons geloof? Wat verlangen we diep in ons hart? Het zijn vragen die we kunnen stellen als we net als de leerlingen achter Jezus aangaan. Want Jezus draait zich om en vraagt: “Wat verlangt gij?”
Verreweg de meesten van ons zijn als baby gedoopt. Als kind deden we onze Eerste Communie, en net voordat we gingen puberen, ontvingen we het heilig Vormsel. De kans bestaat dus dat we nooit dat moment hebben meegemaakt dat de leerlingen meemaakten; dat de vraag klonk: Wat zoek je bij Jezus, wat zoek je in de Kerk, welk verlangen beweegt jou deze kant op?
Het is een bekend verschijnsel in het cultuurkatholicisme. Als je in de cultuurkerk bent opgegroeid dan is de keuze ooit vóór jou gemaakt, waarschijnlijk door je ouders. Toch blijkt uit het feit dat wij nu hier samen zijn, dat ieder van ons toch ook een keuze heeft gemaakt. Want zoveel anderen, familieleden, kennissen, hebben de Kerk allang verlaten. Daarom is het goed om steeds na te denken over die vraag die Jezus toen aan die twee leerlingen stelde, want Hij stelt die vraag ook aan ons: “Wat verlangt gij?”
Het antwoord van de twee leerlingen is: “Rabbi, waar houdt Gij U op? (Waar is uw verblijf?)” Dan zegt Hij: “Gaat mee om het te zien.” Die middag bleven zij bij Hem. De evangelist Johannes die dit opschreef, was waarschijnlijk naast Andreas die tweede leerlingen en de jongste.
Maar wat maken zij mee als zij bij Jezus blijven? We weten het niet. Er wordt niets over gezegd. Er staat alleen dat ze die middag bij Hem bleven. Toch gebeurt er iets, er gebeurt zelfs veel, want meteen daarna gaat Andreas naar zijn broer Simon en zegt: “Wij hebben de Messias gevonden”.
Dat is nogal wat: “Wij hebben de Messias gevonden”. Wat is daar dan gebeurd? Wat hebben ze bij Jezus meegemaakt. Wat heeft zo’n indruk op hen gemaakt? Wat heeft Jezus hen verteld? Zagen ze Hem bidden? We lezen niets over wonderen, we lezen ook niet waar Jezus zich ophield. Had hij daar een tentje, leefde Hij buiten, onbeschut, net als Johannes de Doper? At Jezus ook sprinkhanen en wilde honing of juist niet? Was Hij bijzonder gastvrij en vriendelijk? Gaf Hij uitleg over Gods Koninkrijk? We weten het allemaal niet. Johannes zegt er niets over. Wat weten we dan wel?
Het Evangelie vandaag begon op de gewone manier met deze zin: “In die tijd stond Johannes daar … ”. Maar in het Evangelie staat: De volgende dag stond Johannes daar weer, nu met twee van zijn leerlingen. Er was een dag aan vooraf gegaan. Op die dag ervoor sprak Johannes de Doper ook over Jezus. Toen zei Hij veel méér: Hij zei: “Zie, het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt. Deze is het van wie ik zei: Achter mij komt een man die voor mij is, want Hij was eerder dan ik. Ik kwam met water dopen opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden. Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen en Hij bleef op Hem rusten. Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God.”
Johannes had dus al heel wat over Jezus gezegd: “Hij is het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt”. “Hij was eerder dan ik”. “Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen en Hij bleef op Hem rusten”. “Deze is de Zoon van God”. Als die twee leerlingen de volgende dag bij Johannes zijn, zegt hij kortweg: “Zie het Lam Gods”. Al die woorden van de dag ervoor laat hij achterwege. Met dit korte woord duidt hij alles aan: “Zie het Lam Gods”.
Wat zochten die twee leerlingen? De woorden van Johannes de Doper van de dag ervoor klinken nog door. Het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt. Degene die al bestond vóór Johannes de Doper. Hij op wie de duif uit de hemel neerdaalde en bleef rusten. De Zoon van God.
Toch blijft het een mysterie wat er die middag gebeurde toen die twee leerlingen bij Jezus bleven. Want meteen daarna zei Andreas tegen zijn broer Simon: “Wij hebben de Messias gevonden”
Daarom nu terug naar onszelf. Wij leven tweeduizend jaar later. Het Evangelie is de bron, dichterbij Jezus dan door de vier Evangeliën binnen de traditie van de Kerk, kom je niet. Alle geschriften die later zijn opgeschreven, staan verder weg van de bron. Ook in onze tijd verschijnen er steeds weer Jezus-boeken. Maar zodra zij iets anders beweren dan wat er in de Evangeliën staat, weet je al dat het verder weg is van de Bron en verder weg van de waarheid.
Toch zijn we er gevoelig voor en moeten we er steeds weer voor waken ons niet te laten meenemen door allerhande verhalen en theorieën.
Daarom die vraag aan onszelf: Wat zoeken wij bij Jezus, wat zoeken wij in de Kerk? Zoeken we God, zoeken we Gods Zoon, zoeken we de waarheid over God en over de mens? Zoeken we degene die na Johannes geboren is maar die eerder was dan hij? Zoeken we Hem op wie de Geest bleef rusten?
Als we Hem zoeken, dan zijn we hier op het juiste adres, dan belijden we dat zo meteen in ons geloof, dan vinden we Hem in de Eucharistie en dan volgen we Hem in het dagelijks leven. Zo ontdekken ook wij waar Hij verblijf houdt en kunnen ook wij getuigen: “Wij hebben de Messias gevonden”. Amen.
Openbaring des Heren, Driekoningen
Zondag 7 januari 2024, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Drie koningen, drie wijzen, zij gaan ons voor op de weg naar het Licht, op weg naar Christus. In deze Eucharistieviering zoeken we Hem als het Licht in ons leven.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 60, 1-6
- Tussenzang: Psalm 72 (71), 2, 7-8, 10-11, 12-13
- Tweede lezing: Paulus aan de christenen van Efeze 3, 2-3a. 5-6
- Vers voor het evangelie: Matteüs 2, 2
- Evangelie: Matteüs 2, 1-12
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Openbaring, wat is dat? Openbaring des Heren is de eigenlijke naam van het feest van Driekoningen. Wat is openbaring? Het woord komt voor in de naam van het laatste Bijbelboek, de Apocalyps, het Boek van de Openbaring. Vertaal je apocalyps heel letterlijk dan betekent het ‘onthullen’, zoiets als een gordijn weghalen, een kleed wegnemen zodat het beeld zichtbaar wordt.
Vandaag dus het feest van de Openbaring des Heren. Let op: De trommels roffelen, de trompetten klinken en het gordijn van het grote wereldtoneel gaat langzaam open. De ogen van alle volken en alle landen, van koningen en herders, van engelen en mensen, kijken gespannen toe. Nu wordt het grote geheim onthuld; nu gaat de wereld zien wat het nooit heeft gezien; het geheim, het mysterie, dat God verborgen heeft gehouden voor alle groten van de aarde, voor alle filosofen en machthebbers, voor wetenschappers en schriftgeleerden. God openbaart wat Hij al van plan was vanaf het begin van de wereld. De lampen van het wereldtoneel gaan uit, het gordijn gaat open, wat zien ze daar?
We hoorden het in het Evangelie: “Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde”.
Het kind, met zijn moeder Maria. Dat is de openbaring, dat is het grote geheim, het mysterie dat van alle eeuwen verborgen was gebleven. Dit Kind; God had het verborgen gehouden voor alle groten van de aarde, voor alle filosofen en machthebbers, voor wetenschappers en schriftgeleerden.
Hoe hadden zij dan deze wereld gedacht; die groten, die machtigen? Wat hadden zij daar op het toneel willen zetten, als dan het gordijn openging, wat hadden zij dan willen tonen? Het machtige rijk van de Perzen, dat van Egypte, of dat van China, dat van de Grieken of dat van de Romeinen. Machtige bouwwerken, machtige legers?
Wat laat Kim Jong-un zien bij de grote militaire parade? Dan pronkt hij met de nieuwste raketten. Hetzelfde zien we bij Poetin en bij Xi Jinping. Maar ook in Frankrijk en over de hele wereld. Waar schept het Westen over op? Over de grote technologische vooruitgang, over de grote medische kennis, dat we genetisch kunnen modificeren, dat we een kunstbaarmoeder hebben ontwikkeld, dat we een reis naar Mars voorbereiden, …
Toen deed God het gordijn van het wereldtoneel open en we zagen het Kind en zijn moeder Maria.
Wat hadden de grote religies willen laten zien. Wat hadden zij daar op het toneel van de wereld willen plaatsen? Had daar een groot Boeddhabeeld gestaan, met zijn ronde vormen en ingetogen gezicht? Had daar een hindoeïstisch beeld van Shiva gestaan met meerdere armen? Had daar een grote Koran gestaan met twee zwaarden ernaast?
Toen deed God het gordijn van het wereldtoneel open en we zagen het Kind en zijn moeder Maria.
Wat hadden de grote ideologieën van onze geschiedenis daar op hun toneel willen plaatsen? Had het Communisme daar het boek Das Kapital van Marx getoond? Wat had het Socialisme daar willen tonen en wat zou het kapitalisme en het liberalisme daar hebben neergezet?
Toen deed God het gordijn van het wereldtoneel open en we zagen het Kind en zijn moeder Maria.
Dus daar stonden ze dan. Naast onze drie koningen stonden daar al die wereldrijken, die machtigen, ze stonden te kijken, keizers en wetenschappers, leiders van godsdiensten en al de ideologen. En een voor een draaiden ze zich om. Ze hadden gekeken, maar niets gezien, ze hadden iets gehoord maar niet geluisterd en ze keerden terug langs hun eigen weg, naar hun eigen ideologie, naar hun eigen machtsgebied, naar hun eigen denken, er veranderde niets, want ach, dat Kind en zijn moeder Maria, tja, wat moet je daarmee?
De drie koningen gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neervallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre. En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.
Alle wereldrijken komen eens ten val, alle machtigen vallen eens van hun troon, alle religies worden eens gereduceerd tot menselijke projecties, alle ideologieën blijken eens vals, verouderd en onwerkzaam te zijn. Maar toen het Licht in de duisternis scheen, nam de duisternis het niet aan. Toen Hij bij de zijnen kwam, namen de zijnen Hem niet aan.
Elk jaar opnieuw doet God het gordijn van het wereldtoneel open en toont Hij ons het Kind en zijn moeder Maria. Elk jaar opnieuw mogen wij van de drie wijzen leren onze aanspraken los te laten en klein te worden en te aanvaarden dat alleen dit Kind onze redding is, al het andere is mensenwerk dat steeds weer nieuwe problemen schept. Alleen Hij blijft in eeuwigheid. Amen.
Maria, Moeder van God - Dag van de Vrede
Maandag 1 januari 2024, 11:00u
Celebrant: Arno Aardoom
Lezingen
- Eerste lezing: Num. 6, 22-27
- Tussenzang: Psalm 67 (66), 2-3, 5, 6 en 8
- Tweede lezing: Gal. 4, 4-7
- Vers voor het evangelie: Hebr. 1, 1-2
- Evangelie: Luc. 2, 16-21
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Feest van de Heilige Familie
Zondag 31 december 2023, 11:00u
Celebrant: pastoor B. Bosma
Vandaag vieren we het feest van het heilig huisgezin. Door mens te worden in een gezin, bevestigt God ons de waarde van het gezin. In de Eucharistie wil God onze verbondenheid versterken, voor de gezinnen en voor de Kerk als Gods grote gezin.
Lezingen
- Eerste lezing: Jezus Sirach 3, 2-6.12-14 / Genesis 15 , 1-6; 21,1-3
- Tussenzang: Psalm 128 (127), 1-2, 3, 4-5 / Psalm 105 (104), 1b-2, 3-4, 5-6, 8-9
- Tweede lezing: Kolossenzen 3, 12-21 / Hebreeën 11, 8. 11-12. 17-19
- Alleluja: Kol. 3, 15a en 16a / Hebr. 1, 1-2
- Evangelie: Lucas 2, 22-40 of 2, 22. 39-40
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Tweede Kerstdag - H. Stefanus
Dinsdag 26 december 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
We vieren opnieuw kerstmis. Ook nu in een wereld getekend door oorlog en dreiging. We heten Christus welkom in deze wereld, maar vooral in ons hart, nu hier in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Hand. 6, 8-10; 7, 54-60
- Tussenzang: Psalm 31 (30), 3cd-4, 6 en 8, 16 en 17
- Vers voor het evangelie: Psalm 118 (117), 26a en 27a
- Evangelie: Mt. 10, 17-22
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Kerstmis
Maandag 25 december 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
We vieren opnieuw kerstmis. Ook nu in een wereld getekend door oorlog en dreiging. We heten Christus welkom in deze wereld, maar vooral in ons hart, nu hier in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Jes. 52, 7-10
- Tussenzang: Psalm 98 (97), 1, 2-3ab, 3cd-4, 5-6
- Tweede lezing: Hebr. 1, 1-6
- Alleluia
- Evangelie: Joh. 1, 1-18 of 1-5. 9-14
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Kerstnacht
Zondag 24 december 2023, 23:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
We vieren opnieuw kerstmis. Ook nu in een wereld getekend door oorlog en dreiging. We heten Christus welkom in deze wereld, maar vooral in ons hart, nu hier in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 9, 1-6
- Tussenzang: psalm 96
- Tweede lezing: Titus 2, 11-14
- Alleluia: Lucas 2, 10-11
- Evangelie: Lucas 2, 1-14
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
4e Zondag van de Advent
Zondag 24 december 2023, 11:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
We staan op de drempel van het Kerstfeest. David moet leren dat niet hij het huis opbouwt, maar dat God dit doet. In Maria vindt God een luisterend oor en een bereidwillig hart. Zo willen ook wij de Eucharistie vieren en Christus welkom heten.
Lezingen
- Eerste lezing: 2 Samuël 7, 1-5; 8b-12; 14a-16
- Tussenzang: psalm 89 (88), 2-3, 4-5, 27 en 29
- Tweede lezing: Romeinen 16, 25-27
- Alleluia: Lucas 1, 38
- Evangelie: Lucas 1, 26-38
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Vandaag. op de vierde zondag verandert er iets in de liturgie, dat is de prefatie. Vandaag bidden we dit: “Profeten hebben Hem geschouwd, en Hem voorzegd; een vrouw, die maagd en moeder was, heeft Hem gedragen; Johannes heeft verkondigd dat Hij komen zou, en Hem herkend en aangewezen toen Hij eenmaal was gekomen”.
“Profeten hebben Hem geschouwd, en Hem voorzegd”. Welke profeten hebben Jezus vooraf geschouwd en voorzegd? Schouwen betekent dat ze een beeld hadden, dat ze in de geest iets zagen, dat ze in een droom of een visioen een indruk kregen. En voorzegd betekent dat ze Hem hebben aangekondigd. Een van de profeten die we in de Advent en in de veertigdagentijd veel lezen is Jesaja. Vandaag ook hoorden we hem in de eerste lezing: Roep tot de steden van Juda: “Uw God is op komst! Zie, God de Heer komt met kracht, zijn arm voert de heerschappij; zijn loon komt met Hem mee, zijn beloning gaat voor Hem uit”.
Wat zag de profeet Jesaja, wat voor beeld had hij van de Beloofde die zou komen; die God zou sturen? In meerdere teksten wekt Jesaja de indruk dat het gaat om een geweldenaar, een krachtpatser: “Zie, God de Heer komt met kracht, zijn arm voert de heerschappij”. Het is niet vreemd dat tijdgenoten, maar ook nu nog, in Jezus niet de beloofde Messias zagen. Ik noem nog een paar teksten van Jesaja die u mogelijk bekend voorkomen. In hoofdstuk 7: “Daarom geeft de Heer zelf u een teken: Zie de jonge vrouw is zwanger, en zal een zoon ter wereld brengen, en gij zult hem de naam Immanuël geven. (Jesaja 7, 14). In hoofdstuk 9: “Een kind wordt ons geboren, een zoon wordt ons gegeven. De heerschappij rust op zijn schouders; men noemt hem: Wonder van beleid, Sterke God, Vader voor eeuwig, Vredevorst. Groot is de macht en eindeloos de vrede voor de troon van David, voor zijn koninkrijk; hij zal het stichten en stutten door recht en gerechtigheid van nu af en voor altijd. De ijverzuchtige liefde van DE HEER der legerscharen zal dit bewerken (Jesaja 9, 5-6). Dan in hoofdstuk 11: “Een twijg ontspruit aan de stronk van Isaï, een telg ontbloeit aan zijn wortel”. “Hij kastijdt de verdrukkers met de roede van zijn mond en de bozen doodt hij met de adem van zijn lippen. Gerechtigheid draagt hij als een gordel om zijn lenden, en trouw als een gordel om zijn heupen” (11, 1. 4-5).
Met zulke teksten is het niet vreemd om te denken aan Simson, met zijn enorme kracht, of aan Koning David in zijn gloriedagen. Het is niet vreemd om te denken aan bevrijding uit de handen van de Romeinen die in de tijd van Jezus het land bezet hielden. Tegelijk weten we dat geweld weer nieuw geweld schept, dat macht weer een tegenmacht oproept.
Kijken we vandaag naar Maria. Ook zij heeft een visioen, het is meer dan een visioen, een levensechte ervaring van een bode uit de hemel, de engel Gabriël die tot haar spreekt. Zij hoort grote woorden: “Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen en gij moet Hem de naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen.”
Grote woorden. Maar Maria is de nuchterheid zelve. Er mag dan een engel van God komen met deze boodschap. Zij weet zelf wat haar afspraak met God is. Ze weerspreekt de engel met een vraag: “Hoe zal dit geschieden daar ik geen man beken?” Pas als de engel laat weten dat dit wordt gerespecteerd, zegt Maria: “Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.”
Maria is niet gevoelig voor grote woorden, ze is niet gevoelig voor macht, roem of eigen eer. In alles heeft Maria God lief en is zij God trouw. Daarmee is zij het antwoord op de val van de eerste mens, op de bekoring van Adam en Eva. In het begin viel de mens voor de woorden van de slang die zei tot de vrouw: “U zult helemaal niet sterven! God weet dat uw ogen open zullen gaan als u eet van die boom, en dat u dan gelijk zult worden aan God, door de kennis van goed en kwaad” (Genesis 3, 4-5).
De schrijver schetst de wereld waarin we leven: Gelijk worden aan God door de kennis van goed en kwaad. Op Gods troon gaan zitten, alles zelf bepalen. Niet naar God en Gods gebod hoeven te luisteren. God mag er zijn, maar we hebben Hem niet nodig. De zondeval heeft de wereld ondersteboven gezet. De mens zit hoog op de troon en God mag doen wat de mens wil.
Bij Maria komt alles weer in de juiste verhouding. Bij haar heeft God het voor het zeggen, Maria is zijn dienstmaagd, zij laat gebeuren wat God heeft gezegd. Zo begint de redding, omgekeerd, want de Messias is onherkenbaar, omdat Hij komt als een weerloos kind en eindigt als een lijdende dienstknecht. Het is niet vreemd dat we Hem niet herkennen, toen niet en nu niet. Je hebt een engel nodig, je hebt de openbaring nodig, we hebben God nodig. Over Johannes de Doper zei Jezus: “Elia is reeds gekomen, maar zij hebben hem niet erkend, doch naar willekeur met hem gehandeld, zoals ook de Mensenzoon van hen te lijden zal hebben” (Matteüs 17, 12).
Zoals ze in Johannes de Doper geen Elia herkenden, zo herkenden ze ook in Jezus niet de beloofde Messias. Wij staan op de drempel van het Kerstfeest. We gaan vieren dat God ons in Christus zijn Zoon, in zijn veelgeliefde, in zijn evenbeeld, ons onze Verlosser, Redder, Heer, Koning en Messias geeft. Amen.
3e Zondag van de Advent
Zondag 17 december 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Het is de derde zondag van de Advent, zondag Gaudete, verheug u. De Heilige Geest wil ons hart verwarmen en voorbereiden op de komst van Christus. Die komst vieren we hier en nu reeds in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 61, 1-2a; 10-11
- Tussenzang: Lofzang van Maria Lc. 1, 46-48, 49-50, 53-54
- Tweede lezing: 1 Tessalonicenzen 5,16-24
- Alleluia: Jes. 61, 1 (cf. Lc. 4, 18
- Evangelie: Johannes 1, 6-8; 19-28
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
We lezen in de Advent uit Jesaja omdat hij zo bijzonder vooruit kijkt en Gods redding ziet komen. Zo zegt Jesaja in hoofdstuk 11: 1. Een twijg ontspruit aan de stronk van Isaï, een telg ontbloeit aan zijn wortel. 2 De geest van DE HEER rust op hem, een geest van wijsheid en inzicht, een geest van beleid en sterkte, een geest van kennis en ontzag voor DE HEER.
Vandaag worden we uitgenodigd terug te denken aan de dag van ons Vormsel. Op die dag ontving u van de bisschop de handoplegging en werd u gezalfd. Bij het Vormsel klinken die oude woorden van Jesaja, maar in een nieuwe betekenis. Dan bidt de bisschop: Almachtige God, … wij bidden U: zend over hen de Heilige Geest, de Trooster, schenk hen de geest van wijsheid en verstand, de geest van inzicht en sterkte, de geest van kennis, van ontzag en liefde voor uw Naam, door Christus, onze Heer.
Het is over die Geest dat de eerste en de tweede lezing vandaag spreken. De eerste lezing is uit Jesaja hoofdstuk 61. Daar spreekt de profeet opnieuw over de geest. Hij schrijft: De geest van de Heer God rust op Mij; Hij heeft Mij gezalfd om aan de armen de blijde boodschap te brengen.
Het is die tekst die Jezus leest als Hij in Nazaret optreedt. Het is als het ware zijn verkiezingsprogramma, de leidraad voor zijn leven. Hij zegt daarmee dat wat Jesaja toen zag en zei, hier en nu in vervulling is gegaan. Het is de Geest die op Hem rust. Dat gebeurde bij zijn doop in de Jordaan door Johannes. Hij zag de Geest als een duif uit de hemel komen die bleef op Hem rusten. Daar hoort Hij de stem van de Vader die zegt: Jij bent mijn veelgeliefde zoon, in jou heb ik mijn welbehagen.
In de kracht van die Geest gaat Jezus de woestijn in om te vasten en de verleidingen van de duivel te trotseren. In de kracht van die treedt Jezus op. Door de Heilige Geest verricht Hij genezingen en schenkt Hij vergeving. Hijzelf heeft het leven in de moederschoot van Maria ontvangen van de Heilige Geest. Alles wat Jezus zegt, doet, uitstraalt is een en al Heilige Geest, de Geest van de Vader en de Zoon.
Het is die Geest die wij ontvangen bij het Vormsel, de Geest die de angst verdrijft, die ons doet spreken, die ons inzicht en wijsheid geeft, geen aardse wijsheid, want die is dwaasheid voor God, geen aardse kracht, want die is vergankelijk en schiet te kort.
Als de engel Gabriël de Boodschap aan Maria brengt, begint het tijdperk van de Geest. Dat is het tijdperk dat nog steeds doorgaat. Dat zien we in de verkondiging van Christus. Niet alleen de Wet van Mozes, altijd Wet en Profeten, niet alleen de letter van de Wet, maar altijd de Geest van de Wet. Niet alleen de letter van de Schrift, maar altijd de geest van de Schrift. Niet alleen de daad naar de letter van de wet, maar de daad uit liefde, door de Heilige Geest.
Het begint als de Heilige Geest over Maria komt en zij uit kracht van de Heilige Geest moeder wordt van Gods Zoon. Het wordt zichtbaar als Jezus optreedt in kracht van de Heilige Geest. Het wordt openbaar als Jezus verrijst uit de dood, als Hij lijden en dood heeft getrotseerd en Gods wil heeft volbracht en door de Heilige Geest opstaat uit de doden. Het bereikt zijn volheid als de Heilige Geest met Pinksteren over de jonge Kerk komt, over Maria en de apostelen, zodat de zending van Jezus nu in zijn nieuwe Lichaam, de Kerk verder gaat. En dat zijn wij, dat zijn u en ik en al die gelovigen die de Heilige geest hebben ontvangen.
Als u in die geest de lezingen opnieuw leest en nadenkt over uw Vormsel, dan kan het zijn dat u denkt, oei, ik weet niet of de Heilige Geest echt zo de ruimte in mij heeft gekregen. Ja, ik heb het Vormsel ontvangen, ja ik geloof, ja, ik doe mijn best, ja, ik probeer trouw te zijn aan mijn geloof, maar … Nee, mijn leven is niet in alles op orde, nee, ik kom niet erg op voor Christus en zijn Kerk, nee, ik heb me niet meer zo verdiept in het geloof dat ik echt Jezus navolgt.
Dat is niet nieuw, dat is wat ook de eerste christenen meemaakten en wat we in de tweede lezing van Paulus horen. Hij schrijft: Dit is het wat God van u verlangt in Christus Jezus: Blust de Geest niet uit: kleineert de profetische gaven niet, keurt alles, behoudt het goede. Even daarvoor schrijft hij: Weest altijd blij. Bidt zonder ophouden. Dankt God voor alles.
Het is vandaag zondag Gaudete. Een vreugdevolle zondag, want we zijn al over de helft van de Advent. Vandaag begint het Kerstoktaaf, acht dagen waarbij we aftellen tot de dag van Jezus’ geboorte. Laat die dag, laat kerstmis de dag zijn waarop de Heilige Geest bij u de ruimte krijgt, de Geest van uw Vormsel, de Geest die over Maria kwam, waardoor Jezus was wie Hij was, waardoor de Kerk is wie zij is, de Heilige Geest die nieuw leven geeft, die de Sacramenten maakt tot werkzame tekenen van het Nieuwe Verbond.
Het is zondag Gaudete. Verheug u, weest blij. Want God stopt niet met zijn werk, God trekt zijn belofte niet terug. Ik Christus herschept Hij deze wereld en dat det Hij door zijn Kerk, door u en mij. Laat die vreugde u vervullen en de komende acht dagen verder toenemen. We gaan Kerstmis vieren omdat we willen vieren dat Hij niet alleen tweeduizend jaar geleden geboren is, maar ook hier en nu, in u, in mij, in alle mensen van Goede wil, geboren wil worden. De laatste week voor Kerstmis is aangebroken. Zijn heil is nabij. Amen.
2e Zondag van de Advent
Zondag 10 december 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Een woord van troost en een oproep tot bekering komen samen op deze tweede zondag van de Advent. Johannes de Doper wijst vooruit naar de komst van de Sterkere die wij nu reeds mogen vinden in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 40, 1-5; 9-11
- Tussenzang: Psalm 85 (84), 9ab-10, 11-12, 13-14
- Tweede lezing: 2 Petrus 3, 8-14
- Alleluia: Lucas 3, 4 en 6
- Evangelie: Marcus 1, 1-8
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. Daarover lezen we in de tweede brief van Petrus. Zou dat niet mooi zijn? Een nieuwe aarde waar gerechtigheid zal wonen. En dat in een tijd waarin het oorlogsgeweld alleen maar toeneemt.
Toch is dat de verwachting. Zo staat het er: “Maar volgens zijn belofte verwachten wij nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen.” Hier staat dat dit Gods belofte is. God heeft beloofd dat er nieuwe hemelen en een nieuwe aarde zal komen.
Maar hoe? Wat kunnen we ons voorstellen bij nieuwe hemelen? Onze kijk op het heelal is al drastisch veranderd. Met nog meer telescopen in de ruimte, kijken we nog verder terug en leren we steeds meer over het heelal. Maar ik denk niet dat het daarover gaat. In de tijd van Jezus werden de hemelen van de volken bewoond door de goden van de volken en die goden met de godsdiensten bepaalden veel wel en wee van de volken op aarde.
Met de komst van Christus zijn die hemelen grotendeels verdwenen. Alleen in spannende films komen Zeus en Thor en anderen voor. Niemand ziet hen nog als bewoners van hun eigen hemelen. Wat dat aangaat is met Christus’ hemelvaart, met Maria ten Hemelopneming, met het feest van Allerheiligen een totaal ander beeld van de hemel gegroeid.
Maar hoe staat het met de aarde, met die nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen; dat is het visoen. Jezus leert ons bidden dat Gods wil mag geschieden op aarde zoals in de hemel. En in zijn Apocalyps gebruikt Johannes hetzelfde beeld: “En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer. En ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, van God uit de hemel neerdalen, gereed als een bruid die zich voor haar man heeft getooid” (Apocalyps 21, 1-2).
Die heilige stad daalt uit de hemel neer, die komt van God. Zo is het ook met die nieuwe aarde, zonder God zal die nieuwe aarde waar gerechtigheid zal wonen, niet tot stand.
Zo horen we vandaag op de tweede zondag van de Advent woorden van Troost, bemoediging. Jesaja in de eerste lezing krijgt het als opdracht mee. Hij heeft de bevrijding van Jerusalem aangekondigd. Nu moet hij Gods Volk bemoedigen: “Troost, troost toch mijn Stad, zegt uw God, spreek Jeruzalem moed in, roep haar toe dat haar straftijd voorbij is, dat haar ongerechtigheid vergeven is …”
Hier wordt een sleutel aangereikt voor een aarde waar gerechtigheid zal heersen. Jesaja zegt Jerusalem toe dat haar ongerechtigheid wordt vergeven. Vergeving als de sleutel naar een aarde waar gerechtigheid zal heersen. Zonder vergeving zal de ongerechtigheid altijd zijn greep houden op deze aarde.
“Een stem roept: ‘Baan de Heer een weg in de steppe, effen voor onze God een heerbaan in de woestijn …” Dit woord van Jesaja dat God hem in de mond had gelegd is door Johannes de Doper opgepakt. Marcus citeert daarom Jesaja rechtstreeks. Johannes de Doper is die stem in de woestijn, hij is het die oproept om de weg te bereiden voor het Lam dat de zonden van de wereld wegneemt. En hoe neemt dit Lam de ongerechtigheid weg, door zelf gerechtigheid te beoefenen en door de vergeving.
Jesaja spreekt Jerusalem moed in, haar straftijd is voorbij, haar ongerechtigheid is vergeven. Zo komt er een nieuw Jerusalem dat van God uit de hemel neerdaalt. Zo komt er een nieuwe aarde waar gerechtigheid zal heersen.
Maar, is dat dan zomaar iets dat over ons komt, is het alleen maar afwachten en toekijken. Nee, zo werkt God niet. De verlossing wordt ons geschonken, maar niet zonder onze medewerking.
Kijk naar Maria. Hoe de engel haar de geboorte van Jezus aankondigt, maar hij gaat pas weg als Maria heeft gezegd: “Zie de dienstmaagd van de Heer, mij geschiede naar uw woord”. Kijk naar Jezus. Als Hij zegt: “Vraagt de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten. Dan zendt Hij meteen daarop zijn leerlingen de wereld in.
Zo werkt God altijd. Als Hij zijn Volk uit Egypte bevrijdt, roept en zendt Hij Mozes. In Gods hand werkt de natuur mee, denk aan de doortocht door de zee. Maar zelfs dan moet Mozes zijn staf uitstrekken.
Zo is het ook vandaag. Johannes de Doper treedt op. Hij preekte een doopsel van bekering tot vergiffenis van de zonden. Zo zal ook Jezus later optreden met de woorden: Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.
Woorden van troost en bemoediging. God schenkt vergeving, God biedt zijn hulp en redding aan. De nieuwe stad en de nieuwe aarde komen van God door Christus. Dat gaan we vieren met Kerstmis. Tegelijk moeten we beseffen dat God het niet zonder ons doet, alleen met ons en door ons en in ons, zoals Hij het door en met en in Christus doet. Bemoediging en oproep tot bekering, verandering, anders denken en doen. Op weg naar Kerstmis. Amen.
1e Zondag van de Advent
Zondag 3 december 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
De Advent begint vandaag. We zegenen de Adventskrans en steken de eerste kaars aan. De voorbereiding op zijn komst met Kerstmis begint. Tegelijk vieren we zijn komst reeds hier en nu in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 63,16b-17.19b;64,3b-8
- Tussenzang: Psalm 80 (79), 2ac en 3b, 15-16, 18-19
- Tweede lezing: 1 Korinte 1, 3-9
- Alleluia: 85 (84), 8
- Evangelie: Marcus 13, 33-37
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Advent, dat is uitzien naar, het is verwachting. Wat verwachten wij? Wat verlangen wij? Waar zien we naar uit, wat hopen wij? Het gaat heel snel dit jaar. Over drie weken vieren we Kerstmis. Het is dus een korte voorbereiding. Op zondag 24 december vieren we in de ochtend de vierde zondag van de Advent en op dezelfde zondagavond vieren we reeds de Kerstnacht.
Verwachting. Wat verwacht u? Verwacht u vrede in het Midden Oosten? Vrede in Oekraïne? Vrede wereldwijd? Of is het meer een stille hoop tegen alle verwachting in? Is het de strijd tussen nuchter realisme en tegen alle realistisch pessimisme in toch durven hopen? Verwacht u een stabiele regering die verstandig en voorzichtig, maar ook doortastend de problemen van onze tijd aanpakt? Durft u het hopen?
Voor veel jonge kinderen in deze dagen is het misschien iets eenvoudiger. Zij verwachten eenvoudig dat Sinterklaas weer net zo gul is als verleden jaar. Heeft Sinterklaas dan geen last van de inflatie? Het lijkt mee te vallen, maar Sinterklaas kijkt dit jaar wel meer dan anders naar de aanbiedingen.
Wat verwachten wij van de Advent. Vier kaarsen op de Adventskrans symboliseren de komende weken de toename van het licht. Vier zondagen om uit te kijken naar de geboorte van het Licht. Wat gaat u met de Adventtijd als voorbereiding doen? Gaat u iets extra doen deze drie weken? Was u al iets van plan? Of hebt u nog geen tijd gehad om erover na te denken?
De Kerk heeft haar jaarkalender zo ingedeeld dat heel het leven van Jezus met alle hoogtepunten en dieptepunten in twaalf maanden stapsgewijs passeren. Advent- en Kersttijd, Veertigdagentijd en Paastijd. De zondagen door het jaar met de andere hoogfeesten. In de Advent en de Kersttijd kijken we niet alleen naar zijn geboorte en zijn werk tweeduizend jaar gelden; we kijken ook verder terug, want God had het door zijn profeten een belofte gegeven, er was door die belofte een verwachting bij het Volk Israël. Juist in de tijd van Jezus’ geboorte speelde die verwachting een grote rol.
We kijken terug met Jesaja in de eerste lezing. Die lezing is in feite een groot gebed. Hij ziet naar de zonden van zijn volk, de zonden uit het verleden, de zonden in zijn tijd, zijn eigen zonden. Die zonden zijn: eigenwijsheid en verstoktheid, geen eerbied en liefde meer voor God. De zonden waar Jesaja over spreekt zijn: hardnekkigheid in het kwaad, onzuiverheid in de harten en in gedrag, geen gebed tot God, geen vertrouwen op God. Jesaja eindigt zo: “Blijf niet eindeloos op ons vertoornd, Heer, en wil onze ongerechtigheid niet voor altijd indachtig zijn: Zie op ons neer: wij zijn uw volk!”
In de Advent zingen we het Rorate caeli, het tweede couplet is ontleend aan deze tekst van Jesaja. “Wees niet langer vertoornd, Heer, denk niet meer aan onze zonden. Zie, de heilige stad is nu een woestijn, Sion is een woestijn geworden. Jerusalem, het huis van uw heiligheid en glorie, waar onze vaderen U lof toezongen, is nu leeg en verlaten”.
Wanneer we dit lezen, en we kijken naar onze tijd, dan is er veel overeenkomst. Oorlog en verwoesting in het Midden Oosten, doorgaande oorlog met het binnenvallen van Rusland in Oekraïne. Enorme bosbranden, overstromingen zelfs dichtbij in België en Frankrijk, hitterecords wereldwijd, stijgende zeespiegel, vluchtelingenstromen die niet meer ophouden. En de wetenschap zegt ons dat we dit aan ons eigen gedrag te danken hebben.
Jezus zei ooit tegen de Farizeeën: “Reinig eerst de beker van binnen, dan wordt de buitenkant vanzelf rein”. Dat geldt ook voor oorlogen en klimaatverandering. Eigen gelijk, eigen volk, eigen bloed, eigen land, eigen bezit; het is de voedingsbodem van onverdraagzaamheid, nog versterkt door angst. Als onze harten niet daarvan gezuiverd worden, is dat de giftige bodem waar haat en oorlog uit opschieten.
“Reinig eerst de beker van binnen, dan wordt de buitenkant vanzelf rein”. Dat geldt ook voor klimaatverandering. Eerst moet er een ander binnenklimaat komen in ons hart, klimaatverandering ten goede in ons denken en doen, in onze visie en verwachting. Als die gezuiverd worden, dan gaat het klimaat van onze aarde zich ook weer herstellen.
En als u denkt: Daarvoor ben ik te klein. Wat betekent mijn inzet? Wat haalt het uit? Ik ben daar niet sterk genoeg voor. Dan bemoedigt Paulus ons in de tweede lezing: “… terwijl gij vol verwachting uitziet naar de openbaring van onze Heer Jezus Christus. Hij zal u ook doen standhouden tot het einde zodat u geen blaam treft op de dag van onze Heer Jezus. God is getrouw, die u geroepen heeft tot gemeenschap met zijn Zoon onze Heer Jezus Christus.
Wanneer we naar Jesaja kijken, dan zien we niet alleen berouw over zonden, berouw over alle tekorten van zijn volk, zijn land; we zien ook hoop. Hij durft te vertrouwen op God, hij bidt, hij vraagt God om hulp.
Dat is wat wij hier doen. Wat verwachten wij? Wij verwachten Gods hulp. Dat vieren we over drie weken met Kerstmis. Tegelijk vragen we Gods kracht dat we zelf deze Adventtijd gebruiken om stappen vooruit te zetten in ons eigen leven. Want dan werkt God in al die kleine mensen aan zijn toekomst, zijn koningschap; een toekomst die al zichtbaar is geworden in Christus. Amen.
34e Zondag door het jaar - Christus Koning
Zondag 26 november 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar vieren we het hoogfeest van Christus Koning van het heelal. We mogen stilstaan bij wat zijn grootheid is en dat vieren in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Ezechiël 34, 11-12. 15-17
- Tussenzang: Psalm 23 (22), 1-2a, 2b-3, 5-6
- Tweede lezing: 1 Korinte 15, 20-26. 28
- Alleluia: Marcus 11, 10
- Evangelie: Matteüs 25, 31-46
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Waar gaat het in het leven om? Wie is de grootste mens? Wie is God? Wat is goddelijk? Wat is goed? Wie is goed? Wat heeft eeuwigheidswaarde? Eens in de drie jaar horen we op het hoogfeest van Christus Koning dit Evangelie van Matteüs. De vorige zondagen brachten ons gaandeweg hierheen. Drie weken geleden hoorden we Jezus dit zeggen: “Gij hebt maar één Meester en gij zijt allen broeders … gij hebt maar één Vader, de hemelse en … gij hebt maar één leraar, de Christus. Wie de grootste onder u is, moet uw dienaar zijn.”
Twee weken geleden hoorden we over de tien meisjes die met hun lampen de bruidegom tegemoet gingen. Heb je jouw lamp in orde? Draag jij het licht van Christus? Doe jij de goede werken die zijn licht de wereld in stralen?
Verleden week hoorden we over de talenten. Heb jij je talenten ingezet voor God koninkrijk? Dragen ze vrucht in goedheid en barmhartigheid, is de liefde vermeerderd?
Vandaag komt dit allemaal samen in deze gelijkenis over het laatste oordeel. Hiermee geeft Jezus antwoord op de vraag waar het in het leven om gaat.
Bij de verkiezing voor de Tweede Kamer de afgelopen dagen hebben we gezien wat de kracht en de zwakte is in de moderne democratie. De kracht is dat iedere stem telt en dat iedereen kan stemmen. De zwakte is dat media en stemmingmakerij, angst en eigenbelang grote invloed kunnen hebben. Het is ook een toets: Hoe christelijk is Nederland nog?
Maar belangrijker is: Hoe staan wij erin? Op wie hebben wij gestemd? Hoe belangrijk is voor ons het thema migratie? En wat betekent dan dit Woord van Jezus vandaag in het Evangelie: “Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen”? Hoe verleidelijk het ook is, ik ga nu niet in op het politieke landschap en alle verwikkelingen. Daar staan de praatprogramma’s en de andere media al bol van. De vraag waar het vandaag om gaat, stijgt uit boven al dit gekrakeel.
Waar gaat het in het leven om? Gaat het erom dat wij hier en in het hiernamaals gelukkig worden? Gaat het erom dat wij onszelf kunnen ontplooien en uit het leven halen wat erin zit? Wanneer we het evangelie lezen en nadenken over de woorden van Jezus en kijken naar zijn voorbeeld dan gaat het maar om één ding: Dat wij mensen worden naar Gods hart; dat wij evenbeeld worden van God; dat wij waarachtig kinderen van God zijn.
Wie is de grootste mens op aarde? Als ik die vraag google, dan geeft de kunstmatige intelligentie als antwoord: de langste mens van 2,72 meter in het Guinness Book of Records. Als ik google: Wat is de beste mens? Dan geeft de kunstmatige intelligentie de 10 slimste mensen die ooit hebben geleefd. Als ik zoek op de belangrijkste mens, dan krijg ik drie namen: Jezus, Napoleon en Mohammed. Maar dat antwoord zegt alleen iets over hoe vaak die namen op het internet voorkomen.
De wereld helpt ons niet om goede mensen te worden; de wereld helpt ons niet om mensen naar Gods hart te worden; de wereld helpt ons niet om rechtvaardigheid en vrede te bewerken. Er is er maar één die dat heeft gedaan en dat nog steeds doet, Jezus Christus, de Levende. Wie is de grootste mens op aarde ooit? Dat is Hij die zich klein heeft gemaakt, die zich tot slaaf heeft gemaakt, die de zonden van de wereld heeft gedragen, die lijden en dood heeft overwonnen, die een Verbond van vergeving heeft gesloten. Zonder Hem blijft de wereld in haar oude cirkelgang rond- en doordraaien, blijven we in de cyclus van haat en geweld, van onverdraagzaamheid en afrekening.
Is de grootste mens niet degene die kan vergeven, die steeds voor het goede weet te kiezen? Is de grootste mens niet diegene die trouw blijft, die liefde geeft, die eerlijk is, die vrede brengt? Is de grootste mens niet diegene die zich ontfermt over de misdeelde, die van zijn bezit uitdeelt aan hen die het minder hebben, die begrip heeft voor de zwakheden van de ander? Is de grootste mens niet diegene die wijsheid en liefde bijeenhoudt, die waakzaam is voor anderen en zich niet hecht aan eigenbelang en eigen bezit?
Daarom is Christus Koning. In Hem, Gods Zoon, komt Gods Beeld volledig en volkomen duidelijk tot uitdrukking. Hij toont ons Gods ware beeltenis en breekt daarmee alle afgodsbeeltenissen af. De afgodsbeeltenis van de mens die uit is op eigen roem en glorie, de afgodsbeeltenis van de mens die macht zoekt en leeft voor zichzelf. De afgodsbeeltenis van de mens die het lichaam verheerlijkt en alles naar zijn hand zet. De afgodsbeeltenis van de mens die de naaste misbruikt en waarheid en recht verdraait.
Wanneer je de vraag stelt wie de grootste mens is, dan stel je in feite ook de vraag: Wie is God? Wat hebben volken en religies in die lange evolutie en geschiedenis over God gedacht? Goden als bedenksels van mensen, als pogingen het onverklaarde te verklaren? Het inzicht van de christenen is juist dat God Mens geworden is. In goedheid en liefde vind je God. In trouw en dienstbaarheid vind je God. In vergeving en verzoening vind je God. Niet in haat en oorlog, niet in angst en eigenbelang. Er is maar één God die de naam God waardig is, dat is de Vader van Jezus Christus, de Eeuwige, de Enige die waarachtig goed is. Hij heeft zijn Zoon getoond, gegeven, om na te volgen, opdat wij worden zoals Hij, onsterfelijk, kinderen van God. Amen.
32e Zondag door het jaar
Zondag 12 november 2023, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Deze zondag gaan we met de bruidsmeisjes op weg naar het bruiloftsfeest. Hoe staat het met onze lampen en met de olie? Dat bruiloftsfeest vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Wijsheid 6, 12-16
- Tussenzang: Psalm 63 (62), 2, 3-4, 5-6, 7-8
- Tweede lezing: 1 Tessalonicenzen 4, 13-18 of 13- 14
- Alleluia: Matteüs 24, 42a en 44
- Evangelie: Matteüs 25, 1-13
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wat moet je doen om het Rijk der hemelen binnen te gaan? Wat heb je daarvoor nodig? Dat is een vraag die op allerlei momenten in het Evangelie doorklinkt. Voordat ik op het Evangelie van vandaag in ga eerst een paar voorbeelden.
De rijke jongeling vraagt: 'Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?' (Lucas 18, 18). U kent het antwoord. Tegen de de hogepriesters en de oudsten van het volk zegt Jezus: “Voorwaar, Ik zeg u: de tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen” (Matteüs 21, 31b). Bij de parabel over het bruiloftsfeest van de koning lezen we: “Toen de koning binnenkwam om de aanliggenden te bezoeken, merkte hij daar iemand op die niet voor een bruiloft gekleed was. En hij sprak tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier binnengekomen zonder bruiloftskleed? (Matteüs 22, 11-12a). En natuurlijk denken we hierbij ook aan het Evangelie van volgende week zondag over de talenten. Degene die voor zijn meester heeft gewerkt hoort hem zeggen: “Uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw, over veel zal ik u aanstellen. Ga binnen in de vreugde van uw heer”.
Jezus is gekomen om ons de weg naar Gods Koninkrijk te wijzen en die weg voor ons begaanbaar te maken, Hij is gekomen om de deur voor ons te openen. Toch krijgen we vandaag een parabel waarin de helft van de groep niet binnenkomt. We herinneren ons de uitspraak van Jezus: “Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en ge zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan” (Matteüs 7, 7). Maar hier vertelt Hij een parabel waarbij voor hen die aankloppen niet wordt opengedaan.
Het jaar gaat snel. We zijn reeds in de tweeëndertigste zondag van het jaar. Over twee weken vieren we het feest van Christus Koning. Op die zondag lezen we uit Matteüs 25, over het laatste oordeel. Zij die aan zijn rechterhand staan, horen dan: ‘Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld”. Maar die aan zijn linkerhand: “Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten”.
Weer een week later, op de eerste zondag van de Advent horen we: “Weest op uw hoede, weest waakzaam; want gij weet niet wanneer het ogenblik daar is”.
Jezus roept op tot waakzaamheid om binnen te kunnen gaan in het Rijk der Hemelen. Maar bij Hem gaat het niet de gewone waakzaamheid zoals vanwege een dief die kan inbreken; bij Jezus gaat het om de waakzaamheid van de liefde. Twee weken geleden hoorden we Hem dit zeggen over het grote gebod: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dit is het voornaamste en eerste gebod. Het tweede, daarmee gelijkwaardig: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten”.
Dat gebod van de liefde heeft alles met deze tien bruidsmeisjes te maken. Ze gaan alle tien op weg, de bruidegom tegemoet. Ze weten alle tien niet wanneer Hij komt. Om bruidsmeisje te kunnen zijn en om de bruidegom te kunnen begeleiden moeten ze een brandende lamp bij zich hebben.
Denk hierbij aan een andere uitspraak van Jezus over de lamp: “Gij zijt het licht der wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt! Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn. Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is” (Matteüs 5, 14-16).
De brandende lamp in de parabel van de 10 meisjes gaat over het licht dat wij uitstralen, dat zijn onze goede werken, dat is ook de olie waardoor de lamp kan branden. Het is de liefde voor God en de naaste.
In het Evangelie van Lucas is het nog duidelijker. Daar gaat een man van hoge geboorte op reis naar een ver land om het koningschap te verkrijgen en dan terug te keren. Maar zijn landgenoten haatten hem en stuurden hem een gezantschap achterna om te zeggen: ‘Wij willen niet, dat deze man koning over ons wordt’ (Lucas 19, 11-14). Daar is gebrek aan liefde voor de Bruidegom, voor de Koning van Godswege. Of nog duidelijker in het Evangelie volgens Johannes, waar Jezus tegen zijn landgenoten zegt: “Ik weet dat gij in uw hart geen liefde tot God hebt” (Johannes 5, 42).
In deze parabel gaat het er niet om of meisjes veel verstand of weinig verstand hebben, het gaat niet om slim of onhandig. Bij deze parabel geldt het gezegde van Jezus dat we volgende week kunnen horen: “Aan ieder die heeft, zal gegeven worden, zelfs in overvloed gegeven worden; maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden zelfs wat hij heeft” (Matteüs 25, 29).
Wat heb je of wat heb je niet? Is er liefde voor de Bruidegom, of hebben we een hekel aan Hem? Zijn we waakzaam in de liefde voor God en de naaste of niet? Stralen onze goede werken zo’n licht uit naar de omgeving dat de mensen die het zien God gaan prijzen? Houden wij die olie op peil, zodat wijzelf een licht in de wereld zijn. Ja, dan zijn we bereid als de bruidegom komt, dan kunnen we Hem feestelijk begeleiden, dan gaan we met Hem het Nieuwe verbond binnen, reeds hier op aarde en eens in de eeuwigheid. Amen.
31e Zondag door het jaar
Zondag 5 november 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Jezus heeft ons een voorbeeld nagelaten. Als wij zijn voorbeeld volgen, dan volgen wij de Weg die leidt naar Gods Koninkrijk. Dat mogen we hier en nu vieren in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Maleachi 1, 14b-2,2b. 8-10
- Tussenzang: Psalm 131 (130), 1, 2, 3
- Tweede lezing: 1 Tessalonicenzen 2, 7b-9. 13
- Alleluia: Matteüs 23, 9a en 10b
- Evangelie: Matteüs 23, 1-12
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
U kent ongetwijfeld het gezegde: “Goed voorbeeld doet goed volgen”. Dit gezegde is populair onder pedagogen, maar ook bij trainingen voor volwassenen. Vanuit ons geloof komt daar een extra dimensie bij wanneer Jezus zegt: “Kom, volg Mij, …” (Matteüs 4, 19).
“Goed voorbeeld doet goed volgen”. Het omgekeerde is ook waar: “Slecht voorbeeld doet slecht volgen”. Dat is wat we vandaag in het Evangelie zien. Het is een echt verwijt van Jezus in de richting de schriftgeleerden en Farizeeën. Hij zegt: “Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar handelt niet naar hun werken; want zelf handelen ze niet naar hun woorden”.
Hier spreekt Jezus direct, zonder omhaal, zonder parabel of gelijkenis. Hij had al eerder gesproken over de twee zonen. De een zei ja, maar deed het niet, de ander zei eerst nee, maar kreeg spijt en ging toen wel. Zo hield Jezus hen een spiegel voor in een voorbeeld, maar nu spreekt Hij ronduit als Hij zegt: “Zelf handelen ze niet naar hun woorden”.
Paus Franciscus spreekt met regelmaat over klerikaal gedrag. Daarover kan je lang discussiëren: Wat is nu precies klerikaal gedrag?
Klerikaal komt van clerus, de geestelijkheid, de gewijde bedienaren. Het woord kwam op in de 19e eeuw. Het werd in Frankrijk en Italië gebruikt door tegenstanders van geestelijken, wanneer die opkwamen voor de rechten van de paus. Ook in Duitsland eind negentiende eeuw, tijdens de Kulturkampf (1872-1887), werd het woord zo gebruikt. Eigenijk zei het nog niet zoveel over de geestelijken, behalve dat ze opkwamen voor de katholieke zaak.
Maar de klank verschoof gaandeweg. In Engeland wordt het eind negentiende eeuw vooral gebruikt voor listigheid en dominantie van priesters en hun invloed op de samenleving. Dan zie je gaandeweg al iets van de huidige betekenis naar voren komen.
In onze tijd verwijst klerikaal gedrag in de richting van je beter, verheven voelen boven anderen, kost wat kost je eigen gelijk halen, listig je plannen doordrukken en ook wat we vandaag zien in het Evangelie: Onwaarachtig zijn, schone schijn aan de buitenkant, schijnheilig zijn, in de praktijk je woorden niet waarmaken maar dat wel van anderen eisen.
Paus Franciscus is natuurlijk bekommerd om klerikalisme binnen de Kerk. In een brief aan de geestelijken wilde hij als oude man en vanuit zijn hart zijn bezorgdheid uiten. Hij scheef: “Wanneer we terugvallen op de vormen van klerikalisme; wanneer we, misschien zonder het te beseffen, mensen laten zien dat we superieur zijn, bevoorrecht, ‘hoger’ en daarom gescheiden van de rest van het heilige volk van God”.
Met het zoeken naar persoonlijk voordeel, het cultiveren van het eigen imago en het vergroten van het eigen succes, verliest men de priesterlijke geest, de ijver voor dienstbaarheid, het verlangen naar de zorg voor Gods volk. Als dagelijkse tegengif noemt de paus “te kijken naar de gekruisigde Jezus, elke dag onze ogen richten op Hem die zichzelf heeft leeggemaakt en zich voor ons heeft vernederd, zelfs tot in de dood”.
De schriftgeleerden en Farizeeën in Jezus tijd waren grotendeels leken, er waren ook tempelpriesters onder, maar slechts een deel. Klerikalisme en farizeïsme hebben grote raakvlakken. Maar onderzoek je het, dan kom je ook op het vlak van de psychologie met begrippen als narcisme, theatraal en anti-sociaal gedrag. Sommige beroepsgroepen en subculturen, met name posities waar een zekere macht en aanzien in het spel is, lopen hierin een groter risico.
Wanneer je daar goed naar kijkt, dan is klerikalisme feitelijk niet alleen iets van priesters en andere geestelijken, maar lopen massa's mensen binnen en buiten de Kerk, in kunst en cultuur, in media en wetenschap, ja, bijna overal het risico in die val te trappen. Arrogantie, zoeken naar persoonlijk gewin, eigen imago, eigen succes, minder zorg voor de mensen die jou zijn toevertrouwd. Het kwam volop aan het licht bij de MeToo affaires.
In het Evangelie hebben we meerdere uitspraken van Jezus waarin een soort waarschuwing doorklinkt: De lezing van vandaag: “Zelf handelen ze niet naar hun woorden”. Jezus komt op voor eenvoudige mensen die worden misleid door hun leiders, zo zegt Hij: “Als iemand een van deze kleinen die in Mij geloven, aanstoot geeft, zou het beter voor hem zijn als men hem een molensteen om de hals hing en liet verdrinken in het diepste van de zee” (Matteüs 18, 6). En een andere keer: “Pas op voor het zuurdeeg, dat wil zeggen, de huichelarij van de farizeeën. Niets is bedekt of het zal onthuld en niets verborgen of het zal geweten worden” (Lucas 12, 1b-2). En ook: “Gij weet, dat de heersers der volkeren hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, moet slaaf van u wezen, zoals ook de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen” (Matteüs 20, 25-28).
Wat geldt voor Jezus’ leerlingen, geldt voor priesters diakens, bisschoppen, religieuzen én voor alle mensen, gelovigen en niet gelovigen: Oprecht het goede zeggen en doen, want: “Goed voorbeeld doet goed volgen” Amen.
30e Zondag door het jaar
Zondag 29 oktober 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
God en de naasten. Zo eenvoudig maakt Jezus Wet en profeten. Hij is onze naaste geworden. Dat vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Exodus 22, 20-26
- Tussenzang: Psalm 18 (17), 2-3a, 3bc-4, 47 en 51 ab
- Tweede lezing: 1 Tessalonicenzen 1, 5c-10
- Alleluia: Johannes 14, 23
- Evangelie: Matteüs 22, 34-40
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Kent u de tien geboden uit uw hoofd? Eigenlijk heten ze de ‘Tien Woorden van God’. De oudere generatie heeft ze misschien ooit nog geleerd. Er zijn in de loop van de tijd rijmpjes van gemaakt. Maar toch, als we hier en nu de tien Woorden zouden moeten opzeggen, dan denk ik dat het niet gemakkelijk is. Een bekende oude rijm luidt zo:
- Bovenal bemin één God
- Zweer niet ijdel, vloek noch spot
- Heilig wel de dag des Heren
- Vader, moeder zult gij eren
- Dood niet, geef geen ergernis
- Doe nooit wat onkuisheid is
- Mijd het stelen en bedriegen
- Ook het lasteren en liegen
- Wees ook kuis in uw gemoed
- En begeer geen anders goed
Onkuisheid is hier een verzamelwoord voor echtbreuk en voor het begeren van andermans echtgenoot of echtgenote. Een rijm of een lied, het zijn hulpmiddelen om iets te onthouden. Maar als je het niet regelmatig herhaalt of bidt, zakt het toch weg uit de gedachten.
Een wat moeilijkere vraag: Kent u de vijf geboden van de Kerk? Misschien zijn er onder u die zeggen: “Ik wist niet eens dat de Kerk nog vijf andere geboden heeft”. Deze luiden zo”:
- Op zondagen en verplichte feestdagen deelnemen aan de Eucharistie en zich van slaafse arbeid onthouden.
- Ten minste eenmaal per jaar biechten.
- In de paastijd de heilige Communie ontvangen.
- Op onthoudingsdagen geen vlees gebruiken en op vastendagen vasten.
- De Kerk in haar noden bijstaan.
De kerkelijke geboden hebben niet hetzelfde gewicht als de tien Woorden, maar ze zijn wel belangrijk voor wie bij de Kerk wil horen. De tien Woorden zou je als universeel voor heel de mensheid kunnen beschouwen. Je zou ze de universele plichten van de mens kunnen noemen die voorafgaan aan de universele rechten van de mens.
Samen tellen we in de Kerk dus 15 regels om te onthouden. Dat valt in het niet bij wat de Farizeeën en wetgeleerden in de tijd van Jezus voor ogen stond. Telde je alle wetten, geboden en verboden van Mozes op dan kwam je wel aan 365 verboden en 248 geboden. Hoe kunt je die allemaal onthouden? Er was dan ook een spanning in de samenleving tussen de Farizeeën en de gemiddelde Joodse man en vrouw in de tijd van Jezus. Het was voor de meeste mensen niet mogelijk om alle wetten te onthouden en na te leven. Daarin ligt de oorsprong van die vraag van de Farizeeën aan Jezus: “Meester, wat is het voornaamste gebod in de Wet?” De vraag naar het voornaamste gebod; het is een vraag om Jezus op de proef te stellen en tegelijk een vraag om hem in de val te lokken.
Het antwoord van Jezus lijkt een beetje op zijn antwoord van verleden week. Toen ging het om het gesprek met de Sadduceeën over God of de keizer. Het antwoord van Jezus luidde toen: “Geeft aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt.” Niet dit of dat, maar dit en dat. Beide zijn belangrijk. Ook hier vandaag. Bij Jezus is het niet God of de naaste, of God tegenover de naaste, of de naaste tegenover God, maar God én de naaste.
Steeds weer overtreft Jezus de verwachting van zijn tijdgenoten. Hij overtreft die steeds door zijn grotere liefde. Dat zien we regelmatig bij Hem terug. “Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Oog om oog, tand om tand. Maar Ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht, doch als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe. En als iemand u voor het gerecht wil dagen en uw onderkleed afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed. En als iemand u vordert een mijl met hem te gaan, ga er dan twee met hem. … Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten én goeden en het laat regenen over rechtvaardigen én onrechtvaardigen. (Matteüs 5, 38-45).
U kent ongetwijfeld de gulden regel. We kennen hem vanuit het boek Tobit, maar de regel komt in meerdere culturen en godsdiensten op verschillende manieren voor: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet” (Tobit, 4, 15a). Jezus keert deze regel om in een positieve houding die meer van ons vraagt. Hij zegt: “Alles, wat gij wilt dat de mensen voor u doen, doet dat ook voor hen. Dat is Wet en Profeten” (Matteüs 7, 12). Weet je bij Tobit, net als bij de Tien Woorden vooral wat je niet moet doen, Jezus laat ons weten wat we wel moeten doen.
Maar voor sommigen is deze omkering door Jezus nog niet duidelijk genoeg, want: Ik zou iets verkeerds kunnen willen en dan zou ik ook iets verkeerds voor de ander willen. Daarom voegt de apostel Johannes nog deze uitspraak van Jezus toe. Een uitspraak die tot zijn leerlingen is gericht, maar gemakkelijk naar alle mensen kan worden uitgebreid. Jezus zegt: “Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben, zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken, dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart” (Johannes 13, 34-35).
Het is die liefde waar de Eerste Christen om bekend stonden, waardoor ze geliefd werden in hun omgeving en waardoor hun gemeenschappen groeiden. Dat is dus de uitnodiging, de opdracht, het gebod, het Woord voor ons. Amen.
29e Zondag door het jaar
Zondag 22 oktober 2023, 11:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
Mensen scheppen tegenstellingen. Jezus overbrugt ze. Dat vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 45, 1. 4-6
- Tussenzang: Psalm 96 (95), 1 en 3, 4-5, 7-8, 9-10a en c
- Tweede lezing: 1 Tessalonicenzen 1, 1-5b
- Alleluia: Filippenzen 2, 15-16
- Evangelie: Matteüs 22, 15-21
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
De lezingen van vandaag brengen veel onderwerpen met zich mee. Wat heeft Cyrus in de eerste lezing te maken met ons hier in Nederland en met het geweld in Gaza en Israël?
In het Evangelie zien we hoe Farizeeën en Herodianen Jezus een valstrik willen zetten. En Paulus staat daar tussenin met zijn vreugde omwille van het geloof in Christus.
Eerst Cyrus; koning, keizer, oosters vorst, een machtig man. Cyrus de Grote is de stichter van het Perzische rijk. Hij heerste over dit rijk van ongeveer 559 tot 530 voor Christus. Hij stond toe dat de volken in zijn rijk hun eigen goden vereerden. Hij gaf toestemming aan de ballingen uit Juda om naar hun land terug te keren en de tempel in Jeruzalem te herbouwen.
Kende deze Cyrus de God van Israël? Waarschijnlijk niet of nauwelijks. Bad hij dan tot God en luisterde hij naar God. Dat is dus zeer de vraag. Hoe kan Jesaja dan in de eerste lezing zeggen: “Zo spreekt de Heer tot Cyrus, zijn gezalfde, die Hij bij zijn rechterhand heeft genomen om de volkeren voor hem neer te werpen, om koningen de gordels van de lenden te trekken, om deuren voor hem open te stoten …”
Jesaja laat ons zien dat God ook door vreemde koningen en vreemde machten zijn plan tot vervulling brengt. Cyrus wilde een wereldrijk vestigen en bleef zo’n dertig jaar aan de macht. Hij had inzicht Hij paste toen reeds een soort vrijheid van Godsdienst toe. Daarmee hield hij vele volkeren te vriend. Maar Jesaja ziet hier Gods hand in, dit idee kwam niet van Cyrus zelf maar God had het hem ingegeven. God zegende ook zijn militaire acties.
Hier zien we iets wat bij Jezus op een andere manier terugkomt, God en de keizer. Staat en godsdienst. Waar loopt het fout in de landen waar geen vrede wil komen? Één ding zie je vaak terugkomen. Theocratie tegenover democratie. Fanatieke religieuze groepen die willen dat hun land een theocratie is. Alles is dan onderworpen aan God via hun godsdienst. In de Islam zie je dat deze groepen de Koran en de Sharia als hoogste norm voor het land willen hanteren. Die groepen heb je ook in het Jodendom. God geeft hun dit land, zeggen zij, het is ons door God gegeven, dus nemen we het de anderen af. Ook onder hen heb je groepen die van Israël een Joodse staat willen maken met één Godsdienst. Maar op een andere manier zien we het ook in Rusland, waar de staat nauw samenwerkt met de Russisch Orthodoxe Kerk. In andere landen zien we op een andere manier dezelfde houding. In Nigaragua zie je dat een links regiem probeert de kerk en allerlei religieuze groepering monddood te maken en uit te schakelen. Daar is de linkse staatsreligie zonder God de enige toegestane ideologie. Kijk je verder in de wereld dan zie je allerlei variaties met in feite hetzelfde mechanisme. Bij al deze groepen ontbreekt Jezus. Ja zelfs als het christelijke groepen zijn die deze intolerante houding aannemen. Ook bij hen ontbreekt Jezus.
Wat zien we vandaag? Bij Jezus is het niet God of de keizer, maar God en de keizer. Jezus dwingt niemand tot bekering. Hij waarschuwt, Hij profeteert, legt uit, Hij geeft zelf het goede voorbeeld en is stevig maar geweldloos.
In vroegere eeuwen toen de katholieke Kerk nauw vervlochten was met de staat, met de keizers, met vorsten en adel, ging bekering soms ook met het zwaard. De overheid voerde dan het zwaard, maar het was omwille van één geloof, één Kerk, één staat. Dit is een uiting van gebrek aan vertrouwen. Heel de Bijbel in het Oude Testament laat zien dat het Beloofde Land niet door eigen macht wordt verkregen, maar wordt geschonken. God schenkt het niet aan hen die met geweld en valsheid hun ideeën doordrukken. Jezus zegt: “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen. Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten. Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden” (Matteüs 5, 3-7).
Wanneer wij bidden om vrede, wanneer wij vragen om de vrede van Christus, dan moeten wij begrijpen dat die vrede alleen gegeven wordt wanneer wij de weg van Christus bereid zijn te gaan. Zolang landen en groepen hun Godsdienstige of politieke macht willen vestigen met wapens, zullen zij de vrede van Christus niet kennen. Voor hen geldt wat Jezus tegen Petrus zei: “Steek uw zwaard weer op zijn plaats. Want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen” (Matteüs 26, 52).
Hoe brengen wij vrede, hoe bevorderen wij de vrede? Dat doen wij door mensen de idealen van Christus aan te reiken. Echte evangelisatie is het doorgeven en voorleven van de alles wat Christus ons heeft geleerd en voorgedaan. En als we dit woord van Jezus handhaven: “Geeft aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt.”
Dit woord moeten we in de volle breedte van ons bestaan zien. De keizer, de staat, de belasting, de gemeente Rotterdam. Zij moeten doen waar zij voor staan en zij mogen rekenen op onze steun in belastingen en zorg voor onze leefomgeving. Dat is de afbeelding op de Euro. Wij dragen een andere afbeelding in ons, mensen dragen Gods beeltenis. Als Gods kinderen zijn wij geroepen om Gods liefde en trouw, Gods vergeving en barmhartigheid, Gods goedheid en zorg te tonen in deze wereld. Zo en zo alleen kunnen wij vrede brengen, de vrede van Christus. Amen.
28e Zondag door het jaar
Zondag 15 oktober 2023, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Het evangelie van vandaag gaat over hen die uitgenodigd zijn voor het bruiloftsmaal van de Zoon. De vraag is of wij de uitnodiging aannemen of niet. In de Eucharistie vieren we het bruiloftsmaal van het Lam.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 25, 6-10a
- Tussenzang: Psalm 23 (22), 1-3a, 3b-4, 5, 6
- Tweede lezing: Filippenzen 4, 12-14. 19-20
- Alleluia: Cf. Efese 1, 17-18
- Evangelie: Matteüs 22, 1-14 of 1-10
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
De afgelopen weken hoorden we een aantal gelijkenissen van Jezus. Het begon vier weken geleden met de gelijkenis van de werkers van het eerste uur en die van het elfde uur. Die gelijkenis eindigde Jezus met de uitspraak: Ik wil aan degene die het laatst gekomen is, evenveel geven als aan u. Mag ik soms met het mijne niet doen wat ik verkies of zijt ge kwaad, omdat ik goed ben’? Zo zullen de laatsten de eersten en de eersten de laatsten zijn.”
De week daarna volgde de gelijkenis van de twee zonen. De eerste zij ja, maar hij deed het niet niet, de tweede zei nee, maar ging uiteindelijk wel. Die gelijkenis eindigde Jezus met deze uitspraak: “Voorwaar, Ik zeg u: de tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen. Johannes kwam tot u en beoefende de gerechtigheid; toch hebt gij hem geen geloof geschonken, terwijl de tollenaars en de ontuchtige vrouwen hem wel geloof schonken. Maar zelfs, nadat ge dit had gezien, zijt ge toch niet tot inkeer gekomen en hebt ge hem geen geloof geschonken.”
Verleden week volgde de parabel van de onbetrouwbare pachters van de wijngaard die de opbrengst niet wilden afstaan, die de knechten mishandelden en uiteindelijk ook de zoon vermoordden. Die gelijkenis eindigde Jezus met deze zin: “Het Rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt”.
Vandaag dan de gelijkenis van de bruiloft. De eerste gasten komen niet, ze hebben het te druk met hun eigen dingen, het feest van de koning interesseert hen feitelijk niet. Dan mag iedereen komen, mits je het feestkleed voor de koning draagt. In deze gelijkenis zien we hetzelfde als in die van verleden week, bij de onbetrouwbare pachters: “De overigen grepen zijn dienaars vast, mishandelden en doodden hen. Nu ontstak de koning in toorn, stuurde zijn troepen en liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken”.
In zeker zin zijn het steeds variaties op hetzelfde thema: “De laatsten zullen de eersten en de eersten de laatsten zijn”. “De tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen”. “Het Rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt”. “De koning stuurde zijn troepen en liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken”.
De werkers in de wijngaard sluiten een verbond met de wijngaardenier. De vader geeft zijn twee zonen een opdracht. De pachters mogen de wijngaard beheren. En dan bij de bruiloft zijn er de genodigden.
Werkers, zonen, pachters, genodigden. Dit gaat over het Israël in de tijd van Jezus en over ons, over de Kerk. Het is niet verstandig om de Kerk van nu af te zetten tegen het Israël van die dagen. Want de kans bestaat dat wij ons net zo gedragen als zij toen en dan is er geen verschil meer. Wij zijn in principe de werkers van het laatste uur, wij zijn die tweede zoon, wij zijn die volken die de herkansing kregen en aannamen. Wij hebben Christus aangenomen als onze Redder en Heer. Maar als ook wij blijven steken bij mooie woorden en niet doen wat Hij ons voordeed, zijn we geen haar beter, dan zijn we hetzelfde als die eerste zoon die ja zei, maar nee deed. Dan zijn wij pachters van Gods koninkrijk zonder dat wij vruchten afdragen. Dan zijn wij genodigden die niet komen.
Toch is bij die laatste gelijkenis een opvallend verschil. Bij de eerste drie ging het over een wijngaard. Nu gaat het over een bruiloft. Bij de eerste ging het over werken in de wijngaard, nu gaat het over een feestmaal. Bij die eerste ging het over een opdracht, een taak en vruchten dragen. Nu gaat het over genodigden die worden opgeroepen te komen.
Vandaag komt meer dan hiervoor de vrijheid naar voren, de mogelijkheid, de kans, de uitnodiging. In het Evangelie van Johannes zegt Jezus tegen zijn leerlingen: “Ik noem u geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord”.
Johannes plaatst aan het begin van zijn evangelie de bruiloft van Kana, daarmee typeert hij de nieuwe tijd van Gods Volk als een bruiloftsfeest. Johannes de Doper zegt bij hem: “De bruidegom is hij die de bruid heeft, maar de vriend van de bruidegom, die staat te luisteren of hij hem hoort, is al vol blijdschap wanneer hij de stem van de bruidegom verneemt. Zo nu is mijn vreugde en ze is volkomen”.
Wij mogen vrienden van de bruidegom zijn, genodigden op het eeuwig bruiloftsfeest dat is begonnen met de komst van Christus in de wereld. Wij zijn zonen en dochters, ja de Vader vraagt ons te werken in zijn wijngaard, ja, wij zijn de volken die pas laat ter elfder ure in de wijngaard zijn gekomen, maar volop mee mogen doen en dezelfde beloning krijgen, ja wij moeten zijn wijngaard goed beheren en vruchten dragen van liefde en gerechtigheid, maar meer dan dat; wij zijn genodigden als vrienden van de bruidegom, meer nog, door Hem mogen wij God Vader noemen, zijn wij zonen en dochters.
Nemen wij die uitnodiging aan? Horen wij de uitnodiging en springt ons hart op van blijdschap dat de bruiloft is begonnen? Komen wij los van ons eigenbelang in deze wereld en verheugden we ons in de komst van Gods Koninkrijk? Of missen we de kans, laten we zijn uitnodiging aan ons voorbijgaan? Het is aan u en mij aan ieder van ons of we meedoen of niet. Amen.
27e Zondag door het jaar
Zondag 8 oktober 2023, 11:00u
Celebrant: pater Blokland
Een wijngaard die verwoest wordt en een wijngaard die aan pachters wordt ontnomen. In de spiegel van het Evangelie kijken we naar onze tijd en onszelf. In de Eucharistie mogen we Hem ontvangen die ons wil redden.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 5, 1-7
- Tussenzang: Psalm 80 (79), 9 en 12, 13-14, 15-16, 19-20
- Tweede lezing: Filippenzen 4, 6-9
- Alleluia: Johannes 15, 16
- Evangelie: Matteüs 21, 33-43
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Verleden week hoorden we de parabel van de twee zonen, een die ja zei maar nee deed, en een die nee zei maar uiteindelijk toch ja deed. Die lijn trekt Jezus vandaag door in de gelijkenis van de pachters in de wijngaard.
Jezus neemt een bekend verhaal op, iedereen kende het, we hoorden het in de eerste lezing: De profeet Jesaja begint zo: “Ik wil zingen voor mijn vriend, zingen het lied van mijn vriend en zijn wijngaard”. Maar het is een droevig lied, geen vrolijk lied. De wijngaard geeft geen vruchten. Het is een variatie op het zondvloed-verhaal. God heeft een afkeer gekregen van zijn schepping vanwege de zonden van de mensen en neemt zijn beschermende hand weg. De eindeloze regens overspoelen het land, alleen Noach wordt gered. Hier is Israël een wijngaard waar God zijn beschermende handen van af haalt. Jesaja zegt het zo: “Wat ik ga doen met mijn wijngaard …! Ik haal zijn omheining weg, dat hij kaalgevreten kan worden. Ik maak zijn muren stuk, dat hij platgetrapt kan worden. Ik maak van hem een verwilderd stuk grond …”
Geen veilige omheining meer, geen bescherming meer en waarom? Omdat de wijngaard geen vruchten geeft. Omdat Israël geen vruchten geeft waar God op hoopt. Jesaja heeft een ferme maatschappijkritiek. Hij zegt daarna: “Wee hen die het kwade goed noemen en het goede kwaad, die van het duister licht maken en van het licht duisternis, van bitter zoet en van zoet bitter. Wee hen die wijs zijn in eigen ogen en verstandig naar hun eigen mening. Wee die helden in het drinken van wijn, zo dapper in het mengen van dranken, die voor een geschenk de schuldige in het gelijk stellen en de rechtvaardige van zijn recht beroven” (Jesaja 5, 20-23).
Welke vruchten had de wijngaardenier dan verwacht van zijn wijngaard Israël? Jesaja zegt het aan het einde: “Ja, de wijngaard van DE HEER van de machten is Israëls huis, zijn bevoorrechte planten zijn de mensen van Juda. Hij hoopte op recht maar Hij zag onrecht, Hij zag geen betrachting van recht, maar verkrachting van recht” (Jesaja 5, 7).
En dan horen we gisteren en vandaag over een aanval van Hamas op Israël. Een volgende fase in een eindeloze reeks. Geen oog om oog, tand om tand maar erger. Jij slaat mij, ik sla harder terug. Jij doodt tien mensen, ik dood er honderd. Je zult weten wie de macht heeft.
Macht over onmacht schept een eindeloze keten van haat. Het lied van de wijngaard is vandaag de dag nog net zo actueel als in de tijd van Jesaja. En dat lied pakt Jezus op in zijn parabel. Maar bij Hem geeft de wijngaardenier de wijngaard niet prijs aan verwoesting, nee de wijngaard is vruchtbaar en de wijngaardenier komt zijn deel van de oogst ophalen. God stuurt zijn profeten om op te roepen tot rechtvaardigheid. Maar de pachters willen er niets van weten. Zoals in onze tijd. Liever hardheid en bescherming van eigenbelang dan dialoog en verzoening, barmhartigheid en vergeving.
Wat voor Israël gold in de tijd van Jesaja en in de tijd van Jezus, geldt nu voor de hele wereld, ook voor Europa en ons eigen land. We hebben een cultuur opgebouwd waarin het gaat om eigenbelang, eigen voordeel, goedkope producten uit lage lonen landen. In zijn encycliek Laudato Si’ wees paus Franciscus al helder op de fouten die in onze cultuur zitten.
Afgelopen week, woensdag, op 4 oktober, de feestdag van de H. Franciscus van Assisi, en de dag van de opening van de grote synode, publiceerde Paus Franciscus zijn opvolging van de encycliek Laudato Si’. Deze nieuwe publicatie heet Laudate Deum. Dit is Latijn voor ‘Prijs God’ en sluit aan bij de betekenis van Laudato Si‘; dat betekent ‘Geprezen zijt Gij’.
Wat wij doen met de aarde, met de wereld, met ons klimaat, met onze cultuur, met onze omgeving, met ons bezit, maar vooral met onze naasten, met de armen en de zwakken, met de ongeboren kinderen en de zieken, met jonge kinderen en bejaarden, met vluchtelingen en ontheemden, met de armen van deze wereld, met de armste en meest bedreigde landen, wat wij voor hen doen, doen wij voor Hem, dat is Laudate Deum. Alleen zo kunnen wij God prijzen.
We kunnen recht in de leer zijn en precies weten hoe de liturgie moet en wat in het kerkelijk wetboek staat, we kunnen weten wat de dogma’s van de Kerk zijn en wat het Evangelie leert. We kunnen bidden op onze knieën en toch gewoon meedoen met deze wereld omdat iedereen dat doet.
We kunnen moderne ideeën hebben en vinden dat de Kerk achter loopt, we kunnen vechten voor de vrouw in het ambt en afschaffing van het celibaat, we kunnen relaties van het gelijke geslacht willen inzegenen en alle taboes over seks opheffen en toch gewoon meedoen met deze wereld omdat iedereen dat doet.
Wat voor Israël gold in de tijd van Jesaja en in de tijd van Jezus, geldt nu voor de hele wereld. In de parabel over de ontrouwe pachters zijn die pachters degene die ja zeggen maar nee doen. Ja, wij zijn de pachters, ja, wij beheren Gods wijngaard, ja, wij zorgen dat wijngaard floreert. Maar “nee”, we dragen geen vruchten af van gerechtigheid, de opbrengst is voor ons, het gaat om ons. Dat is een spiegel voor ons. De wereld brandt, wereldoorlog III vindt plaats stukje bij beetje zei paus Franciscus. Klimaatverandering maakt egoïstischer in plaats van milder en zachtmoediger. Het evangelie van vandaag is actueler dan ooit, voor de wereld, Europa, Nederland, u en ik. Amen.
26e Zondag door het jaar
Zondag 1 oktober 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Deze zondag zien we twee zonen. Het gaat over ja zeggen en nee doen of over nee zeggen en ja doen. In deze Eucharistieviering mag ons ja klinken en vragen wij kracht om ook ja te doen in de praktijk.
Lezingen
- Eerste lezing: Ezechiël 18, 25-28
- Tussenzang: Psalm 25 (24), 4bc-5, 6-7, 8-9
- Tweede lezing: Filippenzen 2, 1-11 of 1-5
- Alleluia: Johannes 10, 27
- Evangelie: Matteüs 21, 28-32
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
“Een man had twee zonen.” Daarmee begint Jezus vandaag zijn parabel. Hij spreekt tot de hogepriesters en de oudsten van het volk. Hij spreekt tot kenners van de Bijbel, kenners van de grote verhalen. Zij enken bij deze woorden meteen aan Adam die twee zonen had, Kaïn en Abel. Zij denken aan Isaak die met Rebecca twee zonen kreeg, Esau en Jakob. Zij denken ook aan de volken die van deze aartsvaders afstammen. Jakob kreeg de bijzondere naam ‘Israël’ de naam van het volk dat in hem een stamvader heeft.
“Een man had twee zonen.” Het is een thema dat vaker terugkomt. Jezus gebruikt het ook in de parabel van de verloren zoon. De oudste zoon die op het land werkt en de jongste zoon die met het geld van thuis een losbandig leven leidt; twee zonen.
Toch is het thema dat Jezus nu hanteert anders. Bij de verloren zoon gaat het om Gods grote barmhartigheid: “Die broer van je was dood en is levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden” (Lukas 15, 32). God verheugt zich in de bekering van een zondaar, zoals een herder zich verheugt als hij een schaap van de honderd terugvindt en weer bij de kudde kan brengen (Lukas 15, 1-7). God wil niet de dood van de zondaar maar dat hij zich bekeert en leeft (Ezechiël 33, 11). Dat mag ons vreugde geven.
Maar vandaag gebruikt Jezus het thema van de twee zonen op een andere manier. Het gaat over ja zeggen en nee doen en over nee zegen en ja doen. Het gaat daarbij om deze vraag: “Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan?”
Opnieuw komen we bij het doen terecht. Jezus vraagt niet wie heeft geluisterd of wie kende de wil van zijn vader. Nee, Hij vraagt: “Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan?”
Wat betekent het als wij straks de geloofsbelijdenis uitspreken maar niet van ons geloof getuigen in het dagelijks leven? Wat betekent het als we naderen tot de Communie en het Lichaam van Christus ontvangen en daarop Amen zeggen, als wij niet leven naar zijn voorbeeld.
Jezus verwijt de hogepriesters en de oudsten van het volk dat zij wel geluisterd hebben naar Johannes de Doper, maar hem geen geloof hebben geschonken. Zij bleven steken in hun superieure gevoel, kenners van de Wet van Mozes, zij vonden dat zij geen bekering nodig hadden.
Verleden week spraken we met de ouders van de vormelingen in de gezinscatechese over de vraag waarom Jezus zich liet dopen door Johannes. Waarom ging Jezus in de rij van zondaars staan. Hij had geen zonden te belijden. Hij had die doop helemaal niet nodig. Maar Jezus is solidair met de zondaars, Hij wil hun geneesheer zijn. Terwijl de hogepriesters en de oudsten van het volk, maar ook de Farizeeën afstand houden en hen liefdeloos veroordelen.
Jezus houdt hen vandaag een spiegel voor dat zij zich niet hebben bekeerd, terwijl zij net zo goed bekering nodig hebben. Hij zegt: “Voorwaar, Ik zeg u: de tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen. Johannes kwam tot u en beoefende de gerechtigheid; toch hebt gij hem geen geloof geschonken, terwijl de tollenaars en de ontuchtige vrouwen hem wel geloof schonken.”
Over ja zeggen en nee doen zei Jezus een andere keer: “Maar uw ja moet ja zijn en uw neen, neen; en wat daar nog bij komt, is uit den boze” (Matteüs 5, 37). Dit betekent ja op God en nee tegen het kwaad. Ja betekent Gods wil doen. Nee betekent de boze afwijzen. Ja betekent de naaste liefhebben, nee betekent de bekoring overwinnen. Ja betekent barmhartigheid en vergevende liefde. Nee betekent vrij blijven van allerlei begeerten en hartstochten.
De parabel van vandaag is hoopvol, want die tweede zoon die eerst nee zei, maar die uiteindelijk ja deed, die vervulde de wil van zijn vader. Hij gunde zichzelf een tweede kans, hij kwam tot inzicht, tot bekering. Wat gebeurde er met hem dat dit zo ging? We gaan even terug naar de parabel:
De vader ging naar de eerste toe en zei: ‘Mijn zoon, ga vandaag werken in mijn wijngaard’. ‘Goed vader’ antwoordde deze, maar hij deed het niet. Toen ging hij naar de tweede en zei hetzelfde: ‘Mijn zoon, ga vandaag werken in mijn wijngaard’. Deze antwoordde: ‘Neen, ik wil niet’, maar later kreeg hij spijt en ging toch.
“Nee, ik wil niet”. Wat is dat? Heeft hij geen zin? Heeft hij een hekel aan werken in de tuin? Is hij liever lui dan moe? “Nee, ik wil niet”. De profeet Jona deed zoiets. Toen God hem riep, vluchtte hij weg. Uiteindelijk belandde hij toch op wonderbaarlijke wijze op de oever. In de buik van het monster had hij zich bekeerd en hij deed daarna dan wel wat God hem had opgedragen.
Soms zijn wij die eerste zoon, we zeggen ja, amen, ik geloof, maar we doen het niet. Een andere keer zijn we als Jona, we vluchten weg, maar in alle ellende, net als de verloren zoon, komen we tot bekering en pakken de draad weer op. Soms zijn we als de Farizeeën, soms zijn we als de boetvaardige zondaars. Hoe dan ook, God geeft ons steeds een tweed kans; het is nooit te laat om je te bekeren en te doen wat God je heeft opgedragen. Amen.
25e Zondag door het jaar
Zondag 24 september 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
De laatsten zullen de eersten zijn. Gods barmhartigheid overtreft ons idee van gerechtigheid. Dat is wat we mogen vieren in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 55, 6-9
- Tussenzang: Psalm 145 (144), 2-3, 8-9, 17-18
- Tweede lezing: Filippenzen 1, 20c-24. 27a
- Alleluia: Cf. Handelingen 16, 14b
- Evangelie: Matteüs 20, 1-16a
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister de preek van deze week via Spotify
Weet u nog waar het Evangelie verleden week over ging? Het ging over de knecht die een enorme schuld had die hem vergeven werd toen hij bad en smeekte, maar die zelf weigerde een ander met een kleine schuld te vergeven. Dat was verleden week zondag. We lezen dit jaar uit het Evangelie volgens Matteüs en wat we verleden week lazen, dat was het einde van hoofdstuk 18. Wanneer u in uw liturgie-blad kijkt, ziet u dat we nu lezen uit hoofdstuk 20. Dat betekent dat we hoofdstuk 19 hebben overgeslagen. Dat is niet bijzonder, want de afgelopen maanden hebben ook de hoofdstukken 8, 12 en 17 overgeslagen. Het Evangelie volgens Matteüs is vrij uitgebreid en het lukt niet alles op de zondagen te lezen. De kerk heeft dus een selectie gemaakt.
Dan is het wel belangrijk om te kijken wat er vooraf gebeurde, zodat je de draad van het verhaal vasthoudt. Hoofdstuk 18 eindigt met deze zin: “Veel eersten zullen laatsten en veel laatsten zullen eersten zijn.” In dat hoofdstuk spreekt Jezus dan over de huwelijkstrouw, over het geloof van kleine kinderen als een voorbeeld voor ons en over de rijke jongeman die door Jezus uitgenodigd werd, maar die te rijk was om Jezus te volgen. Dat hoofdstuk eindigt dan met dezelfde zin waarmee het evangelie vandaag eindigt: “Veel eersten zullen laatsten en veel laatsten zullen eersten zijn.”
Dan vertelt Jezus deze gelijkenis over de werkers van het eerste en van het elfde uur. Die twee hebben dus met elkaar te maken. Veel eersten, werkers van het eerste uur zullen achteraan aansluiten en zij die helemaal achteraan kwamen, staan plotseling vooraan.
Vindt u het vervelend om achteraan aan te sluiten? In de supermarkt bijvoorbeeld, dan kijken we welke kassa de kortste rij heeft of welke wagentjes niet overvol zijn. Wij houden niet van wachten. Misschien is het goed om te kijken naar de nieuwsberichten over rampgebieden waar mensen uren in de rij staan om wat water en voedsel te ontvangen. Alles is relatief.
Dat beeld van laatsten die eersten en eersten die laatsten zijn, komt vaker terug in het Evangelie. Maria zegt het in haar lofzang: “Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen”. Je ziet het ook bij de zaligsprekingen en de wee-spreuken: “Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods. Zalig die nu honger lijdt, want gij zult verzadigd worden. Zalig die nu weent, want gij zult lachen” (Lukas 6, 20-21). “Maar wee u, rijken, want wat u vertroost, hebt ge al ontvangen. Wee u, die nu verzadigd zijt, want ge zult honger lijden. Wee u, die nu lacht, want ge zult klagen en wenen” (Lukas 6, 24-25). “Veel eersten zullen laatsten en veel laatsten zullen eersten zijn.”
Toch is er met de parabel van vandaag meer aan de hand. Jezus vertelt dit aan zijn leerlingen, niet aan de massa, niet aan de schriftgeleerden en Farizeeën maar aan zijn leerlingen. Hij wil hen iets vertellen over Gods gerechtigheid. In deze parabel krijgt ieder één denarie, een mooi loon voor een dag werken, daar houd je van over voor jezelf en je gezin. Goed betaald. In onze dagen wordt er geknokt voor een betere CAO, want op de duur kan je niet meer alle rekeningen betalen. Zo horen we dat het minimum loon omhoog gaat. Daar zijn veel mensen blij mee. Maar dan horen we dat met het minimum loon ook de bijstand omhoog gaat. En plotseling zegt iemand: “Ja, maar die uitkeringen hoeven niet omhoog, laten ze maar gaan werken, zij doen er niets voor, ze zitten thuis te niksen en krijgen ook ineens meer geld.
Dat is de werker van het eerste uur die ziet dat de werker van het laatste uur 1 denarie krijgt en die dan denkt dat hij meer krijgt, maar hij krijgt gewoon wat in de cao is vastgelegd. Jezus houdt hiermee een spiegel voor aan zijn leerlingen. In die spiegel laat Hij aan de en kant het Israël van die tijd zien. Mensen, zoals de Farizeeën en anderen, die denken: “Ik houd mij aan Gods geboden, ik houd mij aan de wet, ik doe wat ik moet doen, ik doe dit al vanaf mijn jeugd, ik leef altijd netjes, ik ben trouw aan mij verplichtingen; dus ik heb er recht op dat God mij goed beloont, ik heb recht op welvaart en voorspoed.
Dat is de werker van het eerste uur. Daarover staat: “De eigenaar werd het met de arbeiders eens voor één denarie per dag …” Zij hebben een contract, zij hebben hun rechten en hun plichten. Maar van die andere werkers die niet als eersten gekozen werden, die niet als eersten werden geroepen, die niet vooraan in de rij stonden, die misschien wat minder sterk en minder snel waren, tegen hen zegt de eigenaar iets anders; hij zegt: “Gaat ook naar mijn wijngaard en ik zal u geven wat billijk is”. Dat is geen contract, geen CAO, ze moeten afwachten, want wie bepaalt wat billijk is, wat redelijk is. Dat bepaalt die eigenaar. Maar ze vertrouwen hem en ze gaan. Bij de laatsten van dat laatste uur, is het nog minder. Daar zegt de landeigenaar simpel alleen maar: “Gaat ook gij naar mijn wijngaard”. Zij weten helemaal niet wat ze kunnen verwachten. Misschien mogen ze de naoogst lezen als alle werkers al zijn vertrokken. Ze gaan in vertrouwen, ze vertrouwen deze man, hij wekt hoop dat er die dag toch nog iets verdient wordt en ze niet met lege handen thuis komen na weer een dag niets verdiend te hebben. Zij gaan in vertrouwen.
De Farizeeën hebben de wet van Mozes en zijn zo gaan denken over Gods koninkrijk. Maar bij God zullen veel eersten laatsten en veel laatsten eersten zijn. God is barmhartig. Als wij eisen waar we recht op menen te hebben, missen we Gods liefde, Gods gulheid en barmhartigheid. Dit ligt in het verlengde van de vergeving. Blij zijn als een ander vergeving krijgt, blij zijn als een ander ook voldoende krijgt om van te leven. Blij zijn omdat God goed is en zelf zo goed worden als God. Dan komt Gods Koninkrijk dichtbij. Amen.
24e Zondag door het jaar
Zondag 17 september 2023, 11:00u
Celebrant: pater M-R. Hoogland
Jezus biedt zijn vergevende liefde als een geneesmiddel voor de wereld, als een stroom die via ons naar de naaste moet gaan. In deze Eucharistieviering mogen we naderen tot God die de bron is van de vergevende liefde.
Lezingen
- Eerste lezing: Ecclesiasticus (Jezus Sirach) 27, 30 - 28, 7
- Tussenzang: Psalm 103 (102), 1-2, 3-4, 9-10, 11-12
- Tweede lezing: Romeinen 14, 7-9
- Alleluia: Johannes 13, 34
- Evangelie: Matteüs 18, 21-35
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Waarom legt Jezus zo'n nadruk op de vergeving? Vandaag de overtreffende trap. We horen nog even een deel uit het evangelie van verleden week, want Jezus gaat daarop door: “Neen, zeg Ik u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal”. Het thema vergeving komt dikwijls voor in het Evangelie. Denk maar aan de lamme op het bed (Marcus 2,12): “Mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven.” Of de overspelige vrouw (Johannes 8,11b): “Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig van nu af niet meer.”
Er zijn veel momenten waarin het Evangelie spreekt over vergeving, het is de kern waar Jezus toe oproept. Het hoogtepunt van vergeving vinden we op twee momenten die feitelijk één zijn. Het eerste is tijdens het laatste avondmaal; de tekst die we iedere Eucharistieviering tijdens de Consecratie terughoren: “Neemt en drinkt hier allen uit, want dit is de kelk van mijn Bloed, van het Nieuwe Altijddurende Verbond, dat voor u en voor velen wordt vergoten tot vergeving van de zonden”. Dit moment wordt zichtbaar en hoorbaar op Goede vrijdag als Jezus aan het kruis bidt (Lucas 23, 34a): “Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen”.
Voordat ik verder inga op de vergeving, eerst de vraag waarom vergeving zo belangrijk is; want vergeving is niet vanzelfsprekend. Waarom is vergeving zo enorm belangrijk? Omdat er zoveel omstandigheden zijn waarin je het kwaad dat is aangedaan niet meer kunt herstellen. Wie een ander slaat, kan die klap niet terugnemen. Schade aan een huis kan je herstellen, maar een belediging je aangedaan, hoe herstel je die? Hoe herstel je wat je aan God tekort hebt gedaan? Als iemand een ander heeft vermoord, kan je dat nooit vergoeden. Ook niet door je eigen leven te benemen; dan zijn er twee dood en wordt het kwaad nog groter. Zonder vergeving door God zou de schuld oneindig hoog worden, want er zijn weinig mensen zonder zonde. Vergeving overstijgt de gerechtigheid. Met gerechtigheid alleen kom je er niet. Er is vergeving nodig die leidt tot verzoening. Dan wordt het leven weer leefbaar.
Kijken we nu naar Israël voor de komst van Christus. Gerechtigheid en herstel van gerechtigheid is altijd van groot belang. Zo blijft een samenleving in evenwicht. De Wet van Mozes was duidelijk over de vergelding. Niet zwaarder bestraffen dan wat jou is aangedaan; oog om oog, tand om tand; niet twee ogen voor één oog, niet twee tanden voor één tand. In de eerste lezing zien we dat in het Oude Testament Israël al wordt opgeroepen om te vergeven.
Wij moeten elkaar vergeven, dat zien we dus reeds in het Oude Testament. Maar bij de doorsnee gelovige Jood was vergeving toch vooral iets dat God doet, God vergeeft de mensen hun zonden, hun tekortkomingen. Op talloze plaatsen zie je hoe God de zondaar vergeeft die zich bekeert en zijn leven betert. God vergeeft. Op dat gegeven van Jezus Sirach gaat Jezus door en benadrukt in zijn verkondiging dat als wij een beroep doen op God om ons te vergeven, wij ook zelf bereid moeten zijn elkaar te vergeven. Hij leert het ons in het Onze Vader, zijn gebed: “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren”.
Jezus ziet de vergeving als een genezende stroom. Zijn Bloed van het Verbond dat stroomt uit zijn zijde aan het kruis, is de stroom van de Eucharistie tot vergeving van de zonden. Het water uit zijn geopende zijde aan het kruis is de stroom van het water van het Doopsel, dat over de hele wereld uitstroomt als een enorme rivier, door de tijden heen, tot vergeving van de zonden. Vanuit God is door Jezus een stroom van vergeving over de wereld uitgestort. Toch werkt die stroom pas door in de wereld als wij de vergeving die God aan ons geeft, doorgeven aan elkaar. Zoals wij elkaar vergeven, zal God ons vergeven.
Wil die stroom van Gods vergeving werkelijk kunnen doorstromen, dan mag hij niet stoppen bij ons. Petrus begreep heel goed waar Jezus heen wilde. Hij deed een voorzet: zeven maal per dag? Jezus maakt duidelijk dat er aan de bereidheid tot vergeving geen grens gesteld mag worden. En in de praktijk gaat Jezus zelfs nog verder dan wat Hij hier in zijn gelijkenis vertelt. De man in dit verhaal met de grote schuld, vraagt vergeving en is bereid alles te vergoeden en terug te betalen. Maar aan het kruis bidt Jezus voor de mensen die Hem vals veroordelen en Hem aan het kruis slaan en vraagt voor hen vergeving aan God. Zij zeggen geen sorry en vragen niet om vergeving. Zij zijn niet bereid te erkennen en terug te betalen; zij staan hatelijk te lachen en vieren hun valse overwinning. Niemand van hen vraagt om vergeving. Toch bidt Jezus voor hen: “Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen”. Op het kruis wil Jezus de stroom van Gods vergeving niet laten stoppen, daar opent Hij de stroom die heel de wereld genezing brengt.
Vergeving brengt genezing. Maar wat kost vergeving. Welke prijs betaal je? Je kan denken, ach God is almachtig, rijk en eeuwig. Wat kost het God om uit zijn enorme rijkdom en glorie om mij te vergeven? Die gedachte past wel bij de parabel van vandaag, maar toch is die gedachte fout. Je hoeft maar te kijken naar Jezus aan het kruis, Gods Zoon. Dat kost het God om ons te vergeven. Kijken we naar goede mensen, die vanuit Gods liefde de naaste vergeven en het onrecht dat hen is aangedaan niet terug eisen, niet terugpakken en niet wreken. Zij zijn Gods kinderen, dus dat kost het God. Vergeven betekent de schuld van de ander zelf dragen en niet terugvorderen, geen oog om oog of tand om tand. Net als Jezus het kruis van het onrecht dragen, waar je zelfs aan kunt sterven. God wil ons tot volmaaktheid brengen in de liefde, dat wij zo goed zijn als God, want dan is er redding voor deze wereld. Amen.
23e Zondag door het jaar
Zondag 10 september 2023, 11:00u
Celebrant: priester Th. Blokland
Vandaag staat een bijzondere vorm van naastenliefde centraal: Hoe corrigeer je elkaar? Dat vraagt wijsheid, takt en geduld. In deze Eucharistieviering gaan we te rade bij Hem die ons voorgaat op die weg.
Lezingen
- Eerste lezing: Ezechiël 33, 7-9
- Tussenzang: Psalm 95 (94), 1-2, 6-7, 8-9
- Tweede lezing: Romeinen 13, 8-10
- Alleluia: 2 Korinte 5, 19
- Evangelie: Matteüs 18, 15-20
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister de preek van deze week via Spotify
U kent de uitspraak van Jezus: “Alles, wat gij wilt dat de mensen voor u doen, doet dat ook voor hen. Dat is Wet en Profeten” (Matteüs 7, 12). Dit wordt wel de gulden regel genoemd, een eenvoudig handvat om na te denken over hoe je Gods wil kunt kennen en vervullen.
Vandaag komt rond dit onderwerp een bijzondere situatie naar voren. Wie van u kent niet het dubbele gevoel als iemand je corrigeert? Je hebt een fout gemaakt, je bent uit je slof geschoten, je bent lui geweest of slordig of opstandig. Alle menselijke trekjes die je kunt verzinnen; hoe dan ook je bent tekort geschoten en iemand maakt daar een opmerking over, je wordt gecorrigeerd. Hoe reageer je dan? Dankjewel? Goed dat je het zegt? Of: “Bemoei je met je eigen zaken. Wat gaat jou dat aan? Kijk naar jezelf. Ben jij soms volmaakt. Moet je mij weer hebben? O, wat weten het goed tegen een ander te zeggen. Ja, ja, de pot verwijt de ketel.
Hoe reageer je als iemand je corrigeert? Korzelig, tegendraads, als een opgewonden standje? Of rustig, met een woord van waardering, begrip en dankbaarheid?
Vandaag gaat het zowel over degene die gecorrigeerd wordt als over degene die probeert een ander te corrigeren. Alles heeft twee kanten. Een punt dat hierbij van belang is, horen we een andere keer van Jezus als Hij zegt: “Waarom kijkt ge naar de splinter in het oog van uw broeder en slaat ge geen acht op de balk in uw eigen oog?” (Lukas 6, 41).
Hoe kan je iemand corrigeren als jezelf dezelfde fouten maakt, dezelfde tekorten hebt of meer? Maar dat geeft een probleem, niemand van ons is volmaakt, dan zou je nooit een ander kunnen corrigeren. Daarom is het goed te zien waar Jezus het over heeft: “Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht …”
Het gaat bij Jezus dus niet over een karaktertrek, een hinderlijke gewoonte of een cultuurgegeven of eigenschap. Jezus zegt: “Wanneer uw broeder gezondigd heeft”.
Ik denk dat de meeste botsingen tussen mensen niet gaan over zonden, maar over allerlei kleinmenselijke dingen. Ruzies in gezinnen over een broche van moeder bij de erfenis. Ergernis omwille van gewoontes of eigenwijze dingen. Maar wanneer gaat het over zonden? Wanneer spreken wij iemand aan omdat hij of zij God of de naaste echt tekort doet, zondigt?
En dan nog de vraag hoe we dat doen? Tactvol, of op een hoge toon? Rustig of geagiteerd? Vanuit een liefdevol hart of vanuit een boze bui?
Jezus is in staat om mensen met allerlei uiteenlopende karakters en met al hun eigenaardigheden liefdevol te verdragen. Kijk hoe hij met Petrus omgaat die over het water loopt en begint te twijfelen en wegzinkt. Kijk hoe Hij met Jacobus en Johannes omgaat die graag links en rechts van hem willen zitten in zijn koninkrijk. Kijk hoe Hij omgaat met de overspelige vrouw, maar ook met Farizeeën en Schriftgeleerden, met hogepriesters en Sadduceeën. Met tollenaars, met melaatsen, met de overste van de synagoge en met zijn eigen familie.
Hij zegt aan de ene kant: Haal eerst de balk uit je eigen oog”, maar zegt tegelijk, “Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht”. Jezus houdt het evenwicht, houdt beide uitersten bijeen.
Het Oude testament wijst ons ook in die richting: “Als gij uw mond niet opendoet en de boosdoener niet waarschuwt voor zijn gedrag, dan sterft die boosdoener wel om eigen schuld, maar dan kom Ik zijn bloed van u opeisen”.
Het sluit aan bij het oude verhaal van Kaïn en Abel. Kaïn heeft zijn broer Abel vermoord. Dan zegt God tot Kaïn: “Waar is uw broer Abel?” Daarop antwoordt Kaïn: “Ik weet het niet. Moet ik dan op mijn broer passen?” (Genesis 4,9).
Moet ik dan op mijn broer passen? Ben ik mijn broeders hoeder? Het is die houding die Jezus in ons wil veranderen en genezen. Hij wil de Kaïn in ons die geen verantwoording wil nemen voor de ander aanspreken. Tegenover die houding staat wat Jezus zegt: “Bemin uw naaste als uzelf”.
Dat brengt me terug naar het begin van mijn preek. “Alles, wat gij wilt dat de mensen voor u doen, doet dat ook voor hen. Dat is Wet en Profeten”. Met het evangelie van vandaag komt dan de vraag naar voren: Wil ik wel gecorrigeerd worden? Wil ik van een ander horen dat ik God en mijn naaste tekort doe? Wil ik in een preek op zondag op mijn zonden gewezen worden? Wil ik dat?
Het is een teken van geestelijke groei als u dat wilt, het is een teken van gelovige volwassenheid als wij, ook al is het niet leuk, toch blij zijn met een correctie en zeker als het gaat over ernstige dingen.
Als wij innerlijk open staan voor een correctie, dan moeten we ook bereid zijn anderen die correctie aan te geven, want net zo ongemakkelijk als het gecorrigeerd worden, is het zeker zo ongemakkelijk om een ander te corrigeren. Toch is dat wat Jezus ons vraagt en opdraagt, tot opbouw van Gods Kerk, de geloofsgemeenschap, de parochie, Gods koninkrijk op aarde. Amen.
22e Zondag door het jaar
Zondag 3 september 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Hoe gaan we om met het lijden? Die vraag komt vandaag indringend naar voren. Petrus heeft daar nog veel in te leren, net als wij. In deze eucharistieviering gaan we te rade bij Hem die weet wat lijden is.
Lezingen
- Eerste lezing: Jeremia 20, 7-9
- Tussenzang: Psalm 63 (62), 2, 3-4, 5-6, 8-9
- Tweede lezing: Romeinen 12, 1-2
- Alleluia: Cf. Efese 1, 17-18
- Evangelie: Matteüs 16, 21-27
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister de preek van deze week via Spotify
De leerschool van Jezus is zoals de leerschool van het leven; daar zitten soms harde lessen in. Dat ervaart Petrus vandaag. De lezing van vandaag is een voortzetting van de evangelielezing van verleden week. Toen hoorden we Jezus zeggen: “Gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal Ik mijn kerk bouwen”. En ook: “Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard maar mijn Vader die in de hemel is”. Verleden week dus een nieuwe naam, Kefas, Petrus en een zaligspreking, omdat Petrus had geluisterd naar God de Vader.
Vandaag het tegenovergestelde: “Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot”. En ook dit: “Gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.” Dus het omgekeerde van verleden week: Nu is Simon plotseling een satan. En hij luistert niet naar God maar naar wat mensen willen. En dat alleen omdat Petrus niet wil dat Jezus zal worden veroordeeld, zal lijden en sterven.
Het is niet vreemd dat Petrus dat niet wil. Het is niet vreemd dat hij zijn Meester wil behoeden voor al die ellende. Maar het probleem zit hem hierin: Petrus kan niet geloven dat de weg van het kruis kan passen in Gods plan, dat Jezus zo Gods wil vervult. Verraad, geseling, lijden, die passen niet in het leven van Gods Messias; dat is de gedachte van Petrus.
Waarom gebruikt Jezus hier zo’n krachtige bestraffing van Petrus, waarom noemt Hij hem satan? Omdat Jezus gevoelig is voor wat Petrus zegt. Als je vijand zegt: “Joh, dit lijden hoef jij niet te dragen”; dan ben je op je hoede. Maar als je vader, moeder, broer, zus, zoon, dochter, beste vriend dat tegen jou zegt: “Dit lijden hoef jij niet te dragen, God begrijpt het wel als jij een andere keuze maakt”, dan ben je daar wel gevoelig voor. Jezus weet wat zijn weg is, Hij weet welke weg Hij moet volgen. De opmerking van Petrus komt bij Hem hard binnen en hij weert hem hard af.
Deze harde confrontatie tussen Jezus en Petrus is uiterst leerzaam voor ons. Jezus begint zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moet gaan; dat Hij daar veel zal moeten lijden van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, maar dat Hij na ter dood gebracht te zijn, op de derde dag zal verrijzen. Jezus doet twee dingen: Hij spreekt over zijn lijden en dood, maar ook over zijn verrijzenis. Die twee horen bij elkaar. Hij kondigt zijn lijden en sterven aan en Hij kondigt zijn verrijzenis aan.
Wij denken bij Jezus’ verrijzenis meestal aan zijn overwinning op de dood. Daar ligt ook de meeste nadruk op. Voor Paulus is de eindoverwinning al begonnen met Jezus’ verrijzenis, want Hij heeft de dood overwonnen. Zo kan Paulus zeggen: “De dood is verslonden, de zege is behaald! Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw angel?” (1 Korinte 15, 54b-55).
Maar dan vergeten we dat Jezus ook het lijden heeft overwonnen. Door zijn verrijzenis verliest niet alleen de dood zijn grip op ons; ook het lijden verliest zijn grip op ons. Zoals de angst voor de dood wordt overwonnen door het uitzicht op eeuwig leven, zo wordt ook de angst voor het lijden overwonnen door dat uitzicht op eeuwig leven. Door Jezus’ verrijzenis worden zowel het lijden als ook de dood overwonnen.
De dood komt door Jezus’ verrijzenis in een totaal ander perspectief te staan, het is niet het einde, het is niet de doorgang naar het dodenrijk. Als ik met Christus heb geleefd en met Christus ben gestorven, zal ik ook met Christus verrijzen. Zo komt ook het lijden in een ander perspectief te staan. Als ik met Christus heb geleden, zal ik ook met Christus overwinnen in de verrijzenis.
Maar over wat voor soort lijden heb ik het dan?” Het ene lijden is het andere niet. Die vraag is belangrijk. Petrus zag hoe Jezus met zieken omging: Lammen deed Hij lopen, stommen deed Hij spreken, blinden deed Hij zien, doden gaf Hij het leven terug. Hij leert zijn leerlingen zieken te genezen, het is de christelijke zending om het lijden van anderen te verlichten, om armen, weduwen en wezen in hun noden bij te staan, vluchtelingen op te vangen en hen die uitgestoten worden een thuis te geven. Dat leren ze van Jezus. Toch wijst Jezus Petrus terecht als hij wil voorkomen dat Jezus zal lijden. Blijkbaar is het ene lijden het andere niet. Blijkbaar is er lijden dat je moet proberen te verlichten, maar is er ook een lijden dat je moet leren dragen en verdragen.
Hoe weet je nu het verschil? In de Hof van Olijven bidt Jezus: “Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan. Maar toch: niet zoals Ik wil, maar zoals Gij wilt.” En de tweede en derde keer: “Vader, als het niet mogelijk is dat die beker voorbijgaat zonder dat Ik hem drink: dat dan uw wil geschiede” (Matteüs 26, 36-46). Dit lijden, dit kruis, de afwijzing, de bespotting, de valse rechtspraak, het lijden van de lijdende dienstknecht, het hoort bij zijn weg. Zo zijn er dingen in het leven die bij onze weg horen.
Je hoeft het lijden niet te zoeken, je hoeft geen asceet te zijn die zijn leven steeds lastiger maakt. Het leven brengt lijden mee. Jezus weet dat we soms het lijden willen ontvluchten. Hij wilde het zelf: “Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan ...” Maar zijn slotwoord is het begin van zijn overwinning op lijden en dood en van zijn verrijzenis; het slotwoord van zijn gebed: “Maar toch: niet zoals Ik wil, maar zoals Gij wilt.” Paulus nodigt ons uit om ons leven aan God toe te wijden opdat we weten wat God van ons wil, en wat goed is, wat zéér goed is en volmaakt. Amen.
21e Zondag door het jaar
Zondag 27 augustus 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Jezus bouwt zijn Kerk op de Simon de Rots, op Petrus. In deze Eucharistieviering mogen we ervaren wat dit betekent voor ons.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 22, 19-23
- Tussenzang: Psalm 138 (137), 1-2a, 2bc-3, 6 en 8bc.
- Tweede lezing: Romeinen 11, 33-36
- Alleluia: Matteüs 16, 18
- Evangelie: Matteüs 16, 13-20
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister de preek van deze week via Spotify
Jij bent de steenrots. Petrus hoorde Jezus dit tegen hem zeggen. Theologen vragen zich wel eens af of gebeurtenissen uit het Evangelie letterlijk zo gebeurd zijn. Zou Jezus dit echt tegen Petrus hebben gezegd. Toch is juist hierover weinig twijfel. Dat komt door de naam Petrus. Het Evangelie vertelt ons dat Petrus eerst Simon heet, maar dat hij van Jezus deze nieuwe naam krijgt. In het Aramees Keefa. In het Grieks Petros en in het Latijn Petrus.
Er is iets bijzonders met Petrus en het Rots zijn. Dat kunnen we zien bij koning David. Koning David wilde een huis bouwen voor God, de tempel. Maar de profeet Natan kwam hem zeggen dat niet hij maar zijn zoon dat huis zou bouwen en bovendien dat God voor hem een huis zou bouwen.
De vraag is dan ook wie bouwt er nu eigenlijk? Bouwen wij, of bouwt God? Er is een Psalm die luidt: “Als de Heer het huis niet bouwt, werken de bouwers vergeefs. Als de Heer de stad niet beschermt, waakt de wachter vergeefs” (Psalm 127,1). Zo zegt Jezus hier tegen Petrus: “Gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal Ik mijn kerk bouwen. Niet Petrus bouwt de Kerk, maar Christus bouwt de Kerk.
Dus Jezus bouwt een huis op Simon, Kefas, Petrus, de Rots. Als je dat hoort, kan je meteen denken aan een gelijkenis van Jezus over bouwen op de rots (Matteüs 7, 19-29): Iedere boom die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Aan hun vruchten dus zult ge ze kennen. Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer! zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is. … Ieder nu, die deze woorden van Mij hoort en zo doet, kan men vergelijken met een verstandig man die zijn huis op rotsgrond bouwde. De regen viel neer, de bergstromen kwamen omlaag, de storm stak op en zij stortten zich op dat huis, maar het viel niet in, want het stond gegrondvest op de rots. …
Wat is die rots? Die rots waar Jezus over spreekt is de mens die doet wat Jezus leert, die doet wat God hem opdraagt, die doet wat hij belooft, die zijn geloften volbrengt, die klaar staat als zijn Heer komt, die waakzaam is, ook in de nacht, die zorg heeft voor de mensen die hem worden toevertrouwt, die voor hen een goed huisvader is, een goede herder die schapen en lammeren hoedt en weidt.
Dat betekent dat als Petrus doet wat Jezus hem opdraagt, als Petrus Jezus navolgt, als Petrus luistert naar Gods stem, dan is hij de rots waarop Jezus kan bouwen. Dat hoort hij Jezus zeggen: “Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard maar mijn Vader die in de hemel is”. Simon is een rots als hij ontvankelijk is voor de stem van de hemelse Vader. Die stem hoort hij door Jezus. Door Jezus leert hij de Vader kennen en spreekt de Vader in zijn hart. Zes dagen later zal Petrus de stem van de Vader rechtstreeks vernemen als ze boven op de berg zijn en de stem uit de wolk klinkt: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem” (Matteüs 17, 1-9).
Maar als Petrus niet naar de Vader luistert en niet naar Jezus luistert, als hij zich laat leiden door wat mensen zeggen, wat mensen roepen, vinden, denken beweren; als Petrus zijn mening laat afhangen van de waan van de dag, van wat politiek correct is, als hij wel vergeving en verlossing van de wereld wil, maar niet door het lijden heen, dan is hij de Petrus van twee weken geleden die eerst nog over het water liep naar Jezus toe, maar toen ineens aan het twijfelen werd gebracht door de harde wind en het woeste water, door het geluid van de wereld, de meningen van mensen en het tumult van de volken. Als zijn denken en doen niet meer gericht is op de navolging van Jezus, klinkt het woord van Jezus ineens heel anders. Dat kunnen we volgende week beluisteren. Petrus hoort dan het tegenoverstelde van vandaag als Jezus zegt: “Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”
Wij houden van onze apostel Petrus; hij is een rots en tegelijk zo menselijk. Dat moet ook gelden voor zijn opvolgers. Wij zijn in de Rooms Katholieke Kerk vertrouwd met de opvolger van Petrus en er is iets dat we niet mogen vergeten al is het nog zo vertrouwd en gewoon. Petrus is niet alleen de rots van het geloof, in theorie en praktijk. Hij is ook de rots van eenheid. Zonder Petrus geen eenheid in de Kerk. De geschiedenis laat het ons zien. Als het Oosten en het Westen scheuren en Petrus voor het Oosten niet meer de eerste is onder de patriarchen, dan slaat in het Oosten de verdeeldheid toe. Als in de Reformatie de hiërarchie in de Kerk wordt omgekeerd en bij de gelovigen gelegd, als Petrus wordt losgelaten, slaat de verdeeldheid toe. Petrus is de rots waarop Jezus zijn Kerk bouwt en daarom is hij ook de rots van eenheid.
Onze paus is zich van die taak bewust. De Kerk zoekt daarom steeds de oecumenische dialoog. De Katholieke Kerk wordt dikwijls de moederkerk genoemd. Dat is een mooie naam, met een Mariale klank, maar zij is vooral het huis, gebouwd uit levende stenen op de rots Petrus, op zijn belijdenis en zijn navolging van Christus.
Dat mag ons inspireren. Ook het huis van mijn leven staat op een rots als ik Jezus navolg. Ook op ieder van ons wil Jezus bouwen en dat doet Hij als wij luisteren naar zijn stem en doen wat Hij ons leert. Zo voert Hij zijn Kerk naar eenheid; naar de overwinning; naar het Rijk Gods. Amen.
20e Zondag door het jaar
Zondag 20 augustus 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Een zieke dochter, maar Jezus reageert niet. Wat betekende dat toen en wat betekent dat nu voor ons? Het antwoord vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 56, 1. 6-7
- Tussenzang: Psalm 67 (66), 2-3, 5, 6 en 8
- Tweede lezing: Romeinen 11, 13-15. 29-32
- Alleluia: Matteüs 4, 23
- Evangelie: Matteüs 15, 21-28
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister de preek van deze week via Spotify
Stel dat u die Kananeese vrouw uit de streek van Tyrus en Sidon bent. Stel dat u een ziek kind hebt en probeert bij Jezus te komen. Stel dat de leerlingen, de apostelen en de anderen om Jezus heen, u proberen tegen te houden. Stel, u zet toch door, maar Jezus geeft geen antwoord. Wat zou u dan doen? Had u het dan al opgegeven?
Stel, u zou net als deze Kananeese vrouw toch volhouden en het lukt u toch bij Jezus te komen en uw smeekbede bij Hem neer te leggen en dan van Jezus als antwoord krijgen: “Het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is, aan de honden te geven.” Wat zou u denken? Zou u niet dubbel teleurgesteld en gedesillusioneerd vertrekken?
Deze Kananeese vrouw komt daar niet voor zichzelf, ze komt voor haar dochter. Ze komt naar Jezus toe omdat ze geen andere hulp kan vinden. Waarom geeft Jezus zo’n onsympathiek antwoord?: “Het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is, aan de honden te geven.”
Daar is veel over nagedacht. Wie zijn hier de kinderen en wie zijn hier de honden? De kinderen zijn het volk van Israël. De honden zijn in dit geval de heidenen in het gebied van Tyrus en Sidon. Waarom gebruikt Jezus zo’n harde beeldspraak? Hij had ook kunnen zeggen: “De Vader geeft het eten voor de kinderen niet aan vreemden”. Maar Jezus duidt waarschijnlijk op iets anders. Er wordt wel gedacht aan de Baäl-cultus waar die steden om bekend stonden en ook aan de tijden dat koningin Izebel de profeet Elia probeert te doden. Van diezelfde koningin Izebel lezen we dat de honden haar verslonden op het akkerland van Jizreël en dat niemand haar begroef.
Er is nogal wat gebeurd in de geschiedenis tussen Israël en de steden Tyrus en Sidon en misschien dat wij niet helemaal de zinspeling van Jezus begrijpen; deze Kananeese vrouw begrijpt precies waar Jezus op doelt. Maar, … zij houdt vol. Het feit alleen al dat Jezus antwoord geeft, biedt haar hoop. Hij heeft het zwijgen doorbroken. Ze beseft dat ze geen recht heeft op de hulp van Jezus. Maar de liefde voor haar dochter doet haar standhouden.
Inderdaad. Zij vindt geen heil bij de god Baäl of bij de Baäl-priesters. Zij beseft dat die niets voorstellen en geen heil brengen. Zij komt naar Jezus, naar de God van Israël. Zij durft te komen, want ze heeft gehoord dat de God van Israël barmhartig is en vergevingsgezind. Ze geloof in Jezus door wat ze over Hem heeft gehoord. En haar volhardend gebed wordt beloond.
Maar er is nog iets waarom Jezus afhoudend reageert. Daarin speelt niet alleen de geschiedenis een rol. Jezus is bezig met zijn zending voor Israël. Israël is vanouds de bruid van het Oude Verbond. Jezus komt om dat Verbond te bezegelen en te vernieuwen. Dan past het niet om nu ineens de heidenvolken daarbij te betrekken.
Het lijkt een beetje op de bruiloft te Kana. Daar zegt Jezus tegen Maria: Mijn uur is nog niet gekomen. Maar als Maria zich niets aan lijkt te trekken van zijn antwoord en tegen de dienaren zegt: Doe maar wat Hij je gaat zeggen. Dan gebeurt het wonder met het teken van de nieuwe bruiloft, het Nieuwe Verbond. Zo ook hier. De houding van deze heidense vrouw betekent erkenning van het verleden, ook erkenning van Jezus’ zending voor Israël. Maar ook erkenning dat God goed is en barmhartig en uiteindelijk geen onderscheid maakt. God kent geen gunstelingen (Kolossenzen 3, 25b).
Wat betekent dit voor ons? Wij zijn christenen uit de heidenen. Daar spreekt Paulus in de tweede lezing over. Wij moeten beseffen dat Christen zijn een genade is, geen verdienste. Kijken we naar ons verleden dan hebben onze landen heel wat zwarte bladzijden in de geschiedenis, van oorlogen tot slavernij en uitbuiting. Natuurlijk beoordeelt God ons niet op de geschiedenis achter ons waar wij geen deel aan hadden, maar we kunnen van deze Kananeese vrouw leren bescheiden te zijn, geen aanspraak te maken, ons niet te verheffen boven anderen, maar vol geloof en volhardend te bidden en aan te houden totdat Jezus antwoord geeft.
Zo staat deze vrouw net als Maria voor de Kerk als bruid, nu als de Kerk uit het heidendom. En die dochter; wie is dat? We kennen het verhaal van de honderdman die komt zeggen dat zijn dochter van twaalf jaar doodziek is. Als Jezus aankomt is ze al overleden. Jezus wekt haar weer ten leven. Dat gaat over Israël dat in haar houding, liefde en toewijding aan God een dood geloof heeft. Jezus komt Israël tot leven wekken. Deze dochter uit de heidenen is niet dood. Zij is bezeten. Het is het gevolg van de afgodendienst waar het land mee bezaaid ligt. Een verkeerde ideologie, een foute cultuur, onwaarheid, bedrog, onzuivere motieven die een land in de greep houden, afgoden die dominant zijn; heidendom ten top. Dat is de bezetenheid waar haar dochter onder lijdt. Hier gaat het dus niet om de dochter Sion, dochter Jerusalem (Sefanja 3, 14-17), maar om dochter Tyrus, om dochter Sidon die tot geloof komen en zich eerder bekeren dan Chórazin, Betsaïda en Kafarnaüm (Matteüs 11, 21-22).
Jezus kende de tekst die we in de eerste lezing hoorden: De brand- en slachtoffers van de vreemdelingen zullen Mij aangenaam zijn op mijn altaar, want mijn huis zal worden genoemd: een huis van gebed voor alle volken.” Dat zijn wij. Volhardend gebed, in eenvoud van hart, geloof in Jezus, in Gods liefde maken het verschil. Dit opent Gods vaderhart en brengt ons genezing. Amen.
19e Zondag door het jaar
Zondag 13 augustus 2023, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Vandaag zijn we getuigen van rust en stilte én van storm en tegenwind. We gaan met Elia én met Jezus de berg op én we stappen met de leerlingen in de boot. In deze Eucharistie mogen we Gods aanwezigheid bewust worden in alle omstandigheden.
Lezingen
- Eerste lezing: 1 Koningen 19, 9a. 11-13a
- Tussenzang: Psalm 85 (84), 9ab-10, 11-12, 13-14
- Tweede lezing: Romeinen 9, 1-5
- Alleluia: Matteüs 4, 4b
- Evangelie: Matteüs 14, 22-33
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister de preek van deze week via Spotify
Waarom gaat Elia de berg op? Dat heeft een voorgeschiedenis. Elia is de strijd aangegaan met de Baälprofeten en heeft hen verslagen in een groot bloedbad. Nu wordt hijzelf bedreigd en staat zijn leven op het spel. Het wordt hem teveel. Hij trekt door de woestijn naar de berg Horeb, Gods berg. Dat is de voorgeschiedenis in het kort. Dan volgt de ontmoeting met God die we zonet hoorden.
Elia is de vuurprofeet. Hij riep vuur uit de hemel af. Elia is de profeet van wind en regen, hij sluit de wolken zodat er hongersnood optreedt en roept de regen zodat het lans weer vruchtbaar wordt. Maar het lijkt allemaal weinig te helpen. Het volk is enthousiast over de sterke staaltjes van Elia. Maar bekeren zij zich. De koning is tweeslachtig, maar laat zich snel ompraten door zijn vrouw Isebel die Elia uit de weg wil ruimen.
Op de berg is er de godsontmoeting en Elia ziet zijn eigen geschiedenis voorbijtrekken. Eerst is daar een hevige storm, die bergen deed splijten en rotsen verbrijzelde. Daarna volgde een aardbeving en na de aardbeving volgde vuur. Maar in de storm, de aardbeving en ook in het vuur was de Heer niet. Met al die krachtpatserij van Elia werd God niet echt gevonden. Daarna, op het vuur volgde het suizen van een zachte bries. Nu weet Elia dat de Heer nabij is.
Van Elia nu naar Jezus in het Evangelie. Ook hier is een voorgeschiedenis, net als bij Elia. Jezus heeft gehoord dat Johannes de Doper is onthoofd. Jezus wordt geconfronteerd met de dood. Johannes de Doper is zijn voorloper, in geboorte, verkondiging en ook in het sterven. Zo wordt Jezus door de dood van Johannes geconfronteerd met zijn eigen dood, zijn kruisdood. En net als de profeet Elia zoekt Jezus nu de stilte, Hij gaat de berg op. Eerst stuurt Hij zijn leerlingen op weg, zij moeten vast naar de overkant varen. Hij stuurt alle mensen weg, totdat hij helemaal alleen is. Dan gaat Hij de berg op. Hij is daar alleen om te bidden.
Er is een overeenkomst met wat later gebeurt als Jezus kort voor zijn gevangenname de Hof van Olijven ingaat. Dan bidt Hij: “Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan. Maar toch: niet zoals Ik wil, maar zoals Gij wilt.” En de tweede en derde keer: “Vader, als het niet mogelijk is dat die beker voorbijgaat zonder dat Ik hem drink: dat dan uw wil geschiede.”
Daarmee kan je dit moment op de berg vergelijken. De dood, de lijdenskelk komt voelbaar dichterbij. Later, in de Hof van Olijven nadert het binnen enkele uren. Hier, boven op de berg is het nog verder weg. Maar Jezus ziet het dichterbij komen. Jezus sprak herhaaldelijk over zijn verrijzenis op de derde dag, maar altijd noemde Hij eerst dat hij overgeleverd en ter dood gebracht zou worden. Zijn verrijzenis is zijn overwinning op de dood. Maar die overwinning begint hier en nu, door nu al niet bang te zijn voor het lijden en sterven, door nu al niet bang te zijn voor de dood, door altijd in alles de wil van de Vader te zoeken en te volbrengen.
Een nacht in gebed, een nacht alleen bij zijn hemelse Vader, de voorbereiding op de Hof van Olijven, de dood overwinnen hier en nu, om straks stand te kunnen houden als zijn uur in de Hof van Olijven daadwerkelijk aanbreekt.
Dan, regen de morgen, gaat ook Jezus naar de overkant. Maar welke overkant is dat? Natuurlijk heel concreet de overkant van het meer van Gennésaret. Maar er is ook die andere overkant, ons vaderland in de hemel, daar aan de overkant bij God. Het is het meer van de dood dat ons scheidt van de hemel en we vrezen om dat meer te moeten oversteken.
Wie leeft vanuit de verrijzenis van Christus, die heeft de dood al overwonnen. Niets kan hem of haar scheiden van de liefde van Christus. (Romeinen 8, 35-39). Leven vanuit de verrijzenis van Christus betekent dat de dood ons geen angst aanjaagt, maar niet alleen de dood van het lichaam, ook het lijden niet, en niet alleen het lichamelijk lijden, ook het geestelijk lijden niet. Een samenleving, een maatschappij, een wereld die steeds minder de weg van Jezus volgt en verder af raakt van Gods Koninkrijk, zo’n samenleving gaat vroeg of laat de confrontatie aan met de leerlingen van Christus. Wereldwijd worden christenen nu al volop vervolgd. En ook in ons land wordt de tolerantie gaandeweg minder. Wat vroeger vanzelfsprekend was is dat nu niet meer.
Wie kiest voor Christus en zijn Kerk gaat in tegen de stroom van de tijd, Dat is altijd zo geweest. Dat was al bij Jezus zelf, dat was ook bij zijn leerlingen. Jezus stuurt hen op weg. Hun weg gaat over de woelige zee. Het bootje van Petrus is ook de Kerk in onze tijd en in alle tijden. Het heeft tegenwind. Dit Evangelie toont ons iets van Jezus wederkomst, dan zal de wind gaan liggen.
Net als na zijn verrijzenis schrikken de leerlingen als zij Jezus zien. Is het een spookbeeld of is Hij het echt. Petrus onze kapitein, overschreeuwt zijn twijfel. “Heer, als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.” Dan zegt Jezus: “Kom!” Als Petrus leeft uit het geloof in de verrijzenis, en met zijn ogen en oren Christus zoekt (Kolossenzen 3, 1-2), dan overwint hij de dood en zal hij zijn roeping volbrengen. Maar gaat zijn blik naar de golven en de wind, gaat hij twijfelen aan de verrijzenis, dan zinkt hij weg en komt in de greep van de onderwereld. Dan grijpt Jezus zijn hand. Dan ervaart Petrus wat Jezus hen zegt: “ Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.” Amen.
Gedaanteverandering van de Heer
Zondag 6 augustus 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
We vieren het feest van de gedaanteverandering van de Heer. We mogen de glans van zijn gelaat gewaarworden en de stem van de Vader horen die ons oproept om te luisteren naar zijn Zoon. Dat vieren we in deze eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Daniël 7, 9-10. 13-14
- Tussenzang: Psalm 97 (96), 1-2, 5-6, 9
- Tweede lezing: 2 Petrus 1, 16-19
- Alleluia: Matteüs 17, 5c
- Evangelie: Matteüs 17, 1-9
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister de preek van deze week via Spotify
Ik begin met een kleine quiz. Wat heeft Maria Boodschap met Kerstmis te maken? 25 maart is negen maanden vóór 25 december. Wat heeft Maria Boodschap met de geboorte van Johannes de Doper te maken? 25 maart is drie maanden vóór 24 juni, want haar nicht Elisabet was toen in haar zesde maand. Wat heeft Pinksteren met Pasen te maken? Pinksteren is de 50e dag van Pasen. Wat heeft het feest van de gedaanteverandering van de Heer te maken met het feest van Kruisverheffing? 6 augustus is veertig dagen vóór 14 september. In de Kerk hebben allerlei feesten een verbinding met elkaar, zo ook het feest van vandaag.
Het feest van de gedaanteverandering van de Heer valt gemiddeld eens in de zeven jaar op een zondag. Normaal zouden we nu de achttiende zondag door het jaar vieren, maar het feest van de gedaanteverandering gaat voor. Gedaanteverandering en kruisverheffing hebben met elkaar te maken. Vanouds werd de gedaanteverandering gezien als een moment van heerlijkheid ter voorbereiding op het lijden en de kruisdood van Christus. De heerlijkheid van Jezus’ verrijzenis wordt voor de drie leerlingen even zichtbaar boven op de berg; voordat Jezus afdaalt en zijn lijden tegemoet gaat. Het zijn dezelfde drie leerlingen die Jezus ook mee zal nemen naar de Hof van Olijven.
Toch is wat hier boven op de berg gebeurt niet alleen een vooraankondiging van Jezus lijden, dood en verrijzenis. Voor de drie evangelisten die deze gebeurtenis hebben opgeschreven is het ook een vervulling van de belofte die God door de profeten had gedaan. Wat lang tevoren door de profeten was aangekondigd, wordt werkelijkheid in Jezus. De diaken Stefanus herinnert ons eraan (Hand. 7, 37). God had tot Mozes gezegd: “Ik zal uit hun eigen broeders een profeet doen opstaan zoals gij dat zijt. Ik zal hem mijn woorden in de mond leggen en hij zal hun alles zeggen wat Ik hem opdraag” (Deut. 18, 18).
Daar is meteen de verbinding met Mozes die bij Jezus bovenop de berg verschijnt. Wat is dan de link met Elia, de vuurprofeet die ook hier naast Jezus verschijnt? Mozes vertegenwoordigt de wet. Elia vertegenwoordigt de profeten. De twee grote bronnen van de Joodse Godsdienst, wet en profeten.
Maar daar wringt ook de schoen. In de tijd van Jezus is de wet dominant. In zijn tijd ging het vooral om wetsgetrouwheid. De wetgeleerden, farizeeën, maar ook de schriftgeleerden, zij kennen alle wetten die opgeschreven staan. Dat is op zich mooi, al die kennis, maar Jezus wijst hen terecht. Hij zegt het volgdende over hen: “Op de leerstoel van Mozes hebben de schriftgeleerden en de Farizeeën plaats genomen. Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar handelt niet naar hun werken; want zelf handelen ze niet naar hun woorden. Zij maakten bundels van zware, haast ondraaglijke lasten en leggen die de mensen op de schouders, maar zelf zullen ze er geen vinger naar uitsteken” (Matteüs 23, 2-4).
Met de profeten is er ook een probleem. Daarover zegt Jezus: “Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad en in zijn eigen kring” (Matteüs 13, 57). Het grootste verwijt echter dat Jezus tegen hen heeft is dit: “Ik weet dat gij in uw hart geen liefde tot God hebt” (Johannes 5, 42).
De evangelist Johannes vermeldt in zijn Evangelie niet de gedaanteverandering op de berg. In plaats daarvan geeft Hij de bruiloft van Kana die hij eindigt met de zin: “Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid. En zijn leerlingen geloofden in Hem” (Johannes 2, 11). Ook bij die bruiloft gaat het om de liefde. De wijn van de wet van Mozes, de oude bruiloft, is op, de liefde voor God en de mensen is weg. Maria ziet de nood en gaat naar Jezus. Jezus verandert het water van de wet in de beste wijn. Hij vernieuwt de liefde voor God en de naasten. Daarvan zegt Hij: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dit is het voornaamste en eerste gebod. Het tweede, daarmee gelijkwaardig: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten” (Matteüs 22, 37-40)
Jezus brengt de profetie terug in onze wereld, doordat Hij de ruimte geeft aan de Heilige Geest, de vijftigste dag van Pasen, het feest van Pinksteren. Niet slechts één profeet voor heel Israël, nee, God stort zijn Geest uit over allen die tot geloof komen. Welke Geest is dat, de Geest die ons God en de naasten leert beminnen, de Geest wet en profeten vervult door de liefde.
Wat gebeurt er allemaal daar boven op die berg waar de leerlingen plotseling Jezus van gedaante zien veranderen? Petrus is zo van slag dat hij niet goed weet wat hij moet doen. Zal ik drie tenten opslaan? Een voor U, een voor Mozes en een voor Elia. Nee, Petrus. Er is nog maar één tent voor allen, dat is de Kerk. God heeft in Jezus zijn definitieve tent onder ons opgeslagen. In Jezus is God bij ons komen wonen. Geen aparte tent voor Jezus, Mozes en Elia. Jezus brengt de vervulling.
Zo antwoordt God de Vader die de verwarring doorbreekt als Hij zegt: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem”. En wat zegt Jezus tegen hen en tegen ons? “Kom, volg Mij”. En later zegt Hij tegen zijn leerlingen: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld” (Matteüs 28, 19-20) Amen.
17e Zondag door het jaar
Zondag 30 juli 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Jezus stelt ons vandaag voor een keuze. Dat maakt Hij duidelijk in parabels. Zijn wijsheid overtreft zelfs die van koning Salomo. Dat vieren we in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: 1 Koningen 3, 5. 7-12
- Tussenzang: Psalm 119 (118), 57 en 72, 76-77, 127-128, 129-130
- Tweede lezing: Romeinen 8, 28-30
- Alleluia: Matteüs 11, 25
- Evangelie: Matteüs 13, 44-52 of 44-46
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister de preek van deze week via Spotify
Het woord “schat” of “bezit” of “rijkdom” komt nogal eens voor in de gelijkenissen en de adviezen van Jezus. Ik noem er een paar: De jongeman die Jezus wilde volgen, was erg rijk. Het advies van Jezus aan hem was: “Ga naar huis, verkoop wat je bezit en geef het aan de armen; daarmee zul je een schat in de hemel bezitten. En kom dan terug om Mij te volgen” (Matteüs 19, 21).
Of die parabel van die man met een grote oogst: Hij zei tegen zichzelf: “Man, je hebt een grote rijkdom liggen, voor lange jaren; rust nu uit, eet en drink en geniet ervan! Maar God sprak tot hem: “Dwaas! Nog deze nacht komt men je leven van je opeisen; en al die voorzieningen die je getroffen hebt, voor wie zijn die dan?” Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God” (Lucas 12, 13-21).
Maar ook de leerlingen hebben zo hun vragen. Petrus zei tegen Jezus: “Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen. Wat zullen wij dus krijgen?”. Met het antwoord van Jezus: “Ieder die huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw, kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn Naam, zal het honderdvoudig terugkrijgen en eeuwig leven ontvangen” (Matteüs 19, 27-29).
Soms lijkt het erop dat Jezus alle rijkdom afwijst. Bijvoorbeeld als Hij zegt: “Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God” (Lucas 18, 25).
Vandaag opnieuw zo’n gelijkenis. Voor wat ben je bereid om al je geld in te zetten? Een kasteel in Frankrijk? Een Rolls-Royce? Een paar kilo goud? Aandelen in een goed bedrijf? Of ben je gokverslaafd met de hoop ooit een keer een heel grote slag te slaan?
Waar gaat het om? Het is duidelijk dat Jezus over twee verschillende soorten rijkdom spreekt. De ene rijkdom is de andere niet. Er is een rijkdom die gevaarlijk is, een rijkdom die je egoïstisch maakt, een rijkdom op aarde zonder dat je rijk bent bij God. Twee verschillende soorten rijkdom. De ene is bezit, macht, invloed, intelligentie, schoonheid, gezondheid, slimheid, talenten die je hebt. Ze zijn een rijkdom, maar bergen ook een gevaar in zich. Ze horen bij de rijkdom van de machtigen, van het genieten, het feestvieren van de verloren zoon, de rijkdom waardoor je kan gaan denken dat je God niet nodig hebt.
En er is die andere rijkdom, de rijkdom waar Jezus het over heeft: Rijk zijn bij God. Dat is een rijkdom die niet verslavend is, die je niet egoïstisch maakt. Rijk zijn bij God omdat je bereid bent anderen te dienen, anderen te helpen en daarvoor je aardse rijkdom in wilt zetten, met je talenten, je geld en bezit, je tijd, je aandacht en je mogelijkheden.
Er is die andere rijkdom; de de rijkdom is van Gods koninkrijk, met een honderdvoud aan huizen, broers of zusters, moeders, kinderen of akkers. Omdat je elkaar door het geloof kent als broers en zussen die elkaar helpen en steunen en elkaar niet in de steek laten. De rijkdom van samen Kerk zijn als geloofsgemeenschap, waarbij de rijkdom bestaat uit vrede in je hart, tevredenheid, dankbaarheid en innerlijke vreugde.
Daar gaat het over in de parabel van de schat in de akker en de kostbare parel. De overeenkomst tussen deze twee gelijkenissen is dat beide mannen er alles ervoor over hadden, al hun bezit inzetten om dat ene te bemachtigen. Dit is de gelijkenis van Jezus: Geloof je in Gods koninkrijk? Geloof je dat God jou innerlijk geluk en vrede schenkt, dieper en bestendiger dan alles wat de wereld jou kan bieden? Geloof je in het eeuwige leven en dat je een schat opbouwt bij God, een schat die blijft in eeuwigheid. Durf je alles wat je bent en wat je hebt in te zetten voor Gods Koninkrijk? Welke rijkdom krijgt bij jou voorrang?
Daarmee geef je de prioriteit van het leven aan. Ons doel is de hemel. En om daar te komen moeten we de aarde en het leven op aarde goed beheren. Niet egoïstisch zijn. Of heel eenvoudig gezegd: Het voorbeeld van Jezus navolgen.
En is het dan niet mooi dat die levensweg loopt door heel gewone dingen. We hoeven van Jezus niet allemaal naar het klooster of ons terug te trekken in de woestijn. Dat vraagt hij aan sommigen wel, ten dienste van anderen. We hoeven niet allemaal als bedelmonniken in strikte armoede te leven. Sommigen wel. De meesten kunnen werken, kunnen trouwen, ja het huwelijk heeft Jezus zelfs tot een sacrament gemaakt. God geeft een aarde met enorme rijkdommen om goed te beheren en zuinig op te zijn. Jezus zegt: “Zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal dat alles u erbij gegeven worden” (Matteüs 6, 33).
Als de rijken van deze wereld innerlijk klein blijven tegenover God en de naaste, dan delen zij in de rijkdom van Gods koninkrijk. Het gaat om de keuze, voor welke rijkdom kies je? Ben je gezegend met aardse goederen, bewaak dan je vrijheid door ze ten dienste te stellen van Gods Koninkrijk.
Bij de zondeval gaf de mens zijn hemelse rijkdom prijs omdat zijn hart uitging naar aardse rijkdom, naar bezit, macht en eigenmachtigheid. Daarvan wil Jezus ons genezen. Volgen we Hem na, dan gaan we binnen in Gods koninkrijk. Hier en nu reeds in dit leven en straks in de eeuwigheid. Amen.
16e Zondag door het jaar
Zondag 23 juli 2023, 11:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
Dit weekend is er de werelddag voor grootouders en ouderen. We horen uit het boek wijsheid over Gods goedheid en mildheid. We horen Paulus over onze menselijke zwakheid en we horen Jezus die ons de parabel van het zaad en het onkruid uitlegt. Dit alles wordt ons aangereikt in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Wijsheid 12, 13. 16-19
- Tussenzang: Psalm 86 (85), 5-6, 9-10, 15-16a
- Tweede lezing: Romeinen 8, 26-27
- Alleluia: Apokalyps 2, 10c
- Evangelie: Matteüs 13, 24-43 of 24-30
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister de preek van deze week hier of via Spotify
Een werelddag voor grootouders en ouderen. Het is een initiatief van paus Franciscus tijdens de Corona pandemie. Het is voor de derde keer dat deze Werelddag van de Grootouders en de Ouderen wordt gehouden.
De paus legt een link tussen ouderen en jongeren, ook in verband met de wereldjongerendagen. Hij denkt dan aan de ontmoeting tussen Maria en haar nicht Elisabeth. Maria had gezien haar leeftijd de dochter van Elisabeth kunnen zijn. Beiden zijn ze voor het eerst zwanger, beiden hebben een diepe geloofsband met God en ze herkennen in elkaar dat God bijzondere dingen doet. Hoe mooi is het als ouderen en jongeren elkaar in geloof kunnen ontmoeten. Hoe mooi is het als jongeren bij grootouders inspiratie en stabiliteit vinden voor hun zoektocht in geloof. Hoe mooi is het al ouderen bij jongeren zien hoe zij moedig en gelovig, vol vuur de weg met Christus willen gaan.
Hoe mooi is dat en hoe weerbarstig is de realiteit vaak. Ouders en grootouders die zien hoe het geloof bij de jongeren niet doorzet. We hebben verleden week de parabel gehoord over het zaad dat op de weg viel; de vogels pikten het weg. Het zaad op rotsachtige plekken in ondiepe grond, het verdorde bij gebrek aan wortel, het zaad tussen distels en doornen raakte verstikt, maar ook over zaad dat in goede grond valt en vrucht draagt.
Gelovig leven is niet makkelijk. Maar was het makkelijk om in de tijd van Jezus te leven? Als ik zie hoe het ging met de twaalf apostelen en later de eerste christenen dan besef ik dat het toen niet makkelijk was. Was het makkelijk in de vierde eeuw toen het Romeinse Rijk instortte? Nee. Was het makkelijk in de Middeleeuwen toen bijgeloof het geloof soms leek te overheersen? Ook niet. Was het makkelijk tijdens de Franse Revolutie toen de Kerk haar bezittingen verloor en religieuzen werden gedood? Evenmin? Is het nu makkelijk in een wereld die in de moraal een heel andere kant opgaat. Het antwoord is duidelijk.
Wat betekent dat? Het betekent dat we moeten oppassen voor de valkuil die in elke tijd aanwezig is. We willen graag met rust gelaten worden. Geen oorlog maar vrede, welvaart, gezondheid, goede familiebanden, gelukkige kinderen, geen huwelijksproblemen, geen tegenslagen, een beetje luxe en gemak.
De ouderen hebben al zoveel meegemaakt. Zij weten dat het leven niet altijd makkelijk is, dat je in je jeugd, maar ook later fouten maakt, soms grote fouten die je niet meer kunt herstellen. Zijn wij in staat die wijsheid door te geven. Je kunt de nieuwe generatie niet behoeden voor fouten, maar een nieuwe generatie die bereid is te leren van de oudere, zal wel minder fouten maken en zo is er een echte menselijke vooruitgang die veel belangrijker is dan welke technologische of wetenschappelijke vooruitgang ook.
Maar hoe is het met de jongere die zoekt naar geloof, die verlangt naar diepgang, naar wijsheid, maar die bij ouderen komt die uitgeblust zijn, die het geloof hebben losgelaten, die de hoop verloren, die vooral aandacht hebben voor hun eigen leven en voor de volgende maand in het buitenland. Ouderen die zeggen, die klimaatverandering interesseert mij niet, na mij de zondvloed. Wat als jongeren onverschilligheid vinden bij de oudere generatie; bij wie moeten ze dan inspiratie en bemoediging vinden?
De parabel van verleden week over het zaad dat door allerlei omstandigheden geen vrucht draagt is hier en nu een harde werkelijkheid. Op die gedachte gaat Jezus vandaag in het Evangelie verder. Verleden week waren het distels en doornen, harde weg en ondiepe rotsachtige grond. Nu is er ook nog een tegenstander een vijand aanwezig. Jezus wil hier laten zien dat de weerstand die je ervaart om als christen te leven soms door anderen wordt aangezet.
Er zijn dus problemen die in ons eigen hart liggen, oppervlakkigheid, gemakzucht, verlangen naar luxe en rijkdom, zorgen due we niet los kunnen laten, gebrek aan vertrouwen. Maar er is ook nog een tegenkracht in de wereld, een kracht die actief tegenwerkt. Er is dus heel wat te overwinnen.
De paus stimuleert nu grootouders en ouderen om hierin hun eigen roeping opnieuw te vinden en op te pakken. Dat betekent voor de baby-boom-generatie die in de vorige eeuw de kerk heeft verlaten om de wereld te omhelzen een nieuwe bezinning. Waren mijn keuzes toen wel zo goed, was de Kerk met haar Evangelie wel zo achterhaald, of is nu gebleken dat de moderne ideeën van toen, net als de moderne ideeën van nu in feite achterhaald waren toen ze modern leken, terwijl de visie van de Kerk die zo oud en wijs is, nog altijd blijkt te gelden? Dat betekent anders gaan denken, dat is bekering.
En voor de jeugd geldt hetzelfde. Ben je in staat door de vluchtigheid van de moderne wereld heen te kijken, het kortstondige geluk dat zo aantrekkelijk is, de beloftes van de wereld die je beloven gelukkig te maken maar daar uiteindelijk nooit echt in slagen.
Nu zou je kunnen denken. Waarom laat God dat dan allemaal zo gaan? Waarom, als God zo almachtig is, haalt Hij dan niet alle slechteriken eruit en helpt alle goede mensen verder. Daar is de parabel vandaag antwoord op. God laat tarwe en onkruid samen opschieten. Om te voorkomen dat de tarwe mee uitgetrokken wordt. Hij geeft ons Jezus. Met Hem verbonden kunnen we tussen het onkruid in opgroeien en vrucht dragen. Oud en jong kunnen elkaar daarin helpen, door elkaar wederzijds te inspireren en het geloof te behouden. Amen.
15e Zondag door het jaar
Zondag 16 juli 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Jezus zaait zijn Woord. Het is een kwetsbaar Woord, maar landt het in ons hart, dan draagt het vrucht. Dat mogen we vieren in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 55, 10-11
- Tussenzang: Psalm 65 (64) 10abcd, 10e-11, 12-13, 14
- Tweede lezing: Romeinen 8, 18-23
- Alleluia: Lucas 21, 36
- Evangelie: Matteüs 13, 1-23 of 1-9
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister de preek van deze week hier of via Spotify
Hebt u wel eens dat gevoel, die gedachte: “Waar doe ik het allemaal voor? Wat maakt het uit dat ik me over allerlei dingen druk maak? Wat heeft dit allemaal voor zin?”
Dat ik met deze vraag begin, komt door wat Paulus schrijft in de tweede lezing van vandaag. Hij schrijft aan de christenen van Rome: “Ook de schepping verlangt vurig naar de openbaring van Gods kinderen. Want zij is onderworpen aan een zinloos bestaan”.
De schepping is onderworpen aan een zinloos bestaan. Dat schrijft Paulus. U hebt ongetwijfeld wel eens wat gelezen of gehoord over de evolutietheorie. Hoe organismen onder invloed van allerlei factoren zich steeds verder ontwikkelen. Wetenschappers stellen daarbij dat de evolutie geen doel heeft, geen bedoeling, geen “zin”. Met zijn uitspraak van bijna 2000 jaar geleden zit Paulus heel dicht bij de huidige wetenschappers.
In een sombere bui kan iemand zeggen: Wat heeft het allemaal voor zin? Opstaan, werken, eten en drinken, en weer slapen; het leven is maar kort, er is veel verdriet en tegenslag. Wat heeft het leven voor zin?
Maar Paulus zegt dit: De schepping … is onderworpen aan een zinloos bestaan, … Maar zij is niet zonder hoop, want ook de schepping zal verlost worden uit de slavernij der vergankelijkheid en delen in de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods. Zij verlangt vurig naar de openbaring van Gods kinderen.
Alles is onderworpen is aan de wet van leven en dood, van verslijten en oud worden, van opkomen en afgedankt worden, van geboren worden en sterven. Zelfs de zon sterft ooit. Ja, ook heelal dooft een keer uit. Alles is onderworpen aan die wet van vergankelijkheid. Wij mensen ook. Wie oud wordt, kent de standaardkwaal van oude mensen: Pijntje hier, pijntje daar.
Toch is Paulus heel hoopvol, Hij schrijft: “Ik ben ervan overtuigd, dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat.” Paulus weet heel goed wat lijden is. Drie weken geleden noemde ik in de preek al wat hem was overkomen: Vijfmaal werd hij gegeseld met de veertig-min-één, driemaal werd hij met stokken geslagen, éénmaal gestenigd, driemaal heeft hij schipbreuk geleden en eens een heel etmaal doorgebracht in volle zee. Paulus heeft vanaf het begin geweten hoeveel hij te lijden zou krijgen omwille van de Naam van Christus (Handelingen 9, 16). Toch schrijft hij: “Ik ben ervan overtuigd, dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat.”
Hoe kan Paulus bij zoveel tegenslag en lijden dit schrijven? Het komt door zijn ontmoeting met de levende, de verrezen Christus. Jezus sprak vanuit de hemel, Jezus die op het kruis het zwaarste lijden had doorgemaakt, Hij deelt in de hemelse glorie. Paulus kan daar niet over ophouden. Heel zijn verkondiging gaat daarover. Nadrukkelijk zegt hij dat als Christus niet verrezen zou zijn, ons geloof geen waarde zou hebben. Meer nog, dan zouden wij een mislukkeling volgen die niet waar maakte wat hij beloofd had.
Paulus heeft de verrezen Christus ervaren. Verrijzenis en het eeuwig leven waren een werkelijkheid voor hem. Zo kon hij alle tegenslagen lijden verduren. Er staat hem iets te wachten dat alle lijden ver overtreft en alles goed maakt.
Paulus schrijft: “Wij weten immers dat de hele natuur kreunt en barensweeën lijdt, altijd door”. Wat hij daar schrijft gaat over geboren worden en weer sterven. Het gaat over iets nieuws beginnen en door tegenslag alles verliezen. Maar we kunnen deze zin van Paulus ook op de huidige klimaatverandering betrekken. De hele natuur kreunt en lijdt barensweeën. Want de nieuwe tijd is nog niet geboren. Die komt pas als de wereld Christus aanvaardt.
Ons leven kent mislukking en overwinning. In het Evangelie over het zaad spreekt Jezus daarover. Jezus zaait zijn Woord. Hij zaait zijn goede voorbeeld. Hij zaait wijsheid, Hij zaait Gods liefde en vergeving. Bij sommigen mensen gaat dat het ene oor in en het andere uit. Anderen hebben het te druk. Weer anderen hebben teveel zorgen. En dan is er nog rijkdom als grote hindernis.
Wij, parochianen, leerlingen en volgelingen van Christus, wij zijn hier samen, wij vieren de Eucharistie, we luisten naar de lezingen en ontvangen de Communie. Straks gaan we weer naar huis. Wat hebben de lezingen dan met ons gedaan, wat heeft de Eucharistie dan met ons gedaan? Het leven brengt lijden mee. In het Salve regina zingen we: “Wenend in dit dal van tranen”. En in Psalm 90 bidden we: “Als wij heel sterk zijn leven we tachtig jaar. Het meeste daarvan is nog kwelling en zorg.” Maar Paulus schrijft vandaag: “Ik ben ervan overtuigd, dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat”. Daarvan krijgen wij hier een voorproef in de Eucharistie, in de Communie.
Laat het Woord van Christus in uw hart binnenkomen. Het geeft hoop, uitzicht. Het is vol verrijzeniskracht. Zijn Woord geeft zin aan ons bestaan, toekomst aan de mensheid. Door Hem zijn wij bevrijd van een zinloos bestaan. Laat de zinloosheid van deze wereld u niet gevangen houden. Leven in verbondenheid met Jezus die de dood heeft overwonnen, betekent hier en nu al delen in de vreugde, de kracht en de toekomst van het eeuwige leven. Amen.
14e Zondag door het jaar
Zondag 9 juli 2023, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Lezingen
- Eerste lezing: Uit de profeet Zacharia, 9, 9-10.
- Tussenzang: Psalm 145 (144), 1-2. 8-9. 10-11. 13cd-14.
- Tweede lezing: Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome, 8, 9. 11-13.
- Alleluia: Mt. 24, 42a en 44.
- Evangelie: Matteüs, 11, 25-30.
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
13e Zondag door het jaar
Zondag 2 juli 2023, 11:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
Door omstandigheden is er alleen een gedeeltelijke opname beschikbaar van de viering. Onze excuses voor het ongemak.
Lezingen
- Eerste lezing: Uit het tweede boek Koningen, 4, 8-11. 14-16a.
- Tussenzang: Psalm 89 (88), 2-3. 16-17. 18-19.
- Tweede lezing: Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome, 6, 3-4. 8. 11.
- Alleluia: Cf. Ef. 1, 17-18.
- Evangelie: Mattheüs 10, 37-42.
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
12e Zondag door het jaar
Zondag 25 juni 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Opkomen voor waarheid en gerechtigheid was en is nooit eenvoudig. Jezus roept ons op op om niet bang te zijn. Die bemoediging ontvangen we in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Jeremia 20,10-13
- Tussenzang: Psalm 69 (68), 8-10, 14 en 17, 33-35
- Tweede lezing: Romeinen 5, 12-15
- Alleluia: Cf. Handelingen 16, 14b
- Evangelie: Mattheüs 10, 26-33
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen - Beluister de preek van deze week via Spotify
Vandaag horen we dat de oorlog van Rusland tegen Oekraïne nog complexer wordt aangezien Prigozjin, de leider van de Wagnergroep zich keert tegen de regering in Rusland. President Zelensky zegt dat "iedereen die het pad van het kwaad volgt" zichzelf zal vernietigen. "Er is nu zoveel chaos, dat geen leugen het meer kan maskeren." Poetin spreekt van landverraad over Prigozjin en de Wagnergroep.
Is dit het begin van het einde van deze oorlog en ook van de macht van Vladimir Poetin? Of worden de problemen nog groter en ingewikkelder?
Ondertussen leven wij in een vrij land, mogen we vrij ons geloof beleven, kunnen wij alle media bekijken, de grote nieuwszenders, de kleine, we kunnen nepnieuws lezen of zoeken naar betrouwbare bronnen, we leven in vrijheid.
En toch. Ook al zijn we vrij, we zijn terughoudend als we voor ons geloof willen uitkomen. Deze zaterdag 24 juni, was er de vieringen van Johannes de Doper met de bisschop en aansluitend de processie met het beeld van Johannes de Doper vanuit de kathedraal naar het Mathenesserplein. Daar op het plein werd het Sint Johannes Festival gehouden door de de Kaapverdiaanse gemeenschap. Een volksfeest dat zich tijdens de processie uit met trommels en fluitjes, met dansen en het zwaaien met palmtakjes. Dat wat in Kaapverdië, in een Rooms Katholieke volkscultuur er als vanzelfsprekend bijhoort, is in een stad als Rotterdam ineens heel bijzonder. Mensen blijven staan kijken en maken foto’s. Wat een geloofsfeest is, wordt plotseling een vrolijk getuigenis van het geloof.
Maar als je op een verjaardag bent en iemand begint over de Kerk, over wat er allemaal mis is of dat geloven niet meer van deze tijd is, dan weten we vaak niet hoe daar goed op te reageren. Nog lastiger wordt het wanneer je hoort dat andere religies op een actieve en vaak indringende manier onder jongeren ronselen om over te stappen. Zo zijn er meerdere katholieke jongens moslim geworden. Vaak omdat ze zelf te weinig weten over hun eigen geloof.
We leven in vrijheid, maar ons geloof is niet onbedreigd. Je kunt alleen uitkomen voor je geloof als je er ook voldoende van weet. En er heerst een zekere angst, angst om te zeggen dat wij de Koran niet als heilige schrift zien, dat wij in Mohammed niet een echte profeet zien, dat we zeker respect hebben voor mensen die anders geloven en voor hun heilige boeken, en of dat nu Hindoeïsme is of Islam of Boeddhisme of welke andere godsdienst is, maar dat wij staan voor Christus en zijn Kerk.
Krishna is een van de meest aanbeden goden in het hindoeïsme, maar hij is niet voor mij gestorven, hij bevrijdt mij niet van mijn zonden en schenkt mij geen eeuwig leven door de verrijzenis uit de dood. Dat zelfde geldt voor Boeddha en ook voor Mohammed.
Maar net zo belangrijk is dat wij leven zoals Christus, dat we mensen nabij zijn, maar ook dat we onszelf verdiepen in ons geloof en niet bang zijn om ervoor uit te komen.
In de eerste lezing zien we hoe de profeet Jeremia moet opkomen voor God en hoe lastig dat is. Maar bij alle tegenslag kan hij zeggen: “De Heer is bij mij als een machtig strijder. Mijn achtervolgers vallen neer, ze zullen niet overwinnen.”
Ook Paulus heeft stand moeten houden in allerlei moeilijke omstandigheden. Zo hoorden we in de lezingen van afgelopen week: Vijfmaal werd Paulus gegeseld met de veertig-min-één. Driemaal werd hij met stokken geslagen, éénmaal gestenigd. Driemaal heeft hij schipbreuk geleden en eens een heel etmaal doorgebracht in volle zee. Vandaag schrijft hij in de tweede lezing: “De fout van één mens bracht allen de dood, maar God schonk allen rijke vergoeding door de grote gave van zijn genade: de ene mens Jezus Christus”.
In alles bleef Paulus trouw aan zijn roeping ondanks de problemen die hij moest overwinnen.
Jezus spreekt vandaag over vrees, over angst. Hij zegt: “Weest niet bang voor de mensen”. “Weest niet bevreesd voor hen die wel het lichaam kunnen doden maar niet de ziel; vreest veeleer Hem die én ziel én lichaam in het verderf kan storten in de hel”.
Waar zouden we bang voor zijn? Agressie, ruzie, geweld? Wereldwijd zijn de christenen de meest vervolgde mensen. Dat vergeten we weleens. Maar als zij in die landen hun geloof weten te bewaren en voor Jezus uit blijven komen, dan moeten wij zeker hier in het vrije Westen de inzet hebben om voor Christus en zijn Kerk uit te komen.
De tijden veranderen. Dat betekent dat ook onze houding moet veranderen. Hoefde je er niet veel voor te doen om Rooms Katholiek te zijn, dan is die tijd nu voorbij. Het slotwoord van Jezus in het Evangelie van vandaag klonk tweeduizend jaar geleden even actueel en radicaal als nu: “Weest dus niet bevreesd; gij zijt toch méér waard dan een zwerm mussen. Ieder die Mij bij de mensen belijdt, zal ook Ik als de mijne erkennen bij mijn Vader die in de hemel is. Maar ieder die Mij zal verloochenen tegenover de mensen, zal ook Ik verloochenen tegenover mijn Vader die in de hemel is.” Amen.
11e Zondag door het jaar
Zondag 18 juni 2023, 11:00u
Celebrant: pater M.R. Hoogland cp
In het evangelie horen we hoe Jezus zijn apostelen roept en uitzendt. Hij roept en zendt ook ieder van ons, heel persoonlijk. Dat vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Exodus 19, 2-6a
- Tussenzang: Psalm 100 (99), 2, 3, 5
- Tweede lezing: Romeinen 5, 6-11
- Alleluia: Johannes 17, 17b
- Evangelie: Matteüs 9, 36 -10, 8
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen - Beluister de preek van deze week via Spotify of via deze link
Een missionaire parochie. Wat is dat? De laatste jaren horen we deze term vaker: De missionaire parochie. Er zijn boeken verschenen zoals van James Mallon: Als God renoveert, een missionaire kerk is meer dan de parochie alleen. Daar zijn weer reacties op gekomen in de trant van: Zo simpel is het niet. Onlangs kwam het boek uit van Tomáš Halík. Hij geeft zijn analyse over de Kerk in deze tijd en vergelijkt het met de namiddag van een mensenleven. Je kunt de tijd waarin we leven op verschillende manieren benoemen: Het tijdperk van de secularisatie, de onttovering of desacralisering, het tijdperk van de ontkerkelijking of ontkerstening, het tijdperk van de ontmythologisering van het christendom, het einde van het Constantijnse tijdperk of het tijdperk van de dood van God.
Er wordt veel nagedacht over wat onze tijd is, waar die grote ontkerkelijking vandaan komt, of dit een tijdelijk iets is, of dat dit een ontwikkeling is die al veel langer bezig is. In de honderd jaar is dit alles in een stroomversnelling gekomen. Inmiddels zien we de gevolgen van deze ontwikkeling in onze eigen kerken. Studies en statistieken laten er geen twijfel over bestaan. We worden niet klein, we zijn het al.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft ons erop gewezen dat we steeds moeten terugkeren naar de bronnen van ons geloof. Dat is Christus, het Evangelie en het Oude testament, dat is de traditie met de kerkvaders en de heiligen.
Lang hebben we gedacht dat het hier in het christelijke Europa wel goed zat, al in de eerste eeuwen is hier immers het geloof verkondigd. Van hieruit zijn talloze missionarissen naar andere werelddelen getrokken. We dachten, ach het kan een poosje tegenzitten, maar over twintig of dertig jaar gaat het weer de goede kant op, we hebben tenslotte al zoveel overleefd en Christus heeft gezegd dat de poorten van de hel zijn Kerk nooit zullen overweldigen.
Die gedachte kan een teken zijn van geloof, maar ook van gebrek aan waakzaamheid. We zijn ingedut, terwijl Jezus ons oproept tot waakzaamheid. De studies die de laatste jaren het licht hebben zien, wijzen ons daarop. Paus Franciscus zegt het zo: “We leven niet in een tijdperk van verandering, maar beleven de verandering van een tijdperk.” Het betekent dat de grote vertrouwde positie die de Kerk in de loop van de eeuwen heeft gehad, aan het veranderen en soms aan het verdwijnen is. Dan moeten we oppassen dat we niet zelf mee gaan doen aan het rigoureus opruimen en wegdoen. We moeten goed kijken wat wel of niet nog past in de nieuwe situatie. Maar wat is die nieuwe situatie?
Dat brengt ons bij het evangelie van vandaag. Jezus roept en zendt zijn apostelen. De Kerk is klein begonnen en in drie eeuwen gegroeid tegen de verdrukking in. Na het jaar 400 is er de grote uitbreiding gekomen toen het christendom staatskerk werd. Nu is er in veel landen scheiding van Kerk en staat, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst. Nu de kerken niet meer worden bevoordeeld door de staat, gaat de ontwikkeling de andere kant op. Dat bedoelt Tomáš Halík met het einde van de Constantijnse periode.
Het betekent concreet dat wij goed moeten kijken naar de eerste Christenen, hoe het toen ging, vlak na dat Eerste Pinksterfeest. We kunnen ook kijken naar katholieke gemeenschappen in landen waar zij altijd een minderheid zijn geweest. Hoe hebben zij daar standgehouden? In gebieden waar het christendom geen staatsgodsdienst was. Wat was hun geloof en mentaliteit?
Het betekent ook dat wij bevraagd worden op ons eigen geloof. Wat betekent het om zout van de aarde te zijn en licht in de wereld. Wat betekent dat woord van God aan Mozes dat ook op ons van toepassing is: “Jullie zullen mijn priesterlijk koninkrijk en mijn heilig volk zijn”.
Het lijkt erop dat Jezus dit alles op een bepaalde manier heeft voorzien. Ooit zei Hij: “Maar: Zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?” (Lucas 18, 8b). Paus Johannes Paulus II sprak ooit over een aangeboren religiositeit van elke mens. Maar de vraag is of dit een talent is dat mensen in verschillende maten kunnen bezitten, maar dat zich ook op heel verschillende manieren kan ontwikkelen of niet ook ontwikkelen.
Hoe dan ook: “We leven niet in een tijdperk van verandering, maar beleven de verandering van een tijdperk.” Dat heeft gevolgen. Zoals ooit het Perzische rijk instortte, het Griekse rijk instortte, het Romeinse Rijk instortte, zo komt er ook een einde aan de Westerse dominantie. Welk rijk er dan machtiger wordt, is maar de vraag, want alle culturen wereldwijd zijn geïnfecteerd met het Westerse virus. Voor alle culturen is Christus het geneesmiddel, mits de christenen authentiek zijn, gelovig, liefdevol en trouw, zuiver levend voor God en de naaste, niet egoïstisch, niet uit op voordeel en zelfhandhaving, dienstbaar en trouw aan het voorbeeld van Christus en de heiligen.
Kom, volg Mij, zei Jezus tegen zijn leerlingen. Dat hebben ze gedaan, ook toen Hij alweer terug was naar zijn hemelse Vader. Ze zijn Hem blijven volgen, zijn voorbeeld, zijn Woord. Ze hebben zijn opdracht ter harte genomen en zijn de wereld ingegaan. Ze hebben hun eigen leven als onbelangrijk geacht, te bate van de redding van de wereld. Ze hebben alles prijsgegeven om Hem te volgen. Zo hebben zij het geloof de wereld ingebracht. Het is aan God of er een nieuwe Constantijnse periode aanbreekt, maar los daarvan zullen wij moeten getuigen, missionair worden, heilig, door Hem na te volgen. Amen.
Sacramentsdag
Zondag 11 juni 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
We vieren Sacramentsdag. Jezus wil voor ons het levende manna zijn, het echte Brood uit de Hemel, voedsel voor onze levensweg, zodat we stand houden in de wisselvalligheden van dit bestaan. Dat vieren we nu in deze Eucharistie op het hoogfeest van het Lichaam en Bloed van Christus.
Lezingen
- Eerste lezing: Deuteronomium 8, 2-3.14b-16a
- Tussenzang: Psalm 147B (147) 12-13, 14-15, 19-20
- Tweede lezing: 1 Korintiërs 10, 16-17
- Sequentie: Facultatief – Lauda Sion (eventueel verzen naar keuze)
- Vers voor het evangelie: Johannes 6, 56-57
- Evangelie: Johannes 6, 51-58
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen - Beluister de preek van deze week hier of via Spotify
Vandaag was in het nieuws dat vier kinderen, van 13, 9, 4 en 1 jaar oud, die begin mei na een ongeluk met een vliegtuigje in Colombia vermist raakten, na veertig dagen levend zijn teruggevonden. Deze kinderen hebben eerst de vliegtuigcrash overleefd en hebben vervolgens veertig dagen in de jungle overleefd.
Vier kinderen, Lesly van (13), de broertjes Soleiny van 9 en Tien Noriel van 4 en zusje Cristin van 1 jaar. Hoe blijf je veertig dagen in leven in het regenwoud van Colombia? De komende dagen zullen we hier ongetwijfeld meer van horen. De kinderen worden nu onderzocht, verzorgd en gevoed in het ziekenhuis.
Dit bericht trof me toen ik nadacht over de tocht van het Joodse volk na de vlucht uit Egypte. Vluchtelingen die moeten overleven. Veertig dagen die veertig jaar werden. Waar haal je voedsel voor onderweg vandaan?
In de eerste lezing van deze zondag horen we de herinnering aan die tijd. Mozes zei: “God heeft u vernederd en u honger laten lijden, maar u ook het manna te eten gegeven, dat gij noch uw vaderen ooit hadden gezien. Hij wilde u daardoor laten beseffen, dat de mens niet leeft van voedsel alleen, maar van alles wat uit de mond van de Heer komt”.
Waar leven wij van? Wij leven niet in het oerwoud, we halen brood bij de bakker en nog iets lekkers erbij. We hebben broodbeleg en een warme maaltijd. Maar er zijn ook daklozen die een maaltijd halen bij de zusters van Moeder Teresa en op andere plaatsen. We hebben voedselbanken in het land. Dat is voor hen het manna voor het dagelijks leven, brood, voedsel om te overleven.
Dat Jezus dit belangrijk vindt, blijkt wel uit de momenten dat Hij het brood deelt met de menigte, waarbij iedereen voldoende heeft en er zelfs over blijft. Jezus leert ons zo bidden voor ons dagelijks brood.
Tegelijk herinnert Hij ons eraan dat een mens niet van brood alleen leeft, niet alleen van voedsel dat de maag ingaat. Een mens heeft ander voedsel nodig. Ik heb ooit een alternatieve schijf van vijf gemaakt. U kent hem wel die schijf met vijf delen over gezonde voeding, met groenten en granen, meel en melk, vlees en vetten en vocht. Op die schijf zijn ook nieuwe varianten gekomen.
Maar zoiets kan je ook voor andere domeinen van het leven opstellen. Een mens leeft niet van brood alleen, je hebt vrienden nodig, werk, beweging, ontspanning. Maar ook die dingen kan je nog onder het aardse brood scharen. Jezus heeft het hier over het geestelijk leven, die dimensie die uitstijgt boven ons aardse leven. Dan gaat het over vriendschap en vergeving, vrede en vreugde. Dan gaat het over geloof, hoop en liefde. Die dimensie verandert alles. Een mens leeft niet van brood alleen. Er is een ander Brood, dat we met een hoofdletter schrijven. Jezus noemt zichzelf dat Brood. En daarmee komen we tot de kern van Sacramentsdag.
Deze vier kinderen die eerst een vliegtuigcrash overleefden en daarna veertig dagen jungle, zij kunnen symbool staan voor de jeugd van deze tijd. Als kinderen geen veilig thuis hebben, dan kunnen zij belanden in de jungle van deze samenleving. Jongens die gelokt worden om voor wat geld of een duur cadeau een bom bij een huis te leggen of drugs uit te halen in de haven. Slachtoffers van drugsdealers die geld verdienen ten kosten van anderen. Maar soms is het al simpeler, kinderen die denken dat de Tik-Tok-wereld de echte wereld is, dat influencers de waarheid spreken, dat je gelukkig wordt als je meedoet met de groep.
Is het zo erg met deze wereld, deze samenleving? Gelukkig is het niet overal zo, maar het is nu niet anders dan tweeduizend jaar geleden. Voor heel de mens en heel het leven heb je een andere schijf van vijf nodig en daar horen geloof en Kerk bij, daar horen Vader, Zoon en Heilige Geest bij. Daar horen de Sacramenten bij. Maar daar hoort ook naastenliefde, bezinning, gebed, meditatie en studie bij. ‘Heel’ heeft met ‘heilig’ te maken.
Deze vier kinderen hebben mij aan het denken gezet. Ook het vliegtuig van het gewone leven kan crashen, een leven kan ineenstorten. Dat kan komen door ziekte, faillissement, scheiding en zoveel andere tegenslagen. Je kan in de jungle van deze wereld aan je lot worden overgelaten. Deze kinderen hebben van thuis uit, vanuit het gezin en vanuit hun cultuur de jungle leren kennen en geleerd wat gezond is en wat niet. Waar je drinken kan vinden. Dat heeft hen gered.
Wij zullen onze jeugd moeten leren wat in deze wereld gezond is en wat niet, waar je goed geestelijk voedsel kunt vinden en geestelijke drank, zodat je ook geestelijk in leven blijft. De kerk is een plek waar je uit deze jungle even op verhaal komt en geestelijk bij kunt tanken. Een mens leeft niet van aards brood, het aardse manna alleen. “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees ten bate van het leven der wereld.” Deze woorden van Jezus mogen ons steeds weer aan het denken zetten. We vieren het hier in de Eucharistie. We nemen het in ons op door Hem na te volgen in het dagelijks leven. Zo zullen wij leven, echt leven, eeuwig leven. Amen.
Hoogfeest van de H. Drie-eenheid
Zondag 4 juni 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag is het zondag van de H. Drie-eenheid. Omdat God één is, kunnen wij als Kerk ook één zijn. Dit mysterie van God overstijgt ons verstand, maar vervult ons hart met vreugde en dankbaarheid. Dat mogen we vieren in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Exodus 34, 4b-6. 8-9
- Tussenzang: Daniël 3, 52-56
- Tweede lezing: 2 Korintiërs 13, 11-13
- Alleluia: Apokalyps 1, 8
- Evangelie: Johannes 3,16-18
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen - Beluister de preken van de plebaan via Spotify
Toen u de kerk binnenkwam, heeft u toen een kruisteken met wijwater gemaakt? In coronatijd waren de wijwaterbakjes leeg, maar nu zijn ze weer gevuld. Zo’n kruisteken met wijwater is een herinnering aan uw doopsel; toen stroomde het water en werd u gedoopt in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Straks, na de preek, spreken we onze geloofsbelijdenis uit. Ook dan spreken we over de Vader, over de Zoon en over de Heilige Geest.
Vandaag is het Drie-eenheidszondag, Zondag Trinitatis, we vieren dat God drie en toch één is. Het Christendom is een monotheïstische godsdienst, maar wel zo dat het mysterie van God groter en breder is dan in de andere monotheïstische godsdiensten.
Nu denkt u misschien, ach, je kunt God toch niet begrijpen, waarom zou ik me hierin verdiepen; waarom je hoofd pijnigen om de hoogte, de lengte, de breedte en de diepte te peilen van Gods wezen? Augustinus had ook zo’n moment. Toen hij langs het strand liep en een kind al het water van de zee in het kuiltje wilde scheppen. Dat gaat niet. Nee, Gods mysterie past niet in ons kleine mensenverstand; dat was de conclusie van Augustinus.
Maar waarom dan dit feest, en waarom al die discussies is de voorbije eeuwen. Wanneer je daarover leest, is er heel wat af gediscussieerd over dit mysterie. Er zijn zelfs mensen als ketter gedood omdat ze dit geloofsartikel niet aannamen; dat zijn heftige gebeurtenissen. Maar blijkbaar gaat het dus wel ergens over en is het niet zomaar een theologische spitsvondigheid.
Wat zou het betekenen als er geen H. Drie-eenheid zou bestaan. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat wat Thomas tegen Jezus zei: “Mijn Heer en mijn God” een foute opmerking was. En ook dat je allerlei uitspraken van Jezus een enorme draai moeten geven om er nog mee uit te komen. Bijvoorbeeld als Hij zegt: “Ik en de Vader, wij zijn één” (Johannes 10,30). Over de Geest zegt Hij: “De Helper, de Heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb” (Johannes 14, 26). Jezus en de Geest zijn één, zoals Jezus ook met de Vader één is. Dat alles betreft het mysterie van Gods eenheid.
De H. Drie-eenheid is niet voor Jezus of voor de Vader of voor de Heilige Geest een probleem, integendeel. Het is alleen voor ons een probleem, wij mensen van de aarde, uit de aarde genomen, wij kunnen veelheid niet samendenken met eenheid. Wij zeggen drie is drie en een is een. Dat is onze beperking.
Toch is het juist dit mysterie van Gods drie-eenheid dat ons helpt om als Kerk één te zijn. Met al die verschillende mensen, verschillende culturen en talen, verschillende meningen en visies. Het is de kern van het hogepriesterlijk gebed van Jezus als Hij bidt: “Opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U: dat ook zij in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove, dat Gij Mij hebt gezonden”.
De eenheid die Jezus beleeft met zijn Vader is niet zomaar een gevoel, het is zijn wezen, dit is wie Jezus is, dit is waar Hij uit leeft. Één met de Vader, één met zijn wil. Gods wil die in de hemel vervuld wordt, moet ook vervuld worden op aarde, opdat de aarde zoals de hemel wordt.
Die eenheid heeft een fundament. En dat fundament is de liefde. Zo zegt Jezus: “Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad, zoals Gij Mij hebt liefgehad” (Johannes 17, 22-23).
Gods liefde als basis van Gods eenheid. Het is de liefde waardoor Jezus zichzelf kan wegcijferen om de wil van de Vader te vervullen en de weg van het kruis te aanvaarden.
Dat brengt ons terug in het hier en nu, wij mensen anno 2023. Als wij merken dat de eenheid geschaad wordt, door wat voor gebeurtenis, opmerking, gedrag of idee ook, dan moeten we waakzaam zijn. Want als ook de liefde geschaad wordt, dan is de eenheid niet meer te herstellen.
Alleen als de liefde in stand blijft, kan de eenheid herstellen. Zo gaat het in gezinnen, in huwelijken, in verenigingen, in besturen, ja, zelfs tussen landen. Zo mogen we die uitspraak van Jezus verstaan: “Opdat zij volmaakt één zijn en de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad, zoals Gij Mij hebt liefgehad” (Johannes 17, 23).
Wanneer wij vandaag het hoogfeest van Gods Heilige Drie-eenheid vieren, dan vieren we dit feest vanwege Gods alles overtreffende liefde. Zoals Johannes kan schrijven: “Vrienden, laten wij elkander liefhebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God, en kent God. De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde” (1 Johannes 4, 7-8).
Wat is dat voor liefde, die zo sterk is dat ze Gods Drie-eenheid kan dragen, dat ze het lijden kan verduren? Die liefde zien we terug in de heiligen, in Maria, in de martelaren. Die liefde maakt dat echtparen het de eenheid weer herstellen. Die liefde maakt de Kerk één en zal op de duur alle kerken één maken. Amen.
Hoogfeest van Pinksteren
Zondag 28 mei 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Als de Heilige Geest de ruimte krijgt gaan de deuren open en begint de verkondiging in de wereld. In deze Eucharistieviering willen we dit niet alleen gedenken maar vragen dat de Heilige Geest ook hier en nu onze harten mag vervullen.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 2 1-11
- Tussenzang: Psalm 104 (103), 1ab en 24ac, 29bc-30, 31 en 34
- Tweede lezing: 1 Kor. 12, 3b-7. 12-13
- Vers voor het evangelie: Sequentie Kom o Geest … Alleluia: Kom, heilige Geest
- Evangelie: Johannes 20,19-23
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Van roeping naar zending. Zo zou je de weg van de leerlingen kunnen typeren. Van roeping naar zending. Het begon allemaal met die korte oproep van Jezus aan de leerlingen: “Kom, volg Mij”. Daarbij hoorden Petrus en de anderen Jezus zeggen: “Ik zal u vissers van mensen maken.” Na Jezus verrijzenis hoort Petrus hoe Jezus tot hem zegt: “Weid mijn lammeren, hoed mijn schapen.” Zo wordt Petrus van mensenvisser de herder van Gods kudde.
Vervolgens horen we hoe Jezus bij zijn hemelvaart tegen zijn leerlingen zegt: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen”.
Het “Kom volg Mij” is veranderd in: “Ga dus”. Het zijn op zich twee verschillende bewegingen, maar ze horen bij elkaar. Vanaf het begin dat de leerlingen Jezus volgen, maken ze mee hoe Hij naar de mensen toegaat, hoe Hij onderricht, hoe Hij geneest en voedt. Tijdens zijn leven worden ze al een keer door Hem uitgezonden, om voor Hem uit te gaan naar alle steden waarheen Hij van plan was te gaan.
Toen gaf Hij hen adviezen en richtlijnen mee: “Neem geen geld mee of dubbele kleding, eet wat de mensen je te eten geven, laat je eerste woord zijn: “Vrede aan dit huis”.”
De leerlingen kwamen toen enthousiast terug en vertelden hoe het was gegaan. Zelfs demonen sloegen op de vlucht als Jezus werd verkondigd.
Het leven van de leerlingen is over en weer bij Jezus zijn, met Hem meetrekken, zijn Woord horen, zien wat Hij doet, luisteren wat Hij zegt, om vervolgens ook door Hem op pad worden gezonden
Vandaag horen we twee Pinksterverhalen. Het ene is uit het Evangelie: Jezus verschijnt aan zijn apostelen en het ander is uit de Handelingen van de Apostelen over het gebeuren op het Pinksterfeest.
In het Evangelie horen we hoe Jezus over zijn leerlingen blaast. We mogen dan denken aan het scheppingsverhaal hoe God zijn adem in de mens blaast. Daar staat: “Zo werd de mens een leven wezen” (Genesis 2, 7). Nu blaast Jezus over zijn leerlingen, er komt een nieuw leven in hen, het Leven dat Jezus in zich draagt, het Leven dat Hij deelt met de Vader, dat is de Heilige Geest.
Op dat moment krijgen ze meteen ook een zending. “Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.” Een opvallend moment. De vergeving als centraal thema van de zending van de apostelen en de Kerk. We staan er misschien niet genoeg bij stil hoe belangrijk de vergeving is in de zending van Jezus. We zullen het straks weer horen over zijn Bloed: “Dit is mijn Bloed dat vergoten wordt tot vergeving van de zonden”. Vergeving als de grote genade die redding voor de wereld betekent. Vergeving om de cirkel van geweld, haat en liefdeloosheid te doorbreken. Vergeving als kans om opnieuw te beginnen, vergeving als de grote genade die Hij door de Heilige Geest over de wereld uitstort.
In de Handelingen van de Apostelen heeft de Pinksterervaring een ander karakter, daar is het meer Gods antwoord op de toren van Babel. Zoals eens bij de bouw van de toren de mensen elkaar niet meer verstonden, zo verstaan nu alle volken en talen de Blijde Boodschap. Dat komt ook in de tweede lezing terug. Daar zegt Paulus: “Wij allen, Joden en Grieken, slaven en vrijen zijn immers in de kracht van één en dezelfde Geest door de doop één enkel lichaam geworden en allen werden wij gedrenkt met één Geest”. Over die eenheid hoorden we Jezus de afgelopen dagen spreken, in zijn hogepriesterlijk gebed: “Mogen allen één zijn”. Voor die eenheid zijn twee dingen absoluut noodzakelijk: “De liefde en de vergeving”.
Over de liefde zegt Jezus dat dit zijn gebod is, dat wij elkaar liefhebben zoals Hij ons heeft liefgehad. Over de vergeving horen we Hem vandaag: “Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”
Vandaag op het Pinksterfeest gaat dit gebeuren door in ons hart, hier in deze viering. Jezus zendt ook ons uit met de opdracht tot liefde voor God en de naasten, met als grote opdracht daarin de vergeving. Over vergeving wil ik bij herhaling zeggen dat de christelijke vergeving, in navolging van Jezus betekent dat wij zelf het kruis op ons nemen. Het kwaad dat de ander gedaan heeft. De schuld die de ander heeft, de last die de ander veroorzaakt heeft, dragen wij dan zelf als wij de ander vergeven. Zo heeft Jezus onze zonden vergeven, door het kruis te dragen.
Dit is heel kort gezegd de eerste consequentie van de christelijke vergeving. Dat gaat door in landen. Oorlogen veroorzaken een gigantische schuld. Denk aan de Tweede Wereldoorlog. De schade is niet te vergoeden. Natuurlijk moeten er herstelbetalingen komen, maar de grootste schade, het immense leed, de verloren mensenlevens, zijn niet te vergoeden. Alleen vergeving is dan het antwoord. Vandaag blaast Jezus over zijn leerlingen. Opdat zij vergeven, want als zij het niet doen breekt de ketting van vergevende liefde die Jezus is begonnen en die Hij door ons wilt voortzetten. Amen.
Zevende zondag van Pasen
Zondag 21 mei 2023, 11:00u
Celebrant: Mgr. Van den Hende
Vandaag zien we de leerlingen in gebed, samen met Maria. Zij bereiden zich samen voor op Pinksteren. Ook wij willen ons in deze Eucharistieviering voorbereiden op het hoogfeest van Pinksteren.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 1, 12-14
- Tussenzang: Psalm 27 (26), 1, 4, 7-8a
- Tweede lezing: 1 Petrus 4, 13-16
- Vers voor het evangelie: Johannes 14, 18
- Evangelie: Johannes 17, 1-11a
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister hier de preek van deze week of beluister het via Spotify
Op Hemelvaartsdag stelde ik tijdens de preek deze vraag: “Stel dat we als parochie een keer een stadsmissie opzetten. … De straat opgaan met een creatieve aanpak. Iedereen heeft weleens het Leger Des Heils gezien in het stadscentrum of andere groepen. Stel dat we zoiets als parochie zouden organiseren; zou u dan meedoen? Op die vraag wil ik doorgaan, maar eerst kijken we even terug.
Hoe ging het vroeger? Wat was de taak van de gewone parochiaan. Die zou je misschien heel kort samengevat zo kunnen benoemen. Als gezin je gelovige en maatschappelijke plichten vervullen. Je kinderen laten dopen. Op een katholieke school. Katholieke tijdschriften en radio en TV programma’s volgen. Je zoekt een katholieke sportvereniging. Je trouwt met een katholieke jongen of meisje en zo gaat het verder. De pastoor en de kapelaan, de broeder en de zuster, zij zorgen voor het onderwijs, de parochie, in het ziekenhuis. Missionarissen verkondigen het geloof in de missie.
Maar die tijd is voorbij; echt voorbij. Het was een soort luxe situatie dat de Kerk groot en goed georganiseerd was, met kerken, kapellen, scholen, ziekenhuizen en verenigingen, met priesters en religieuzen. Soms kom ik bij mensen een soort heimwee naar die tijd tegen. Ik moet dan denken aan het Joodse Volk in het Oude Testament dat in ballingschap leeft en terugdenkt aan de tijden in Jerusalem bij de tempel. Maar zoals ik al zei: Die tijd is voorbij.
U hoort mij vaker de vergelijking trekken met de tijd van de christenen in de eerste drie eeuwen. Zij waren een minderheid, met weinig eigen gebouwen, vaak vervolgd en vals beschuldigd. Toch hielden zij stand, ja ze namen langzaam toe in aantal, de Kerk groeide langzaam, tegen de verdrukking in.
Wij staan in een nieuwe tijd die in veel opzichten lijkt op die tijd. Daarom kunnen wij in de leer gaan bij de christenen uit die tijd en daarvoor verdiepen we ons in die bronnen. Tegelijk hebben we de ervaring van tweeduizend jaar, we hebben heiligen, theologen, kerkleraren, kerkvaders- en moeders. We zijn mensen van deze tijd met de mogelijkheden van deze tijd. De lezingen van vandaag mogen ons helpen in deze tijd. We zien de leerlingen na Jezus Hemelvaart. Daar zei Hij bij zijn afscheid: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb.”
Met die opdracht gaan zij samen verder. We hoorden het in de eerste lezing: De apostelen gingen terug naar Jeruzalem, naar de bovenzaal. Zij allen bleven eensgezind volharden in het gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders. Er staat: “Zij allen bleven eensgezind volharden in het gebed”. Hoe ging dat, wat deden zij? Wat betekent die korte zin? “Zij allen bleven eensgezind volharden in het gebed”.
Hoe kunnen we ons dat voorstellen? Hoe baden zij, wat deden zij? Ik moet dan denken aan wat we horen bij de Emmaüsgangers: “Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten wat in al de Schriften op Hem betrekking had”. Bij het gebed hoort de schriftlezing en vooral hoe het Oude Testament verwijst naar Christus, hoe de profeten al vooraf over Hem spreken, hoe de verkondiging onder de volken vanaf het begin al in Gods plan aanwezig was.
De apostelen samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders, zij bestuderen de Schriften, bidden de Psalmen, zijn samen in stilte, meditatie en gebed, zij delen met elkaar de inzichten die ze ontvangen, het is als een interactieve retraite, gericht op het moment dat de Heilige Geest hen toerust, kracht geeft, moed en inspiratie om naar buiten te treden. Daarop bereiden ze zich voor, dat is hun Pinksternoveen.
Dat kunnen we van hen leren. Dat is ook de impuls die Paus Franciscus aan de Kerk wil geven met zijn aandacht voor de synodale weg. Samen op weg, uitgezonden worden door de Heer, samen in gebed, luisterend naar wat de Heilige Geest ons wil zeggen, hoe Hij ons in herinnering brengt alles wat Jezus ons geleerd heeft.
Ik begon deze preek met te vertellen dat we in een andere tijd zijn, met de vraag of u mee zou doen met een stadsmissie. Die vraag is eigenlijk wat te vroeg, want eerst moeten wij net als de leerlingen toen door die fase heen die zij samen hebben doorgemaakt tussen Hemelvaartsdag en Pinksteren. Dat is wat de paus ook wil met de synodale weg. Dat we vormen vinden om net als de leerlingen toen, ons te verdiepen in de Heilige Schrift, te luisteren naar Gods Woord en naar wat de Heilige Geest ons te zeggen heeft.
Wij zitten nu in de eerste dagen van de Pinksternoveen. We hebben het allemaal druk met allerlei dingen. Toch is het belangrijk om deze dagen te gebruiken om dagelijks een moment te vinden van gebed, waarbij we bidden om de Heilige Geest. Zoals in dit oude gebed (laten we gaan staan): Kom, Heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen en ontsteek in ons het vuur van uw liefde. Heer, zend uw Geest uit en alles zal herschapen worden en Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. God, Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen, geef dat wij door uw Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten en ons altijd over zijn vertroosting verheugen, door Christus onze Heer. Amen.
Zesde zondag van Pasen
Zondag 14 mei 2023, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Vandaag horen we hoe Jezus ons de Heilige Geest belooft; een Helper die bij ons blijft. Want Hij wil dat wij leven zoals Hij leeft. Hoe dat gaat, zien we bij diaken Filippus.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 8, 5-8.14-17
- Tussenzang: Psalm 66 (65), 1-3a, 4-5, 6-7a, 16 en 20
- Tweede lezing: 1 Petrus 3, 15-18
- Vers voor het evangelie: Johannes 14, 23
- Evangelie: Johannes 14, 15-21
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister hier de preek van deze week of beluister het via Spotify
Bent u katholiek? Waar kunnen mensen dat aan merken? … Zo’n vraag zou passen in een gewetensonderzoek. Waar kunnen mensen aan merken dat ik gelovig ben, dat ik Rooms Katholiek ben? Waar kunnen mensen aan merken dat ik naar de kerk ga, dat ik bid? Kunnen mensen op een of andere manier aan mij merken dat ik bij Christus hoor?
Stel, u staat met een paar collega’s te praten en een van uw collega’s zegt: “Vervelend zeg, het wordt op de zondag bij Albert Heijn steeds drukker. Ik kan net zo goed door de week gaan, maar ja, dan heb ik minder tijd.” Zou uw antwoord dan zijn; “O, daar heb ik geen last van.” Waarop de ander vraagt: “O nee, waar doe jij dan je boodschappen?” En uw antwoord: “Nee, joh, ik winkel niet op zondag. Heerlijk die rustdag. Één dag in de week om naar de kerk te gaan en te ontstressen. Nee, op zondag ga ik niet winkelen” Hoe zou zo’n gesprek dan kunnen lopen? Daarom die vraag: “Kunnen mensen aan ons merken dat wij geloven?”
Iemand die je niet zo goed kent, vertelt dat het allemaal erg tegen zit. Nu ook nog een verhuizing. Er moet van alles worden opgekapt. Zeg jij dan: “Ik kom je helpen met verven en behangen.” Van de eerste Christenen was bekend dat ze in aanzien stonden bij hun omgeving; niet vanwege status of bezit, maar door hun hulpvaardigheid.
Het risico van een steeds kleiner wordende Kerk is dat we onszelf opsluiten in onze kleine kring. Maar zelfs in onze kring als parochie zou er nog veel te winnen zijn aan gemeenschapsgevoel. We zijn bewoners van de stad en leven deels in de anonimiteit, ergens tussen andere Rotterdammers, tussen allerlei andere culturen en kleuren. Misschien hebben we aardige buren of juist niet. Misschien hebben we een rustige buurt, of juist niet, want misschien is er net een bom ontploft in de straat. Zou zomaar kunnen in deze tijd.
Vandaag zien we diaken Filippus. We hoorden het in de eerste lezing: “Filippus’ woorden oogstten algemene instemming toen de mensen hoorden wat hij zei en de tekenen zagen die hij verrichtte. Uit vele bezetenen gingen de onreine geesten onder luid geschreeuw weg en vele lammen en kreupelen werden genezen.” Woord en daad komen bij elkaar. Dat past wel op deze Feijenoord-dag. Alhoewel, de slogan van de club is: “Geen woorden maar daden”. Bij Filippus gaat het om woorden én daden. Het goede woord én e goede daad. Laat Feijenoord vandaag dan maar de daad bij het woord voegen en winnen, dan kunnen ze feest vieren op de Coolsingel.
Jezus zegt vandaag nog iets bijzonders: “De Vader zal u op mijn gebed een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de waarheid, voor wie de wereld níet ontvankelijk is, omdat zij Hem niet ziet en niet kent.”
Waarom is de wereld niet ontvankelijk voor de Geest van de Waarheid? Jezus zegt: “ … omdat zij Hem niet ziet en niet kent.” Zoals Thomas de wonden van Jezus wilde zien, zo wil de wereld ook alles zien. Zoals Filippus verleden week zei: “Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg.” zo wil de wereld God zien en meten en met proeven onderzoeken.
Wij geloven in iets wat wij niet zien, God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Wij geloven op het woord van de apostelen, het woord van het Evangelie, het woord van de Kerk. Op een goed moment geloven we omdat we zelf Gods aanwezigheid zijn gaan ervaren. Soms geloven we omdat ons verstand ons heeft overtuigt van de logica van het geloof. Maar als wij alles zouden willen zien en meten en vastpakken, dan zouden we zijn zoals de wereld en komen we niet tot geloof.
Maar is er dan niets te zien aan Christenen. Is het nergens aan te zien dat we katholiek zijn? In zijn discussie over het geloof, zei Jezus op een goed moment: “Gelooft Mij: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Of gelooft het anders omwille van de werken. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft, zal ook zelf de werken doen die Ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen, omdat Ik naar de Vader ga” (Johannes 14, 11-12).
Dat is wat we vandaag zien bij Filippus. Filippus wordt geloofwaardig, niet alleen om de goede woorden, maar vooral om zijn goede daden. Hij brengt bevrijding en genezing. Hij doet zoals Jezus had gedaan, hij is als een andere Jezus: “Uit vele bezetenen gingen de onreine geesten onder luid geschreeuw weg en vele lammen en kreupelen werden genezen.”
In de tweede lezing lezen we in de brief van Petrus: “Weest altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft. Maar verdedigt u met zachtmoedigheid en gepaste eerbied, en zorgt dat uw geweten zuiver is.”
Dat is niet makkelijk. Je kunt snel je geduld verliezen, bits of scherp reageren, dagelijks worden we eraan herinnerd. Zachtmoedigheid, respect voor de ander, een zuiver geweten is het antwoord. In die lijn ligt het antwoord op de vraag waarmee ik begon: Bent u katholiek? Waar kunnen mensen dat aan merken? Goede woorden zijn nodig, bemoediging en getuigenis van geloof. Maar het zijn de goede daden die ons geloofwaardig en betrouwbaar maken. Alleen zo zullen wij harten winnen voor Christus. Amen.
Vijfde zondag van Pasen - Slotviering jubileumjaar
Zondag 7 mei 2023, 14:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
Op deze vijfde zondag van Pasen horen we hoe zeven diakens worden gekozen en gewijd. Ook openbaart Jezus zichzelf als de Weg naar het Huis van de Vader, een Weg die tegelijk Waarheid en Leven is. Hem ontmoeten wij in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: 33 (32), 1-2, 4-5, 18-19
- Psalm: 23 (22), 1-3a, 3b-4, 5, 6
- Tweede lezing: 1 Petrus 2, 4-9
- Vers voor het evangelie: Johannes 14, 6
- Evangelie: Johannes 14, 1-12
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister hier de preek van deze week of beluister het via Spotify
Verleden week was het de zondag van De Goede Herder en roepingenzondag. Vandaag horen we opnieuw over roeping, de roeping van zeven diakens. De aanleiding is heel praktisch maar ook betekenisvol. De apostelen zijn zo druk met de diaconie dat ze steeds minder toekomen aan hun eerste taak: het Woord Gods; dat is de verkondiging.
Je zou kunnen denken, ja maar, de diaconie is toch het belangrijkste, het gaat er toch om dat we de naaste liefhebben. Wanneer je dat denkt, vergeet je wat Jezus gezegd heeft: “Bemint God en de naaste”. God blijft de eerste plaats behouden, maar de naaste hoort erbij, dus geen liefde voor God zonder liefde voor de naaste. Je ziet het ook in het leven van Jezus; Jezus verkondigt het Rijk Gods en daarna volgt dikwijls een teken, zoals bij de wonderbare broodvermenigvuldiging. Eerst is er de verkondiging, daarna volgt het teken. Als Jezus veel genezingen heeft verricht en de mensen Hem daar willen houden, trekt Hij zich terug en geeft als antwoord: “Ik moet ook aan andere steden de Blijde Boodschap van het Godsrijk brengen, want daarvoor ben Ik gezonden.” De verkondiging blijft bij Hem op de eerste plaats staan. Zo zijn ook de apostelen zich bewust dat hun eerste taak ligt bij de verkondiging.
Tegelijk zien we wel dat de diaconie een wezenlijke taak is. De apostelen vonden het zo belangrijk dat ze het eerst zelf deden, zoals Jezus tijd gaf aan zieken, lammen, kreupelen, blinden. Die taak blijkt zó belangrijk dat ze er een nieuw ambt voor in het leven roepen, het diaconaat.
Wanneer wij zo naar onze parochie kijken wat op de eerste plaats zou moeten komen, dan is dat hier de liturgie met de verkondiging. Dat zou je uit mogen breiden met bijbelcursussen, gebedsgroepen, verdieping, catechese. Tegelijk zie je dat daarnaast ook tijd en aandacht moet zijn voor het dienstwerk, de diaconie, steun aan mensen in nood, aandacht voor zieken en mensen in problemen. Hierin komt die verhouding terug, bemin God en je naaste. Met de verkiezing en de wijding van de diakens door gebed en handoplegging in de eerste lezing, zien we het belang van dit dienstwerk.
In de tweede lezing horen we iets dat we soms dreigen te vergeten: Bij de wijding van de diakens kan het erop lijken dat alleen de apostelen en de diakens het werk in Gods wijngaard verrichten. Die denkfout wordt gecorrigeerd in de tweede lezing. Daar lezen we in de brief van Petrus: “Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk, bestemd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht.” “Draagt als een heilige priesterschap geestelijke offers op, die welgevallig zijn aan God door Jezus Christus.”
Hierin horen we dat alle gelovigen een priesterlijke taak hebben, door geestelijke offers op te dragen en Gods roemruchte daden te verkondigen. Dit is het offer en de verkondiging van de leek, van de gewone gelovige. Op de plaats waar je staat als vader, moeder, opa, oma; thuis, op je werk; als ouders en kinderen; bij vrienden en in de sport; wij allen hebben een verkondigende taak door hoe we leven en hoe we zijn. Alles wat we dragen en verduren; al onze inspanningen voor Gods Koninkrijk mogen we als een geestelijk offer opdragen, daarin komt het algemeen priesterschap tot uiting.
In de slotzin van het Evangelie bemoedigt Jezus ons ook in die zin als Hij zegt: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft, zal ook zelf de werken doen die Ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen, omdat Ik naar de Vader ga.”
Vanaf Pasen hebben we vaker over het belang van ons geloof gesproken. Dat komt hier terug: Geloven in Jezus, geloven in de Vader en de Heilige Geest. Geloof dat doorwerkt in onze daden, in ons doen en laten, in onze houding, in ons gebed, in ons lijden en in onze vreugden. Geloof dat overal in doorwerkt; daarmee begint het. Wanneer we door het geloof werkelijk met Jezus verbonden leven, dan gaan we steeds meer doen zoals Hij, dan doen ook wij de werken die Hij deed.
Dat geloof, dat vraagt onderhoud, daarvoor is de verkondiging nodig en onze bereidheid te luisteren en ons erin te verdiepen. Ons geloof moet gevoed worden, dat gebeurt hier in de kerk, maar ook in ons dagelijks leven. Die voeding bestaat in een diepe verbondenheid met Christus. Die voeding vinden we in de verkondiging en in het Sacrament van de Eucharistie.
Het eerste en tweede gebod; bemin God en je naaste, komen in Christus samen: In Christus komen ook verkondiging en diaconie samen. En in Christus zijn leer en leven een volkomen eenheid.
De apostel Thomas die we kennen als de ongelovige Thomas, die de wonden van Jezus wilde aanraken voordat hij kon geloven dat Jezus werkelijk was verrezen, die Thomas denkt heel concreet, ook in het Evangelie van vandaag. Hij denkt aan een concrete weg en een concreet doel. Daarop geeft Jezus dit veelzeggende antwoord: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.”
Geloof is geen filosofie, ons geloof is een relatie met Gods Zoon en met de Vader in de Heilige Geest. Als wij Jezus navolgen in leer en leven, in doen en laten, dan gaan wij de Weg die Hij is, dan doen we de Waarheid die Hij is en dan leven we met Hem die het Leven is. Amen.
Vierde zondag van Pasen
Zondag 30 april 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op deze zondag van De Goede Herder mogen we stilstaan bij onze roeping en de bijzondere roepingen. De Goede herder is ons voorgegaan en Hij brengt ons ook nu weer samen in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 2, 14a.36-41
- Psalm: 23 (22), 1-3a, 3b-4, 5, 6
- Tweede lezing: 1 Petrus 2, 20b-25
- Vers voor het evangelie: Johannes 10, 14
- Evangelie: Johannes 10, 1-10
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister hier de preek van deze week
U bent een ‘geroepene’, u bent ‘geroepen’, ieder van u, ieder van ons, u en ik, wij zijn ‘geroepenen’. Een oud woord voor Kerk is ecclesia. Het Franse woord eglise komt daarvandaan. Het komt uit het Grieks, van het werkwoord: ἐκκαλέω, oproepen, samenroepen, wegroepen uit waar je was.
En weet u waar en wanneer dat ‘roepen’ begon? Ik herinner u vaker aan; dat oude verhaal van Adam en Eva. Het ging fout met hen toen ze niet luisterden naar de stem van God, maar naar andere stemmen. Toen God weer in de tuin wandelde ‘riep’ Hij Adam en Eva: “Waar zijn jullie?” Ze hadden zich verborgen. In plaats dat zij als vanzelf naar God toegingen, moest God hen ‘roepen’.
Vanaf die tijd roept God: “Mens waar ben je?”. Die roep gaat vooraf aan elke roeping; “Mens waar ben je?” Waar zijn wij? Waar hebben wij ons verstopt, verborgen, genesteld, ingegraven? Waar zetten wij onze hakken in het zand om niet te willen bewegen? Waar zitten we vast en willen er niet uitkomen? Waar zijn we gevangen en niet vrij om naar Gods stem te luisteren? Waar zijn wij die Adam en Eva die zich hebben verstopt?
Wat moet God allemaal doen om ons weg te roepen uit onze isolatie, onze zelfgekozen ballingschap? God riep Adam en Eva. Hij riep Noach, Hij riep Abraham, Hij riep Mozes, Hij riep Elia, Elisa, Jesaja ... en uiteindelijk zond Hij zijn Zoon. Hij wilde dat zijn roepstem zou klinken met een menselijke stem, herkenbaar, hoorbaar met mensenoren; in Jezus werd de stem van de Goede Herder van alle eeuwigheid, een menselijke stem.
“Ik ben de Goede Herder”, zegt Jezus. “Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij”. “De Goede Herder geeft zijn leven voor zijn schapen” (Johannes 10, 11a. 27. 11b.).
Gods stem klinkt uit de mond van Jezus, de Goede Herder, en Hij roept ‘ons’, ieder van ons, jong, oud, man vrouw, groot, klein, van welk land, taal, continent of cultuur ook. Hij roept elke mens.
Wat is dan uw roeping, waartoe roept Hij u? Hij roept u om Hem te volgen: “Kom volg Mij”.
We zitten in de paastijd, we hebben de Goede Week meegemaakt, we hebben gezien wat de weg was van de Goede Herder, zijn kruisweg. Ook daarvan zegt Jezus: Volg Mij. Elke mens heeft zijn of haar kruisweg. Niet precies die van Jezus, niet allemaal een houten kruis, we sterven niet allemaal de marteldood, maar iedere mens heeft zijn eigen kruisweg. En pakken we die op, dan volgen we Hem. Werpen we het kruis van ons af, dan volgen we Hem niet langer, dan zijn we als Adam en Eva die zich verbergen terwijl God roept.
De zondag van de Goede Herder is ook roepingenzondag. Deze dag denken we na over de bijzondere roepingen. Jezus riep al zijn tijdgenoten, maar Hij riep ook twaalf apostelen en na zijn verrijzenis riep Hij Paulus vanuit de hemel. Alle eeuwen door roept Hij mannen en vrouwen om Hem van nabij te volgen en zijn werk voort te zetten, zijn Blijde Boodschap te verkondigen.
Kijken we naar die mannen en vrouwen om Jezus heen, de apostelen, andere leerlingen, zijn moeder Maria, de vrouwen zoals Maria Magdalena, de moeder van Jakobus en Johannes; hun roeping gaat door in de tijd, in de Kerk, ook in onze tijd. Ieder van hen kan een voorbeeld voor ons zijn: Petrus met zijn enthousiasme en impulsiviteit, zijn kwetsbaarheid bij zijn verloochening en zijn trouw daarna tot in zijn eigen kruisdood. Paulus met zijn vurigheid, die moest leren dat het lijden omwille van de navolging van Christus nodig en vruchtbaar is. Thomas, die moest leren vertrouwen op het getuigenis van zijn mede apostelen en daarna tot een diepe geloofsbelijdenis kwam. Maria, de moeder van Jezus, die haar jawoord aan de engel gaf en Jezus nabij is gebleven op heel zijn weg, tot onder het kruis. Maria Magdalena die in zoveel dingen bevrijding heeft gevonden bij Jezus en die onafscheidelijk bleef tot bij het graf en daarna getuigen werd van zijn verrijzenis.
En dan al die mensen daarna: Laurentius, die als diaken het kruis oppakte en koos voor de armen en voor trouw aan Christus. Laurentius die de marteldood stierf op een vuurrooster. Elisabeth die als koningsdochter koos voor de armen en voor de navolging van Christus, die werd beroofd van huis en kinderen, maar trouw bleef aan haar roeping. Titus Brandsma die in de vervolging van de Nazi’s trouw bleef aan zijn roeping als priester. Moeder Teresa die in haar roeping als religieus een tweede roeping ontdekte voor de armsten van de wereld, voor de verschoppelingen, voor mensen in de goot en die daarmee een beweging op gang bracht die doorwerkt in heel de wereld.
Dit zijn bijzondere roepingen die een bijzondere roepingservaring vragen, waarop een jawoord mag klinken dat het begin is van een bijzondere weg met Christus, ten dienste van zijn Kerk en heel de mensheid.
Daarnaast is er die roeping in de wereld als echtgenoten en ouders, als vrijgezel, als lid van de parochie, staande, midden in deze wereld. Ook daarin is er het kruis om Hem na te volgen, een kruis dat vruchtbaar wordt als we het dragen op zijn manier en met zijn hulp onszelf overwinnen. Doen we dat, dan geven we anderen kans op leven en komen we zelf op een nieuwe manier tot leven in verbondenheid met Hem, onze Goede Herder. Amen.
Derde zondag van Pasen - Eerste Communieviering
Zondag 23 april 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
De Emmaüsgangers doen een wonderlijke ervaring op. Hun verhaal mag ons verhaal worden, vandaag in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 2, 14 + 22-32
- Psalm: 16, 1-2a. 5. 7-8. 9-10. 11
- Tweede lezing: 1 Petrus 1,17-21
- Vers voor het evangelie: Lucas 24, 32
- Evangelie: Lucas 24,13-35
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister hier de preek van deze week
Stel dat wij die Emmaüsgangers zijn. Stel dat wij hier al pratend naar de kerk komen. Waarover spraken we? Over de oorlog in Oekraïne, over de vluchtelingen die verdronken zijn in de Middellandse zee? Of heel gewoon over huis tuin en keukendingen, over Feijenoord die heeft verloren in Rome, over het weer, of over de muziek in de Mis?
De twee leerlingen spraken met elkaar over Jezus. Hij was het onderwerp van hun gesprek. Maar ze liepen weg, ze liepen weg van de groep, weg van de Kerk, weg van de teleurstelling, weg van de mislukking, weg van de hoop die ze zolang hadden gekoesterd, de hoop op een nieuwe tijd, waar rechtvaardigheid het wint van macht en onrecht, waar goedheid het wint van eigenbelang van de machtigen. Ze spraken met elkaar over Jezus, maar in de sfeer van mislukking.
Toch kwam Hij bij hen lopen, zoals Hij zei: Waar twee of drie in zijn Naam bij elkaar zijn, daar ben Ik in hun midden. Zelfs als ze in de verkeerde stemming verkeren en met gebrek aan geloof, gevangen in verdriet en teleurstelling over Hem spreken, komt Hij in hun midden.
Stel dat wij die Emmaüsgangers zijn. We zijn hier samengekomen om over Hem te spreken, we zijn hier samen in zijn Naam, dus komt Hij in ons midden. Zo was dat toen, zo is dat ook nu.
Wat doet Jezus als Hij met ons in gesprek gaat? Hij stelt een vraag: “Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert?” Een heel open vraag. Hij nodigt ons uit ons verhaal met Hem te delen. Zo mag ons gebed zijn, dat wij ons verhaal, onze zorgen en vreugden, onze moeilijkheden en onze successen met Hem te delen.
Die vraag heeft een doel, dat wij ons naar Hem uitspreken en dat Hij daarna ons kan wijzen op zijn rol in het hele verhaal.
Hier in de Kerk klinken de lezingen. Zo legde Jezus aan de Emmaüsgangers uit wat in al de geschriften op hem betrekking had. Maar zijn Woord is niet alleen maar lief of leuk. Hij confronteert ons met onszelf. Zo deed Hij dat met de Emmaüsgangers: “O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben. Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?”
Hier in de Kerk leert Jezus ons de betekenis van het lijden. Die lijdensweg hoorde bij de weg van de Messias. Dat is geen makkelijke boodschap en toch, aan het einde horen we wat de Emmaüsgangers tegen elkaar zeiden: “Brandde ons hart niet in ons, zoals Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?”
Hier in de dienst van het Woord, in het luisteren naar de Heilige Schrift, vooral het Evangelie, in de uitleg en de verkondiging, spreekt de Heer tot ieder van ons, mag ons leven de diepte vinden van zijn uitleg, mogen we gaan verstaan waar het lijden in ons leven toe dient.
Dan volgen wij dezelfde weg als de Emmaüsgangers en breekt ook voor ons het moment aan dat wij Emmaüs binnengaan en zeggen: “Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.” Blijf bij ons, in de moeilijke momenten, als we beginnen te twijfelen en net als Petrus ons voelen wegzakken in de golven omdat we alle vaste grond onder de voeten verliezen. Blijf bij ons, want uw Woord doet ons hart gloeien van troost en vreugde, van dankbaarheid en liefde. Blijf bij ons, Heer, zodat we gaan begrijpen wat voor- en tegenspoed betekenen, blijf bij ons, Heer.
Dan gaat Hij binnen om bij ons te blijven. Dan neemt hij het brood dat met de offerande wordt aangedragen, dan spreekt Hij het zegengebed uit en daarna breekt Hij het en deelt het met ons. Elke Eucharistieviering zijn wij die Emmaüsgangers, elke Eucharistieviering komt Hij in ons midden om bij ons te blijven zodat ons overkomt wat hen overkwam.
De Emmaüsgangers gingen als andere mensen terug, er was iets wezenlijks veranderd. Ze liepen weg van de groep, weg van de Kerk, weg van de teleurstelling, weg van de mislukking, weg van de hoop die ze zolang hadden gekoesterd, de hoop op een nieuwe tijd, waar rechtvaardigheid het wint van macht en onrecht, waar goedheid het wint van eigenbelang van de machtigen.
Dat alles was omgekeerd. Daarmee veranderde de wereld niet, daarmee was er nog steeds die onrechtvaardige kruisdood en dat lijden van de messias, maar de wanhoop had plaats gemaakt voor hoop, en onbegrip had plaatsgemaakt voor geloof. Zij gingen terug naar de groep, terug naar de Kerk, en daar hoorden ze de verhalen van de anderen. Ja, “De Heer is werkelijk verrezen, Hij is aan Simon verschenen.” En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend werd aan het breken van het brood.
Zo mogen wij straks met elkaar delen hoe de heer ook in ons leven aanwezig is gekomen, hoe we perspectief kregen door alle moeilijkheden en tegenslagen heen. Hoe lijden zin krijgt, want “De Heer is werkelijk verrezen”. Amen.
Beloken Pasen - Viering met de Kaapverdiaanse gemeenschap
Zondag 16 april 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op deze zondag worden we uitgenodigd met de apostel Thomas onze twijfel te overwinnen. In deze Eucharistie komt net als toen de Heer in ons midden met de gaven van zijn Lichaam en Bloed.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 2, 42-47
- Psalm: 118 (117), 2-4, 13-15, 22-24
- Tweede lezing: 1 Petrus 1, 3-9
- Vers voor het evangelie: Johannes 20, 29
- Evangelie: Johannes 20, 19-31
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister hier de preek van deze week
Geloof. Daarover sprak ik op paasmaandag met deze vraag: Gelooft u in de ervaring van deze vrouwen? Gelooft u dat de hemel tot hen sprak en dat de heilige Geest hen te binnen bracht wat Jezus al vooraf gezegd had, zodat ze tegen alle verdriet, alle wanhoop en ontgoocheling heen door dit woord uit de hemel, het teken van het lege graf verstaan. Geloof.
Het gaat niet vanzelf. Het geloof in de verrijzenis gaat dwars tegen onze gewone ervaring in. Daarom is de reactie van Thomas niet zo vreemd. De apostel Thomas wordt ook wel de ongelovige Thomas genoemd. Dat is wat overdreven, want zijn grote geloofsbelijdenis komt aan het einde als hij zegt: “Mijn Heer en mijn God”.
Vandaag op deze ‘Zondag van Sint Thomas’ krijgen wij de gelegenheid om onze twijfels onder ogen te zien. Waar zit uw twijfel, waar twijfelt u aan? Is er wel leven na de dood? Bestaat God wel? Bestaat de hemel wel? Is Jezus werkelijk verrezen? Kan ik wel in de hemel komen? Helpt gebed? Doet God echt iets om deze wereld ten goede te keren?
Aan twijfel zitten meer kanten. Twijfel kan je geloof ondermijnen en twijfel kan een stap zijn naar een dieper geloof. Weet u nog hoe het ging bij Eva toen ze bij de boom van kennis van goed en kwaad stond. Toen zei de slang: “Heeft God werkelijk gezegd dat u van geen enkele boom in de tuin mag eten?” Daar is het eerste haakje naar de twijfel: Is het echt zo? Daarna komt de aanval: “U zult helemaal niet sterven! God weet dat uw ogen open zullen gaan als u eet van die boom, en dat u dan gelijk zult worden aan God, door de kennis van goed en kwaad”. Hier wordt de twijfel de aanzet tot een dodelijke val.
Bij Thomas is het anders. Hij wil niet geloven. Hij durft niet te geloven. Hij kan het niet geloven. Hij weigert te geloven. Maar hij blijft bij de groep. Een keer was hij er niet bij, maar de tweede zondag wel. Hier zie je het belang van de geloofsgemeenschap. Geloven doe je niet in je eentje. Thomas heeft zijn twijfels. Een bepaalde twijfel is misschien wel de belangrijkste: Is degene die de anderen hebben gezien wel dezelfde als degene die aan het kruis heeft gehangen? Maken zij het niet veel te mooi? Is de verrezen Christus waar de leerlingen over spreken een droombeeld? Thomas verlangt zijn twijfels te overwinnen. Hij wil zijn geloof nog een kans geven. Daarom is hij er op deze zondag bij.
Hoe overwinnen wij onze twijfels? Bij de een leidt de twijfel tot het vertrek: weg van de Kerk, weg van het geloof, weg van God. Bij de ander leidt de twijfel tot nog intenser zoeken. Dat is de weg van Thomas.
Want … inderdaad, je hebt geloof nodig om de tekenen te herkennen. De vrouwen hadden een woord van de engel nodig om in het lege graf een teken te zien. De leerlingen moesten de doek zien liggen, netjes opgevouwen, om tot geloof te komen dat Jezus verrezen is. De apostelen die gingen vissen moesten door de enorme visvangst tot het inzicht komen dat het Jezus was die aan de overkant stond. De Emmausgangers herkenden de Heer niet die met hen mee liep. Ze herkenden Hem pas bij het breken van het Brood. Zonder de hulp van de hemel blijft het mysterie van de verrijzenis voor ons gesloten.
Dat is ook hier bij Thomas zo. De verrezen Heer komt in ons midden, waar twee of drie in zijn Naam bijeen zijn, daar is Hij in hun midden. Christus spreekt Thomas rechtstreeks aan. Zo mag in de liturgie zijn Woord ons hart rechtstreeks raken, alsof het alleen voor mij bestemd is. Dat overkwam Thomas en zo kwam hij tot zijn geloofsbelijdenis: “Mijn Heer en mijn God!”
Over Thomas zijn veel legenden ontstaan. Die vertellen dat hij het evangelie heeft gepredikt onder de Parthen, de Meden en de Perzen en dat hij als martelaar in Edessa is gestorven. Zo vertelt de overlevering dat hij in India geweest is, waar hij koning Gundaphar heeft bekeerd. Syrische tradities zeggen dat hij in India gestorven is. Vandaar dat oudchristelijke Indiërs ook wel 'Thomas-christenen' worden genoemd.
Twijfel is dus niet altijd definitief. Wie de band met de gemeenschap vasthoudt, krijgt de kans om Christus te ontmoeten, door Hem rechtstreeks te worden aangesproken en tot een diep geloof te komen, net als Thomas die daarna de wereld introk om van zijn ervaring te getuigen.
Wij leven in een nieuwe tijd. Lang geleden is het geloof in onze landen verkondigd, of dat nu in de eerste duizend jaar was hier in Nederland of vanaf de vijftiende eeuw in Kaapverdië, overal zie je in onze tijd de invloed van een moderne wereld die meer interesse heeft in winst dan in waarheid, eerder wraak neemt dan vergeeft. Dat geldt voor Nederland en ook voor Kaapverdië.
Thomas moest nóg iets leren, iets dat wij allemaal steeds moeten leren en dat te maken heeft met de kern van ons geloof. Jezus heeft ons een Nieuw Verbond van vergeving nagelaten, Hij toont de wonden in zijn handen en zegt “Vrede zij u”. Dan geeft Hij zijn apostelen de opdracht tot vergeving. “Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven”. Geloven in de vergeving, dat God vergeeft en dat wij moeten vergeven, dat dit de weg is naar een nieuwe wereld, dat is de boodschap van Beloken Pasen, de zondag van de Goddelijke Barmhartigheid. Amen.
Pasen
Zondag 9 april 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vanaf Aswoensdag hebben we toegeleefd naar dit moment. We hebben de plechtigheden van Witte Donderdag en Goede Vrijdag gevierd. Deze nacht vieren we dat Christus de dood heeft overwonnen. We vieren Eucharistie met de levende Heer in ons midden.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 10, 34a. 37-43
- Psalm: 118 (117), 1-2, 16ab-17, 22-23
- Tweede lezing: Kolossenzen 3, 1-4 of: 1 Korinte 5, 6b-8
- Vers voor het evangelie: Victimae Paschalis en Alleluia 1 Korinte 5, 7b-8a
- Evangelie: Johannes 20, 1-9 of Matteüs 28,1-10
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Beluister hier de preek van deze week
Gisteravond sprak de engel tegen de vrouwen die bij het graf kwamen: “Gij behoeft niet bevreesd te zijn; ik weet dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is niet hier, Hij is verrezen zoals Hij gezegd heeft; …”
Deze morgen zien we Petrus en Johannes bij het graf. Over hen zegt het Evangelie: “Zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan”.
De engel moest de vrouwen eraan herinneren dat Jezus gezegd had dat hij zou verrijzen. De leerlingen hadden nog niet begrepen wat er geschreven staat; dat Hij uit de doden moest opstaan.
Het geloof in de verrijzenis komt niet vanzelf. Het geloof in Jezus, het geloof in God komt ook niet vanzelf. Toen Jezus in het bootje lag te slapen tijdens de storm en de leerlingen Hem wakker maakten, bracht Hij de storm tot bedaren en de golven tot rust. Daarna zei Hij: “Waarom zijt ge zo bang? Hoe is het mogelijk dat ge nog geen geloof bezit?”
Pasen is het feest van de verrijzenis en daarom is het het feest van ons geloof. Zonder geloof zien wij alleen een leeg graf. Zonder geloof begrijpen we niet wat er geschreven staat over de Christus. Zonder geloof zien we niet verder dan de grenzen van deze wereld en van dit leven.
Maar als de vrouwen horen: “ik weet dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is niet hier, Hij is verrezen zoals Hij gezegd heeft”. Als de leerlingen zien dat in het graf de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Dan wordt daar het geloof in de verrijzenis geboren.
Pasen is het feest van ons geloof. Door het geloof zien we wat je met deze ogen niet kunt zien. Door het geloof begrijpen we wat je met alleen je verstand niet kunt begrijpen. Door het geloof verliest het lijden zijn macht over ons. Door het geloof is de dood niet meer het einde. Door het geloof leren we God kennen als een liefhebbende Vader. Door het geloof krijgt alles betekenis.
Maar omdat ons geloof over een andere werkelijkheid gaat, vieren we het geloof in tekenen. De afgelopen nacht begon met het teken van het licht met het nieuwe vuur. Er kwam nieuw licht dat met de brandende paaskaars werd binnengedragen. De kaars die verwijst naar Jezus als het Licht van de wereld. Opnieuw was er het teken van het water waarin een volwassene werd gedoopt. Het water dat verwijst naar Jezus als de bron van levend water.
Alleen door het geloof krijgen de tekenen hun betekenis. Zo klonk in de nacht de geloofsbelijdenis als een hernieuwing van onze doopbelofte. Want door het geloof onderscheiden we goed en kwaad, door het geloof kiezen we voor Christus en wijzen we de boze af. Door het geloof zijn wij bereid Christus na te volgen en worden we kinderen van God.
Pasen is het feest van ons geloof. En zou u nu denken: Mijn geloof is niet zo sterk; want er zijn nog twijfels in mijn hart; ik heb nog zoveel vragen. Laat u dan meenemen door het geloof van de vrouwen die in de vroege ochtend bij het graf kwamen, laat u meenemen door de leerlingen die de doeken zagen en geloofden. Laat het woord van de engel ook in uw hart het geloof wekken: “Hij is verrezen zoals Hij heeft gezegd”.
En hebt u moeite om de vrouwen en de leerlingen te geloven, geloof dan Jezus zelf. Hij had het voorzegd, meerdere keren. Zoals Hij zichzelf al vooraf gaf in de tekenen van Brood en Wijn bij het Laatste Avondmaal, vooraf aan de dag van zijn kruisdood. Zo had Hij al vooraf gezegd dat Hij zou verrijzen.
Dat is uiteindelijk waarom wij hier zijn, omdat Hij geloofwaardig is. In zijn mond is geen bedrog gevonden. In zijn hart ging geen kwaad verborgen. In wat Hij deed was geen greintje egoïsme. Liefde was het dat Hij bracht. Hij die heeft gezegd: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Hij die het Licht in de duisternis is, Hij die de poort van de schaapstal is. Hij die de Goede Herder is. Hij die het Lam is dat geslacht werd voor onze zonden. Gelooft Hem.
En hebt u dan nog moeite om te geloven, geloof dan stem van de Vader die op de berg over zijn Zoon zegt: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.” Of kijk naar wat Jezus heeft gedaan: Lammen lopen, blinden zien, doven horen en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd.
Het is Pasen. Wat Jezus heeft gezegd is gebeurd. Na zijn kruisdood is Hij verrezen. Als dit geloof uw hart vervult, mag dit uw ogen openen om met een nieuwe blik terug te kijken naar uw eigen leven. Vraag dan de Heilige Geest dat Hij u in herinnering brengt alles wat God in uw leven al heeft gedaan. Werp dan alle bedenkingen en alle twijfel van u af, alle hindernissen die de boze opwerpt om u aan het twijfelen te brengen. Kijk met nieuwe ogen en besef hoeveel God van u houdt. Hij heeft zijn eigen Zoon de moeilijke weg laten gaan om het kwaad te ontmaskeren en de verrijzenis te openbaren.
Daarom is Jezus de weg van lijden en kruisdood gegaan. Omdat wij in deze wereld ook onze moeilijkheden hebben. Hij is de moeilijkste weg gegaan, zodat die weg voor ons begaanbaar wordt. Want Hij is verrezen. Amen, Alleluia. Zalig Pasen.
Paaswake
Zaterdag 8 april 2023, 23:00u
Celebrant: mgr. H. Van den Hende
Vanaf Aswoensdag hebben we toegeleefd naar dit moment. We hebben de plechtigheden van Witte Donderdag en Goede Vrijdag gevierd. Deze nacht vieren we dat Christus de dood heeft overwonnen. We vieren Eucharistie met de levende Heer in ons midden.
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis 1,1-2,1
- Tweede lezing: Exodus 14, 15 – 15,1
- Derde lezing: Ezechiël 36, 16-17. 18-28
- Vierde lezing: Romeinen 6, 3-1
- Evangelie: Matteüs 28, 1-10
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Hieronder de preek van plebaan M. Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal, heeft mgr. Van den Hende zijn eigen preek voorgedragen.
Beluister hier de preek van plebaan Hagen.
Gelooft u in de verrijzenis? Misschien een vreemde vraag zo in de paasnacht waarin we de verrijzenis van Christus vieren, maar toch; gelooft u in de verrijzenis? Elke zondag opnieuw spreken we het uit in de geloofsbelijdenis en straks ook bij de hernieuwing van de doopbelofte. Dan klinkt de vraag: “Gelooft u in de heilige Geest, de heilige katholieke kerk, de gemeenschap van de heiligen, de vergeving van de zonden, de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven?” Uw antwoord volgt dan: “Ik geloof”.
Twee weken geleden hoorden we de lezing van de opwekking van Lazarus. De tijdgenoten van Jezus hadden moeite om dit wonder te geloven net als de mensen van onze tijd. Ook toen hadden mensen allerlei verklaringen voor de wonderen van Jezus. Toen Jezus iemand genas die in de greep was van een onreine geest, zeiden ze: Door Beëlzebub, de vorst der duivels, drijft Hij de duivels uit. Toen Jezus op sabbat een blindgeborene genas, wilden ze niet geloven dat de man blindgeboren was en lieten zijn ouders roepen.
In onze tijd kom ik nog wel eens opmerkingen tegen als deze: Ik geloof niet in God. Want, als God goed en almachtig is, waarom laat Hij dan zoveel ellende toe? Of: Ik kan niet in God geloven. Hoe kan een liefdevolle Vader zijn Zoon een ellendige dood aan het kruis laten sterven? Ben je dan een liefdevolle en almachtige God?
Herkent u dit soort opmerkingen? Twee weken geleden heb ik hier al kort op gewezen bij de opwekking van Lazarus. Daar hoorden we dat Jezus weende. Daarop volgden twee reacties. De ene was: “Kijk eens hoe Hij van hem hield.” Maar de andere reactie was: “Kon Hij, die de ogen van een blinde opende, ook niet maken dat deze niet stierf?”
Die laatste opmerking is het waar ik nu op inga: “Kon Hij, die de ogen van een blinde opende, ook niet maken dat Lazarus niet stierf?” Je hoeft het maar een beetje te veranderen: “Kan God, die de de hele wereld geschapen heeft, ook niet maken dat mensen niet ziek worden?” “Kan God, voor wie niets onmogelijk is, ook niet maken dat mensen geen kwaad doen?” “Kon God, ook niet maken dat Jezus niet hoefde te sterven aan een kruis?”
Die vraag toen bij het graf van Lazarus, is dezelfde die we nu horen anno 2023. Elke generatie opnieuw blijft hangen in dezelfde vraag.
Ik begon deze preek met de vraag: “Gelooft u in de verrijzenis?” Daar gaat nog een vraag aan vooraf: “Waar komt het geloof in de verrijzenis van Christus vandaan?”
Daarvoor gaan we naar het evangelie van deze paasnacht. Niemand is getuigen geweest van de verrijzenis. Geen van de evangelisten geeft daar een beschrijving van. Matteüs die we dit jaar lezen, beschrijft een aardbeving, een grafsteen die niet door mensenhanden wordt weggerold. De vrouwen die dit zien horen een woord uit de hemel: “Jullie hoeven niet bevreesd te zijn; ik weet dat je Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is niet hier, Hij is verrezen zoals Hij gezegd heeft; komt zien naar de plaats waar Hij gelegen heeft.”
“Kom en zie”, zegt de engel. Dan zien de vrouwen geen verrijzenis, ze zien alleen een leeg graf. Toch gebeurt er iets in hun hoofden en harten. De engel zegt: “Hij is niet hier, Hij is verrezen zoals Hij heeft gezegd”. Daar begint het geloof in de verrijzenis. De herinnering aan het Woord dat Jezus heeft gezegd. De engel hoeft het hen alleen maar in herinnering te brengen. Dat is wat de heilige Geest doet. “Hij is niet hier, Hij is verrezen zoals Hij heeft gezegd”
Tegelijk krijgen ze een opdracht mee. Het geloof is er om te delen. De geloofservaring is niet alleen voor jou. De ervaring van de verrijzenis is er om door te geven. Dat horen ze als de engel tegen hen zegt: “Gaat nu terstond aan zijn leerlingen zeggen: ‘Hij is verrezen van de doden, en nu gaat Hij u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien’.”
Maar nog voordat ze naar Galilea gaan, meteen, als ze op weg gaan om de Blijde Boodschap te verkondigen, meteen zodra het geloof in zijn verrijzenis hun hoofden en harten heeft vervuld, komt Jezus hen al tegemoet en zegt: “Weest gegroet”. Zij gaan naar hem toe, omklemmen zijn voeten en aanbidden Hem.
“Gelooft u in de verrijzenis?” Daar hoort nóg een vraag bij. Geloof u in de ervaring van deze vrouwen? Gelooft u dat de hemel tot hen sprak en dat de heilige Geest hen te binnen bracht wat Jezus al vooraf gezegd had, zodat ze tegen alle verdriet, wanhoop en ontgoocheling heen door dit woord uit de hemel, het teken van het lege graf verstaan.
In onze individualistische samenleving dreigen we te vergeten dat ons geloof niet bij ons is begonnen. Het begon bij Abraham, het groeide en rijpte en werd doorgegeven door het Joodse Volk. Het kreeg een nieuw begin bij de apostelen die ingingen op de roepstem van Jezus: “Kom, volg Mij”. Het kreeg een nieuwe diepte bij de vrouwen bij het graf. De komende paasweek horen we meer verschijningsverhalen. De hemel komt ons steeds te hulp om de tekenen te verstaan en om Hem te herkennen als Hij in ons midden komt. Zoals nu, met de tekenen van het licht en het water, met het sacrament van de Eucharistie, de levende Heer in ons midden, want ja, Hij is verrezen. Zalig Pasen. Amen.
Witte Donderdagviering
Donderdag 6 april 2023, 19:30u
Celebrant: mgr. H. Van den Hende
Op Witte Donderdag staan we stil bij de betekenis van het Laatste Avondmaal. Jezus laat ons een teken van zijn liefde na en geeft de opdracht dit te blijven doen. Dat vieren we in deze bijzondere Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Exodus 12, 1-8. 11-14
- Psalm: Ps. 116 (115) , 12-13, 15-16bc, 17-18
- Tweede lezing: 1 Korinte 11, 23-26
- Vers voor het evangelie: Johannes 13, 34
- Evangelie: Johannes 13, 1-15
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Hieronder de preek van plebaan M. Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal, heeft mgr. Van den Hende zijn eigen preek voorgedragen.
Beluister hier de preek van plebaan Hagen.
Een overlevering, een traditie, een gebruik dat ze aan elkaar hebben doorgegeven, zo noemt Paulus de Eucharistie. Paulus schrijft dit ongeveer twintig jaar na het laatste Avondmaal en Jezus verrijzenis. Zelf heeft hij het Laatste Avondmaal niet meegemaakt, hij is ingewijd na zijn bekering.
Deze tekst van Paulus in de Tweede lezing staat in een reeks van richtlijnen die hij stuurt naar de christenen van Korinte. Maar dat de tekst ervoor begint zo:
Nu ik bezig ben voorschriften te geven, moet ik er tevens mijn afkeuring over uitspreken, dat gij uw bijeenkomsten houdt op een wijze die u meer kwaad dan goed doet. Om te beginnen hoor ik dat zich op de samenkomsten van uw gemeente partijschappen manifesteren en ik ben geneigd het te geloven: Onenigheden zijn nu eenmaal onvermijdelijk als moet blijken wie van uw leden betrouwbaar zijn. Zoals gij nu samenkomt, kan er geen sprake zijn van ‘de maaltijd des Heren’, want ieder nuttigt bij het eten zijn eigen maaltijd, met het gevolg dat sommigen honger lijden en anderen dronken zijn (1 Korinte 11, 17-21).
Zo zien we dat het toen ook niet allemaal vanzelf ging. De rijken deelden niet automatisch met de armen. Dat was wel de bedoeling, maar de praktijk is weerbarstig.
De evangelist Johannes schrijft weinig over het Laatste Avondmaal. Het lijkt erop dat hij dat niet nodig vindt, dat is, als hij zijn evangelie schrijft al in heel de kerk een vast gebruik. Maar net als Paulus wil Johannes ons eraan herinneren wat de Eucharistie voor ons moet betekenen.
Hij schrijft: Onder de maaltijd. Dus niet ervoor of erna, maar onder de maaltijd. Johannes beschrijft de voetwassing als een daad waarmee Jezus uitlegt wat de Eucharistie ten diepste betekent.
Ik heb u wel eens eerder het woordje MAVO als ezelsbruggetje genoemd: Maaltijd, Aanwezigheid, Verbond en Offer.
De Maaltijd staat in een lange traditie. Vanaf Melchisédek met een offer van brood en wijn tot en met de Exodus als het Joodse Volk met een maaltijd het vertrek uit Egypte viert, het begin van de bevrijding. Aan die maaltijd geeft Jezus nu een nieuwe inhoud. Het is de maaltijd van het vertrekken uit de macht van het kwaad, de macht van de dood en de macht van de angst, daaruit vertrekken en Hem achterna gaan op weg naar het Rijk der Hemelen, want het is nabij, ,eer nog het is gekomen.
Maaltijd, Aanwezigheid, …
In deze Maaltijd is Hij aanwezig; waar twee of drie in zijn Naam bijeen zijn, is Hij in hun midden. Van dit Brood heeft Hij gezegd: “Dit is mijn Lichaam. Van deze wijn heeft Hij gezegd: “Dit is mijn Bloed”. Dit is het wat Hij morgen zal geven op het kruis. Dit geeft Hij nu al, hier en nu, aan zijn apostelen. Wat morgen zal gebeuren, als de machten van het kwaad lijken te zegevieren, als ze zijn Leven nemen, zijn Lichaam doden, zijn Bloed vergieten, dan heeft Hij het vooraf al gegeven. Dit is meer dan symboliek, meer dan een geste, meer dan figuurlijk; dit is de bittere werkelijkheid die in een groots gebaar de grotere werkelijkheid van Gods liefde zichtbaar maakt. Hij is aanwezig, steeds opnieuw met diezelfde liefde in die grotere werkelijkheid, in het mysterie van het Sacrament.
Maaltijd, Aanwezigheid, Verbond …
Jezus brengt het Oude Verbond tot voltooiing. Hijzelf is het Nieuwe verbond in vlees en Bloed. In Hem zijn hemel en aarde weer verenigd, in hen zijn God en Mens weer één. In Hem is de vervulling van de Belofte gegeven. Zijn Verbond is het Verbond van vergeving, eindeloze vergeving, voor ieder die naar bekering verlangt, die zijn fouten betreurt en een beroep doet op die eindeloze barmhartigheid van God, die Jezus toont op het kruis als zijn hart wordt doorstoken door een lans en Bloed en Water stromen.
Maaltijd, Aanwezigheid, Verbond en Offer.
In deze Maaltijd, waarin Hij in ons midden komt en zijn Verbond met ons hernieuw, geeft Hij zichzelf opnieuw en brengen we in ons gebed tot de Vader zijn Offer in herinnering, door zijn Offer, door zijn dood en verrijzenis, is de dood overwonnen en delen wij in het eeuwig leven. In zijn Offer bieden wij onze offers aan, alles wat wij doen voor God en de naasten; met onze hogepriester mogen wij als priesterlijk volk ons leven, ons doen en laten, onze inspanningen en ons lijden een laten worden met zijn offer. Zo worden wij zijn deelgenoten, zo zijn we ten diepste met Hem verbonden en gaan we delen in zijn leven, zijn sterven en zijn verrijzen.
Het in deze geest dat de Kerk elk jaar de vastenactie naar voren brengt. Wat wij hebben, waar wij in vasten, wat wij kunnen, komt ten goede aan anderen, hen die het hard nodig hebben. Zo volgen wij Jezus na in dienstbaarheid zoals bij de voetwassing als Hij zegt: “Ik heb u een voorbeeld gegeven opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb.” Zo zet de priester zijn werk sacramenteel door en wij allen in het leven van elke dag. Zo laten we ons door hem zuiveren en reinigen om deel te krijgen aan zijn leven, zijn sterven en zijn verrijzen. Amen.
Palm- of Passiezondag
Zondag 2 april 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Bij het begin van de Goede week horen we eerst het Hosanna en daarna het Kruisig Hem. Door zijn lijden en kruisdood is Jezus werkelijk een van ons geworden. Deze Eucharistie nodigt ons uit om één met Hem te zijn.
Lezingen
- Palmliturgie, evangelie: Matteüs 21, 1-11
- Eerste lezing: Jesaja 50, 4-7
- Psalm: 22 (21), 8-9, 17-18a, 19-20, 23-24
- Tweede lezing: Filippenzen 2, 6-11
- Vers voor het evangelie: Filippenzen 2, 8-9
- Evangelie: Matteüs 26, 14 - 27, 66 of 27, 11-54
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
“Wij hebben een hogepriester die in staat is mee te voelen met onze zwakheden; Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde” (Hebreeën 4, 15).
Wanneer wij ons afvragen waarom dit zware lijden Jezus heeft getroffen, dan geeft de brief aan de Hebreeën antwoord. Nu hebben wij een hogepriester die in staat is mee te voelen met onze zwakheden.
Als het lijden u treft, tegenslagen, vermoeidheden, teleurstellingen, aftakeling, ouderdom – problemen op het werk, in het huwelijk, in uw gezondheid – spanningen tussen vrienden en familieleden – zorgen om financiën, klimaat of de woning … Als het lijden u treft – weet dan: Jezus werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij.
De grootheid van Jezus is dat ondanks een gruwelijk vooruitzicht Hij zich niet liet afbrengen van zijn weg. In een totaal vertrouwen op zijn hemelse Vader durfde Hij het aan, in trouw, gehoorzaamheid, overgave, geloof, liefde; hoe groot de mishandeling en de pijn ook waren die Hij op zich af zag komen.
Jezus ging naar Jerusalem. Na het Hosanna van de intocht en zijn Laatste Avondmaal volgde onvermijdelijk zijn Kruisweg en zijn kruisdood. “Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde”.
Deze week maken wij zijn heilige drie dagen mee, vrijdag, zaterdag en zondag. Het begint op de avond voor de vrijdag, de herdenking van Witte Donderdag. Bent u in de gelegenheid dit mee te maken, wees er dan bij, omwille van Hem, onze Hogepriester, om wat Hij voor ons heeft doorstaan om ons te bevrijden. Amen.
5e Zondag van de veertigdagentijd
Zondag 26 maart 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op deze vijfde zondag worden we geconfronteerd met dood en leven. Christus is de verrijzenis en het Leven. Dat vieren we hier in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Ezechiël 37, 12-14
- Psalm: 130 (129), 1-2, 3-4ab, 4c-6, 7-8
- Tweede lezing: Romeinen 8, 8-11
- Vers voor het evangelie: Johannes 11, 25a en 26
- Evangelie: Johannes 11, 1-45 of 11, 3-7 + 17+20-27+33b-45
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Nieuw! Beluister hier de preek van deze week
Kent u het doodsbeenderen visioen van Ezechiël? Dat begint zo: “Gods Geest nam mij mee en zette mij neer in een dal dat vol beenderen lag. Hij leidde mij er in alle richtingen tussendoor, en ik zag hoeveel er over heel het dal wel lagen en hoe dor ze waren. Daarop vroeg Hij mij: 'Mensenkind, zouden deze beenderen nog tot leven kunnen komen?' (Ezechiël 37, 1-3). Dan zegt God tegen Ezechiël: “… Mensenkind, deze beenderen zijn het volk Israël. Bij hen leeft de gedachte: Onze beenderen zijn verdord, onze hoop is vervlogen, het is met ons gedaan” (Ezechiël 37, 11).
Herkent u dit? Welke gedachte leeft bij ons? “Onze beenderen zijn verdord, onze hoop is vervlogen, het is met ons gedaan”. Wie is er nog in deze wereld die Gods wil zoekt? Onze eigen kinderen hebben het geloof verloren. Kerken worden gesloten, priesterseminaries sluiten, wie gelooft nog in eeuwig leven? wie gelooft nog in Christus? wie gelooft nog in zijn weg van zachtmoedigheid en gehoorzaamheid aan God de Vader? “… Zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?” (Lucas 18, 8).
Als de zon schijnt, als kinderen hun Eerste Heilige Communie doen, als er een gezinszondag is waar leven en vrolijkheid is, dan kan de stemming wat opgewekter zijn, maar wanneer we kijken naar de wereld om ons heen, dan is dat visioen van Ezechiël een trieste hedendaagse werkelijkheid. En toch is dat visioen een boodschap van hoop. God zegt: “Ik ga uw graven openen; in massa's zal Ik u uit uw graven wegvoeren …”.
Wat is dood en wat is leven? Zoals we ons twee weken geleden konden afvragen wat is dorst en wat is honger en verleden week wat is blind zijn en wat is zien? Nu: wat is dood en wat is leven? Paulus zegt in de tweede lezing: “Als Christus in u is, blijft wel uw lichaam door de zonde de dood gewijd, maar uw geest lééft, …”. Met ander woorden, eens sterft mijn lichaam, eens keert mijn lichaam terug tot de stof waaruit het is genomen, maar als Christus in mij is, zal mijn geest leven door Hem.
Vandaag klinkt door het Evangelie de vraag: Wat is dood en wat is leven? Het begint deze keer met een zieke: “In die tijd was er iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, …” Wat doen wij als iemand ziek is? Behalve de dokter of het ziekenhuis, de medicijnen of de therapie, bidden wij voor de zieke, we vragen Gods hulp zodat de zieke zelf het volhoudt en zodat de medici de goede keuzes maken en doen wat ze kunnen. We bidden, we vragen Gods hulp.
Dat gebeurt ook hier. De zussen van Lazarus sturen Jezus de boodschap: “Heer, hij die Gij liefhebt, is ziek.” Wat verwachten zij? Dat Hij komt, hem de handen oplegt, hem geneest en doet opstaan. Dat is wat wij allemaal hopen, dat je niet eens naar de dokter of naar het ziekenhuis hoeft. Maar Jezus wacht. Hij haast zich niet. Hij wacht net zo lang tot Lazarus dood is. Hoe reageren wij als de huisarts te lang wacht, of als de ambulance niet komt of te laat?
Het antwoord van Jezus confronteert ons met de hemelse manier van doen die niet de onze is. Als de zussen Jezus laten roepen zegt Hij: “Deze ziekte voert niet tot de dood, maar is om Gods glorie, opdat de Zoon Gods er door verheerlijkt moge worden.”
Hoe kan Jezus zeggen: “Deze ziekte voert niet tot de dood, …”. Want Lazarus gaat dood. Hij ligt al na een paar dagen in het graf. Als wij met ziekte en dood worden geconfronteerd, staat ons hoofd niet naar diepzinnige theologische of vrome woorden. We willen genezen, we willen van de pijn af, de ziekte maakt ons moe en moedeloos. Maar wat Jezus hier zegt en als uitleg geeft , moet ons aan het denken zetten, nu, hier, vandaag, zodat als wij worden geconfronteerd met ziekte en dood, wij voorbereid zijn. Jezus zegt: “Deze ziekte voert niet tot de dood, maar is om Gods glorie …”
Wat wij liever niet zien of willen zien is dit: Ook ziekte en dood, tegenslag en teleurstelling, moeilijkheden en crisissen, hebben een plek in Gods plan. Sterker nog; heel de geschiedenis van Gods Volk is een geschiedenis van vallen en opstaan, van zonde en bekering, van sterven en tot leven komen, van kleiner worden en weer groeien. Al die gebeurtenissen krijgen een plek in Gods geschiedenis met ons en onze geschiedenis met God.
Kan ziekte dan een functie krijgen? Kan het tot iets goeds leiden; zoals de ziekte van Lazarus? Eigenlijk zeggen we, het zou er niet moeten zijn. Maar dat is niet de werkelijkheid, het is er. Als wij blijven hangen in het idee dat het er niet zou moeten zijn, dan gaan we horen bij de mensen die God de maat nemen, die zeggen, ik geloof niet meer in God, want er is zoveel ziekte, er is zoveel tegenslag en ellende. Als God almachtig is, waarom stopt Hij dan niet de oorlog en waarom geneest God dan niet de kinderen? Dit zien we ook in het Evangelie van vandaag, letterlijk: “Sommigen onder hen zeiden: “Kon Hij, die de ogen van een blinde opende, ook niet maken dat deze niet stierf?” Zij zijn echter blind voor de werkelijkheid en blind voor Gods werken in onze wereld.
Wanneer wij bij tegenslagen bereid zijn de weg met Jezus te gaan, dan zal Hij op zijn tijd zeggen: “Lazarus, kom naar buiten!” Vul nu bij de naam Lazarus uw eigen naam maar in en de namen van zoveel anderen. Vandaag proeven we reeds iets van de vreugde van Pasen. Hij is de verrijzenis en het leven. Dat spreken we uit in onze geloofsbelijdenis. Amen.
4e Zondag van de veertigdagentijd
Zondag 19 maart 2023, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Het is zondag Laetare. Het licht van Pasen begint al te schijnen. Dat witte licht maakt het paars van de veertigdagentijd wat lichter, want alles wordt helder in het Licht van Christus. Dat vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: 1 Samuël 16, 1b, 6-7.10-13a
- Psalm: 23 (22), 1-3a, 36-4, 5, 6
- Tweede lezing: Efeziërs 5, 8-14
- Vers voor het evangelie: Johannes 8, 12b
- Evangelie: Johannes 9, 1-41 of 1. 6-9. 13-17. 34- 38
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Tijdens de viering in de kathedraal heeft pastoor Gouw zijn eigen preek voorgedragen. Hieronder de preek van Plebaan M. Hagen.
Nieuw! Beluister hier de preek van deze week
De lezingen van vandaag gaan over zien, over kijken en waarnemen. De profeet Samuël krijgt in de eerste lezing dit antwoord: “God ziet niet zoals een mens ziet; een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer ziet naar het hart.”
De tweede lezing van de apostel Paulus gaat indirect ook over zien. Hij schrijft: “Alles wat aan het licht wordt gebracht, komt in het licht tot helderheid. En alles wat verhelderd wordt, is zelf ‘licht’ geworden.
Het Evangelie gaat over het gewone zien en het zien met de ogen van het geloof. Tot de Farizeeën zegt Jezus: “Als jullie blind waren geweest, zouden jullie geen zonde hebben, maar nu jullie zeggen: ‘wij zien’, nu blijft uw zonde.”
Verleden week hoorden we het Evangelie over de Samaritaanse vrouw aan de put en haar ontmoeting met Jezus. Er was een soort spraakverwarring. De vrouw sprak over gewoon water; Jezus sprak over levend water. De vrouw had het over gewone dorst; Jezus had het over een geestelijke dorst. De leerlingen spraken over gewoon voedsel; Jezus sprak over geestelijk voedsel, over de wil van zijn Vader volbrengen.
Zo’n soort spraakverwarring zien we ook vandaag bij de genezing van de blindgeborene. Maar deze spraakverwarring gaat vooral over willen zien en willen geloven. Sommige Farizeeën zeiden: “Die man (Jezus) komt niet van God, want Hij onderhoudt de sabbat niet.” Hun idee over het onderhouden van de sabbat maakt dat ze het wonder niet willen zien en niet willen geloven dat Jezus van God komt. De Farizeeën hebben hun premissen, hun axioma’s, hun vooronderstellingen en uitgangspunten. Die zijn zo onwrikbaar dat alles wat daar tegenin lijkt te gaan niet goed kan zijn.
Dat zien we in onze samenleving om de haverklap terug. Bij de verkiezingen schofferen partijen elkaar, proberen zij anderen weg te zetten: Jullie zijn niet voor de natuur, jullie zijn niet voor vluchtelingen, jullie zijn niet voor klimaat, jullie zijn niet voor stikstofmaatregelen, jullie zijn niet voor windmolens, jullie zijn niet voor de werkgelegenheid, jullie zijn niet voor de bouw van nieuwe woningen, jullie zijn niet bereid te regeren. Enzovoort.
De Boeren Burger Beweging heeft de Nederlandse politiek wakker geschud. Maar de toekomst zal laten zien hoe sterk de gevestigde macht is en hoe wispelturig de bevolking. We kennen het hosanna en het kruisig Hem. Ondanks alle schandalen over de toeslagen-affaire en Groningen lijken ze niets geleerd te hebben. Recentelijk bleek dat Nederland vluchtelingen naar Rwanda wil sturen. Daarom sluit de regering de ogen voor de mistoestanden daar.
Nu is het een ding om naar de politiek of het bedrijfsleven te wijzen. Dat is ook belangrijk, het hoort bij de profetische taak van de Kerk, maar zeker zo belangrijk is het om in de spiegel te kijken. Hoe staat het met onszelf?
In vorige eeuwen was slavernij een blinde vlek in de Westerse cultuur. We zagen het niet. Zij die het wel zagen, hebben anderen de ogen geopend. In India was het kastenstelsel een blinde vlek. Men zag de stervenden op straat niet meer liggen. Toen Moeder Teresa zich over hen ontfermde heeft zij veel mensen de ogen geopend. Zo zijn er veel meer dingen.
Maar er is een verschil tussen een blinde vlek, iets wat buiten jouw schuld onzichtbaar blijft of wegkijken, iets niet willen zien. We kennen de parabel van de barmhartige Samaritaan. De priester en de leviet zagen het slachtoffer wel liggen, maar liepen om hem heen. De Samaritaan zag hem, hij kreeg medelijden en ging naar hem toe. Kijk je met de ogen van je hart en gaat je hart open voor de naaste, of kijk je met ogen van eigenbelang sluit je daarmee je hart? Soms is het nog anders: Omdat je je onmachtig voelt ergens iets aan te doen, durf je de dingen niet onder ogen te zien en sluit je je af.
Jezus opent de ogen van de blindgeborene. Mensen die geboren worden en opgroeien in een cultuur met wat voor blinde vlek ook, slavernij, kastenstelsel, tabak, drugs, alcohol, zij worden in zekere zin blind geboren. Christus moet ons de ogen openen om ongerechtigheid te gaan zien en niet weg te kijken.
Dat vraagt bereidheid; zijn wij bereid ons door Hem de ogen te laten openen? Zijn we bereid ons leven te veranderen, ideeën bij te stellen en te accepteren dat zijn visie, zijn licht het echte licht is dat alles verlicht? De apostel Paulus roept ons daartoe op in de tweede lezing, voor hem heeft iedere christen een profetische taak: “Tracht te ontdekken wat de Heer behaagt. Neemt geen deel aan duistere en onvruchtbare praktijken, brengt ze liever aan het licht”.
De blindgeborene werd buiten geworpen omdat hij geloofde in Jezus die hem de ogen had geopend. De ontmoeting met Jezus die toen volgde werd voor hem een openbaring. Jezus vroeg hem: Gelooft ge in de Mensenzoon?” de man antwoordde: “Wie is dat, Heer? Dan zal ik in Hem geloven”. Jezus zei hem: “Gij ziet Hem, het is Degene die met u spreekt”. Toen zei hij: “Ik geloof, Heer” en hij wierp zich voor Hem neer.
Aan de Samaritaanse bij de put openbaarde Jezus zich als de Messias. Aan de blindgeborene openbaart Hij zich als De Mensenzoon. Aan ons openbaart Hij zich als het Licht van de wereld die door zijn verrijzenis de hele wereld in het licht stelt. Amen.
3e Zondag van de veertigdagentijd
Zondag 12 maart 2023, 11:00u
Celebrant: mgr. H. Van den Hende
Vandaag mogen we naderen tot de Bron. Zoals de Samaritaanse vrouw de bron van levend water leert kennen, zo komen wij hier naar de Eucharistie om onze diepste dorst te lessen.
Lezingen
- Eerste lezing: Exodus 17, 3-7
- Psalm: 95 (94), 9-2, 6-7, 8-9
- Tweede lezing: Romeinen 5, 1-2. 5-8
- Vers voor het evangelie: Johannes 4, 42 en 75
- Evangelie: Johannes 4, 5-42 of 5-15. 19b-26. 39a. 40-42
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Tijdens de viering in de kathedraal heeft mgr. Van den Hende zijn eigen preek voorgedragen. Hieronder de preek van Plebaan M. Hagen.
Nieuw! Beluister hier de preek van deze week
Vanuit de oude Laurenskerk in het centrum van Rotterdam was er de afgelopen week een interreligieus overleg georganiseerd om samen te spreken en gedachten uit te wisselen over de vasten. Ik was daar ook voor gevraagd. In veel religies is het vasten een bekend gegeven. Bij ons is de veertigdagentijd, de vastentijd, begonnen op 22 februari, Aswoensdag. Voor de Islam is de maand Ramadan de negende maand en dat is hun vastenmaand. Dit jaar begint die maand Ramadan op woensdag 22 maart. Bij de Bahai is het weer anders, zij hebben 19 maanden van 19 dagen en hun vastenmaand is begonnen op 1 maart en eindigt op 19 maart. In deze maand maart zijn er dus minimaal drie religieuze stromingen bezig met vasten. Het was interessant om te horen hoe er in de verschillende religieuze stromingen wordt gevast. Er is veel overeenkomst, in de matiging bij het eten, in het doen van goede werken en ook wat betreft inkeer en bezinning.
Vandaag zien we in het Evangelie ook een ontmoeting tussen religies. Jezus ontmoet de vrouw aan de put en begint een gesprek. Op een goed moment zegt de vrouw: “Onze vaderen aanbaden op die berg daar, en jullie, Joden, zeggen dat in Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden.” Toen en nu, verschillende volkeren, verschillende gewoontes, verschillende heiligdommen, verschillende plaatsen om God te aanbidden, of het nu Joden en Samaritanen in de tijd van Jezus betreft of hier en nu de religies van onze tijd.
Het antwoord van Jezus is veelzeggend: “Geloof Mij, vrouw, er komt een uur dat jullie niet op die berg en ook niet in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. … er zal een uur komen, ja het is er al, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid. … .”
In een klap overstijgt Jezus heel de discussie over heiligdommen, over landgebonden tradities en plaatselijke gewoontes. De ware aanbidders zullen de Vader aanbidden in geest en waarheid. Dat is dus de bedoeling van Jezus voor zijn volgelingen, voor de christenen en voor alle mensen, dat wij de Vader aanbidden in geest en waarheid. Wat dat kan betekenen, komt straks.
Terugdenkend aan dat interreligieuze gesprek over vasten, moest ik denken aan de vele religieuze bewegingen die na Jezus nog zijn ontstaan. De Islam in de zesde eeuw, in de elfde eeuw de scheuring in het Christendom tussen Oost en West, in de 16e eeuw de scheuringen door de Reformatie waaronder ook de Anglicanen. Vanaf de zeventiende eeuw de Amish met de Quakers en Hernhutters. In de 18e eeuw de Oud Katholieke Kerk. In de 19e eeuw de Adventisten, Jehova’s Getuigen en ook de Bahai. Dit zijn alleen nog maar de voor ons meest bekende stromingen, er zijn er nog veel meer.
Jezus zei tegen de vrouw: “Er zal een uur komen, ja het is er al, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid”. Toen deze stromingen die ik net noemde, ontstonden, was er een idee dat zij de waarheid hadden, soms zelfs de absolute en enige waarheid, dat zij de ware Kerk zijn. De ware religie. De Jehova's getuigen geloven dat in 1914 het definitieve Rijk van Christus is begonnen. De Bahai geloven in een opvolging van de grote religies als een voortgaand proces en dat zij nu de nieuwe religie zijn voor de komende 1000 jaar. Hoe komt het dat er na Christus steeds nieuwe stromingen ontstaan? Daarvoor zou ik twee dingen willen noemen. 1. De tekorten in het christendom, tekorten in ons Kerk zijn, tekorten in ons gedrag dat niet overeenstemt met wat Jezus ons voorhoudt. En 2: Menselijke eigenwijzigheid, hoogmoed en verlangen naar macht en autonomie.
Stel dat de christenen in het jaar 600 werkelijk hadden geleefd zoals het ideaal van de eerste christenen ons laat zien; had Mohammed dan ook nog de behoefte gehad een Koran te schrijven? Stel dat de politieke belangen die al vanaf de vierde eeuw door Kerk en staat heen liepen, niet zo hoog op hadden gespeeld; had de scheuring tussen Oost en West dan ook plaatsgevonden? Stel dat de politieke belangen van Rome en Spanje in de 16e eeuw niet zo vermengd waren geweest en dat de katholieken meer hadden geleefd naar Christus voorbeeld; was de Reformatie dan ook die grote scheuring geworden, of was het een proces binnen de Kerk zelf? Zo kunnen we verder gaan. De onvolmaaktheid van de volgelingen van Jezus, maakt dat er steeds weer nieuwe stromingen zijn ontstaan.
Ik stelde zonet de vraag: De Vader aanbidden in geest en waarheid, wat betekent dat? En doen wij dat? De Vader aanbidden in de geest betekent dat ons hart bij God is, dat er geen dubbelhartigheid is zoals bij de Farizeeën. God aanbidden in de geest betekent dat de Heilige Geest in ons bidt en in ons God lof prijst. De Vader aanbidden in de waarheid sluit daarop aan. Wij hebben waarheid vaak opgevat als een soort boekenwijsheid, iets wat je opschrijft, een dogmatiek, een filosofie, waarheid als iets wat je kunt kennen. Hoe belangrijk die dingen ook zijn, toch is waarheid voor Jezus vooral iets wat je doet, Gods wil volbrengen, gehoor geven aan Gods roepstem, Jezus navolgen. Zoals Hij kan zeggen: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.
Hoe zou het zijn als wij hier als gelovigen meer en meer God aanbidden in geest en waarheid; hier in de Kerk en daarbuiten in de praktijk van alledag? Als wij God en de naaste liefhebben, luisteren naar de Geest en doen wat God ons te doen geeft? Ik geloof dat dan de eenheid weer zal groeien en de nood aan nog meer religieuze stroming zal afnemen. Echte oecumene en echte interreligieuze dialoog gebeurt in hoe wij leven en wat wij doen. Amen.
2e Zondag van de veertigdagentijd
Zondag 5 maart 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag komt God de Vader aan het woord. Wat zegt God tegen ons over Jezus? Waar roept Hij ons toe op? We mogen het horen en vieren in deze Eucharistieviering
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis 12, 1-4a
- Psalm: 33 (32), 4-5, 18-19, 20 en 22
- Tweede lezing: 2 Timoteüs 1, 8b-10
- Vers voor het evangelie: Vanuit een schitterende wolk ...
- Evangelie: Matteüs 17, 1-9
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Nieuw! Beluister hier de preek van deze week
Hebt u dat ook wel eens. Je komt van een gezellig samenzijn. Je hebt iets leuks gekocht. Op je werk kreeg je een compliment. Dan kom je thuis. Je zoon heeft een aanrijding, je dochter heeft ruzie, je man is boos. Heel je positieve stemming van zonet verdwijnt als sneeuw voor de zon. Het ene moment ben je boven op de berg. Maar even later moet je noodgedwongen van de berg af, terug in de gewone realiteit. Dat is wat de leerlingen vandaag ervaren. Eerst zien ze Jezus in een grote heerlijkheid, een overweldigende ervaring. Even later zegt Jezus: “Spreekt met niemand over wat ge hebt aanschouwd voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.”
Tegenover de heerlijkheid die ze zagen en de stem die ze hoorden, horen ze nu dat ze er niet over mogen spreken en dat Jezus, de Mensenzoon, uit de doden moet verrijzen. Tegenover de glorie op de berg staat meteen het lijden, de kruisdood en de verrijzenis. Dit is in een notendop de veertigdagentijd, de Goede Week en Pasen.
Verleden week hoorden we hoe Jezus werd beproefd in de woestijn. Steeds had Hij een Woord uit de H. Schrift om de verleiding, de bekoring de satan, af te weren. Dat betekent dat Jezus zelf eerst een luisteraar is, Hij luistert naar wat God Hem in de heilige Schrift te zeggen heeft. Hij heeft leren zien welke woorden op Hemzelf betrekking hebben.
Zo staat Jezus in de traditie van Abraham. Wat in de eerste lezing van vandaag opvalt is de bereidwilligheid van Abraham. “De Heer sprak tot Abram:“Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u zal aanwijzen.” Toen trok Abram weg, zoals de Heer hem had opgedragen. Het lijkt op de roeping van Matteüs: “Jezus zag iemand aan het tolhuis zitten die Matteüs heette, en Hij zei tot hem: “Volg mij.” De man stond op en volgde Hem.
Als de kracht van Gods Woord werkelijk binnenkomt in een ontvankelijk en bereidwillig hart, dan heeft het een grote kracht, zo groot dat we er gehoor aan geven, dat we opstaan en op weg gaan, Hem achterna.
Kijken we nu naar de leerlingen en met name naar Petrus. De drie leerlingen hebben geen idee wat er gaat gebeuren. Ze gaan gewoon met Jezus mee. Hij neemt ze mee de berg op. Een ding is dan wel duidelijk. Als Jezus de berg op gaat, dan wil Hij in de afzondering zijn om daar te bidden. Bovenop de berg verheft Hij zijn hart tot God zijn Vader. Wist Jezus wat er stond te gebeuren, of gebeurt dit op zijn gebed, op zijn vragen aan de Vader?
Wat de leerlingen daar meemaken is ook leerzaam voor ons. Petrus weet niet goed hoe hij moet reageren op deze gebeurtenis. Hoe reageer je als je op een sterke geloofservaring? We kunnen het leren van Maria als de engel Gabriël tot haar spreekt. Ze laat zich dan niet van haar stuk brengen en geeft antwoord overtuigd van haar roeping vanuit haar band met God en zegt: “Hoe zal dit geschieden, omdat ik geen omgang heb met een man?” Daarmee weerspreekt ze de engel, is dit echt een Woord van God. En ja, inderdaad, dan blijkt het dat de engel echt namens God spreekt. Daarop zegt Maria: “Zie de dienstmaagd van de Heer, mij geschiedde naar uw woord” (Lucas 1, 26-37).
Die verheerlijking bovenop de berg was er niet zozeer voor Jezus zelf. Hij had dit Woord al gehoord bij zijn doop door Johannes. Nu spreekt God de Vader tot de leerlingen. Dit glorieuze moment is er vooral voor de leerlingen. Wat kan dit voor hen betekenen?
Het kan een bemoediging zijn. Jezus spreekt over zijn verrijzenis. Straks in de Goede Week zullen de leerlingen vluchten en uiteengeslagen worden. Judas zal Jezus verraden. Petrus zal Jezus verloochenen. Onder het kruis staan slechts een paar mensen, vooral de vrouwen en de jongste leerling, Johannes. De heerlijkheid op de berg moeten zij voor ogen houden, zodat ze na Jezus kruisdood ontvankelijk zijn voor de verrijzenis. Hier mogen ze even zijn glorie zien die na de verrijzenis voorgoed zijn deel zal zijn. Heeft het geholpen? We weten het niet. Het heeft Petrus niet weerhouden om Jezus te verloochenen.
Ook wij kunnen een sterke geloofservaring hebben, een sterke roeping, en na verloop van tijd toch terugvallen in oude gewoontes, in oude zwaktes. De teleurstelling kreeg grip op de leerlingen en ze verloren de moed en de kracht. Toch verloren ze niet het geloof, ze bleven samen komen, was dat de vrucht van de berg? Zoals Jezus komst in de wereld begon met de boodschap van de engel aan Maria, zo zal Jezus verrijzenis door de engelen aan Maria Magdalena worden verkondigd. Daarna pas komen de mannen weer in beeld.
Er is nog iets wat daar boven op de berg gebeurt. Mozes en Elia verschijnen en spreken met Jezus. Mozes is de grote wetgever, Elia is de grote profeet. Wet en Profeten zijn daar bij Jezus. Nu wil Petrus drie tenten bouwen. Een tent voor Mozes, dat is voor de Wet. Een tent Elia, dat is voor de profetie. Wat zou dan de derde tent, die van Jezus betekenen? Het voorstel van Petrus wordt doorkruist door de stem van de Vader en als de Vader is uitgesproken, zijn Mozes en Elia buiten beeld. Alleen Jezus is daar. Wat hier zichtbaar wordt is het Woord van Jezus: “Alles, wat gij wilt dat de mensen voor u doen, doet dat ook voor hen. Dat is Wet en Profeten” (Matteüs 7, 12). Dit is wat God de Vader tegen de leerlingen en tegen ons zegt: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld; luistert naar Hem.” Amen.
1e Zondag van de veertigdagentijd
Zondag 26 februari 2023, 11:00u
Celebranten: plebaan M. Hagen
Vandaag op de eerste zondag van de veertigdagentijd, gaan we met Jezus de woestijn in. Met Hem zullen wij de bekoringen en verleidingen van deze tijd moeten herkennen en overwinnen. In deze Eucharistie vragen we Hem om kracht, moed en wijsheid.
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis 2, 7-9; 3,1-7
- Psalm: 51 (50), 3-4, 5-6a, 72-13, 74 en 77
- Tweede lezing: Romeinen 5,12-19 (of: 12. 17-19)
- Vers voor het evangelie: Matteüs 4, 4b
- Evangelie: Matteüs 4, 1-11
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Drie jaar geleden, dat was 2020, viel de eerste zondag van de veertigdagentijd op 1 maart. Het was de dag dat ik afscheid nam in de parochie H. Augustinus in Katwijk, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar. Het was ook het begin van de corona-pandemie. We stonden bij het afscheid nog samen in de zaal, maar er werd geadviseerd elkaar geen handen te schudden.
Deze week hoorden we in het nieuws dat de corona-pandemie nu officieel voorbij is. Vandaag is het de eerste zondag na de corona-pandemie die drie jaar heeft geduurd. Je zou het een veertigdagentijd van drie jaar kunnen noemen, een tijd van steeds iets minder. Minder reizen, minder bezoek, minder handen geven, minder uitgaan, minder geld verdienen.
In die corona-tijd ben ik in Rotterdam begonnen. Een vreemde tijd waarin we in de kathedraal plastic op de banken bevestigden om ze makkelijker te kunnen desinfecteren. We kregen preventieschermen die we op wieltjes zetten, we hebben weekends gehad van gesloten kerken, weekends van slechts dertig mensen in de kerk, we zijn begonnen met vieringen via de livestream uit te zenden (en door de week via Facebook). We hebben QR-codes gemaakt (op de banken en in de boekjes en een donatiehulp opgezet) om via de smartphone te kunnen doneren. (We hebben een donatiezuiltje geplaatst voor hen die alleen een pasje bij zich hebben.) We gingen online thuiswerken, zodat we niet hoefden te reizen. We hadden tijden waarin de scholen dichtbleven en kinderen online les kregen, er waren periodes waarin grootouders hun kleinkinderen niet konden ontmoeten. Kinderen raakten geïsoleerd en ouderen ook. Er waren schandalen over de mondkapjes die in de zorginstellingen niet geleverd werden. Ouderen werden zo als eersten slachtoffer van de pandemie.
En nu? De coronapandemie is voorbij. Sommige dingen zullen zeker langer blijven, zoals de QR-codes, (de donatiehulp en het donatiezuiltje). Andere dingen zullen langzaam in vergetelheid raken, zoals het preventiescherm, of toch niet? Er wordt regelmatig gewaarschuwd dat een tweede pandemie heel goed denkbaar is, de vogelgriep zou dat al kunnen zijn.
Wat hebben we geleerd van de corona-pandemie? We spraken van het oude-normaal en het nieuwe-normaal met mondkapjes op. Tegelijk werden we ons bewust dat het oude-normaal eigenlijk helemaal niet zo normaal was. Waarom allerlei exotische dieren op een markt? Waarom alle reizen met het vliegtuig, waardoor een virus zich in een mum van tijd over de wereld verspreidt? Maar ook ontdekten we dat online werken niet alles is, live elkaar ontmoeten, samen-zijn, dat is blijkbaar een fundamentele behoefte.
Door corona raakte de Klimaatcrisis een beetje in de vergetelheid. Maar die is er natuurlijk nog steeds volop. De Oekraïne-oorlog kwam er bovenop met een energiecrisis die we allemaal voelden in de portemonnee. Nu is de corona-pandemie voorbij, maar de Oekraïne-oorlog niet en ook de klimaatcrisis niet. Langzaam worden we ons bewust dat we niet terug kunnen in de tijd, we kunnen niet terug naar het oude-normaal. Dat oude-normaal was niet zo normaal, zoals heel vroeger slavernij normaal leek, maar niet normaal was, zoals steeds meer gas uit Groningen pompen, normaal leek, maar niet normaal was. Zoals alle kamers in huis lekker verwarmen omdat het gas zo goedkoop was normaal leek, maar niet normaal was. De corona-pandemie is voorbij, al is corona niet over, het hoort er voortaan bij. We moeten ermee leren leven.
Opnieuw is de veertigdagentijd begonnen. Dit is, zoals we bidden in de eerste prefatie, een tijd van meer toeleg op het bidden, van grotere aandacht voor de liefde tot de naaste en een tijd van grotere trouw aan de sacramenten waarin we zijn herboren.
In het evangelie zien we hoe Jezus zijn veertigdagentocht doormaakt. Hij heeft het doopsel door Johannes ondergaan. Daarbij klonk de stem van de Vader “Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb.” In de woestijn stelt de duivel Hem op de proef. Twee keer zegt hij tegen Jezus: “Als Gij de Zoon van God zijt”. Wat betekent Zoon van God zijn? Betekent dat lekker eten, brood genoeg? Goed zorgen voor jezelf? Dat is een bekoring. Jezus zal integendeel juist zelf gemalen worden tot Brood van eeuwig leven. Zoon van God zijn; betekent dat dat je kunt doen wat je wilt, met alle risico’s, God regelt wel dat jou niets overkomt? Nee, Jezus zal zelf het kruis op zijn schouders nemen. Het risico dat Hij neemt is in alles de wil van de Vader te volbrengen ook als de wereld dat niet accepteert. Zoon van God zijn; betekent dat de leugen gebruiken en de satan aanbidden, de materie goddelijke eer brengen, en je handhaven en heersen met een satansmacht? Nee, Jezus zal een doornenkroon dragen. Maar na zijn verrijzenis zal Hij zeggen: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.”
Met Jezus die weg gaan, dat is de veertigdagentijd. Zelf in de woestijn de bekoringen en verleiding onder ogen zien en ontmaskeren. Het is de tijd waarin God zijn Heilige Geest opnieuw in ons blaast, zodat wij met Jezus delen in zijn leven. Het is Jezus volgen in zijn gehoorzaamheid aan de Vader. Dat is volledig vertrouwen op de hemelse Vader en zijn Wil volbrengen. Dat zal eens het nieuwe Normaal zijn van de Nieuwe Hemel en de Nieuwe aarde. Amen.
7e Zondag door het jaar
Jubileumviering met Kroatische parochie
Zondag 19 februari 2023, 11:00u
Celebranten: plebaan M. Hagen, pater Miso en pater M.R. Hoogland cp
Vandaag horen wij een krachtige oproep; van Mozes en van Jezus: Wees heilig en weest volmaakt. Dat kunnen wij alleen in verbondenheid met Christus, die in ons midden is in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Leviticus 19, 1-2. 17-18
- Psalm: 103, (102), 1-2, 3-4, 8 en 10, 12-13
- Tweede lezing: 1 Korinte 3, 16-23
- Alleluia: Johannes 10, 27
- Evangelie: Matteüs 5, 38-48
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Waarom zijn wij hier in de kerk; met zoveel culturen, uit zoveel landen? Waarom luisteren we naar het heilig Evangelie, bidden we samen, vieren de Eucharistie? Het antwoord horen we in de lezingen van vandaag. Mozes zegt: “Wees heilig, want Ik, de Heer uw God, ben heilig”. Jezus zegt: “Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.” Paulus zegt: “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt?”
Wat is het verschil tussen heilig zijn en volmaakt zijn? Jezus kent de uitspraak van Mozes: “Wees heilig”. De evangelist Matteüs kent hem ook. Heilig betekent in het Oude Testament dat je apart gezet bent, afgescheiden van de gewone dingen. Zo zijn er heilige voorwerpen, maar ook Israël is heilig, want het is apart gezet van alle andere volken, het is Gods Volk. Zo worden ook de Eerste Christenen heilig genoemd, zij horen bij Christus, zij horen bij God, genomen uit alle volkeren, opgenomen in het Nieuwe Verbond.
Toch is heilig zijn meer dan dat, meer dan alleen apart gezet zijn; bij heilig zijn hoort ook reinheid; zuiverheid. Het volk moet zich heiligen en de kleren wassen om voor God te kunnen verschijnen (Exodus 19, 10). Mozes voegt er aan toe: “Bemin uw naaste als uzelf. Ik ben de Heer”. Gods Volk moet heilig zijn, het moet goede daden doen om voor God te kunnen verschijnen. De profeet Jesaja zegt het zo: “Aldus spreekt de almachtige Heer: ‘Gij kunt bidden zoveel als gij wilt, Ik luister niet langer. Uw handen zitten vol bloed. Gaat u wassen, gaat u reinigen! Uit mijn ogen met uw boze daden! Houdt op met kwaad doen, leert het goede doen, onderhoudt het recht, helpt de verdrukten, verdedigt de wees, pleit voor de weduwe, …’ (Jes. 1, 15-17).”
Zo komen we met ‘heilig’ zijn al dicht bij het ‘volmaakte’ waar Jezus over spreekt: Aan God toebehoren, je naaste beminnen als jezelf, zuiverheid van leven en goed doen. Dit ‘volmaakt’ zijn, heeft te maken met de overtreffende trap van Jezus. Jezus overtreft Mozes. Het goed doen van Jezus heeft een soort dwaasheid in zich, waar Paulus over spreekt, de dwaasheid van de liefde, de dwaasheid van Gods liefde. De liefde gaat verder dan het recht, de liefde gaat verder dan de plicht, de liefde gaat verder dan het verstand.
Jezus zegt: “Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.” Daarover geeft Hij in het Evangelie van vandaag ook voorbeelden die de oproep van Mozes overtreffen: “Gij hebt gehoord dat er gezegd is: ‘oog om oog, tand om tand’, maar Ik zeg u ‘biedt geen weerstand aan het onrecht, … bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen”.
Maar kan dat? Lukt dat? Is dat wel mogelijk en hoe doe je dat? Denk aan Oekraïne. Wat is wijsheid? Een moeilijke vraag. Op 5 mei vieren wij bevrijdingsdag, we werden bevrijd van de Nazi’s met hun verderfelijke ideologie en gruweldaden. Maar ooit was Nederland ook zelf de vijand. Nederland heeft excuses gemaakt voor het gedrag in Indonesië en onlangs heeft Nederland excuses gemaakt voor het gedrag rond de slavernij. Onze geschiedenis staat bol van de kleine en grote oorlogen. Dat geldt ook voor Bosnië en Kroatië, het geldt voor de hele wereld. Wat is wijsheid? Betekent de vijand de andere wang toekeren dat in de Tweede Wereldoorlog de gaskamers doorgaan? Dat kan niet zijn wat Jezus bedoelt. Toen iemand Jezus voor de hogepriester in het gezicht sloeg, keerde Jezus niet zijn andere wang toe, maar vroeg: “Waarom slaat Gij mij? (Johannes 18, 22-23)” Het is de Heilige Geest die ons leert hoe wij het kwaad kunnen overtreffen door het goede.
Hebben wij een alternatief voor oorlog en geweld? We dromen van vrede, we dromen van harmonie tussen volkeren en landen. Maar eeuw na eeuw ontstaan er weer oorlogen. Europa ging na de Tweede Wereldoorlog werken aan eenheid, de Europese Unie. Maar wat verbindt ons? Is dat angst, is dat egoïsme en eigenbelang, zijn dat handelsbelangen? Of is er een hoger ideaal? Oorlog is deel van de evolutie, is deel van de geschiedenis van de mens. Willen we daar bovenuit stijgen, dan moet de mens zelf naar een hoger niveau opstijgen. Dat lukt niet door alleen wetenschap en techniek, ook niet door louter meer verstand en intelligentie. Ethiek vraagt iets anders.
Hebben wij een ander alternatief dan dat van Jezus? Nee. De geschiedenis bewijst het ons. Jezus is de nieuwe mens die boven de evolutie uitstijgt en Hij nodigt ons uit met Hem die stap te maken. Dat betekent Kind van God zijn. Paulus zegt het zo: “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest van God in u woont?” Tempel van de Heilige Geest zijn; Lichaam van Christus; Volk van God; Kind van God; dat is: Weest heilig, weest volmaakt.
Dit is onze roeping, niets minder dan dat. Dit is de nieuwe mens van de nieuwe toekomst. Die nieuwe toekomst is Gods Koninkrijk. Paulus was vijand. Hij werd met liefde behandeld, er werd voor hem gebeden ook al waren mensen bang voor Hem. Door zijn bekering werd hij van vijand tot apostel van Christus. Ieder van ons heeft deze roeping: Jezus navolgen; of je jong of oud bent, man of vrouw, rijk of arm, uit welk land of cultuur je ook komt. Dit is onze roeping. En het is mogelijk. Christus is de Weg. De Kerk is Gods gezin. Samen mogen we die Weg gaan, dat is Synodaal; met Gods Woord en Sacramenten. Waarom zijn wij hier in de kerk; met zoveel culturen, uit zoveel landen? Om zelf zo’n Nieuwe Mens te worden naar de volle maat van Christus. Amen.
6e Zondag door het jaar
Zondag 12 februari 2023, 11:00u
Celebranten: plebaan M. Hagen en diaken E. Doe
Dit weekend horen we over de wijsheid van God. We luisteren naar Jezus die deze keer strenger lijkt dan anders. In de Eucharistie mogen we Gods wijsheid en liefde ontvangen en in ons hart toelaten.
Lezingen
- Eerste lezing: Ecclesiasticus (Jezus Sirach) 15, 15-20
- Psalm: 119 (118), 1-2, 4-5, 17-18, 33-34
- Tweede lezing: 1 Korinte 2, 6- 10
- Alleluia: Johannes 8, 12
- Evangelie: Matteüs 5, 17-37 of 20-22a. 27-28. 33- 34a. 37
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
“Wij verkondigen een góddelijke wijsheid, die verborgen was, het geheime plan, door God van alle eeuwigheid ontworpen en bestemd voor onze verheerlijking. … aan ons heeft God het geopenbaard door de Geest”.
Het geheime plan van God; wat is dat? Is dat dan nu nog geheim? In het Grieks staat daar musterioo, mysterie. Het is verhuld, het is niet bekend gemaakt. Het gaat hier om Gods wijsheid die een mysterie is voor de wereldse wijsheid, maar die gekend wordt door hen die in Christus geloven.
Waar gaat die mysterieuze wijsheid over? De afgelopen weken hoorden we dat al. De zaligsprekingen, zalig de armen van geest, zalig de treurenden, zalig die vervolgd worden om mijnentwil, want groot is hun loon in de hemel.
Vandaag komt daar weer iets bij die mysterieuze wijsheid van God. Paulus zal een hoofdstuk verder in zijn brief aan de christenen van Korinte erop doorgaan. “Als iemand onder u wijs meent te zijn, wijs volgens de opvattingen van deze wereld, dan moet hij dwaas worden om de ware wijsheid te leren. De wijsheid van deze wereld is dwaasheid voor God” (1 Korinte 3, 18-19a).
De wijsheid van deze wereld lijkt veel op het recht van de sterkste. Zorg dat je sterk bent, sterker dan anderen, zorg dat je de macht houdt, meer dan anderen, zorg dat je veel bezit, meer dan anderen, dan is je leven veilig, dan ben je een gelukkig mens. Het is de wet van de evolutie en met de evolutietheorie in de hand lijkt het gelegitimeerd te zijn om zo te leven.
Paulus ontvangt op een goed moment een antwoord van de Heer: “Je hebt genoeg aan mijn genade. Kracht wordt juist in zwakheid volkomen”.
“Kracht wordt in zwakheid volkomen.” Dit maakt deel uit van het mysterie van Gods Wijsheid en dit zien we terug in de eerste lezing van vandaag. “God heeft vuur en water voor u neergezet gij kunt uw hand uitstrekken naar wat ge verkiest. Vóór de mensen liggen het leven en de dood, en wat een mens behaagt, wordt hem gegeven. In het Evangelie zien we een zekere spanning tussen wat mensen verwachten en wat Jezus komt doen: “Denkt niet dat Ik gekomen ben om Wet of Profeten op te heffen. Ik ben niet gekomen om op te heffen, maar om de vervulling te brengen”.
In het Evangelie van deze zondag ontmoeten we een Jezus die we niet zo gewend zijn. We kijken misschien teveel met een roze bril naar Hem en moeten we die afzetten. Die roze bril laten we ons door de wereld opzetten. Hoe meer je met de wereld meebeweegt, des te meer ga je kijken met de blik van de wereld. Jezus lijkt meestal soepeler, meegaander, menselijker en begripsvoller dan de Farizeeën en Schriftgeleerden. Maar vandaag lijkt Hij juist strenger. Waar zit dat in. Ook dit is het mysterie van Gods Wijsheid.
We moeten nagaan hoe de Kerk deze teksten vanaf het begin heeft begrepen. Hoe hebben de apostelen ze verstaan, hoe hebben de Evangelisten ze opgeschreven, hoe hebben de Eerste Christenen ze begrepen? Dan vallen een paar dingen je op. De Christenen hebben geen ogen uitgerukt en geen handen of voeten afgehakt. Je zou denken, het staat er toch, Jezus heeft het toch gezegd. Ja, klopt. Hiermee wordt meteen duidelijk dat Jezus voorbeelden gebruikt zoals bij parabels en gelijkenissen. Je hebt ook hier de wijsheid van de Heilige Geest en de traditie van de Kerk nodig om te verstaan wat is opgeschreven. Laat je dat los en en denk je dat je op eigen houtje met eigen-wijsheid dit wel kunt lezen en verstaan, dan volg je de wijsheid van de wereld maar ben je dwaas voor God.
De Kerk heeft ook geen molensteen op iemand nek gebonden en in de zee gegooid. Toch wil God niet dat wij de kleinen misbruiken of misleiden. Wie dat doet, krijgt op een goed moment met Gods gerechtigheid te maken.
Soms is Jezus strenger dan de Farizeeën en Schriftgeleerden. Waarom? Omdat Farizeeën en Schriftgeleerden Gods wetten zo uitleggen, dat ze er zelf mee wegkomen terwijl zij de mensen die niet zoveel van de Wet weten, laten tobben met onhaalbare opdrachten.
Bij de wijsheid van God hoort dat ons loon pas voorbij de dood de volle maat bereikt en dat we door vergeving, liefde en trouw alle wetten overtreffen en vervullen; dat is dwaasheid voor de wereld, want voor de wereld is bij de dood alles afgelopen. Jezus durft alles aan God over te laten; dat is dwaasheid voor de wereld, die wil alles in eigen hand houden, ook de regie over het ongeboren leven en het eigen sterven. Jezus zet niet in op bezit, maar op dienstbaarheid en liefde; dat is dwaasheid voor de wereld, in de wereld gaat het erom dat jij alles bezit en dan anderen jou dienen. Bij Jezus gaat het om de innerlijkheid, een zuiver hart; dat is dwaasheid voor de wereld, die op uiterlijkheid gericht is, waarbij de innerlijke stem wordt overschreeuwd en tot zwijgen gebracht.
Als de Kerk teveel met de wereld meegaat en dat is de afgelopen 1600 jaar dikwijls gebeurd; als de normen van de wereld invloed krijgen op de Kerk, dan volgt ze niet meer de wijsheid van God maar de wijsheid van de wereld. En van die wereld zegt Paulus dat de ondergang op handen is. Dat gebeurde bij de ineenstorting van Het Romeinse Rijk en dat gebeurt bij de Westerse Wereld als zij niet bereid is de wijsheid van God te volgen. Amen.
5e Zondag door het jaar
Gezinsviering
Zondag 5 februari 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Naastenliefde, diaconie en caritas; in de lezingen van vandaag worden we aan die praktijk herinnerd. In de Eucharistie ontmoeten we Christus die ons dat consequent heeft voorgeleefd.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 58, 7-10
- Psalm: 112 (111), 4-5, 6-7, 8a en 9
- Tweede lezing: 1 Korinte 2, 1-5
- Alleluia: Johannes 6, 64b en 69b
- Evangelie: Matteüs 5, 13-16
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Hoe gaat het met u? … Dat lijkt soms een routinevraag: Hoe gaat het? Goed hoor. En met jou? Ja ook goed. Nou, dag hoor. Tot ziens.
Hoe gaat het? Elke twee jaar komt er een rapport uit over hoe het op sociaal gebied gaat met Nederland. Hoe gaat het met Nederland? Hoe sociaal zijn wij hier in ons landje? Bij de komst van Oekraïners naar Nederland groeide ineens de bereidheid om mensen op te vangen en te doneren. Maar door de inflatie houden mensen weer meer de hand op de knip.
Onze hulpvaardigheid gaat op en neer. En dat is van alle tijden. Vandaag spoort de profeet Jesaja zijn tijdgenoten en nu ook ons nu aan: “Deel uw brood met de hongerigen, neem de dakloze zwervers op in uw huis, kleed de naakten die gij ziet, en keer u niet af van uw medemensen.”
En Jesaja verbindt er iets aan. Hij zegt: “Wanneer gij dan tot de Heer bidt, zal Hij u verhoren, wanneer gij dan tot Hem roept, zal Hij antwoorden: ‘Hier ben Ik!’” Dat is een mooie gedachte; zoals het gezegde luidt: “Wie goed doet, goed ontmoet.” Liefdevol en sociaal gedrag wordt beloond, zegt Jesaja. God beloont je, als jij goed bent voort je naaste.
Toch zit er een gevaar in die gedachte, vooral als je denkt dat je die beloning hier op aarde, het liefst meteen in ontvangst kunt nemen. Dat dit niet zo is, horen we in het Evangelie: Jezus heeft alleen maar goed gedaan, grenzeloos, Hij ging tot het uiterste en vroeg ook veel van zijn leerlingen. Toch werd dat niet beloond. Integendeel; Jezus werd vals beschuldigd, mishandeld en aan het kruis geslagen. Dat is duidelijk niet ‘wie goed doet, goed ontmoet’; het is eerder ‘stank voor dank’.
Mensen reageren dan soms met de houding: Ik ben wel goed maar niet gek. Dat overkomt mij geen tweede keer. Maar die reactie is nu net niet de bedoeling. Jezus heeft tijdens zijn leven ook allerlei tegenslagen gehad en uitingen van ondankbaarheid. Bij het meisje dat gestorven was werd Hij uitgelachen. Toen Hij in Nazareth, zijn vaderstad, een stevige preek hield, gooiden ze Hem de synagoge uit en probeerden Hem van de heuvel af te duwen. Van de tien melaatsen kwam er maar een terug om Hem te bedanken. Toen Jezus bij een stad in Samaria kwam, wilden ze Hem daar niet ontvangen. Want Hij was op weg naar Jerusalem. En na een indrukwekkende genezing in het Land van de Gerasenen vroegen ze Hem hun gebied te verlaten. Dat hield Jezus niet tegen om zijn weg voort te zetten, te verkondigen, mensen te bevrijden en te genezen. Jezus ging door met goed doen.
Jezus durft de beloning aan God zijn Vader over te laten en pas voorbij de dood in ontvangst te nemen. Jezus biedt weerstand aan de twijfel of het allemaal wel de moeite loont, of het wel verschil maakt om goed te doen, of het wel iets uithaalt om mensen te vergeven, of het wel verstandig is om mensen een nieuwe kans te geven. Al die vragen komen van tijd tot tijd op. Maar Jezus blijft trouw aan zijn opdracht.
Jan Maasen die verleden jaar als medewerker diaconie afscheid nam van het Bisdom Rotterdam, schreef een boekje over diaconie, met de titel Liefde als Rode Draad. Daarin kun je lezen dat armenzorg niet alleen christelijk is; ook keizers en Farao’s hadden zorg voor de armen. Zorg van zieken en armen kwam je op veel plekken tegen. Je zag het ook in meerdere religies. Toch bracht de Christelijke naastenliefde iets nieuws. Christenen gingen in hun naastenliefde verder dan anderen, er was geen aanzien van persoon, er hoefde niets tegenover te staan, de beloning komt van God en vooral in het leven na de dood; je vergaart een schat in de hemel, zo noemt Jezus het.
Vandaag in het Evangelie herinnert Jezus ons aan het doen van goede werken, diaconie, caritas, naastenliefde, bijzonder in de laatste zin van het Evangelie. Daar staat: “Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is”.
Jezus laat ons weten dat de waardering en de dankbaarheid niet zozeer naar ons moeten terugkeren. Hij zegt: “Opdat zij uw Vader verheerlijken die in de hemel is.” Deo Gratias. God zij gedankt. Je hoeft mij niet te bedanken, maar dank God die dit mogelijk maakte.
Diaconie en Christendom horen bij elkaar vanaf het allereerste begin. Twee weken geleden hoorden we het in de laatste zin: “Jezus verkondigde de Blijde Boodschap van het Koninkrijk en genas alle ziekten en kwalen onder het volk”.
Nu terug naar Jesaja in het begin. Hij schreef: “Wanneer gij dan tot de Heer bidt, zal Hij u verhoren, wanneer gij dan tot Hem roept, zal Hij antwoorden: ‘Hier ben Ik!’” Wanneer wij de indruk hebben dat het niet goed gaat met de Kerk, dat de nieuwe generatie Jezus vergeet en niet leeft naar Gods bedoelingen. Dan kunt u denken, ik moet meer bidden, meer vasten en boete doen. Dat is niet verkeerd, maar vandaag worden we eraan herinnerd dat ons gebed niet wordt verhoord als wij niet eerst zelf de naastenliefde beoefenen.
Ons geloof kan niet zonder diaconie. Wij hebben in onze parochie rond de kathedraal geen echte werkgroep diaconie of caritas meer. Misschien moeten we daar samen iets aan doen. Amen.
4e Zondag door het jaar
Zondag 29 januari 2023, 11:00u
Celebranten: plebaan M. Hagen en diaken E. Doe
In het Evangelie wijst Jezus ons een weg die we zelf zo snel niet zouden vinden. Het is de omgekeerde wereld van de zaligsprekingen. In deze Eucharistie mag zijn Woord in ons werkelijkheid worden.
Lezingen
- Eerste lezing: Sefanja 2, 3; 3, 12-13
- Psalm: 146 (145), 7, 8-9a, 9bc-10
- Tweede lezing: 1 Korinte 1, 26-31
- Alleluia: Johannes 1, 14 en 12b
- Evangelie: Matteüs 5, 1 -12a
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Weet u wat ootmoedig betekent? Het woord komt in de eerste lezing drie keer voor. Ootmoedigen van het land, zoekt de ootmoed. Dan laat ik bij u alleen nog over een ootmoedig volk.
Ootmoedig betekent zoiets als inschikkelijk, bereidwillig van hart. Sefanja zegt dus in de eerste lezing: Zoekt de Heer, jullie allen, bereidwilligen van het land, die zijn geboden naleeft; zoekt de gerechtigheid, zoekt de bereidwilligheid! … Dan laat ik bij u alleen nog over een bereidwillig, bescheiden volk, dat zijn toevlucht vindt bij de Naam van de Heer: de rest van Israël.
Sommigen denken bij ootmoed aan het tegenovergestelde van hoogmoed, maar tegenover hoogmoed staat nederigheid. Ootmoed heeft te maken met meegaandheid, inschikkelijk zijn tegenover God. Ootmoed staat zo tegenover halsstarrigheid. Denk aan het volk in de woestijn, het was koppig, eigenwijs niet meegaand, halsstarrig. Ootmoedig is ook niet hetzelfde als gedwee. Gedwee lijkt meer willoos te zijn. Ootmoedigheid vraagt dat je actief en bewust instemt met de Ander, dat je instemt met Gods plannen.
Een wat langere inleiding omdat sommige woorden uit ons spraakgebruik verdwijnen, waardoor je niet goed meer weet wat ze betekenen. Ook in het Evangelie zien we zulke begrippen zoals: arm van geest, zachtmoedig, barmhartig en zuiver van hart.
Als Jezus verkondigt en genezingen verricht, raakt Hij dikwijls in conflict met Farizeeën, Schriftgeleerden, Oudsten, Hogepriesters, Sadduceeën, Herodianen. Veel van hen kun je rekenen tot de aanzienlijken, de machtigen. Zij hebben hun lobbygroepen, hun netwerken, hun macht; ze kunnen Herodes en Pilatus onder druk zetten, ze kunnen het volk bespelen, ze hebben geld, ze kunnen mensen omkopen.
Tegenover die macht zet Jezus de houding die we herkennen in de eerste lezing. Een ootmoedig, gewillig volk dat luistert naar Gods stem en dat bereid is Gods wil te doen. Dit zien we ook terug bij Jezus Zelf. Hij leert het ons in het Onzevader: Uw wil geschiede zoals in de hemel zo ook op aarde.
Zo vormt zich een volk dat luistert naar Gods Stem, met gewone eenvoudige mensen, zonder macht en aanzien, kwetsbaar, maar oprecht het goede doen.
Op de achtergrond spelen natuurlijk de grote verhalen zoals de eerste mens die niet luisterde maar inging op de verleiding. En ook de exodus, het vertrek uit Egypte met de opstandigheid en halsstarrigheid van het volk in de woestijn met de opstand tegen Mozes. Het had een korte reis moeten worden vanuit Egypte naar het beloofde land. Door de opstandigheid, het niet gewillig luisteren naar Gods Woord, veranderde dit in een tocht van veertig jaar waarbij vrijwel een hele generatie in de woestijn stierf en een nieuwe generatie het Beloofde Land binnen kon trekken.
Kijken we vanuit die achtergrond naar onze tijd. Ruim 1600 jaar geleden, eind vierde eeuw, werd het Christendom staatsgodsdienst. De keizer vond dat een goed idee. Toen is het Christendom enorm gegroeid, enorm groot geworden. Je moest christen zijn; heidendom werd verboden.
In onze tijd zie je een omgekeerde beweging. In de 19e eeuw gingen Kerk en staat uit elkaar; scheiding van Kerk en staat. De staat bemoeit zich niet intern met de Kerk en de Kerk zich niet met de staat. In de 19e eeuw leidde dat in sommige kerken eerst tot versterking, maar nu 100 jaar later, hebben andere ideologieën en stromingen alle ruimte gekregen. Het idee dat God niet bestaat of dat je God niet nodig hebt, kreeg alle kans en werd actief verspreid.
De Kerk werd 1600 jaar geleden groot omdat de staat de Kerk steunde door wetten. De Kerk werd daarna machtig, soms machtiger dan de staat. De kerk werd in sommige landen rijk aan grond en gebouwen. Inmiddels is dat al lang geschiedenis. Geloof en Kerk worden niet beschermd. Wetten veranderen en lobbygroepen pluggen hun ideeën.
De geschiedenis herhaalt zich is een bekend gezegde. Dat zie je hier ook. Wij keren terug naar de tijd van de Christenen in de eerste drie eeuwen. De geschiedenis die we zien bij Israël, herhaalt zich nu in de Kerk. De eerste lezing van Sefanja herinnert ons eraan: Dan laat ik bij u alleen nog over een ootmoedig, bescheiden volk, dat zijn toevlucht vindt bij de Naam van de Heer: de rest van Israël. Zij zullen geen onrecht meer doen en geen onwaarheid meer spreken; in hun mond is geen tong die bedriegt.
Ook Paulus, in de tweede lezing, is vertrouwd met deze gedachte: Naar menselijke maatstaf waren er niet velen geleerd, niet velen machtig, niet velen van hoge afkomst. Wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen, wat niets is om teniet te doen wat iets is. Gods Volk kan weer echt worden, authentiek, gelovig, rechtvaardig, gewillig luisterend naar Gods wil. Zo zegt Jezus: Zalig de armen van geest, zalig de treurenden, zalig de zachtmoedigen, zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, zalig de barmhartigen, zalig de zuiveren van hart, zalig die vrede brengen, zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid. Zij zullen Gods Volk zijn en Hij God met hen zal hun God zijn. Een eenvoudig en gewillig Volk van God. Amen.
3e Zondag door het jaar - Zondag van het Woord van God
Zondag 22 januari 2023, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Wij vieren vandaag de Zondag van het Woord van God. We willen ons opnieuw bewust worden van de Waarde van de Heilige Schrift. In deze Eucharistie mag Gods Woord ons inspireren en dichter bij Christus brengen.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 8, 23b - 9, 3
- Psalm: 27 (26), 1, 4, 13-14
- Tweede lezing: 1 Korinte 1, 10-13. 17
- Alleluia: Matteüs 4, 23
- Evangelie: Matteüs 4, 12-23 of 12-17
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Hieronder de preek van plebaan M. Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal, heeft pastoor Gouw zijn eigen preek voorgedragen.
Het is vandaag de Zondag van het Woord van God. Het was ruim drie jaar geleden een persoonlijke wens van Paus Franciscus om deze zondag in te stellen. Hij schreef een Motu Proprio waarin hij deze zondag aankondigde. Ik citeer: “De derde zondag door het jaar wordt gewijd aan de viering, studie en verkondiging van het Woord van God. Deze Zondag van het Woord van God past goed in die tijd van het jaar, waarin we aangemoedigd worden om onze banden met de Joodse gemeenschap te versterken en voor de eenheid van de christenen te bidden. … Het vieren van de Zondag van het Woord van God heeft een oecumenische waarde, want de Heilige Schrift toont voor wie zich ervoor openstelt de weg naar een authentieke en hechte eenheid”.
Drie jaar geleden haalde ik deze tekst al aan, maar twee maanden later begon de corona-pandemie. Samenkomen rond Gods Woord werd steeds moeilijker. In dit citaat van paus Franciscus staan meerdere suggesties. De paus noemt: viering, studie en verkondiging, de banden verstevigen met het Joodse Volk en de oecumene, want, zegt hij: “De Heilige Schrift toont voor wie zich ervoor openstelt de weg naar een authentieke en hechte eenheid”.
Het riep bij mij gedachten op voor kansen in de toekomst, je zou deze hele zondag kunnen inrichten rond het Woord van God, met lezing, viering, studie, verdieping, zang, muziek, maaltijd met Bijbelse ingrediënten, een vesper waarin opnieuw het Woord van God centraal staat. Het zou mooi zijn om dat te doen in verbondenheid met Jodendom en met andere christelijke kerken.
De zondag van het Woord van God kun je misschien een beetje vergelijken met het Joodse feest Simchat Torah; de Vreugde van de Wet. Een jaar lang is in de synagoge gelezen uit de Torah, de vijf boeken van Mozes en als die cyclus eindigt, begint deze weer opnieuw op dit feest Simchat Torah. Dat feest valt in de eerste maand van de Joodse kalender, op de 23e Tisri. Tussen half september en half oktober.
Onze liturgische jaartelling begint in de Advent, maar verder volgen wij de gewone jaartelling vanaf 1 januari na de geboorte van Christus. Er zijn overeenkomsten met het feest Simchat Torah maar ook verschillen. Op het Joodse feest Simchat Torah, de Vreugde van de Wet, worden de Torah-rollen meegedragen in een processie. Daarbij wordt gezongen en gedanst. Die dag valt in de herfst, in onze liturgische kalender is dat zo rond de 27e zondag door het jaar Dit jaar is dat 8 oktober.
Wat zouden we wel hiervan kunnen leren, hun manier van vieren van Simchat Torah, de Vreugde van de Wet is ouder dan onze zondag van het Woord van God. Ik denk dat we de vreugde zeker een plaats zouden moeten geven. Natuurlijk hebben we de vreugde van Pasen en en de vreugde van Kerstmis. Toch is de vreugde om het van Woord van Gods anders.
De vreugde van Pasen is de vreugde van de verrijzenis; de vreugde van de vergeving; het begin van de Eucharistie, het feest van de overwinning op de dood en de machten van de duisternis; de vreugde van het eeuwige leven.
De vreugde van Kerstmis is de vreugde van Gods barmhartigheid. Het is ook de vreugde van Gods Woord omdat het Woord is vlees geworden, want God komt ons nabij in Jezus Christus; het is de vreugde van de vervulling van de Belofte; de vreugde van de herschepping van de mens naar Gods beeld;
De vreugde van de Zondag van het Woord van God richt de aandacht op wat Gods Woord mag betekenen in ons dagelijks leven. De vreugde dat de heilige Schrift is geïnspireerd door de Heilige Geest, zoals we in het Credo van Nicea belijden. De vreugde dat God vanaf het begin spreekt, dat Hij scheppend spreekt en tot ons spreekt door de mond van profeten en verkondigers. Het is ook de vreugde die ieder ervaart die biddend de Schriften leest, bemediteert en bestudeert, wanneer Gods Woord je raakt en je innerlijk beroert.
Wij dragen in de liturgie het Evangelieboek en dat wordt bezongen met een alleluja. Misschien dat we dat in de toekomst dat wat uitgebreider kunnen doen. Zo horen we in de eerste lezing: “Gij hebt hun blijdschap vermeerderd, hun vreugde vergroot. Voor uw aanschijn zijn zij vol vreugde”.
In het Evangelie vandaag horen we het belang van de verkondiging, het belang van het Woord van God. Daar staat: “Van toen af begon Jezus te prediken.” “Jezus trok rond door geheel Galilea, terwijl Hij als leraar optrad in de synagogen, de Blijde Boodschap verkondigde van het Koninkrijk …” Hier zie je zijn eerste opdracht; dat is het verkondigen van de Blijde Boodschap, het Goede Nieuws, het Evangelie. Maar in die zin staat er meteen bij dat hij alle ziekten en kwalen onder het volk genas. De verkondiging gaat bij Hem altijd gepaard met de goede daad, met genezingen, met bevrijding van onreine geesten of de zorg dat mensen te eten hebben.
Vandaag op deze Zondag van het Woord van God heb ik met u willen nadenken over wat deze zondag in de toekomst kan betekenen. Er is natuurlijk veel meer over te zeggen, want paus Franciscus ziet hierbij ook het belang van het Woord van God voor de oecumene. Daar kunnen we het een andere keer over hebben. En lees de apostolische brief, het 'motu proprio' Aperuit illis van 30 september 2019. Laat nu de vreugde de overhand hebben omdat God ons zijn Woord heeft gegeven en Woord heeft gehouden in Christus. Amen.
2e Zondag door het jaar
Zondag 15 januari 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag horen we hoe Jezus door Johannes wordt gedoopt. Dit herinnert ons aan ons eigen doopsel. In de Eucharistie mogen we als Gods kinderen naderen tot de Maaltijd van de Heer.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 49, 3. 5-6
- Psalm: 40 (39), 2 en 4ab, 7-8a, 8b-9, 10
- Tweede lezing: 1 Korinte 1, 1-3
- Alleluia: Matteüs 11, 25
- Evangelie: Johannes 1, 29-34
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wat weet u nog van uw doopsel? Wanneer ik rondkijk zijn er misschien enkelen die niet als baby, maar als jongere of als volwassenen gedoopt zijn. Maar verreweg de meesten van ons zijn als baby gedoopt. Ik weet van mijzelf dat ik de dag na mijn geboorte ben gedoopt. Waarschijnlijk ben ik pas wat later op de dag geboren, anders was ik mogelijk nog op dezelfde dag gedoopt.
Misschien hebt u nog een foto, een doopbewijs, een doopkaars van uw doopsel. Maar wat weet u er nog van? Of u nu in Nederland bent gedoopt, in de Nederlandse Antillen, Suriname, Kaapverdië, Indonesië, Kroatië, Polen of welk land ook; meestal werd je gedoopt in de eerste dagen of maanden na je geboorte.
Dat betekent dat u toen niet zelf hebt gekozen voor uw doopsel. Uw ouders, peter en meter, zij hebben namens u geantwoord en de geloofsbelijdenis uitgesproken. Daar zit een voordeel en een nadeel aan. Het voordeel is dat je al heel jong deel uitmaakt van de Kerk, dat je sacramenteel bent ingelijfd in het Lichaam van Christus dat de Kerk is, dat je bent opgenomen in Gods Volk. Het nadeel is dat u toen niet zelf hebt gekozen.
Natuurlijk is de Kerk zich dat bewust. Daarom volgt rond je zevende, achtste of negende jaar de Eerste Heilige Communie. Dan ben je al wat ouder, je gaat meer bewust meedoen in het sacramentele leven van de Kerk. Maar ook dan ben je nog kind. Bij het heilig Vormsel sta je meestal op de brug tussen basis- en middelbare school, je gaat keuzes maken voor de toekomst. Dan word je uitgenodigd ook een keuze te maken voor Christus en zijn Kerk. Toch beseffen we dat je rond de leeftijd van 12, 13 jaar nog steeds jong bent.
Dat roept de vraag op wanneer je nu echt bewust hebt gekozen, ja hebt gezegd op Christus, op zijn Nieuwe Verbond, op zijn Kerk en zijn leer?
Vandaag horen we over de doop van Jezus door Johannes de Doper. Johannes getuigt: “Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen en Hij bleef op Hem rusten. Ook ik kende Hem niet, maar die mij gezonden had om met water te dopen, Hij had tot mij gesproken: ‘Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten, Hij is het die doopt met de heilige Geest’. Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God.”
Hierin horen we iets bijzonders. Johannes zegt: Ook ik kende Hem niet. Is dat niet vreemd? Hij is toch een neef of achterneef! We lezen toch bij Lucas dat hij als baby in de moederschoot opsprong toen Maria op bezoek kwam. Wat bedoelt Johannes als hij zegt: “Ook ik kende Hem niet”.
Johannes kende Jezus als mens, als familielid, als gelovige Jood. Maar hij kende Hem niet als Messias, als Zoon van God. Dat moest hem geopenbaard worden. Daarom zegt hij: “Die mij gezonden had om met water te dopen, Hij had tot mij gesproken: ‘Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten, Hij is het die doopt met de heilige Geest’. … Deze is de Zoon van God.” Kind van God zijn is niet zomaar aan de buitenkant te zien. We lopen daardoor het risico enkel met elkaar om te gaan als familie, als broer en zus, als vrienden, echtgenoten, collega’s. Maar kennen we elkaar ook als kinderen van God?
Wat is het verschil? Het is een hemelsbreed verschil; in hoogte en diepte, in breedte en lengte; ons leven krijgt een ander perspectief; het reikt voorbij de dood. We leven in een andere verbondenheid, het is God die ons met elkaar verbindt. We leven op de aarde, maar met de hemel als ons einddoel. We mogen de aarde beheren, besturen en benutten, maar we zijn geen eigenaar, we mogen het leven doorgeven, maar we weten en beseffen dat het van God komt.
In onze tijd maken we grote veranderingen door. Onze samenleving wordt steeds minder christelijk, steeds minder gelovig, steeds minder kerkelijk. Wat komt daarvoor in de plaats? Dat zien we aan de samenleving, als de liefde van Christus die ons bindt, uit de samenleving verdwijnt, wordt deze harder en egoïstischer. Als de vrede van Christus uit de samenleving, uit de regeringen, uit de handel en uit de media verdwijnt, komen oorlogen op. Wat we kunnen zien in de geschiedenis van Israël, zien we ook in onze dagen.
Jesaja in de eerste lezing hoort dit Woord van de Heer: “Gij zijt niet alleen mijn dienaar om Jakobs stammen op te richten en de rest van Israël terug te brengen. Ik maak u nu ook tot een licht voor de heidenen, zodat mijn heil tot de grenzen der aarde zal gaan.” In Christus is dat heil gaan stralen voor alle volken, tot de grenzen der aarde, maar als Christus gaandeweg verdwijnt uit onze samenleving, verdwijnt ook het heil dat God ons wil schenken. Kind van God zijn betekent dat je deelt in het ideaal en de zending van Christus. Natuurlijk ieder op zijn of haar eigen niveau en manier. Zijn genade werkt net zo sterk in kleine daden van liefde als in grote gebeurtenissen.
Onze tijd is een overgangstijd. Naarmate het geloof uit de samenleving verdwijnt, is het niet genoeg dat onze ouders de geloofsbelijdenis hebben uitgesproken bij onze doop, maar is het nodig dat wij zelf met overtuiging kiezen voor Christus en zijn Kerk. Dan worden wij de lichtdragers van het geloof voor de toekomst en dragen wij Gods heil de wereld in. Amen.
Openbaring des Heren - Driekoningen
Zondag 8 januari 2023, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Op het feest van Driekoningen kunnen de wijzen uit het Oosten ons inspireren. Net als zij zoeken en bezoeken wij Christus. Wij brengen net als zij onze gaven mee die we in de offerande aanbieden. In de Eucharistie geeft Christus zichzelf als zijn gave aan ons.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 60, 1-6
- Psalm: 72 (71), 2, 7-8, 10-11, 12-13
- Tweede lezing: Efeziërs 3,2-3a. 5-6
- Alleluia: Matteüs 2, 2
- Evangelie: Matteüs 2, 1-12
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Hieronder de preek van plebaan M. Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal, heeft pastoor Gouw zijn eigen preek voorgedragen.
Mag ik mij even aan u voorstellen. Ik ben een van de wijze uit het Oosten. U mag mij Caspar, Melchior of Balthasar noemen, of met welke naam ook. Onze namen zijn niet genoemd in het Evangelie. Wat voor nut zou dat ook hebben? Één Naam, daar gaat het om ‘Jezus’. Ik wil mijn verhaal met u delen, niet omdat ik belangrijk ben, wat is mijn belang vergeleken met Hem die wij hebben gevonden? Maar misschien kan het van nut zijn voor u.
De Evangelist Matteüs schreef dat wij uit het Oosten kwamen. Dat klopt, maar wat is het Oosten voor Israël. Er zijn talloze gissingen. We zouden priesters van Zarathustra zijn, we zouden uit Mesopotamië komen, uit Babylonië en Assyrië. We zouden afstammen van de drie zonen van Noach, de broers Sem, Cham en Jafet, wij zouden alle volkeren op de aarde vertegenwoordigen. Misschien is dat wel zo, maar dat waren wij ons niet bewust en belangrijker dan de plek of de richting waar wij vandaan kwamen is de vraag welke reis we echt gemaakt hebben, waar we echt vandaan kwamen.
We waren niet zo’n nobel stel. Onze belangen waren heel aards. Waarom denkt u, bestudeerden wij de sterren? Sterren zijn onze gidsen, niet allen op zee of in de woestijn, ze inspireren ons, hun eeuwige tocht aan het firmament, hun trage veranderingen en eeuwige terugkeer, hun voorspelbaarheid en trouw. Sterren staan voor ons dicht bij God, dus is het belangrijk om ze te bestuderen. Het idee dat een bijzondere ster de geboorte van een nieuwe tijd aanduidt, de geboorte van een nieuwe koning, ligt voor de hand.
Maar wat ik al zei. Onze motieven waren heel aards. Matteüs schrijft dat we drie geschenken meebrachten, goud, wierook en mirre. Maar we hadden veel meer geschenken; voor elke plaats en elke omstandigheid hadden we een passend geschenk. We hadden onze belangen. Als wij die grote koning zouden vinden, dan konden we hem onze diensten aanbieden. Magoi werken overal in paleizen en hoven van de koningen. Denk aan het boek Daniël. We waren op carrièrejacht. We reisden met politieke belangen in ons hoofd. Onze geschenken waren investeringen. Maar ach, hoe anders en hoe mooi is het uiteindelijk gegaan. Wij volgden de ster. Maar toen we afbogen richting Jeruzalem, verdween hij. En o, hoe dom! Wij dachten dat we er waren, maar we dwaalden. God is groot, Hij bracht ons uiteindelijk terug op de weg.
Het hof van koning Herodes, met de priesters en schriftgeleerden die daar af en aan liepen, het was opnieuw meer van hetzelfde van wat we aan alle hoven van koningen hadden gezien. De valse interesse, de verdrongen angst voor een nieuwe koning, het droop ervan af. We werden hoffelijk ontvangen, jawel, het ontbrak ons aan niets, maar alledrie hadden we een droefgeestig gevoel. Dit is niet het begin van een nieuwe wereld, dit is niet het nieuwe koningschap.
Wat was mijn echte reis? Eigenlijk begon daar aan het hof iets te veranderen, iets dat je moeilijk kunt beschrijven. We kenden de sterren, maar hoe vaak waren onze voorspellingen uitgekomen? Minder vaak dan we deden voorkomen. We hadden veel kennis, maar werd de wereld daar beter van, werden wij er beter van? Onze gesprekken draaiden rondom de goden van Perzië, de goden van de Grieken, de goden van de Romeinen. We waren nieuwsgierig naar die vreemde God van de Hebreeën, een van wie de Naam niet werd genoemd, een die niet werd afgebeeld en die niet werd beschreven. Het enige waardevolle aan het hof van Herodes waren de boekrollen. Daarin werd Bethlehem genoemd als de plek waar we moesten zijn.Toen we van het hof vertrokken, voelden we een opluchting. Maar een veel diepere vreugde vervulde ons toen we de ster weer zagen. Een diepe, diepe vreugde, die een verdere verandering in ons bewerkte.
De ster ging voor ons uit. Dat is niet vreemd, de sterrenhemel draait immers. Maar even leek hij stil te staan, even een moment alsof de wereld, de kosmos, alsof alles stil stond. Het was op het moment dat wij het huis binnengingen.
We hadden nog drie geschenken over, goud, wierook en mirre. Maar belangrijker dan wat wij de nieuwe Koning gaven is dat wat Hij ons schonk. Er was geen hofhouding, geen af en aanlopende priesters en schriftgeleerden, geen politieke belangen, het was alsof dat alles van ons afviel toen we het huis binnentraden. De Moeder en het Kind. Even, heel even bekroop ons het gevoel: Zouden we ons vergissen, kan dit de nieuwe koning zijn, kan dit het nieuwe begin zijn? Maar dat was de weerstand van ons oude leven, de weerstand van onze oude goden en onze gehechtheden. De lange tocht had geholpen om vrij te worden. De vreugde van de ster, het moment dat alles stil stond, en het moment dat we neerknielden, vaagden alle twijfel weg.
Wat was mijn reis? Ging die vanuit het Oosten naar Bethlehem? Mijn echte reis ging van buiten naar binnen, van wereldse belangen naar een veel groter belang. Ik reisde van mezelf weg en vond mezelf opnieuw geboren, neerknielend bij dit Kind; de echte Wijze, de Echte Koning, het echte Licht waar het licht van de ster ons heen had gebracht. Dat was onze reis, dat hebben we alledrie zo ervaren. Ik hoop dat u met de Advent en met Kerstmis ook zo’n reis hebt gemaakt, of vandaag, hier en nu, naderend tot het Mysterie van de Eucharistie, naderend tot Hem. Dat u elke keer als een ander mens naar huis gaat, want zo begint zijn Nieuwe Wereld, zo worden wij opnieuw geboren. Amen.
Nieuwjaar - Hoogfeest van de heilige Maria, Moeder van God
Zondag 1 januari 2023, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
We beginnen het nieuwe kalenderjaar met een Mariafeest. De moederlijke zorg van Maria willen we vragen over het komende jaar, voor de Kerk, voor de wereld en voor ieder van ons. Dat doen we in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Numeri 6, 22-27
- Psalm: 67 (66), 2-3, 5, 6 en 8
- Tweede lezing: Galaten 4, 4-7
- Alleluia: Hebreeën 1, 1-2
- Evangelie: Lucas 2, 16-21
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Herders in het veld. Ze haasten zich. Ze vinden er Maria en het Kind. Als ze dat hebben gezien, beginnen ze te vertellen. Zo staat het in het Evangelie: “Toen ze dit gezien hadden maakten ze bekend wat hun over dit Kind gezegd was”.
Het lijkt een beetje op eerst zien en dan geloven. Ze hebben woorden gehoord. De engel sprak: “Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David. En dit zal voor u een teken zijn: Gij zult het pasgeboren kind vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe”. Dan zeggen ze tegen elkaar: “Komt, laten we naar Betlehem gaan om te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt”. Daar aangekomen zien ze het Kind in een kribbe.
De kribbe is de voederbak voor de dieren. Het is dus iets van herders, het hoort bij hun materiaal. Een kind in een kribbe, dat betekent een herderskind, een kleine herder onder de herders, dit Kind is een van hen.
De Evangelist Lucas heeft de symboliek gezien van die gebeurtenis. Het lijkt allemaal toeval, er was geen plaats in de herberg, er was geen warme plek om hem te ontvangen. De Evangelist Johannes zegt het op een andere manier: “Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet” (Johannes 1, 9-11). Er was geen plaats in de herberg. De wereld aanvaardde Hem niet. Jozef en Maria eindigen tussen de herders en de voederbak dient tot wieg. Daar moest Jezus geboren worden, de Goede Herder wil zijn bij de herders.
Die symboliek die Lucas ziet, heeft hij waarschijnlijk uit de kring van Maria gehoord. Dat lees je indirect. Het gebeurde werd doorverteld: “Allen die het hoorden, stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden”. Zo gaat dat. Het verhaal over de geboorte van Jezus doet de ronde. De herders waren er vol van en hun verhaal werd later door Lucas opgetekend.
Maar de symboliek gaat verder. Een voederbak voor de dieren, voor de kudde, voor de schapen. Wat Lucas hier in de symboliek van een verhaal vertelt, horen we bij Johannes in theologische taal: “ … het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld.” ... “Ik ben het brood des levens: Wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst krijgen (Johannes 6, 33-35).
Het Brood des levens, voedsel voor Gods kinderen, voor de schapen die Hij weidt, dat Brood ligt hier in de voederbak. Niets is toevallig. Wat Johannes in zijn dialogen vertelt, ziet Lucas hier gebeuren in tekenen. Je moet ze zien en dan verstaan.
Maar Jezus is ook het Lam Gods. Ook dat horen we bij Johannes: “Zie, het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt” (Johannes 1, 29). Dit woord komt iedere Eucharistieviering terug, wanneer de priester de Hostie toont vooraf aan de Communie. Het Lam Gods, Hij is hier een klein lam, dat in de voederbak ligt, de herders komen op bezoek, met hun schapen, hun kudde, Hij is een lam onder de lammeren.
Het Evangelie is vol van symboliek. Johannes spreekt liever over tekenen dan over wonderen, een teken is iets dat je moet herkennen, het is iets dat een ander je geeft. Zo geeft God ons een teken, God wil ons laten weten dat we het niet moeten zoeken bij de rijken, bij de machtigen, de groten van deze wereld. God deelt ons gewone leven, de kleinheid van ons bestaan, het alledaagse, wanneer daar waarachtige liefde gebeurt.
Alles wat in het gewone leven met eerbied en liefde, met geloof en trouw, in oprechtheid gedaan wordt, daar is God.
De herders konden toen ze het Kind zagen vertellen wat ze gehoord hadden. Ze zagen dat dit woord werkelijkheid was, ze geloofden hun ogen. Ooit had de apostel Thomas ook moeite met geloven, maar toen hij de verrezen Heer zag, met de wonden in zijn handen en zijn zijde, riep hij uit: Mijn heer en mijn God.
Het is vandaag het hoogfeest van Maria, Moeder van God. Ooit had men moeite met die titel. Je moet ook even doordenken. Het gaat erom dat wie met de apostel Thomas Christus erkent als onze Heer en onze God, die erkent Maria als Moeder van Christus en dus ook Moeder van God. Maria is daarbij moeder van de Kerk en moeder van Goede Raad. Dat hebben we nodig aan het begin van het nieuwe jaar. We weten niet wat het gaat brengen, maar zoals Maria in het Evangelie de woorden die ze hoorde, bewaarde in haar hart en bij zichzelf overwoog, zo mogen wij van haar leren om die meditatieve houding van wijsheid aan te nemen.
Met Lucas en met Maria mogen we de tekenen van deze tijd leren zien en daarover nadenken. Met de herders en met Thomas mogen we leren zien met de ogen van het geloof. Dan zien we in de Eucharistie hoe Christus, de Goede Herder en Lam Gods voor ons het Brood des levens is, voedsel voor eeuwig leven. Dan wordt dit jaar met Hem een Anno Domini, een jaar des Heren 2023, met Maria en de heiligen een gezegend jaar. Amen.
Kerstmis - Hoogfeest van de geboorte van onze Heer
Zondag 25 december 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
De geboorte van Christus geeft een nieuwe wending aan onze geschiedenis. De verandering die Hij brengt, begint in ons hart, bij ons thuis en in onze geloofsgemeenschap. Dat vieren we hier en nu op dit Kerstfeest.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 52, 7-10
- Psalm: 98 (97), 1, 2-3ab, 3cd-4, 5-6
- Tweede lezing: Hebreeën 1, 1-6
- Alleluia: Wij staan in het volle licht …
- Evangelie: Johannes 1, 1-18 of 1-5. 9-14
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Kerstmis op de drempel van 2023. Verleden jaar vierden we Kerstmis online, digitaal, vanwege de coronapandemie. Dit jaar spelen er andere zorgen, zoals de oorlog in Oekraïne, de energiecrisis en natuurlijk de klimaatcrisis.
Probeert u ook zuiniger te stoken? Het energiecontract van de kathedraal verandert per 1 januari. Als het tegen zit wordt de prijs drie keer zo hoog. Dan betalen we geen € 20.000,- maar € 60.000 of nog meer. Problemen en zorgen.
Kerstmis. We vieren dat 2023 jaar geleden een Redder is geboren, een Verlosser, een Messias, dat is de Gezalfde van God, de Christus. Wat is Hij voor Redder? Op Palmzondag werden we eraan herinnerd dat Jezus een Messias is die zichzelf niet redt. Toch noemen we Hem onze Redder. Dat klonk ook in de Boodschap van de engel in deze nacht: “Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David.”
Hebt u naar het WK Voetbal gekeken? En hebt u ook de enorme afbeeldingen van Lionel Messi gezien in Argentinië. De naam Messi lijkt op messias, de redder van Argentinië, redder van de eer, redder van het Argentijnse voetbal. Maar het is alweer snel wat stiller geworden rond het voetbal en de andere vragen klinken weer volop: Wie redt ons van de oorlog in Oekraïne, wie redt ons uit de energiecrisis, wie redt ons uit de klimaatcrisis? En dan hebt u ook nog uw eigen problematiek, naast de energieprijzen en de inflatie. Want ook het leven brengt problemen mee, huwelijksproblemen, opvoedingsproblemen, problemen op school, op het werk, familieruzies, noem maar op.
“Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David.” Zo klinkt de Blijde Boodschap in de Kerstnacht. Als ik nu zou vragen: Waarin is Jezus voor u de Redder?, dan denk ik dat veel mensen niet zo makkelijk meteen een antwoord vinden. Waarin is Jezus voor u, voor ons, de Redder?
Kerstmis is een wonderlijk feest. Als u bij de kerststal staat en het kleine Kind ziet liggen, dan houdt dat Kind een enorme belofte in. Er klonken zoveel mooie woorden over Hem: Eerst van de engel Gabriël, toen van Elisabeth, daarna van de engelen bij de herders en later kwamen daar nog de woorden van Simeon en Hanna bij in de tempel. Toch was er meteen die tegenstelling waar we allemaal mee te maken hebben. Eerst al die mooie woorden vol belofte en hoop rondom zijn geboorte, maar daarna duurt het niet lang, dan moeten Jozef met Maria en het Kind vluchten vanwege de kindermoord in Bethlehem.
Hoe is Jezus onze Redder? Wat verwachten wij van deze Redder? Ja, wat verwachten wij van God, hoe zien wij God? Vandaag maakt Johannes aan het eind van het Evangelie een heel bijzondere opmerking. Hij zegt: “Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren God die in de schoot van de Vader is, Hij heeft Hem doen kennen.” Ons denken over God moet steeds weer gezuiverd worden. Dat heeft met de geschiedenis te maken. De goden die door de Romeinen werden geëerd, of door de Grieken, de Perzen, de Asteken, de Egyptenaren en waar dan, die goden zijn niet God, die goden bestaan niet, het zijn maaksels, verzinsels, bedenksels van mensen. Laatst maakte iemand de opmerking: God heeft niet de mens geschapen, de mens heeft god geschapen. Dat klopt voor zover we het hebben over de goden van het heidendom.
Maar hoever zijn wij nu in ons denken over God? Lijkt God niet nog steeds heel veel op Zeus of Jupiter. Maar dat waren bedenksel, projecties, verklaringen, een hulp om de samenleving te organiseren en de machten te verdelen. Johannes schrijft: “Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren God die in de schoot van de Vader is, Hij heeft Hem doen kennen.”
Je kunt God niet zien. Je kunt wel Jezus zien. Je kunt God alleen kennen door Jezus. Jezus is de eniggeboren God die in de schoot van de Vader is. Door dit kleine Kind in de kribbe wordt God zichtbaar. De onzichtbare God, de Schepper van de oerknal, die zijn Woord sprak en alles ontstond. Die aan het begin is en aan het einde; de Alfa en de Omega, God, zo anders dan die goden die mensen hebben bedacht, die enige echte God komt tastbaar in ons midden.
Zoals Jezus vanaf dat moment heeft geleefd, gewerkt en liefgehad, zoals Jezus zijn leven heeft gegeven voor anderen, bekommerd om kleinen en uitgestoten mensen, geduldig met de tegenstanders, vergevingsgezind voor de zondaars, tot en met de moordenaar aan het kruis en de tegenstanders die Hem bespotten, zo is God, dat is goddelijk. Hij is de Eniggeboren God, Hij is God en zo heeft God de mens bedoeld, u en mij en iedere mens.
De geboorte van Jezus met Kerstmis moedigt ons aan om zelf opnieuw geboren te worden, om zelf een nieuwe mens te worden, een mens die in alles kiest voor het goede. En weet u; doen we dat, en lukt dat beetje bij beetje, dan veranderen daarna de problemen dichtbij; de huwelijksproblemen, de opvoedingsproblemen, de problemen met school, die op het werk of de familieruzies. En dan veranderen ook de hele grote problemen zoals klimaatcrisis en oorlog. Want als wij veranderen, verandert de wereld om ons heen, niet alleen in onze beleving omdat wij er anders in staan, het is een verandering die doorwerkt.
Daarom is God in de wereld gekomen in Jezus. Zo is God mens geworden in Jezus en zo wil Hij mens worden in ieder van ons. Kerstmis is het feest van zijn geboorte en van onze geboorte. Amen. Zalig Kerstmis.
Kerstnacht
Zaterdag 24 december 2022, 23:00u
Celebrant: mgr. H. van den Hende
De geboorte van Christus geeft een nieuwe wending aan onze geschiedenis. De verandering die Hij brengt, begint in ons hart, bij ons thuis en in onze geloofsgemeenschap. Dat vieren we hier en nu op dit Kerstfeest.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 9, 1-2a.5-6a
- Psalm: 96 (95), 1-3. 11-13
- Tweede lezing: Titus, 2, 11-14
- Alleluia: Psalm 2, 7
- Evangelie: Lucas, 2, 1-14
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Voor deze viering is er van tevoren helaas geen schriftelijke preek beschikbaar. Bekijk de livestream om de preek van mgr. H. van den Hende te beluisteren.
Vierde zondag van de Advent
Zondag 18 december 2022, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Vandaag horen we aankondiging van de Emmanuel, ‘God met ons’. Met dat verlangen zien wij uit naar het Kerstfeest en we vieren het nu reeds in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 7, 10-14
- Psalm: 24 (23), 1-2, 3-4ab, 5-6
- Tweede lezing: Romeinen 1, 1-7
- Alleluia: Matteüs 1, 23
- Evangelie: Matteüs 1, 18-24
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Hieronder de preek van plebaan M. Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal, zal pastoor R. Gouw zijn eigen preek voordragen.
“God met ons.” Dat is de betekenis van Emmanuel. De profeet Jesaja kondigt het aan; ruim zevenhonderd jaar voor de geboorte van Christus. God met ons. Die naam is een belofte, is hoop, is troost. Toch roept die naam ook een vraag op. Was God dan niet met hen vóór die tijd? Als Jesaja profeteert dat God met ons zal zijn, dan moet dat ook iets over de tijd van Jesaja zeggen.
En dat klopt, in zijn tijd waren er meerdere oorlogen, de val van het Noordelijke Koninkrijk, opstanden van de Filistijnen en het beleg van Jeruzalem. Moeilijke tijden, verwarring, waar doe je wijs aan. Word je niet door de kat gekrabd, dan wordt je wel door de hond gebeten, van de regen in de drup.
In zo’n periode kunnen gelovigen het gevoel krijgen dat God hen in de steek heeft gelaten. Dat gevoel kan je ook persoonlijk hebben, als allerlei dingen tegenzitten en je denkt, nog even en ik gooi het bijltje erbij neer.
God met ons. Emmanuel, dat kan je op veel manieren ervaren. Als het leven goed gaat, denk je, God zij dank en waaraan heb ik het verdiend. Als het leven tegen zit, denk je, hoe houd ik het vol en waaraan heb ik dat verdiend?
De belofte van Jesaja lijkt een beetje op onze Advent. We bereiden ons voor op de komst van de Heer. Maar die komst is tweeledig, dat hoorden we de afgelopen weken in de prefatie van de Advent. We gaan vieren dat Hij 2023 jaar geleden is gekomen, zoals Jesaja had voorspeld en we zien ook uit naar zijn komst aan het einde van de tijd. Bovendien is er ook nog een derde komst waar we naar uitzien, dat is zijn komst bij ieder van ons individueel, als ons leven eindigt en wij daar mogen zijn waar Hij is (Johannes 14, 3).
Voor de Christenen is het belangrijk dat de komst van Jezus was voorzegd, dat Jezus inderdaad de vervulling is van Gods belofte. Want daardoor gaan we begrijpen hoe we Gods beloften uit het Oude Testament moeten lezen en verstaan. Paulus schrijft daarover in de tweede lezing. Hij schrijft: “Het evangelie dat God eertijds door zijn profeten in de heilige geschriften heeft aangekondigd, de boodschap over zijn Zoon, die naar het vlees geboren is uit het geslacht van David”. “Die naar de heilige Geest is aangewezen als Zoon van God door Gods machtige daad, door zijn opstanding uit de doden”.
Paulus geeft dan aandacht aan drie dingen: De Boodschap over Gods Zoon is in de heilige geschriften aangekondigd. Dat woord komt terug als we in de geloofsbelijdenis zeggen: “Volgens de Schriften”. Dan is het belangrijk dat Jezus is geboren uit het geslacht van David. Zo wordt Hij ook meerdere keren genoemd: “Jezus, Zoon van David”. En het derde punt, dat Jezus Gods Zoon is, heeft God getoond door Hem uit de dood te doen verrijzen. Ook dat komt terug in de geloofsbelijdenis.
Het is belangrijk om steeds terug te kijken hoe de eerste Christenen zo zeker waren dat Jezus de Messias, de Verlosser, de Redder, Gods Zoon was. Niet iedereen nam dat aan. Jezus werd als Godslasteraar aan het kruis genageld. Het heeft er alles mee te maken dat je het geloof nodig hebt om inderdaad te kunnen zien hoe God in deze wereld werkt en hoe God zijn beloften vervult, zelfs na 700 jaar.
We leren hieruit dat wijzelf geduld moeten hebben, Gods plannen overzien vele eeuwen. Dat geldt ook nu voor de Kerk en voor onze toekomst. In de tweede helft van de vorige eeuw zijn wij mensen ons vertrouwen gaan stellen in wetenschap en techniek, in ons eigen verstand, in de vooruitgang en we droomden er al van dat we de hemel op aarde zouden scheppen. De Tweede Wereldoorlog was voorbij, de Koude Oorlog was voorbij. Maar we deden onze ogen dicht voor alle ellende die gewoon doorging. We dachten dat een vrije markt alles zou oplossen, dat de liberale mens de mens van de toekomst zou zijn. Maar zonder dat we er erg in hadden, stapten we in de oude valkuil van eigenwijsheid en hoogmoed.
De keerzijde zien we bij de H. Jozef. Hem noem ik een luisteraar, zoals Noach en Abraham luisteraars waren. Zij konden innerlijk luisteren, zoals Jozef in een droom het woord van de engel verstaat. Een woord dat dwars door zijn eigen gedachten heengaat, dat doorbreekt, inbreekt, dat zijn plannen omgooit en tegelijk een bevrijdend Woord is dat antwoord is op zijn vragen.
Het Woord van de engel, Gods antwoord, brengt een heel nieuw perspectief, waaraan Jozef zich durft toevertrouwen. Denkt hij eerst aan scheiden, uit respect voor zijn vrouw, nu weet hij dat hij geroepen is om voor haar en het Kind te zorgen. Die zorg van Jozef maakt dat Jezus kan opgroeien en uitgroeien tot de Redder die Hij is.
We zijn op de vierde zondag van de Advent. We hebben de afgelopen weken de visioenen gehoord van Jesaja, over de wolf en het lam, de panter en de leeuw, het kleine kind bij het nest van de slang. We hebben gehoord: “Versterk de slappe handen en strekt de wankele knieën. Vat moed, God komt om ons te redden”. Vandaag dus de belofte van Emmanuël: God met ons. Dat is ook de belofte waar Jezus mee eindigt als Hij terugkeert naar de Vader: Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld. In die belofte mogen we staan en de laatste Advent-week ingaan en ons voorbereiden op zijn komst met Kerstmis. Amen.
Derde zondag van de Advent
Zondag 11 december 2022, 11:00u
Celebrant: mgr. H. Van den Hende
Het is zondag Gaudete, een dag om je te verheugen, want we zijn inmiddels over de helft van de Advent. Wat zal de oorzaak van die vreugde zijn? Daarover gaan de lezingen en dat vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 35, 1-6a. 10
- Psalm: 146 (145), 7, 8-9a, 9bc-10
- Tweede lezing: Jakobus 5, 7-10
- Alleluia: Jes. 61, 1 (cf. Lc., 4, 18)
- Evangelie: Matteüs 11, 2-11
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Hieronder de preek van plebaan M. Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal, heeft mgr. H. Van den Hende zijn eigen preek voorgedragen.
“Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken?” Jezus stelt een vraag aan zijn tijdgenoten. Zij kennen Johannes. Veel van hen hebben zich door hem laten dopen in de Jordaan.
“Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken?” Zijn jullie naar een riethalm gaan kijken, door de wind bewogen? Wat bedoelt Jezus met dat voorbeeld? Riethalmen groeien langs het water. Ze stonden op veel plekken langs de Jordaan waar Johannes doopte. Zijn ze naar iemand gegaan die meewaait met elke wind, die bepaald wordt door de windvlagen van de tijd en de trends van deze wereld? Ben je naar de Jordaan gegaan om te horen wat je graag hoort? Nee, Johannes was geen riethalm die meewaait met elke wind. “Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken?” “Naar iemand in verfijnde kleding?” Die vind je daar niet, die vind je in de paleizen.
Jezus stelt hun de vraag wat hun verwachting was, hun verlangen. Waarom hebben jullie de moeite genomen om naar de Jordaan te trekken en daar ondergedompeld te worden in het water en je zonden te belijden? (Matteüs 3, 5-6). Wat was hun verwachting over Johannes?
Die vraag mogen we ook onszelf stellen. Waarom bent u naar de kerk gekomen? Om naar een preek te luisteren die meewaait met de winden van deze tijd, een riethalm door de wind bewogen? Bent u naar de kerk gekomen voor de kleur van het kazuifel, de oude glas in lood ramen of de liturgische muziek? De kledingmode vindt u volop in de winkels, de verlichte ramen en kerstverlichting vindt u in de straten. Muziek vindt u in de concertzalen en op de televisie. Waarom bent u naar de kerk gekomen?
Het antwoord dat Jezus zelf gaf op de retorische vragen over Johannes de Doper was: “Waartoe zijn jullie dan wel uitgetrokken? Om een profeet te zien? Inderdaad, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet!” Dat geldt ook voor de Mis, met deze toevoeging: Zoals Jezus over Johannes de doper spreekt: “Voorwaar, Ik zeg u: onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Niettemin is de kleinste in het Rijk der hemelen groter dan hij.” De kleinere in het Rijk der Hemelen is Jezus Zelf. Hij is de Zoon; en Hij, de kleinere, is groter dan Johannes de Doper.
Zo mogen wij antwoorden op de vraag: “Waarom bent u naar de kerk gekomen?” Om een inspirerend woord te horen? Inderdaad, zelfs meer dan een inspirerend woord: Om Gods Woord te Horen, om Gods Zoon te ontmoeten, om het Sacrament te vieren van zijn Nieuwe Verbond.
Het is de derde zondag van de Advent, zondag Gaudete. Verheug u! Dat horen we terug in de eerste lezing: “Woestijn en steppe zullen zich verheugen, jubelen en bloeien de dorre vlakte”. Het is de vervulling van het visioen van Jesaja: “God komt om u te redden. Dan gaan de ogen van de blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden. De lamme zal springen als een hert en jubelen zal de tong van de stomme.” Als Jezus antwoord geeft aan de leerlingen van Johannes de Doper, zegt Hij: “ “Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd”. In feite zegt Jezus. “Ga zeggen dat het visioen van Jesaja hier en nu zijn vervulling vindt.”
Waarom bent u naar de kerk gekomen? Voor een riethalm die meewaait met elke wind? Voor de verfijnde kleding die je vindt in de haute couture winkels? Dezelfde vraag kunnen we stellen over Kerstmis. Waarom zien wij uit naar Kerstmis? Is het om de feestelijke maaltijden, is het vanwege de vrolijke kerstboom, is het omdat de sinterklaascadeautjes verplaatst zijn naar Kerstmis? Is het om de vrolijke kerstmuziek of een gezellige kerstfilm?
Het is Advent, het is de tijd van verwachting, van uitzien naar zijn komt én zijn komst voorbereiden. In de tweede lezing schrijft Jacobus: “Hebt geduld tot de komst van de Heer”. Advent is dus ook geduld oefenen, want we verwachten niet dat de komende Kerstmis inderdaad de vrede wereldwijd een feit zal zijn, we verwachten niet dat het visioen van Jesaja ineens werkelijkheid zal zijn: “Dan huist de wolf bij het lam, vlijt de panter zich neer naast het geitje, grazen tezamen het kalf en het leeuwenjong, een kleuter kan ze weiden. Koe en berin hebben vriendschap gesloten, hun jongen liggen naast elkaar!” We verwachten niet dat de Russische Beer vriendschap heeft gesloten met de Oekraïense koe. Daarom zegt Jesaja: “Maak slappe handen sterk, geef kracht aan knikkende knieën. Spreek tot allen die de moed verloren hebben: ‘Vat moed en vrees niet: uw God komt’.”
Waartoe zijn wij hier naar de kerk gekomen? Daarvoor: Om Gods Woord te horen, Gods Zoon te ontmoeten in het Sacrament van de Eucharistie, om moed te vatten en kracht te vinden, om de hoop te bewaren en door te gaan op zijn weg. Want eens zullen woestijn en steppe zich verheugen, jubelen en bloeien de religieuze dorheid van de Westerse wereld en de kerkelijke woestijn van het liberale Westen. “Pronken zal zij met lelies, van blijdschap jubelen en juichen”. Dan gaan de ogen van de geestelijk blinden weer open en zullen de oren van de geestelijk doven geopend worden. De geestelijk verlamde zal springen als een hert en jubelen zal de tong van de geestelijk verstomde. Het is zondag Gaudete, verheugt u. Amen.
Tweede zondag van de Advent
Zondag 4 december 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
We horen vandaag over een visioen van vrede, wie zou daar niet naar verlangen, juist in deze Advent? De vervulling van het visioen is Christus en zijn nabijheid vieren we hier en nu reeds in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 11,1-10
- Psalm: 72 (71), 2, 7-8, 12-13, 17
- Tweede lezing: Romeinen 15, 4-9
- Alleluia: Lucas 3, 4.6
- Evangelie: Matteüs 3, 1-1
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wat is de droom van heel de mensheid? Wat is ons diepste verlangen, niet alleen voor de Advent en voor Kerstmis? Kijken we daarvoor naar de eerste lezing: “Dan huist de wolf bij het lam, vlijt de panter zich neer naast het geitje, grazen tezamen het kalf en het leeuwenjong, … Koe en berin hebben vriendschap gesloten, … en de leeuw vreet hooi met het rund. De zuigeling speelt bij het hol van de adder, en het kleine kind steekt zijn handje in het nest van de slang!”
Ik zag laatst zo’n dierenfilmpje op YouTube van een jong poesje dat kennismaakt met kleine kuikentjes. Allemaal heel leuk en lief, maar over een half jaar gedragen ze zich heel anders. Je kunt bij de eerste lezing van de profeet Jesaja denken aan een sprookje, aan een dierenvertelling. Maar gaat dit verhaal daarover? Gaat het wel over dieren of moet je de vraag stellen: “Wie is die wolf naast dat lam, wie is die panter naast het geitje, wie is die jonge leeuw en die slang waar dat kind mee speelt?”
Deze gelijkenis uit het visioen van Jesaja gaat eigenlijk niet over dieren, de Bijbel is geen sprookjesboek, het heeft gelijkenissen en parabels. Deze vergelijking gaat over mensen, over steden, over volken en machten die zich gedragen als een wolf, een panter, een leeuw, een berin, een slang.
Maar dan, wat ziet Jesaja? Ze zijn niet langer bloeddorstig, ze verscheuren de kleinen en de weerlozen niet meer, de slang liegt niet meer, bedriegt niet meer, en spuit zijn dodelijke gif niet meer. Tegenpolen en aartsvijanden sluiten vriendschap, de kinderen zijn veilig.
Is dat niet het visioen van Kerstmis, is dit niet een prachtige schildering over vrede op aarde, dat het niet over dieren gaat, maar over mensen? Jesaja zegt: “Dan zondigt niemand meer, doet niemand meer kwaad op heel mijn heilige berg, maar zal de gehele aarde vervuld zijn met liefde tot God, zoals de zeebodem bedolven is onder het water”. Een nieuwe liefde die de aarde overspoelt, een ander soort vrede die alle harten vervult; is dat niet onze hoop en ons verlangen in de Advent, waarmee we toeleven naar Kerstmis? Liefde tot God, eerbied voor Gods schepping, zorg voor Gods kinderen, respect voor Gods geboden, achting voor God als onze Schepper; als dát de aarde overspoelt; als dát de harten van de mensen vervult.
Hoe stelde Jesaja zich dat voor? Hij dacht aan een nazaat van Isaï, uit de stam van aartsvader David: “De geest van de Heer zal op hem rusten, de geest van wijsheid en verstand, de geest van raad en heldenmoed, de geest van liefde en vreze des Heren, en deze vreze des Heren zal hij uitstralen”. Niet voor niets klinken deze woorden bij het Sacrament van het Vormsel. Dit zien we in Jezus en dat is waar Jezus ons mee wil vervullen, met Gods Geest. Jesaja dacht aan een nazaat van Isaï, een leraar, een koning, een rechter, een profeet, een priester, een die de machtigen, de leeuwen en panters, de beren en slangen van zijn tijd weet te temmen.
Zou Jesaja Jezus hebben herkend en erkend als Messias, wanneer hij Jezus zou hebben meegemaakt? Het is maar de vraag. Jezus is mild, is bekommerd om zieken, tegenover Pilatus zwijgt Hij. Ja, Hij kan fel zijn tegenover Farizeeën en Schriftgeleerden, maar zelfs met hen blijft Hij in gesprek. Jezus lijkt niet op een krachtpatser, een superman met heldenmoed. Johannes de Doper, toen hij in de gevangenis zat, had ook vragen aan Jezus. Hij kende Jezus, hij was familie van Hem. Hij had Hem aangewezen; “zie het Lam Gods”. Toch zegt Hij: “Ook ik ‘kende’ Hem niet”. Johannes stelt zich zo de messias voor: “De wan heeft Hij in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer grondig zuiveren; zijn tarwe zal Hij in de schuur verzamelen, maar het kaf verbranden in onblusbaar vuur.” Inderdaad, Jezus komt zuivering brengen; Hij brengt de vervulling van de belofte, maar zo anders dan wat wij mensen ons voorstellen. Wie had ooit gedacht aan de Menswording en de kruisdood van Gods Zoon?
God zendt zijn Messias, dat vieren we in de Advent, op weg gaan naar Kerstmis. God kwam ons niet alleen 2023 jaar geleden te hulp, Hij blijft ons te hulp komen. Als God het klagen, het bidden en smeken van zijn volk hoort, dan zendt Hij zijn bode, zijn gezant, zijn profeet. Het hoogtepunt is dat Hij zijn Zoon heeft gezonden, maar ook nu blijft God ons te hulp komen door zijn Kerk, door zijn Woord en Sacramenten, door degene die Hij zendt.
De vraag is nu: verlangen wij echt naar de vervulling van dat visioen, dat die panter en die leeuw, die beer en die slang getemd zijn, dat zij in vrede leven met alle kwetsbaren op aarde? Dan moeten we beseffen dat Jezus daarin onze Weg is. Zijn Weg is de weg van bekering. Als Jezus in de openbaarheid treedt, zegt Hij: “bekeert u en gelooft in het Evangelie”. Zijn weg is de weg van de navolging; het is je kruis opnemen, kwaad verdragen en overwinnen met liefde, zondaars vergeven en je eigen tekorten en zwakheden onder ogen durven zien, vergeving vragen en er steeds opnieuw weer aan werken.
Dit is de weg, wie die weg gaat met Jezus, leert de wolf en de panter, de leeuw, de berin en de slang in zichzelf te temmen. Alleen zo realiseert God zijn Koninkrijk, het Nieuwe Jerusalem, het paradijs van de toekomst. God wijst ons de weg. Hij geneest ons en redt ons, Hij brengt de vervulling van de belofte door ons geloof in zijn Zoon. Door naar Hem te luisteren en Hem na te volgen, zo vindt het visioen zijn vervulling in ons leven en in onze wereld. Zo alleen kan de Advent ons tot Kerstmis brengen. Amen.
Eerste zondag van de Advent
Zondag 27 november 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
De Advent is begonnen. We willen ons voorbereiden op de komst van Christus. De lezingen spreken vandaag over waakzaamheid, want Gods Koninkrijk is nabij. Dat vieren we hier en nu reeds in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 2, 1-5
- Psalm: 122 (121), 1-2, 3-4a, (4b-5, 6-7,) 8-9
- Tweede lezing: Romeinen 13, 11-14
- Alleluia: Psalm 85 (84), 8
- Evangelie: Matteüs 24, 37-44
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wat is waakzaam zijn? Het leger in Oekraïne is waakzaam, de mensen in de steden ook vanwege de bombardementen en de uitval van elektriciteit. Een iets vrolijker beeld, de voetballers op de WK moeten ook waakzaam zijn. Je kunt als voetbalteam, zelfs als je meer kwaliteit hebt, toch verliezen omdat je tegenstander waakzamer is, sneller, actiever en harder loopt. Waakzaam ben je ook als je kind koorts heeft, je slaap licht, je hoort elk geluid. Dat is ook zo als een dierbare gaat overlijden. We noemen dat zelfs waken. Erbij blijven in de nacht om hem of haar niet alleen te laten sterven. We kennen ook de Paaswake, de avond en de nacht waarin we waken tot het Gloria klinkt en we vieren dat de Heer verrezen is. De dood heeft niet het laatste woord.
Op deze eerste zondag van de Advent is er waakzaamheid omdat we uitzien naar een geboorte. Normaal weet je niet wanneer het kind besluit te komen. Maar met Kerstmis staat het vast. Dat maakt het iets eenvoudiger, maar toch spreekt de Kerk opnieuw over waakzaamheid. We gaan immers de geboorte vieren van Hem die aan deze wereld een nieuw begin heeft gegeven. Dat nieuwe begin zien we symbolisch terug in onze jaartelling. Soms lijkt dat nog het enige te zijn dat rechtstreeks terugwijst naar de geboorte van Christus. Rond Kerstmis en Oud-en-Nieuw zullen er ongetwijfeld weer artikelen verschijnen waarin wordt gediscussieerd of Jezus wel echt 2023 jaar geleden geboren is en of we nog wel moeten spreken over voor Christus of na Christus.
Wij vieren het en we zijn ervan overtuigd dat geen mens op aarde zo’n verandering heeft gebracht en nog steeds teweegbrengt, dan Christus. Dus vieren we zijn geboorte en tellen we onze jaartelling vanaf dat moment, en maakt het ons niet uit of die jaartelling wel helemaal klopt.
Wat mag dan die waakzaamheid in deze Advent betekenen? We hoeven niet te zorgen voor een mooie wieg, een warm huis, een vroedvrouw en wat nog meer. Zo vieren we zijn geboorte niet. Wat is dan onze waakzaamheid? Daarvoor gaan we terug naar de reden waarom Jezus geboren is, waarom God ons zijn Zoon heeft gegeven.
Als ik zeg dat onze jaartelling in de wereld een van de weinige dingen is die rechtstreeks aan de geboorte van Jezus herinnert, dan overdrijf ik misschien iets, maar toch. Zelfs het Kerstfeest dat gaat over zijn geboorte, wordt in de wereld meer een pakjesfeest met een kerstman, dan een bezinning op de geboorte van Christus.
Wat de wereld ook doet en welke kant ze ook op beweegt, de Kerk gaat gewoon door op de weg die ze gaat door de tijd. Daarover spreekt Jezus in het Evangelie. De wereld toen en de wereld nu verschillen echt niet zoveel. Of je nu een smartphone hebt en een computer, een auto en een huis met centrale verwarming, of dat je reist met een koets en een karavaan, een telraam gebruikt en een kampvuur, de echte vragen van het leven blijven hetzelfde, toen en nu.
Jezus haalt het voorbeeld aan van Noach. “Zoals het ging in de dagen van Noach, zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon. Zoals de mensen in de dagen vóór de zondvloed doorgingen met eten en drinken, met huwen en ten huwelijk geven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij niets vermoedden totdat de zondvloed kwam en allen wegrukte, zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon.”
Noach was in de wereld, maar niet van de wereld. Hij was waakzaam. Hoe uitte die waakzaamheid zich? Noach luisterde, zijn innerlijk bleef gericht op Gods stem in zijn hart. Het is de waakzaamheid van een hart dat verlangt naar God, een hart dat God liefheeft en dat Gods wil zoekt te doen. Een hart dat openstaat voor Gods bedoeling en luistert. Dat is Noach. Zo zegt het verhaal ons dat hij als enige gespaard bleef toen het onheil losbarstte.
Het verschil is van buiten moeilijk te zien. Het leven gaat door: eten, drinken en huwen. Werken, sporten en WK in Qatar. Waar moet dan nu het verschil zitten? De een wordt meegenomen, de ander achtergelaten. In de wereld is de regenboogband ineens erg populair. Men lijkt helaas vergeten te zijn wat dit symbool oorspronkelijk betekende. God ging een Verbond aan met Noach en spande toen zijn regenboog in de wolken. God beloofde om nooit meer de aarde te verwoesten met zo’n vloedgolf. Zo werd de regenboog symbool en teken van Gods nieuwe Verbond. Onze waakzaamheid hoeft zich niet meer te richten op een verwoesting die van God zou komen. We moeten ons nu richten op een verwoesting waar wij als mensheid zelf verantwoordelijk voor zijn.
Toch heeft de waakzaamheid ook nu te maken met zoiets als vertrekken, zoals bij de exodus, met Pasen, weg uit het Egypte van Farao en de slavernij. Nu zegt Jezus: “Kom, Volg Mij”. Toch trekt Jezus niet weg uit Israël. Jezus spreekt over een heel ander “Beloofd” land. Hij zegt: Je kunt het Rijks Gods niet zien, het is niet hier of daar. Jezus vraagt ons waakzaam te zijn voor ons leven in verbondenheid met God en de naaste, waakzaam zijn in geloof, hoop en liefde. De Advent is bedoeld als een hulp daarin: Zijn we verslapt? Ingedut? Een beetje zoals het Nederlands elftal? Moeten we wakker worden en alert? Gemotiveerd en actief? Waakzaam, zodat we ons doel voor ogen houden? We willen klaar staan als Christus komt. Niet alleen over vier weken op 25 december, maar op alle momenten van ons dagelijks leven. Amen.
Christus Koning van het Heelal
Zondag 20 november 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op het feest van Christus Koning horen we wat zijn koningschap Hem gekost heeft. In de Eucharistie worden we herinnerd aan zijn lijden, zijn dood en verrijzenis en ontvangen we kracht en inspiratie om Hem na te volgen.
Lezingen
- Eerste lezing: 2 Samuël 5, 1-3
- Psalm: 122 (121) 1-2, 3-4a, 4b-5
- Tweede lezing: Kolossenzen 1, 12-20
- Alleluia: Marcus 11, 10
- Evangelie: Lucas 23, 35-43
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Komende woensdag is het Red Wednesday, Rode Woensdag. U kent natuurlijk allemaal Black Friday, een koopjesfestijn, tenminste als de kortingen die worden aangeprezen ook echt kortingen zijn en niet een maand geleden plotseling allemaal eerst in prijs zijn verhoogd. Black Friday is populair, Red Wednesday niet zo, maar we gaan eraan meedoen.
Red Wednesday, Rode Woensdag is begonnen door de wereldwijde hulporganisatie Kerk in Nood. In november 2016 lanceerde ACN (AID to the CHURCH in NEED) in het Verenigd Koninkrijk ter promotie van het laatste rapport over vrijheid van religie in de wereld, haar allereerste Red Wednesday-campagne. Belangrijke gebouwen, kerken en scholen werden rood verlicht, waaronder Westminster Abbey, Westminster Cathedral, Houses of Parliament en de Universiteit van Oxford.
Gebouwen die in de afgelopen jaren van de campagne in het rood zijn verlicht, zijn onder meer het Colosseum, de Sacre Coeur-basiliek in Parijs, de Trevi-fontein in Rome, het Christusbeeld op de Corcovado in Rio de Janeiro, het Oostenrijkse parlementsgebouw en de kathedraal van Frankfurt. Ook vonden in veel kerken "Avonden van Getuigenis" plaats, waarop christenen verslag deden van de vervolging in hun thuislanden.
Hier in onze Westerse samenleving bestaat er zoiets als selectieve verontwaardiging en selectieve aandacht. Op dit moment staan de kranten vol over het WK voetbal in Qatar. Er is aandacht voor de mensenrechten daar en terecht, er wordt gediscussieerd over het wel of niet dragen van een regenboogband, er is gediscussieerd over de delegatie van de Nederlandse regering, maar het lijkt erop dat de handelsbelangen het zwaarst wegen.
Alle aandacht voor minderheidsgroeperingen, voor mensen die gediscrimineerd worden, mensen en groepen die onderdrukt worden zijn belangrijk en vragen onze inzet en solidariteit. Maar er is een groep die stelselmatig uit de media verdwijnt. Soms is er een kort bericht, maar het bereikt amper het journaal, en zeker niet de praatprogramma’s als we het aantal minuten vergelijken met andere groepen en onderwerpen.
De vrijheid van Godsdienst staat onder grote druk wereldwijd. Fanatieke, militante en extreme groepen trekken de aandacht. Religieus gemotiveerd geweld werpt een schaduw over alle religies. Maar weet u wat de grootste groep religieus vervolgden is, wereldwijd? Dat zijn de christenen. Misschien is dat logisch omdat de christenen met 2,2 miljard de grootste religie in de wereld is, maar kijken we naar de aandacht die daarvoor is, dan is dat bedroevend weinig. Welke regeringsdelegatie vraagt in een bezoek aan een land aandacht voor de vervolging van christenen. We lezen er nauwelijks iets over. Selectieve aandacht en selectieve verontwaardiging.
Het is vandaag Christus Koning en dit jaar lezen we niet uit Matteüs 25, met de bekende lezing wie aan zijn linker- of rechterhand komt te staan; ook niet uit Marcus met de vraag van Pilatus en het antwoord van Jezus: ́Zijt gij de koning der Joden?” “Ja, koning ben Ik. Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Al wie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.” Dit jaar volgen we Lucas met Jezus die sterft aan het kruis. Dat roept de vraag op: “Wat hebben wij voor koning?” Een koning die zichzelf niet redt. Maar daarvoor is Hij ook niet gekomen. Hij is gekomen om ons te redden, zichzelf hoeft Hij niet te redden.
Hij is de Goede Herder die zijn leven geeft voor zijn schapen. Maar er is iets vreemds. Hij komt de schapen te redden, maar zijn schapen in de wereld lijden onder vervolging, uitsluiting en geweld. Hiermee zit je midden in het mysterie van het Christen zijn. Wie zich door Jezus laat redden, wordt door Hem uitgezonden met een opdracht of wordt meteen uitgenodigd om Hem te volgen. Wie zijn reddende hand voelt, hoort ook zijn stem: “Kon volg Mij”.
Amen.
33e Zondag door het jaar
Zondag 13 november 2022, 11:00u
Celebrant: rector H. Eggink
Volgende week vieren we Christus koning. De lezingen van deze zondag geven beelden van de eindtijd en klinken bijzonder actueel. Toch is er hoop, maar die vraagt bekering. Dat is waarvoor we hier zijn, om met Jezus een nieuwe weg op te gaan. De Eucharistieviering is daarvan het teken.
Lezingen
- Eerste lezing: Maleachi 3, 19-20a
- Psalm: 98 (97) 5-6, 7-8, 9
- Tweede lezing: 2 Tessalonicenzen 3, 7-12 of 7-14
- Alleluia: Matteüs 24, 42a en 44
- Evangelie: Lucas 21, 5-19
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Dit is de preek van plebaan M. Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal, zal rector Eggink zijn eigen preek voordragen.
Een hoop ellende, dat is wat we horen in de lezingen van vandaag. Aan die lezingen kun je merken dat we naar het einde van het kerkelijk jaar gaan. Ze hebben alles te maken met het einde, het einde van een tijdperk, het einde van een samenleving, het einde van de wereld. Hoe ga je om met die ellende?
De tweede lezing heeft een ander onderwerp: “Als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten”. Bij de Eerste Christenen ging het ook niet vanzelf. Een gemeenschap die alles hartelijk deelt met elkaar, zo’n gemeenschap trekt ook profiteurs aan. Paulus is dan streng. Christus heeft nooit arbeid geschuwd, Hij ging door tot het bittere eind. Ook Paulus heeft dag en nacht gewerkt, als apostel en als tentenmaker. Hij verdiende zijn eigen boterham, en was niemand tot last. Dat voorbeeld houdt hij zijn medechristenen voor.
De andere lezingen zijn zwaarder: Maleachi zegt namens God: “Zie: de dag gaat komen die brandt als een oven. Al de hoogmoedigen, al wie boosheid bedrijven, worden in brand gezet door de dag die gaat komen.” Je zou dit woord gemakkelijk kunnen toepassen op de huidige tijd. Klimaatverandering veroorzaakt steeds grotere bosbranden wereldwijd. Mensen die daar wonen ervaren een klimaat dat brandt als een oven met temperaturen van boven de 50 graden en wat het over tien en twintig jaar zal zijn, kunnen we raden.
Toch bedoelt Maleachi iets anders: “Allen wie boosheid bedrijven, worden in brand gezet door die dag.” Dat zien we níet wereldwijd. Het zijn niet alleen slechte mensen, niet alleen degenen die het kwaad hebben veroorzaakt die in brand raken en worden gestraft. Wereldwijd zijn het vooral zij die er niets aan kunnen doen, juist de armen krijgen te maken met enorme overstromingen, met hittegolven, branden en heftige stormen. Gerechtigheid vind je niet in deze wereld. Die zal van God komen. Klimaatverandering raakt ook vooral de meest kwetsbaren en de veroorzakers komen er nu nog redelijk vanaf. Jezus zegt het op een andere manier. “Nog vóór dit alles geschiedt, zullen zij ú vastgrijpen en vervolgen; zij zullen ú overleveren aan de synagogen en gevangen zetten, zij zullen ú voor koningen en stadhouders voeren omwille van mijn Naam. Het zal voor ú uitlopen op het geven van getuigenis”. Jezus waarschuwt zijn volgelingen, de rechtvaardigen, voor de ellende die komt.
Het zijn geen leuke teksten vandaag, een week voor Christus Koning. Volgende week zondag is het ook niet leuk, dan horen we hoe Jezus aan het kruis hangt. Hoe ze Hem bespotten en zeggen: “Anderen heeft Hij gered; laat Hij zichzelf eens redden als Hij de Messias van God is, de uitverkorene!”. Die ellende begint dus al bij Hem dat Hij al de ellende over zich heen krijgt, dat Hij de schuld krijgt en dat Hij dat accepteert. Dit overkwam de Eerste Christenen. Zij werden inderdaad voor de keizer gebracht en gedood. Jezus zelf was hun voorbeeld. Hij werd eerder al voor Pilatus gebracht en veroordeeld. De wereld wijst een zondebok aan om de schuld niet bij zichzelf te hoeven zoeken
De lezingen zijn herkenbaar in onze tijd en dwingen ons tot nadenken. Het gaat niet alleen over klimaatverandering of een energiecrisis, een woningcrisis of volksverhuizingen. De ellende is vaak nog dichterbij. Hoe ga je om met de concrete ellende in je eigen leven? De heiligen kunnen ons daarbij helpen. Hoe hebben zij Jezus nagevolgd? Een goed voorbeeld is Liduina van Schiedam.
Als Liduina nu had geleefd, dan was haar al twintig keer het voorstel gedaan door artsen, psychologen of buurtgenoten om te kiezen voor Euthanasie. Maar Liduina had geleerd het lijden op te pakken op de manier van Jezus. De ellende is haar niet bespaard gebleven. Als jong meisje werd ze bedlegering. Ze zag vriendinnen trouwen en kinderen krijgen. Zij kon niet eens al te fel daglicht verdragen. Liduina werd net zo opstandig met net zoveel weerstand als ieder van ons, als wij ziek zijn, als wij moeten inleveren, ouder worden, als onze energierekening te hoog wordt en het te koud is in huis om lekker te zitten. Liduina mopperde ook. Tot pastoor Jan Pot haar leerde om het lijden van Jezus te overwegen. Dat lukte niet meteen, maar toen het haar eenmaal lukte kon ze jaren later zeggen, dat ze het lijden niet prijs wilde geven, zelfs als ze het met één weesgegroetje kwijt kon zijn. Met die mentaliteit, met dat geloof, zou Liduina ook in onze tijd niet kiezen voor euthanasie, ze wilde het leven, het lijden en sterven met Jezus meemaken en zo met hem tot overwinning komen.
Als Jezus over de tempel in Jerusalem zegt: “Wat ge daar ziet: er zal een tijd komen dat er geen steen op de andere gelaten zal worden: alles zal verwoest worden”, dan zien we dat ook in onze tijd gebeuren. We zijn trots op deze mooie kerk. Maar hoeveel kerken zijn er al afgebroken of omgebouwd tot woningen of een boekhandel. En dat gaat verder, zolang de wereld zwelgt in zelfgenoegzame autonomie en God en Gods gebod ontkent, zolang de wereld kwaad spreekt over de kerk en over anderen, maar haar eigen kwaad niet onder ogen ziet, zolang de wereld kiest voor egoïstisch eigenbelang, maakt ze het gezegde waar: Homo homini lupus. De ene mens is een wolf voor de ander.
Willen wij de wereld redden, dan zullen we Jezus moeten navolgen. Dat is méér dan naar de kerk gaan en bidden bij de maaltijden. Jezus navolgen betekent ook getuigen door zijn manier van leven te volgen, zijn Woord te verkondigen. Wat het gevolg van zo’n getuigenis is, zien we in het Evangelie van vandaag. Het vraagt echte moed om die ellende te trotseren. Maar ook is er zijn belofte: “Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen.” Amen.
32e Zondag door het jaar - Willibrordzondag
Zondag 6 november 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Wij vieren hier de Eucharistie dankzij velen die lang geleden de moeite hebben genomen het geloof te verkondigen. De H. Willibrord was een van hen. Hem willen we deze zondag gedenken.
Lezingen
- Eerste lezing: Makkabeeën, 7, 1-2. 9-14
- Psalm: 17 (16), 1. 5-6. 8b en 15
- Tweede lezing: 2 Tessalonicenzen 2, 16 – 3, 5
- Alleluia: Apok. 2, 10c
- Evangelie: Lucas, 20, 27-38
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Willibrord. Elk jaar worden we aan hem herinnerd, aan zijn missiewerk in onze streken, zijn geloof, zijn inzet, zijn vuur, zijn wijsheid, zijn geduld, zijn tact en zijn volharding.
Er zijn twee manieren waarop het Christendom zich kan vestigen. Een manier is er vanaf het eerste begin, vanaf Christus. Dan gaat het om persoonlijke bekering. Eerst binnen het Jodendom, zij die Christus aanvaardden als de Messias, zijn Woord aanvaardden en Hem probeerden na te volgen in het dagelijks leven. We zien het bij de apostelen en de eerste Christenen tot de vierde eeuw toe. Dit is de oudste manier, de persoonlijke individuele bekering.
De tweede is de bekering als groepsproces. Dat zien we vanaf de vierde eeuw. Als het Christendom niet langer verboden is en aan het eind van de vierde eeuw zelfs verplicht wordt gesteld en het heidendom wordt verboden. Dan gaat het om gebieden, steden, groepen. Er is weinig of geen keuze en de persoonlijke motivatie om christen te worden is beperkt.
Twee bewegingen, een op persoonlijke keuze en een via de groep, de grote beweging, de staatsgodsdienst.
Willibrord zag dat die persoonlijke keuze in zijn tijd niet makkelijk werd gemaakt. Er was een maatschappelijke druk vanuit de heidense koningen, die liever een sterke en stoere god hadden, een Wodan, een Donar, een Freia, et hun verhalen. Daar kwamen strijders vandaan, die goden hadden zij als machthebbers liever dan een God die sterft aan een kruis, een weerloze God die zichzelf niet redt en een redding alleen van de ziel. Daar win je geen oorlog mee.
In zo’n maatschappij is er moeilijk een echte vrije keuze te maken voor Christus en de Kerk, voor het Evangelie en de navolging. Willibrord zag die onvrijheid en besloot te overleggen met de Christelijke vorst, Pepijn. Alleen als de koning een andere maatschappelijke sfeer zou bewerken, zou het Christendom hier kans krijgen. Dat is de weg van Willibrord die hij met succes heeft gevolgd.
Daar zitten voor en nadelen aan. Wanneer bekeert een heidense koning zich? Als hij gedwongen wordt? Als hij niet anders kan? Als hij verslagen wordt en tot de conclusie komt dat Christus, de God aan het kruis die verrezen is, sterker is dan de goden die ze tot dan toe hadden vereerd?
Kijkend naar de geschiedenis, dan is het heden niet heel verschillend. Al sinds de Verlichting in e 17e en 18e eeuw is de moderne wereld in ontwikkeling. Maar heel oude menselijke trekjes veranderen niet. Tijdens de verlichting werd gepromoot dat het verstand het belangrijkste was, daarna werd gepromoot dat wetenschappelijk onderzoek het belangrijkste was. Maar mensen gedragen zich lang niet altijd verstandig en er gaan heel veel ideeën rond van dingen die helemaal niet wetenschappelijk zijn vastgesteld.
Oude ondeugden als egoïsme, jaloersheid, bedrog, diefstal, eigengereidheid, valsheid, wellust, hoogmoed en gewelddadigheid, laten zich niet wegredeneren of zo verklaren dat ze kunnen worden beteugeld.
Het geloof in Christus zou ideaal gezien een heel persoonlijke en vrije keuze moeten zijn. Maar dan is het nodig dat we inderdaad innerlijk vrij zijn om voor Hem te kiezen. Onze samenleving is post christelijk, en ze beweegt zich steeds verder weg van het Christelijk ideaal. Dat betekent dat zij die voor Christus en zijn Kerk willen kiezen, vaker alleen staan.
Willibrord kwam tot de conclusie dat dit voor een groot deel van de bevolking niet lukt, dus koos hij ervoor de heersende macht hulp te vragen.
De heilige Bonifatius koos de andere weg. Hij vond dat de heersen macht zich wel christelijk noemde, maar zich heel vaak niet christelijk gedroeg. Hen wilde hij niet om hulp vragen. Hij ging voor de persoonlijke bekering, radicale navolging van Jezus.
In onze tijd zal het lang duren voordat de overheid het geloof in Christus positief zal steunen. De scheiding van kerk en staat zal daarin een hoge muur vormen. Dat geeft de Kerk haar vrijheid terug, maar tegelijk zal de grote massa het moeilijk krijgen om gelovig te blijven en betrokken bij de Kerk en de navolging van Christus.
Op deze Willibrordzondag worden we uitgenodigd om zelf na te denken over ons geloof en ons gelovig zijn. Gaan we in grote lijnen mee met de heersende cultuur, leunen we op wat algemeen gangbaar is? Dan kan het zijn dat we gaandeweg toch verder van het Evangelie verwijderd raken.
Komen we tot een persoonlijke keuze, dan kunnen we ons inspannen zelf een omgeving te scheppen waardoor we geholpen worden om Jezus na te volgen. Doen we dat, dan vinden we inspiratie bij zowel Wiilibrord als Bonifatius. Dan zijn we als gelovigen, als Christenen in de wereld en toch niet van de wereld. Dam kunnen we op onze eigen manier stappen zetten in de navolging van Christus. Amen.
31e Zondag door het jaar
Zondag 30 oktober 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Wat heeft de tollenaar Zacheüs te maken met de evolutie en met nepnieuws? In de lezingen van vandaag komen we dit alles tegen. De Eucharistie helpt ons de waarheid te kennen en daaruit te leven.
Lezingen
- Eerste lezing: Wijsheid 11, 23 - 12, 2
- Psalm: 145 (144) 1-2, 8-9, 10-11, 13cd-14
- Tweede lezing: 2 Tessalonicenzen 1, 11-2,2
- Alleluia: Lucas 21, 36
- Evangelie: Lucas 19, 1-10
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wat hebben de evolutie, nepnieuws en Zacheüs met elkaar te maken? De lezingen van vandaag brengen ze bij elkaar. De eerste lezing uit het boek wijsheid zegt: “Heer, heel de aarde is voor U als een stofje op de weegschaal, als een vroege dauwdruppel die neervalt op aarde. Maar Gij ontfermt u over allen, want Gij vermoogt alles; en Gij let niet op de zonden van de mensen, opdat ze tot inkeer komen”. De aarde als een stofje op de weegschaal. Onlangs kwamen er nieuwe foto’s van het heelal in het nieuws. De James Webb-ruimtetelescoop toont een 'babyperiode van het heelal. Wetenschappers willen graag terugkijken in de tijd. Dat kan op deze manier.
De theorie van de oerknal, is bedacht of ontdekt door de Belgische katholieke priester, astronoom, kosmoloog, wiskundige en natuurkundige Georges Lemaître (1894 – 1966). Toen hij zijn berekeningen aan Einstein stuurde, gaf deze als antwoord dat de berekening perfect klopte, maar dat een uitdijend heelal een absurde gedachte is. Later gaf Einstein toe dat dit in zijn hele carrière zijn grootste blunder is geweest. Lemaître had gelijk, onderzoekers na hem bevestigden steeds opnieuw dat de theorie klopt.
“Heer, heel de aarde is voor U als een stofje op de weegschaal”. Teksten uit de Bijbel kun je zo interpreteren, maar je loopt een risico. Je zou kunnen denken dat de Bijbel eigenlijk de Big Beng beschrijft. De paus in de tijd van Lemaître wilde dat ook doen. Waarop Lemaître hem beleefd maar dringend vroeg dat niet te doen. Geloof en verstand horen bij elkaar, maar de Bijbel is geen wetenschappelijke boek. De paus heeft dat toen goed in zijn oren geknoopt.
Voor Lemaître waren geloof en wetenschap niet met elkaar in strijd, integendeel, zijn geloof inspireerde hem om met een frisse blik nieuwe mogelijkheden te zien. Hij zei ooit dat hij in het weekend zijn werk als priester deed met de verkondiging in de liturgie en door de week zijn werk als wetenschapper en professor. De evolutie kan ons op een nieuwe manier naar God laten kijken. God heeft de tijd, Hij heeft de eeuwigheid. God laat de natuur zijn gang gaan, maar niet ongecontroleerd. De krachten en de relaties die vanaf de oerknal aanwezig zijn, leidt en begeleidt Hij. Zo is deze schepping het wonder dat ze is en staan wij mensen in verwondering dat wij bewustzijn hebben, dat we kunnen nadenken en studeren en het heelal doorvorsen.
Zoals God met de schepping op weg is en haar begeleidt, zo is God met elke mens op weg. We hebben vrijheid, we hebben onze eigen wil, onze natuurlijke en biologische wetten en structuren, God heeft ze zo gewild. We hebben ook onze beperkingen en onze valkuilen. God kent ze. De tollenaar Zacheüs kende ze ook. Voor hem was geld een valkuil, maar ook de bescherming die hij kreeg van het Romeinse Rijk. Dat was ook de reden dat de bevolking hem met de nek aankeek. Geld innen voor de Romeinen en daaruit zelf je zakken vullen ten koste van de bevolking.
Zijn stadsgenoten hebben hun oordeel klaar, hij was veroordeeld en kansloos. Voor mensen wel, voor God niet. Dat is wat Jezus laat zien. Jezus kijkt met andere ogen, hij kijkt met de liefde van de Vader. Hij zegt het zo: “De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken, en om te redden wat verloren was.” Onmiddellijk komt de gelijkenis van het verloren schaap naar boven en de parabel van de verloren zoon. Die verhalen worden hier ineens werkelijkheid. Hier is een verloren schaap, hier is een verloren zoon. Zo zegt Jezus: “Want ook deze man is een zoon van Abraham”.
Wat voor roddels, wat voor verhalen gingen rond over Zacheüs? Wat voor kwaadsprekerij en nepnieuws. Wanneer wij ons gelijk willen halen of houden, dan is dit onze grote valkuil. We geloven maar al te graag datgene wat past bij onze mening, bij onze oordelen en veroordelen. Zo worden we blind voor de onwaarheid, blind voor nepnieuws. Ook nemen we dan soms de onwaarheid of onrecht op de koop toe omdat we geen alternatief zien. Jezus biedt dit alternatief. Hij gaat het huis van Zacheüs binnen en daarmee verandert de omstandigheid van deze tollenaar, hij verandert, zijn leven verandert erdoor.
Paulus in de tweede lezing waarschuwt ook tegen nepnieuws, tegen gemanipuleerde berichten die tot doel hebben de boel te ontwrichten en de gemeenschap uit elkaar te drijven. Hij schrijft: “Laat u toch niet opschrikken door profetieën of uitspraken of een brief die van ons afkomstig zouden zijn, en die beweren dat de dag van de Heer is aangebroken”. Paulus verwachtte wel de wederkomst van Christus binnen een paar generaties. Maar hij besefte ook dat voor God één dag is als duizend jaar. Hij houdt voor ogen dat God ons de tijd geeft om die weg van Jezus te leren.
Ook in het geloof bestaat dus nepnieuws. Het is aan de Kerk om waarheid van onwaarheid te blijven onderscheiden. Onze tijd staat overigens bol van nepnieuws, het internet staat er vol mee. Helaas is de klimaatverandering geen nepnieuws maar bittere realiteit. Paus Franciscus heeft niet voor niets de schitterende encycliek geschreven Laudato ‘Si, over hoe wij met de schepping om moeten gaan. Wat ook geen nepnieuws is, dat is dat we als Kerk terug moeten naar de oorspronkelijke inspiratie van Christus, de navolging van Christus, met een radicale liefde en inzet voor de naasten.
Evolutie, God neemt de tijd om zijn plan te voltooien. Nepnieuws, alsof het einde der tijden is aangebroken en Zacheüs die van Jezus een nieuwe kans krijgt die hij met beide handen aangrijpt. Het Evangelie gaat over hier en nu, over u en mij. Amen.
30e Zondag door het jaar
Zondag 23 oktober 2022, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Vandaag horen we de interessante gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar. Wat kunnen we van hen leren wij naderen tot God en deelnemen aan de Eucharistie?
Lezingen
- Eerste lezing: Ecclesiasticus (Jezus Sirach) 35, 15b-17; 20-22a
- Psalm: 34 (33) 2-3, 17-18, 19 en 23
- Tweede lezing: 2 Timóteus 4, 6-8. 16-18
- Alleluia: Handelingen 16, 146
- Evangelie: Lucas 18, 9-14
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Tijdens de viering in de kathedraal, zal pastoor Gouw zijn eigen preek voordragen. Hieronder volgt de preek van plebaan M. Hagen
Het evangelie van vandaag ligt in het verlengde van het evangelie van verleden week. Afgelopen zondag ging het over bidden en voortdurend gebed. Een weduwe die bleef aankloppen bij een onrechtvaardige rechter en die uiteindelijk haar zijn kreeg. Zo spoort Jezus ons aan te bidden, volhardend, vertrouwvol. God is een goede Vader, Hij zal geven wat we nodig hebben. In die sfeer van gebed, spreekt Jezus nu over de farizeeër en de tollenaar. Jezus spreekt hierbij tot mensen die overtuigd zijn van eigen gerechtigheid en die anderen minachting. Twee dingen dus: Eigen gerechtigheid en minachting.
Wij kennen in de Kerk de traditie van het gewetensonderzoek. Daarbij probeer je in je ziel te kijken en je eigen gedrag te onderzoeken. Dat is iets wat ontbreekt bij de farizeeër. Hij is overtuigd van eigen gerechtigheid. Dat zien we in zijn gebed: “God, ik dank U dat ik niet ben als de rest van de mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als die tollenaar daar. Ik vast tweemaal per week en geef tienden van al mijn inkomsten’.”
Waar zit nu de fout bij de farizeeër? Hij dankt God. Dat is prima. Hij is blij dat zijn leven op orde is. Ook dat is niet verkeerd. Hij vast regelmatig. Dat is goed. Hij geeft tienden van al zijn inkomsten. Als iedereen dat zou doen, zou onze Actie Kerkbalans geen probleem meer zijn. Wat zit er dan fout?
Hij is niet alleen blij dat zijn leven op orde is, maar hij vergelijkt dit met andere mensen. Hij ziet neer op anderen. Hij verheft zich ten koste van anderen: “Ik dank U dat ik niet ben als de rest van de mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als die tollenaar daar.”
Hij is zich niet bewust van deze valkuil. Zijn vreugde ontstaat door neer te kijken op anderen. Dat is narcistisch, hoogmoedig, arrogant.
In gesprekken over de sacramenten, komt natuurlijk de Biecht ter sprake, het sacrament van boete en verzoening. Mensen zeggen dan soms dat ze niet weten wat ze zouden moeten biechten. Het betekent dat het gewetensonderzoek niet dagelijks wordt beoefend.
Er zijn daarvoor biechtspiegels beschikbaar. In gebedenboeken staan dan een aantal vragen die je voor jezelf kunt beantwoorden. Soms zijn die vragen opgebouwd vanuit de tien geboden en de vijf geboden van de Kerk. Soms op een andere manier. Ze zijn bedoeld als een hulp om na te gaan hoe het met jezelf staat. Ze zijn ook bedoeld om de valkuil te voorkomen waar de farizeeër van vandaag in is gelopen, dat je je eigen fouten niet ziet.
Op de website van de Lambertuskerk staat een biechtspiegel met handige tips en vragen om te kijken naar jezelf, naar je relaties en naar je doen en laten.
Onze samenleving heeft haar eigen gewetensonderzoek, maar die wordt bepaald door de trend van de tijd, door wat in zwang of in de mode is. Door wat politiek correct is. In onze tijd zou de biechtspiegel van de samenleving er waarschijnlijk zo uitzien: Draag ik een regenboogband? Heb ik een regenboogvlag. Die je dat niet, dan moet je je verantwoorden. Over een paar jaar zal dit alweer anders klinken. Er is ook een ander gewetensonderzoek in de samenleving: Is mijn huis al geïsoleerd? Heb ik al zonnepanelen? Staat de thermostaat al een op een paar graden lager? Verwarm ik geen kamers die ik niet gebruik? Douche ik minder lang of minder vaak? Ga ik met de trein in plaats van het vliegtuig? Pak ik de fiets in plaats van de auto? Neem ik een elektrische auto bij de volgende aanschaf? Het lijstje kan nog langer zijn. Dit gewetensonderzoek kan over tien jaar alweer anders klinken. Het gewetensonderzoek van de Kerk gaat veel langer mee.
Terug naar de tollenaar? Jezus zegt dat hij gerechtvaardigd is: “De tollenaar bleef op een afstand en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel; maar hij klopte zich op de borst en zei: ‘God, wees mij zondaar genadig’.” Met die laatste woorden eindigt ook de oefening van berouw: “Heer, wees mij zondaar genadig.”
De tollenaar doet meerdere dingen. Hij blijft op afstand, hij vindt het niet gepast om in de tempel naar voren te lopen. Hij slaat zijn ogen neer. Hij durft niet omhoog te kijken. Zo drukt hij schaamte uit, hij is zich bewust van zijn tekortschieten. Hij klopt zich op de borst. U kent dit gebaar. Wij hebben dat bij de oude schuldbelijdenis aan het begin van de Mis. Driemaal een klop op de borst bij: “Door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld”.
Hiermee komt nog een verschil tussen de tollenaar en de farizeeër aan het licht. Bij de farizeeër staat niet God centraal. De man dankt en bidt, maar in feite staat hij op te scheppen over zichzelf. Bij de tollenaar staat God centraal. De man houdt afstand, slaat zijn ogen niet op naar de hemel, hij is zich bewust van Gods aanwezigheid, Gods heiligheid, Gods grootheid, en daartegenover zijn eigen kleinheid en tekorten. Bij hem staat God centraal in zijn gebed.
Hoe zou die farizeeër dan wel goed kunnen bidden? Misschien zo: “God, ik dank u. U hebt mij veel gegeven, ik heb niets te klagen. Maar ik merk dat ik neerkijk op anderen, dat ik tevreden ben met mezelf, dat het leven om mijzelf draait. God wilt U mij helpen de anderen te zien als uw kinderen, hen lief te hebben en te helpen in plaats van weg te zetten? Heer ontferm U over mij; God, wees mij zondaar genadig. Amen.
29e Zondag door het jaar
Zondag 16 oktober 2022, 11:00u
Celebrant: pastoor M. Hagen
Jezus spoort ons aan met volharding te bidden. Daarom zijn we hier samen en vieren we de Eucharistie, zo groeit ons geloof en ons vertrouwen en houden we stand.
Lezingen
- Eerste lezing: Exodus 17, 8-13
- Psalm: 121 (120) 1-2, 3-4, 5-6, 7-8
- Tweede lezing: 2 Timóteus 3, 14 - 4, 2
- Alleluia: Efese 1, 17-18
- Evangelie: Lucas 18, 1-8
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Jezus is een realist. In de parabels, de gelijkenissen en de voorbeelden gebruikt Hij reële situaties. Dat mag een antwoord zijn op een vraag die mensen soms stellen: “Waarom overkomt mij dit of dat, waarom is er zoveel kwaad in de wereld?”. Twee weken geleden sprak ik daarover. Jezus beschrijft de werkelijkheid; dit is de gebroken wereld waarin we leven.
Een reiziger wordt overvallen door rovers. Jezus spreekt dan over de barmhartige Samaritaan, Hij gaat niet in op die rovers. Hij spreekt in een gelijkenis over een onrechtvaardige rentmeester. Jezus hoopt dat wij net zo slim zijn in de goede dingen. Vandaag een onrechtvaardige rechter. Jezus gaat niet in op de rechtspraak, over het feit dat een rechter geen recht spreekt, dat deze man geen respect heeft voor God of Gods gebod en dat zijn functie voor hem louter een bron van inkomsten is, net als die onrechtvaardige rentmeester.
Het lijkt erop dat Jezus in zijn parabels wil laten weten: Dit is de wereld waar we in leven, dit is de werkelijkheid. Mooier kunnen we het niet maken. En dit was toen de werkelijkheid en dit is nog steeds de werkelijkheid. Het Evangelie is vandaag de dag net zo actueel als toen. De optimist zal zeggen: Ja, maar de wereld is toch beter geworden. Kijk maar naar de mensenrechten, slavernij is uitgebannen, er is minder armoede in de wereld en veel landen hebben de doodstraf afgeschaft. De pessimist zal zeggen: O, is het zoveel beter? Kijk naar de overstromingen in Pakistan, klimaatverandering omdat wij de aarde uitbuiten, kinderarbeid in mijnen omdat wij kobalt nodig hebben in onze accu’s, lage lonen landen met slechte arbeidsomstandigheden maken dat wij goedkope kleding hebben, nieuwe slavernij, kijk naar de nieuwe oorlogen, de derde wereldoorlog is al een poosje bezig, wij hebben oogkleppen op.
Het is maar hoe je kijkt. Het Evangelie laat ons de werkelijkheid zien, de wereld is nog hetzelfde omdat de mens nog hetzelfde is. Waren alle ambtenaren bij de belastingdienst slechte mensen? Waren de rechters van de Rechtbanken en van de Raad van State slechte rechters zoals de rechter van vandaag in het Evangelie? Vast niet. Maar wie niet oppast raakt gevangen in de cultuur waarin hij of zij zit, gevangen in een denkstramien, gevangen in wederzijdse belangen.
Hoe ga je daar dan als gewone burger mee om. De slachtoffers van de toeslagenaffaire met het ongekend onrecht van de belastingdienst, hoe gaan zij daarmee om? Soms ben je onmachtig. Dan is het mooi als politici zich er wel om bekommeren en rechters wel een goede uitspraak doen. Maar het leed is vaak al geschied en kan niet zomaar ongedaan worden gemaakt.
Zo ook de weduwe van vandaag. Als weduwe hoort zij bij de meest kwetsbare groepen in de samenleving. Niemand die voor haar opkomt, ze staat overal alleen voor. Wie heeft ze nog? Wat kan ze nog doen? Volhouden, aankloppen, aandringen, niet opgeven. Het is die houding van geduld, vertrouwen en volharding die Jezus aanprijst als het om gebed gaat. Die weduwe hoopte dat als ze bleef aandringen deze rechter uiteindelijk wel recht zou spreken.
Zo zegt Jezus een andere keer: “Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan” (Lucas 11, 9). Krijgen we dan altijd alles wat we vragen, ook alle domme en egoïstische dingen? Wie dat denkt is naïef. Jezus is niet naïef, Hij is realist. Maar Hij wil dat wij beseffen en erop vertrouwen dat God goed is; God is barmhartig, God is rechtvaardig en God is almachtig. Dat betekent dat Hij wegen ziet die wij niet kennen, dat Hij mogelijkheden heeft die wij niet hebben, dat Hij oplossingen weet die wij niet weten. God is Schepper, Hij schept een nieuwe werkelijkheid. Daarom stimuleert Jezus ons om met volharding te bidden en het niet op te geven.
Ook in zijn relatie met God de ?ader is Jezus dus realist. God is geen automaat waar je vijftig cent voor een kaarsje in gooit, waarna er een gebedsverhoring uit rolt. Gods plannen gaan ver uit boven de onze, Gods tijd is eindeloos veel groter dan onze tijd. Dat betekent dat wij geduld moeten hebben.
Welk mysterie zit daarachter? Waarom verhoort God ons niet meteen? Waarom laat God toe dat er kwaad is, dat een onrechtvaardige rechter op zijn stoel blijft zitten, dat machthebbers mensen uitbuiten, waarom moet een weduwe eindeloos zeuren om een beetje gerechtigheid?
Dit is een kernvraag waar we over moeten blijven nadenken. In ieder geval wil God dat we deze werkelijkheid als werkelijkheid accepteren en daarin proberen Gods wil te vervullen. Doen we dat, en leven we net als Jezus in een hechte relatie met God als hemelse Vader, dan verandert onze eigen houding, ons eigen innerlijk, dan groeien wij als mens tot gelovige volwassenheid naar de volle maat van Christus en dan verandert ook de werkelijkheid. Geven wij onze binnenkant aan God, dan wordt gaandeweg alles rein (vgl: Lucas 11, 39-41).
Jezus spoort ons aan tot gebed, vertrouwvol, geduldig, eenvoudig, bescheiden, maar ook trouw, volhardend en realistisch, zoals kinderen tot God de Vader. De heiligen hebben ons laten zien hoe God dan door ons en anderen heen werkt en dingen ten goede keert. Hier in de Eucharistie zeggen we God dank voor al het goede en kloppen we tegelijk aan voor al de noden in Kerk en wereld, in parochie en gezin, in stad en land. Ondertussen proberen we realistisch in deze wereld te staan en goed te doen zoals Hij, zodat de wereld hier en nu ook door onze inzet een stukje beter wordt. Amen.
28e Zondag door het jaar
Zondag 9 oktober 2022, 11:00u
Celebrant: pastoor M. Hagen
Dankbaarheid, geloof, genezing en redding. Dit alles komen we tegen bij de Samaritaan die terugkeert naar Jezus. In deze Eucharistie keren ook wij terug naar Hem die ons redding brengt.
Lezingen
- Eerste lezing: 2 Koningen 5, 14-17
- Psalm: 98 (97) 1, 2-3ab, 3cd-4
- Tweede lezing: 2 Timóteus 2, 8-13
- Alleluia: Matteüs 11, 25
- Evangelie: Lucas 17, 11-19
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Vandaag gaat het over 1 op de 10, 1 Samaritaan en 9 Judeërs. Dat is 10% van de groep. Weet u hoe groot het Christendom was zo rond het jaar 300? Ruim tweeënhalve eeuw had het Christendom er over gedaan om te groeien tot 10 procent van de bevolking van het Romeinse Rijk. Dat lijkt misschien weinig, maar het is feitelijk een enorme ontwikkeling. Ook al waren er christenen die niet zo sterk bleken tijdens de vervolgingen; toch, tegen alle verdrukkingen, gevangenname en beperkingen in, bleef het Christendom langzaam groeien. Vergeving, zorg voor armen en zieken, uitzicht op eeuwig leven, dat was aantrekkelijker, zinvoller en mooier dan alles wat de oude goden hadden geboden. Berekeningen geven aan dat in het Romeinse rijk zo rond het jaar 300 een van de tien inwoners christen was.
Vandaag ook een op de tien. Een van de tien keert terug naar Jezus; 10 procent. Ooit las ik een onderzoek over ideologische stromingen. De conclusie van dat onderzoek was dat als 10 procent van de bevolking een sterke ideologie heeft en als ze die met overtuiging, inzet en kracht verspreiden, dat die 10 procent dan genoeg is om een echte verandering teweeg te brengen. 10 procent is genoeg. Hoe is dat vandaag de dag? Het verhaal van deze dankbare Samaritaan mag een spiegel zijn voor onze tijd en ook voor onze Kerk.
Die negen mannen uit het evangelie, die genezen en gereinigd werden door het Woord van Jezus, die op weg gingen zoals Jezus had opgedragen, die naar de priester in de tempel gingen om de genezing vast te stellen, die de verplichte offers brachten en de reinigingsriten, zouden die niet dankbaar zijn geweest, blij om hun genezing? Hoe komt het dan dat zij niet naar Jezus terugkeren om die dankbaarheid te uiten?
Als Kerk mogen we goed werk doen in navolging van Jezus, zijn werk voortzetten. Bijvoorbeeld zo rond een uitvaart. Na een goed gesprek en een mooie liturgie van de uitvaart, zijn nabestaanden dikwijls dankbaar en geven ze dat ook aan. Sommigen zeggen dan opnieuw geïnspireerd te zijn om de kerk te bezoeken. Maar kijken we naar de werkelijkheid, dan heb ik sterk de indruk dat van degenen die dat zeggen, hooguit een op de tien ook daadwerkelijk de weg naar de kerk opnieuw oppakt.
In de eerste lezing zien we hoe Naäman wel naar Elisa terugkeert om hem te bedanken. Elisa wil niets aannemen, terecht, want het is Gods werk, niet zijn werk. Naäman komt tot geloof in God, zijn genezing verandert zijn leven.
Hoe is dat bij deze negen in het evangelie en bij ons? Wanneer wij alle wonderlijke dingen uit ons leven op een rij zouden zetten, kleine en grote gebedsverhoringen, dan zou dat ongetwijfeld een flinke lijst worden. Maar de kans is groot dat we de meeste dingen alweer vergeten zijn. Gods Voorzienigheid, Gods goedheid, Gods hulp, Gods nabijheid zijn dan gewoon worden, zo gewoon dat ze ons eigenlijk niet meer opvallen.
Die negen die niet terugkwamen, waren dat nu slechte mensen, egoïstisch, nonchalant, geen fatsoen? Ik betwijfel het. Ik ga ervan uit dat dit gewone Israëlische mannen waren die netjes deden wat de Wet van Mozes voorschreef. Wat maakt dan het verschil tussen hen en de Samaritaanse man? Dat is het verschil dat Jezus uitdrukt met parabel van het zaad op de akker. Een deel valt op de weg, een deel op ondiepe grond, een deel tussen de distels en een deel op goede grond. Jezus is realist. Zijn Woord komt binnen bij veel oren, maar dringt vaak niet door tot in de harten.
Kent u de wet van de remmende voorsprong? In de economie is die bekend. Als je flink hebt geïnvesteerd en een groot machinepark hebt en goede productie, dan kan het gebeuren dat je na een aantal jaar achter loopt. De aanschaf heb je nog niet terugverdiend, maar de concurrent heeft nieuwere machines en produceert sneller en beter. Je had een voorsprong met jouw machinepark, maar diezelfde machines worden nu een rem op de ontwikkeling.
Zo zegt Jezus tegen de schriftgeleerden en farizeeën: “Niemand die oude wijn gedronken heeft wenst jonge: hij zal zeggen: de oude is best” (Lucas 5, 39). De gesettelde godsdienst van de Joden maakte dat deze mannen niet door hadden wat er werkelijk gebeurde. Niet door de tempelpriesters, niet door de tempel, niet door de offers hadden ze genezing en reiniging gevonden, maar door het Woord van Christus. Negen van de tien hadden dit niet door. Die ene vreemdeling wel. Godsdienstig had hij een achterstand op de negen anderen, maar dat tekort werd zijn voordeel. Hij besefte dat het Woord van Jezus hem genezing had gebracht en net als Naäman in de eerste lezing besefte hij wat dit woord van de profeet bewerkt, wat gehoorzaamheid aan dit woord betekent, dat er maar één God is die op die manier genezing brengt.
Wat is de toekomst van de Kerk? Wat is de toekomst van religie in het algemeen? Het kan zijn dat hooguit tien procent van de bevolking tegen de heersende cultuur in durft te gaan. Tegelijk geldt dat als die 10 procent overtuigd is en doet waar ze voor staat, Jezus navolgen, er ook een ommekeer kan komen. Het kan zijn dat op de duur meer niet-gelovigen de weg naar Christus vinden dan zij die vroeger gedoopt werden, maar voor wie alles zo gewoon is geworden. Wij worden hier en nu uitgenodigd bij die tien procent te horen, net als de Samaritaan, en staande te blijven in geloof en dankbaarheid. Dan mogen we delen in de redding die Jezus ons biedt. Amen.
27e Zondag door het jaar
Zondag 2 oktober 2022, 11:00u
Celebrant: pastoor M. Hagen
Een geloof zo krachtig als een mosterdzaadje kan bergen verzetten. Dat horen we vandaag in het Evangelie. In deze eucharistie mogen we net als de leerlingen bidden om een sterk geloof.
Lezingen
- Eerste lezing: Habakuk 1, 2-3; 2, 2-4
- Psalm: 95 (94) 1-2, 6-7, 8-9
- Tweede lezing: 2 Timóteus 1, 6-8. 13-14
- Alleluia: Johannes 17, 17b en a
- Evangelie: Lucas 17, 5-10
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Kent u de waarom-fase van kinderen? Die kan zo rond het derde jaar beginnen. Het kind zet dan stappen in het begrijpen van de wereld om zich heen. Het is een uitdagende fase, want tien keer ‘waarom’ kan ook vermoeiend zijn. Soms krijgen kinderen door dat waarom best ingewikkeld kan zijn voor de ouders. Dan zeggen ze bij de maaltijd als moeder zegt dat ze het eten moeten opeten: Waarom? Omdat je het nodig hebt. Waarom? Omdat je anders niet kan groeien? Waarom? Omdat je anders straks honger hebt. Waarom? Ja, daarom, nu je bord leeg eten.
Vandaag horen we in de eerste lezing de profeet Habakuk twee keer zeggen: Hoe lang …? En drie keer waarom …? In dit geval is het een verzuchting. Zoals mensen kunnen verzuchten als een dierbare jong overlijdt: Waarom zo vroeg? Of bij oorlogen: Waarom overkomt ons dit?
Soms wordt er gezegd dat waarom-vragen niet zo zinvol zijn, want meestal is er geen antwoord op. Waarom word je ziek? Waarom ben jij de pineut met een energiecrisis? De waarom-vraag betekent meestal eigenlijk iets anders. Het is een soort uiterste poging om met een moeilijke, trieste, ellendige situatie om te kunnen gaan. Want ‘waarom’ zeg je tegen iemand, tegen een ander, daardoor deel je je nood met die ander, je maakt de ander deelgenoot met jouw situatie. Eigenlijk vraag je geen antwoord, dat waarom is geen vraag om een intelligente uitleg, maar een verzoek om betrokkenheid en mededogen.
Hoe gaat God hiermee om in de eerste lezing? De profeet Habakuk zit er helemaal doorheen. Dat maken profeten wel vaker mee. Hij heeft het gevoel dat God niet luistert, hoezeer hij ook bidt en smeekt en de hemel geweld aandoet. Habakuk lijdt onder geweld, verdrukking, ruzie, tweedracht en er komt maar geen einde aan.
Ook hier zien we dat er geen letterlijk antwoord komt op de waarom vraag. God legt niet uit waar dat geweld en die ruzie vandaan komen en waarom dat zo is. God geeft geen antwoord waarom er verdrukking is. Dan zou Hij een uitleg moeten geven over de geschiedenis, over onverdraagzaamheid, over angst en afgunst. Op die manier geeft God geen antwoord. Maar Hij geeft wel antwoord, en wel zo dat Habakuk weer verder kan. “Schrijf het visioen op, zet het duidelijk op schrift, zodat men het vlot kan lezen. Want dit visioen, al wacht het de vastgestelde tijd nog af, hunkert niettemin naar zijn vervulling: het vertelt geen leugen. AI blijft het ook uit, geef het wachten niet op, want komen doet het beslist en het komt niet te Iaat”.
God geeft antwoord: “Houd vol Habakuk, houd vol. Niet opgeven. Het komt. Jouw visioen is geen leugen, is geen bedrog, twijfel niet. Jouw visioen komt van Mij, de vervulling komt. Durf te wachten, durf te geloven”. God bemoedigt Habakuk en zo bemoedigt Hij ons ook. Want er zijn veel momenten waarop wij net als Habakuk kunnen verzuchten: “Hoe lang nog?” en “Waarom?”.
Habakuk moet durven geloven in zijn visioen. God heeft hem laten zien dat er een nieuwe tijd komt. Net als Abraham en Sara die maar geen zoon kregen. Ook zij moesten erin blijven geloven. Gods tijd is anders dan onze tijd.
In het Evangelie zien we dat ook Jezus niet letterlijk antwoord geeft op deze vraag van de apostelen: “Geef ons meer geloof.” Het zou wel makkelijk zijn geweest als Jezus had gezegd: “Jullie willen meer geloof? Oké. Kom maar”. Dat Hij hen de handen had opgelegd en daarbij had gezegd: “Ontvang meer geloof. Ik versterk jouw geloof”. Dat dan de leerlingen hadden geantwoord: “Amen”. En dat zij vervolgens een geloof hadden dat zo sterk was dat ze bergen konden verzetten.
Dat hadden ze misschien gewild, maar dat deed Jezus niet. Misschien was hun vraag wel net zo’n soort verzuchting als het gebed van Habakuk. Niet bedoeld als een letterlijke vraag, maar meer een verzuchting dat hun geloof maar klein was, dat ze zich zo onmachtig voelden en klein vergeleken met Jezus.
Jezus geeft antwoord, net zoals God antwoord geeft aan Habakuk. Zijn antwoord is ook een aansporing: “Als jullie een geloof hadden als een mosterdzaadje, zou je tot die moerbeiboom zeggen: ‘Maak uw wortels los uit de grond en plant u in de zee’ en hij zou je gehoorzamen”. Jezus spoort hen en dus ook ons aan om te durven geloven.
Wij zeggen wel eens: “Geloof is een gave. Geloof kan ik je niet geven”. Maar hoe is het geloof van de leerlingen uiteindelijk dan toch gegroeid. Hoe is het uiteindelijk zo sterk geworden, sterker dan een mosterdzaadje. Zo sterk dat zij het geloof de wereld in gedragen hebben, zodat het kon uitgroeien in alle werelddelen? Ze hebben Jezus nagevolgd. Ze hebben zijn ontluistering, zijn lijden en kruisdood gezien. Ze hebben hun eigen angst en onmacht ervaren. Hun angst voor de dood, hun angst voor verlies, hun angst voor de reactie van de wereld die hen verlamde. Maar zijn verrijzenis, zijn woorden van vrede, zijn vergeving doorbrak dit alles. Nu konden zij geloven en kreeg de angst geen grip meer op hen.
Zo bemoedigt God ook ons. Hier vieren we dat Jezus de dood heeft overwonnen. Hier delen we in zijn maaltijd. Hier ontvangen wij kracht om vol te houden, om door te gaan, om te blijven geloven in zijn visioen, zijn belofte, de komst van Gods Koninkrijk. Amen.
26e Zondag door het jaar
Zondag 25 september 2022, 11:00u
Celebrant: pastoor M. Hagen
Jezus verkondigt Gods Koninkrijk in parabels. In deze Eucharistie mogen we onze oren en ons hart openen om zijn Boodschap te verstaan. We mogen kracht vragen om zijn voorbeeld in de praktijk te brengen.
Lezingen
- Eerste lezing: Amos 6, 1 a. 4-7
- Psalm: 146 (145) 7, 8-9a, 9bc-10
- Tweede lezing: 1 Timóteus 6, 11-16
- Alleluia: Johannes 6, 64b en 69b
- Evangelie: Lucas 16, 19-31
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Hoe preekte Jezus? We hebben geen bandopnames, videobeelden of foto’s, we hebben het Evangelie. Jezus preekte in de traditie van zijn tijd. De profeten gebruikten reeds parabels, maar Jezus heeft er een echte kunst van gemaakt.
Met een parabel wordt de preek voor de toehoorder niet makkelijker, want over een parabel moet je nadenken. Dat is ook precies de bedoeling van Jezus. Alleen mensen die echt geïnteresseerd zijn, die ogen hebben om te zien en oren om te horen, die bereid zijn moeite te doen, zullen zijn Boodschap vinden. Zij die zich er makkelijk van af willen maken, bij hen gaat het het ene oor in en het andere oor uit. Daarover had Jezus ook een parabel, u kent hem, vast, het is de parabel met het zaad op de weg, op rotsgrond, tussen distels en doornen en zaad op de goede grond. Bij parabels gaat het erom hoe je luistert.
Vandaag de parabel van de rijke man en de arme Lazarus. In een parabel gaat het vaak om meer dingen, meerdere boodschappen in één verhaal. Laten we eens kijken.
- Het gaat om de verhouding tussen arm en rijk.
- Het gaat om nood dichtbij die je niet opmerkt.
- Het gaat om een mooie buitenkant en die niets betekent voor de hemel.
- Het gaat om de eenmaligheid van het leven, geen reïncarnatie.
- Het gaat om Gods rechtvaardigheid die het evenwicht herstelt.
- Het gaat om de verkondiging door Mozes en door Jezus.
- Het gaat om de gevolgen van je levensstijl voor het leven na de dood.
- Het gaat om de naaste die dichtbij is en niet alleen om je familie.
Het is maar een korte schets, maar er zit al heel veel in: “Er was eens een rijk man die in purper en fijn linnen gekleed ging en iedere dag uitbundig feest vierde, terwijl een arme, die Lazarus heette, met zweren overdekt voor de poort lag. Hij verlangde er naar zijn honger te stillen met wat bij de rijkaard van de tafel viel, maar er kwamen alleen honden die zijn zweren likten.
Jezus schetst expres die situatie. Het is vlakbij, bij de poort, bij de drempel van jouw deur. Laatst was er een dakloze die hier een schuilplek zocht bij de poort naast de kerk. Die zag ik daar maar even, maar toch. Deze parabel van Jezus is uit het leven gegrepen. We hebben als katholieke Kerk bijna geen daklozen opvang meer. Sommige vrouwen met kinderen vonden tijdelijke opvang bij de zusters van Moeder Teresa. Ik ken ook een katholiek project in Leiden met wat slaapplekken. Verder zou ik het eigenlijk niet weten. De rijke man in de parabel had uitbundige maaltijden, de arme Lazarus had altijd honger. Ook wat het eten betreft, hebben we als Kerk een taak. De zusters van Moeder Teresa delen maaltijden uit aan mensen die op een of andere manier moeilijk een goede maaltijd kunnen krijgen. De eerst verantwoordelijke voor die opvang is de overheid, de gemeente. Toch blijft het een taak voor de kerken om hierin actief te zijn. Deze parabel van Jezus herinnert ons daaraan.
De parabel gaat over de verhouding tussen arm en rijk en over de nood dichtbij die je niet opmerkt. Het gaat ook over de mooie buitenkant. De rijke man was in purper en fijn linnen gekleed. Purper is kardinaalsrood. Fijn linnen betekent dure en verfijnde kleding. Die mooie buitenkant en de rijkdom leiden uiteindelijk tot een heel sjieke, een eervolle begrafenis. We hebben deze week daarvan een voorbeeld gehad met de begrafenis van koningin Elisabeth. Eervoller kun je je haast niet voorstellen. Maar we hebben in de kerk ook begrafenissen gehad waarbij slechts een handjevol mensen aanwezig was, waarbij de overheid iets van de kosten moest vergoeden. In zijn parabel laat Jezus weten dat die buitenkant helemaal niets zegt. God kijkt totaal anders.
En dan die eenmaligheid van het leven. Jezus leert ons dat reïncarnatie niet bestaat. Jezus verkondigde vooral onder de Joden. Bij hen speelde de gedachte aan reïncarnatie geen rol. Daarom is reïncarnatie in het Evangelie geen onderwerp. Maar in sommige teksten kom je zijn visie toch op het spoor. Dat is in deze parabel en ook in de brief aan de Hebreeën. Daar staat: “Het is het lot van de mens eenmaal te sterven, en daarna komt het oordeel” (Hebreeën 9, 27). Jezus schetst ons de loop van het leven. Je leeft maar één keer, in dit leven moet je het doen, van dit leven leg je verantwoording af.
De rijke denkt dat de verhoudingen uit dit leven ook later gelden: “Laat Lazarus de top van zijn vinger in water dopen en mijn tong verfrissen”. Maar in Gods Koninkrijk zijn de rollen omgekeerd. Beter gezegd, God herstelt het evenwicht. In deze parabel laat Jezus zien dat in deze wereld het recht niet in evenwicht is. Deze wereld is niet rechtvaardig, daar moeten we aan werken, maar we kunnen het niet verwachten. Het echte evenwicht zal God geven. In het tweede deel van de parabel volgt een heel gesprek tussen de rijke man en Abraham. Daarin blijkt dat de rijke geen medelijden heeft met arme mensen, maar alleen bekommerd om zijn familie. Jezus wijst ons op onze naaste.
Zo houdt Jezus zijn tijdgenoten en ons voor ogen dat jouw stijl van leven niet alleen consequenties heeft hier op aarde, zoals op het klimaat, het werkt door in het eeuwige leven. Zoals we Hem verleden week hoorden zeggen: “Gij kunt niet God dienen en de mammon”. Dat zien we hier in beeld gebracht.
Een parabel is iets om over na te denken. De beeldspraak is krachtig. Aan ons is het om de arme Lazarus te herkennen in alle gedaanten en omstandigheden waarmee hij in deze tijd verschijnt. Ook moeten we zien hoe rijk we zelf zijn. Dan weten we meteen waartoe Jezus ons oproept. Amen.
25e Zondag door het jaar
Zondag 18 september 2022, 11:00u
Celebrant: pastoor M. Hagen
Het evangelie van vandaag is hoogst actueel. Hoe gaan we om met de dingen die God ons toevertrouwt, zijn we betrouwbare rentmeesters? De Eucharistie die we vieren mag ons daarbij helpen.
Lezingen
- Eerste lezing: Amos 8, 4-7
- Psalm: 113 (112) 1-2, 4-6, 7-8
- Tweede lezing: 1 Timóteus 2, 1-8
- Alleluia: 1 Samuël 3, 9; Johannes 6, 69b
- Evangelie: Lucas 16, 1-13 (of Lucas 10-13)
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Een jaar of wat geleden was het begrip rentmeesterschap ineens weer in de aandacht. Bij veel mensen heeft het begrip rentmeester niet zoveel betekenis. Een rentmeester is iemand die met een zekere bevoegdheid om andermans zaken te beheren, een soort zaakwaarnemer die ook moet zorgen dat de zaken rederen, dus niet alleen bewaren, maar zorgen dat er vruchten geplukt kunnen worden.
De meeste mensen hebben geen rentmeester nodig, aangezien hun vermogen te klein is om door een ander te laten beheren. Zou u wel een groot vermogen bezitten en wilt u dat laten beheren, geld of gebouwen of landgoederen of andere bezittingen, dan hoop je dat de rentmeester betrouwbaar is, dat het iemand is die integer is, met hoge morele waarden, niet alleen voor het uiterlijk, met een mooi masker, maar echt, consequent, iemand die niet uit is op zelfverrijking maar die zorgvuldig en goed jouw zaken behartigt. Het evangelie van vandaag herinnert ons eraan dat ieder van ons, man en vrouw, rijk en arm, dat we allemaal rentmeester zijn. God heeft ons iets toevertrouwd
Wat zijn de bekoringen van een rentmeester? Zucht naar geld en aanzien, naar invloed en macht. Het is bekend, hoe meer je bezit, deze te meer je wilt hebben. Een rentmeester die er betrouwbaar uitziet en met mooie praatjes argeloze burgers weet in te palmen, kan zichzelf makkelijk verrijken. Het vak van rentmeester kent veel bekoringen. Als een rentmeester de vrije hand krijgt en de indruk heeft dat de eigenaar het aan helemaal aan hem overlaat, dan kan dat een grote bekoring worden.
Vandaag komen we twee rentmeesters tegen. De eerste is een onbetrouwbare, de persoon in de gelijkenis die Jezus vertelt. De tweede noem ik straks. Jezus heeft het over een rentmeester die gezwicht is voor de bekoring. Er staat: “Hij had een rentmeester die bij hem werd aangeklaagd omdat hij zijn bezit verkwistte. Hij riep hem dus en vroeg: ‘Wat hoor ik daar van u? Geef rekenschap van uw beheer, want gij kunt niet langer rentmeester blijven’.”
Waar is hij voor gezwicht? Hij verkwistte het bezit van zijn heer. Het lijkt op de verloren zoon van verleden week die met zijn erfenis op zak feest ging vieren in het buitenland. “Daar verkwistte hij zijn bezit in een losbandig leven”. U kent het gezegde: Overdaad schaadt.
Op 24 mei 2015 publiceerde het Vaticaan de encycliek van paus Franciscus: Laudato Si'; een encycliek over hoe wij omgaan met de aarde, ook wel de milieu-encycliek genoemd. Daarin gaat het om de houding van een goede rentmeester, een die betrouwbaar is, een die het eigendom van zijn heer niet ziet als een kans om zelf rijk te worden, maar die het als een heilige plicht ziet daar goed voor te zorgen.
In het Evangelie van vandaag zit een bijzonder aspect, die rentmeester is niet betrouwbaar, maar wel slim. Hij kijkt vooruit. Jezus betreurt het dat kinderen van het licht zo weinig met hun toekomst bezig zijn en zo weinig samenwerken voor Gods koninkrijk.
Wij zijn rentmeesters. God vertrouwt ons het leven toe, Hij vertrouwt ons elkaar toe, het Evangelie, de Kerk, de aarde, de natuur, de zee en de lucht, de kennis en de talloze mogelijkheden, God vertrouwt ons dit alles toe.
Jezus gebruikt dit thema vaker, zoals bij de parabel over de talenten of die van de tien ponden. In deze parabels, net als die van vandaag bij de rentmeester komt er altijd een moment van verantwoording, er komt een ogenblik dat je moet laten zien wat je met je leven hebt gedaan, met je talenten, je mogelijkheden, de natuur, de schepping, je geloof, de mensen om je heen.
In het evangelie van vandaag lopen meerdere gedachten door elkaar, een rentmeester die het bezit van zijn heer heeft verkwist, maar die daarna slim handelt om zijn toekomst veilig te stellen. Jezus opmerking dat de kinderen van de duisternis beter over hun toekomst nadenken dan de kinderen van het licht. Ook dat de kinderen van het licht onvoldoende samenwerken, de kinderen van de duisternis doen dat vaak beter. Maar het gaat ook over ons eigen toekomstperspectief als Jezus zegt: “Als ge niet betrouwbaar zijt geweest in het beheren van andermans goed, wie zal u dan geven wat gij het uwe kunt noemen?” Dat gaat over ons eeuwig leven.
Hoe stelt u zich het eeuwig leven voor? Hoe meer ik deze gelijkenissen van Jezus lees, des te duidelijker wordt het dat we in Gods eeuwige Rijk niet zitten te luieren maar een taak krijgen. Echter, als je in dit leven, waarin we rentmeesters zijn, als we in dit tijdelijke aardse leven niet betrouwbaar waren in dat wat God ons toevertrouwt, dan kan Hij ons geen nieuwe taak toevertrouwen. Misschien denkt u, ja, maar op zo’n hemel zit ik niet te wachten, dan is dat misschien juist het punt om over na te denken.
Een goede rentmeester handelt uit liefde, uit liefde voor zijn heer, hij of zij is betrouwbaar uit liefde. Ontbreekt die liefde, dan ontbreekt ook het verlangen om in eeuwigheid onze Heer te dienen. Misschien is dat wel het euvel van deze wereld, waardoor we de bodemschatten hebben verkwist, zodat we nu met een milieuramp te maken hebben. Gebrek aan liefde voor God en de naaste, gebrek aan liefde voor deze schepping als Gods eigendom die wij goed moeten beheren. Deze gedachte is een gewetensonderzoek waard, want het gaat hierbij om onze toekomst, ons eeuwig leven. Amen.
24e Zondag door het jaar
Zondag 11 september 2022, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Vandaag horen we de mooie parabel van het verloren schaap. Zo groot is de liefde van God voor ons dat Hij ons blijft zoeken. Daarom mogen we Hem van onze kant zoeken en vinden in deze Eucharistieviering.
Vanwege schade aan apparatuur geen livestream van deze viering beschikbaar
Lezingen
- Eerste lezing: Exodus 32, 7-11.13-14
- Psalm: 51 (50)
- Tweede lezing: 1 Timoteüs 1, 12-17
- Alleluia: Johannes 10, 27
- Evangelie: Lucas 15, 1-32 (of: Lucas 15:1-10)
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Hieronder de preek van plebaan M. Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal heeft pastoor Gouw zijn eigen preek voorgedragen.
Misschien vraagt u zich wel eens af hoeveel God van ons houdt. Je kunt dagen hebben dat het tegenzit, dagen dat je moedeloos bent of dat de puf eruit is. Je kunt soms je nood klagen in het gebed, waarbij je denkt, geeft God nu echt om ons, om mij?
Vandaag vertelt Jezus de gelijkenis van het verloren schaap. Dat is wat anders dan de bio-industrie met de plofkippen. Daar is in onze tijd veel aandacht voor. Ooit zei een moraal theoloog: De manier waarop mensen met dieren omgaan weerspiegelt op de duur de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Zorg en aandacht voor de dieren bouwt een mentaliteit op van zorg en aandacht voor elkaar.
Maar het kan ook een vlucht zijn, een boer die veel aandacht heeft voor zijn dieren en stallen en werk, maar geen tijd heeft voor vrouw en kinderen en aan het eind van zijn leven teleurgesteld is in zichzelf, omdat de band met de kinderen niet best is, of omdat een van de zonen losgeslagen de wereld in is gevlucht.
Vandaag een mentaliteit van zorg voor het verloren schaap, maar meer dan om het dierenwelzijn gaat het Jezus om ons welzijn. Niet lang geleden maakte iemand de opmerking dat in onze tijd de rollen zijn omgekeerd. De 99 lopen verloren, terwijl de ene nog in de kerk zit. Wat is dan dat verloren lopen.
Daarover gaat de eerste lezing. Daar zien we niet een lieve en geduldige God, een barmhartige Vader die uitziet naar de terugkomst van zijn zoon, maar een God die het zat is, die tegen Mozes zegt, ik geef er de brui aan. Wat zijn dat voor mensen die van de ene zonde in de ander lopen en dan ook nog Mij ter verantwoording roepen. Geen vrolijke God. Toch lijkt het er meer op dat Mozes hier beproefd wordt dan dat God er de brui aan geeft. Mozes wordt beproefd op het punt waarop hij later alsnog zal zwichten. Denken dat Gods geduld niet eindeloos is en dat Gods barmhartigheid zijn grenzen heeft. Aan het einde van zijn leven komt nog zo'n moment. Dat zal voor de schrijver aangevoerd worden als reden dat Mozes uiteindelijk het volk niet zelf het beloofde land in zal leiden. Hoe barmhartig is God? Hoeveel geduld heeft God.
Maar het gaat in de eerste lezing ook om de zonden van het volk. Dit is wat Mozes hoort in zijn ontmoeting met God: “Zij zijn nu al afgeweken van de weg die Ik hun had voorgeschreven; ze hebben een stierenbeeld gemaakt, ze buigen zich daarvoor neer, ze dragen er offers voor op en schreeuwen: ‘Israël, dit is de god die u uit Egypte heeft geleid.” “Ik zie nu hoe halsstarrig dit volk is”. Een ontmoeting met God kan op veel manieren vorm krijgen. Bij Mozes begon dat bij een brandende struik die niet verbrandde. Maar na die tijd gaat hij geregeld in gesprek met God. In zo’n gesprek brengt God aan het licht wat leeft in ons eigen hart, onze hoop, onze twijfel, ons verlangen, onze angst. Dat is hier ook zichtbaar.
Mozes vraagt zich af of God wel zo eindeloos barmhartig zal blijven. Mozes vraagt zich af of die hele operatie, die tocht door de woestijn wel enig kans van slagen heeft. Mozes vraagt zich af of dit kleine volk dat nu met hem meetrekt door de woestijn wel ooit echt tot geloof in God kan komen. Mozes vraagt zich af of hij de mensen wel ooit van die gewoonte om afgodsbeelden te maken weg kan krijgen. Mozes vraagt zich af of God de loop van de geschiedenis echt wil beïnvloeden. Dit en nog meer klinkt door in zijn gesprek met God. Zijn eigen vragen, angsten, hoop en twijfel.
In dit gebed moet hij ook zichzelf overwinnen. Zijn deze mensen hem dierbaar, heeft hij het er voor over om zijn vermoeidheid, het gezeur, het geklaag, de problemen, de ruzies, de rechtspraak, het ongeduld, de honger en de dorst, de vragen en de weerstand te verdragen, houdt hij van dit kleine volk, houdt hij van zijn mensen en kan hij geloven dat God van hen houdt?
Wanneer wij bidden tot God moet er ook ruimte zijn voor al onze gevoelens, onze twijfels, hoop en angsten. Bij Mozes is het antwoord verrassend. Heel het gebed heeft de teneur van hopeloosheid, eigenlijk denkt Mozes dat God het helemaal zat is en ermee wil kappen. Dan gaat Hij wel door met Mozes alleen. Maar in het gebed ontstaat een ommekeer. Dat is wat het gebed bewerkt, daarin klinkt Gods antwoord en breekt het door in het innerlijk van Mozes.
Mozes pleit voor het volk en daarmee overwint hij zijn eigen weerstand, hij overwint de afkeer die hij heeft tegen alle problemen. God laat zich verzoenen. Als hij bidt tot God, dan overwint hij met zijn gebed de negatieve loop van de geschiedenis. Op het moment dat God zich laat verzoenen, verzoent God Mozes met zichzelf. Als er staat: “Toen zag de Heer af van het onheil waarmee Hij zijn volk had bedreigd”. Staat er tussen de regels dat Mozes in zijn gebed zichzelf heeft overwonnen en dat God hem dat duidelijk heeft gemaakt.
In zijn parabel laat Jezus op een nieuwe manier Gods barmhartigheid zien. God is bekommerd om al wie verloren loopt, in het bijzonder de kleinen, de mensen die het zonder hulp van anderen niet redden. Maar ook is God bekommerd om hen die door eigen fouten in de problemen zijn geraakt en een weg terug zoeken. Daar mogen we onszelf ook in herkennen. In ons gebed kunnen wij steeds terugkeren naar God, in het gebed mogen we met Gods genade onszelf overwinnen en ons hart openen voor alle verloren schapen. Amen.
23e Zondag door het jaar
Jubileumviering met Surinaamse gemeenschap
Zondag 4 september 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Wij zijn geroepen tot vrijheid in Christus. In deze Eucharistieviering mogen we bidden dat heel de wereld mag delen in die vrijheid.
Lezingen
- Eerste lezing: Wijsheid 9, 13-18b
- Psalm: 90 (89) 3-4, 5-6, 72-73, 74 en 77
- Tweede lezing: Filémon 9b-10. 12-17
- Alleluia: Johannes 8, 12
- Evangelie: Lucas 14, 25-33
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Deze zondag begin ik met de tweede lezing. Voor velen is dit misschien een wat onbekende lezing over Onésimus. Wie was Onésimus. Eigenlijk weten we niet veel méér dan wat hier geschreven wordt door de apostel Paulus. Onésimus is hoogstwaarschijnlijk een slaaf, waarschijnlijk een intelligent e jonge man, een schrijver misschien of boekhouder; maar hij is weggelopen bij Filémon. Waarom, dat schrijft Paulus niet. Het zou kunnen zijn dat toen Onésimus door Filémon als slaaf werd gekocht, Onésimus de onuitgesproken gedachte koesterde dat hij vrijgelaten zou worden aangezien Filémon een christen was. Dat deden Christenen vaker. Toen dat niet gebeurde is Onésimus weggelopen. Daarmee was Filémon het geld kwijt dat hij betaald had, maar miste bovendien het werk dat Onésimus moest doen.
Onésimus reist dan naar Paulus die waarschijnlijk in Efese in de gevangenis zit. Paulus ontvangt hem en maakt hem duidelijk dat wat hij gedaan heeft niet goed is, want de vrijheid in Christus heeft niets te maken met de vrijheid die hij nu als slaaf zoekt. Onésimus bekeert zich, hij wordt christen en vanaf die tijd helpt hij Paulus in zijn gevangenschap. Paulus raakt zeer op hem gesteld, maar hij wil dat het conflict met Filémon opgelost wordt, Paulus wil bovendien niet zelf in dit conflict betrokken worden. Filémon is de leider van een christengemeenschap in Kolosse, hij is welgesteld en de gemeenschap komt samen in zijn huis. Paulus wil dat Filémon nu Onésimus aanneemt als een broeder in Christus, dat hij hem niet straft, maar zich verheugt in zijn bekering tot Christus. Paulus wil dus dat Filémon, als leider van de geloofsgemeenschap, deze stap zet, niet vanwege het gezag van Paulus, maar uit liefde, aangesien liefde werkelijk vrijmaakt en een daad ui liefde een vrije daad is.
Later duikt Onésimus nog een keer op in de brief aan de christenen van Kolosse. Volgens de traditie heeft Onésimus uiteindelijk de apostel Timótheus opgevolgd als bisschop van de stad Efese en is onder keizer Trajanus de marteldood gestorven.
Waarom vandaag zo uitgebreid over Onésimus? Niet alleen omdat anders die tweede lezing onbesproken blijft, maar omdat juist nu in deze tijd Nederland zich meer bewust is geworden van haar slavernijverleden.
Slavernij. Waarom heeft de Kerk niet vanaf het jaar nul zich fel verzet tegen slavernij? Waarom heeft dat zoveel eeuwen geduurd? Soms was het zelfs een tegendeel, christenen probeerden met de Bijbel in de hand slavernij goed te praten. Uiteindelijk hebben de tegenstanders van slavernij het gewonnen. Hoe kwam het dat Jezus niet meteen in het Evangelie al fel tegen slavernij opkwam? Als Hij dat duidelijk had gedaan, was het toch veel gemakkelijker geweest om slavernij af te schaffen?
Bij Jezus zie je duidelijk de voorrang van het geestelijke boven het lichamelijke. “Als iemand zijn kruis niet draagt en Mij volgt kan hij mijn leerling niet zijn”. Het gaat om vrijheid in Christus, vrijheid tegenover de wereld, tegenover de cultuur, tegenover de heersende mening in de media, tegenover de politiek, de kranten, ja zelfs tegenover familieleden en vrienden, als je aan hun mening en visie meer aan gehecht bent dan aan Christus, dan zul je Christus niet kunnen volgen. Het gaat zelfs verder.
Het heeft er deels mee te maken dat de wederkomst van Christus en het eindoordeel eigenlijk binnen een tot twee generaties werd verwacht. Waar moet je je nog druk om maken, alleen om het heil van je ziel, want als Christus terugkomt, is alleen dat belangrijk, niet het lichaam. Als dat je overtuiging is, dan wordt al het andere onbelangrijk. Die vrijheid in Christus, die innerlijke vrijheid is veel belangrijker. We zien dat terug bij Paulus. In de eerste brief aan de Christenen van Korinte schrijft hij.
“Laat iedereen in de staat blijven waarin hij geroepen werd. Zijt gij als slaaf geroepen, laat het u niet verdrieten; en zelfs als gij vrij kunt worden, blijf dan toch liever slaaf. Want de christenslaaf is een vrijgelatene van de Heer; en hij die als vrij man geroepen werd, is een slaaf van Christus. Gij zijt allen gekocht en de prijs is betaald. Wordt geen slaven van mensen” (1 Korinte 7, 20-23).
“Laten daarom zij die een vrouw hebben, zijn als hadden zij ze niet; zij die wenen, als weenden zij niet; zij die zich verheugen, als waren zij niet verheugd; zij die kopen, als werden zij geen eigenaar” (1 Korinte 7, 29-30).
Maar met die gedacht had je net zo goed slavernij kunnen afschaffen in de eerste of tweede of derde eeuw. Want waarom een slaaf houden, waarom gehecht zijn aan dat bezit en gemak, doe alles weg en wees vrij.
Pas aan het einde van zijn leven dringt het bij Paulus door dat de wederkomst van Christus wel eens langer of zelfs veel langer kon duren. God heeft geduld met ons, het geloof moet over de hele wereld verkondigd worden. Dat kost tijd. De gevolgen daarvan op zijn eerdere uitspraken kon hij niet meer zien. Bovendien waren de Christenen tot de vierde eeuw een kleine minderheid. Na de vierde eeuw werd de kerk staatskerk en had de keizer en de staat zoveel invloed dat het besef niet doordrong dat slavernij een misdaad is tegenover de menselijkheid. Het geloof ontwikkelt zich maar langzaam, economische belangen overheersen meestal het denken, ook de theologie, en zeker ook de wetenschap en de rechtspraak. We hebben nog een lange weg te gaan. Amen.
22e Zondag door het jaar
Zondag 28 augustus 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Waar doe je het voor? Dat zou je naar aanleiding van het Evangelie van deze zondag kunnen denken. Jezus leert ons te vertrouwen op Gods goedheid. Hij zal ons een mooie plek geven in zijn koninkrijk. Dat vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Ecclesiasticus 3, 17-18. 20. 28-29
- Psalm: 68 (67) 4-5ac, 6- 7ab, 10-11
- Tweede lezing: Hebreeën 12, 18-19. 22-24a
- Alleluia: Johannes 1, 14 en 12b
- Evangelie: Lucas 14, 1. 7-14
Homilie
Plebaan M. Hagen
Er is een oud verwijt naar gelovigen, een verwijt dat in onze tijd minder vaak klinkt, maar zeker in het verleden, in het Sovjet-communisme erg populair was. Dat verwijt klonk zo ongeveer: Die goede werken van jullie, die doen jullie niet uit liefde, jullie doen niet aardig omdat jullie van de mensen houden, jullie doen dat alleen om in de hemel te komen. Een verwijt. Is dat zo? Doen wij goed, helpen wij anderen, schenken wij vergeving, geven we iets van onze bezittingen prijs, dragen we het lijden, alleen om zo in de hemel te komen? Is dat ons katholieke geloof?
Je zou het evangelie van vandaag wel een beetje zo kunnen lezen. Het hangt ervan af hoe je leest: “’Vriend, ga wat hoger op’. Zo zal u eer te beurt vallen in het oog van allen die met u aanliggen.” Je zou deze gelijkenis van Jezus zo kunne opvatte. Je gaat expres wat bescheiden aan tafel zitten tot je door de gastheer een mooie plek wordt geboden waarna iedereen denkt, zo die is belangrijk zeg? Of die andere zin uit het evangelie: “Als ge een gastmaal geeft, nodig dan armen, gebrekkigen, kreupelen en blinden uit. Gelukkig zult ge zijn omdat zij het u niet kunnen vergelden. Het zal u vergolden worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.” Dus … je nodigt arme sloebers uit, want dan krijg je een beloning bij de opstanding van de rechtvaardigen.
Dit is wat men noemt de redenering “do ut des”. Die houding komt uit de godsdienst van de oude Romeinen. Ik geef, met de bedoeling iets terug te krijgen. Zou Jezus dát echt bedoelen? Is geloof een soort economie, handjeklap, hoe investeer ik het slimst, hoe krijg ik het beste rendement Hiermee sluiten we aan bij de lezingen van de vorige zondagen. “Ben ik rijk bij God?” Verzamel ik schatten op aarde of verzamel ik schatten in de hemel? Ben je dan niet toch, hoe dan ook, schatten aan het verzamelen.
Ik ga hier nog even op door. Ik moet daarbij ook denken aan de vraag van Petrus aan Jezus: “Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen. Wat zullen wij dus krijgen?” (Matteüs 19, 27-29). Het is interessant hoe Jezus dan reageert; Hij gaat mee in die vraag. Hij zegt niet: “Wat is dát nu voor vraag? Wat ben jij hebberig!” Dat had Hij wel kúnnen zeggen, want een andere keer zegt Hij: “Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen en drijft duivels uit. Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven” (Matteüs 10, 8). Maar Jezus gaat mee met die vraag van Petrus. Hij zegt: “Ieder die zijn huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw, kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn Naam, zal het honderdvoudig terugkrijgen en eeuwig leven ontvangen.” Maar …, is het dan toch “do ut des”? Ik geef iets prijs en ik krijg het hier al honderdvoudig terug en straks ook nog eeuwig leven!? Gaat het in het Evangelie dan toch om de investering met het hoogste rendement?
Ja en nee. Gods werkelijkheid is omgekeerd aan de onze. Als Jezus zegt: “Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven” Dan begint het geschenk bij God. God geeft, God schenkt ons zijn liefde en vergeving. God biedt ons een nieuwe kans. Het leven, onze talenten, alles hebben wij gekregen. Zelfs dat wat we ermee gedaan hebben is grotendeels een gave, want we kregen de mogelijkheid ertoe. Het begint bij God, bij Gods goedheid, bij Gods liefde. Daar is zelfs dit heelal begonnen met de oerknal als een mosterdzaadje dat uitgroeide tot een universum. Alles wat wij doen, alles wat wij kunnen is antwoorden, zijn liefde wekt liefde in ons hart. Zijn gulheid maakt ons gul. Zijn vergeving leert ons anderen te vergeven. Zijn trouw helpt ons trouw te blijven. Alles begint bij God en werkt door in ons. Onze liefde en onze goedheid is een antwoord op zijn liefde en goedheid.
Waarom gebruikt Jezus dan toch zo’n vergelijkingen: Verzamel een schat in de hemel. Wees blij omdat de armen het jou niet kunnen teruggeven. Het zal u ruimschoots vergoed worden bij de opstanding van de rechtvaardigen. Dat doet Hij omdat Hij ons wil helpen niet in de valkuil van de korte-termijn-winst te stappen. Dat is de grote valkuil van mensen. Dat zit in onze genen. Het komt vanuit de evolutie. Jezus houdt daar rekening mee, Hij houdt er rekening mee hoe wij in elkaar zitten. Wij kiezen zo makkelijk voor de korte-termijn-winst. Maar heel dikwijls blijkt dat je daardoor de winst op de lange termijn verliest. Hoeveel winst hebben we gemaakt met olie en gas en steenkool. Maar wat is de schade die inmiddels is ontstaan aan de hele schepping?
Er is nog een onderliggende vraag die voorafgaat aan dit alles. Die luidt: “Wat is het doel van je leven?” “Wie ben jij?” “Waar gaat het om?” Zet je in op een prettig leven hier en nu? Gaat het daarbij vooral om jouzelf? Zie je egoïsme toch wel als slim? Is graaien naar bonussen de ultieme status? Dan zegt Jezus: “… wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil zal het vinden”. En: “Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen, als dit ten koste gaat van eigen leven? Of wat zal een mens kunnen geven in ruil voor zijn leven?” (Matteüs 16, 25-26).
Voor Jezus is het leven op aarde pas echt leven als we leven zoals God ons heeft bedoeld. Dat is een leven waarin God zelf leeft in het diepst van je ziel, waardoor je God liefhebt en je naast als jezelf. Zo wordt je een mens die reeds hier op aarde, door lijden en vermoeienis heen, met het eeuwige leven begint.
Het vraagt geloof en durf om het korte termijn geluk opzij te zetten voor een dieper geluk, om werkelijk te worden wie je kunt zijn. Niet vanuit egoïsme, maar omdat je nu al Gods liefde ervaart, Gods goedheid en Gods vergeving en je intens verlangt die liefde van God te beantwoorden. Amen.
21e Zondag door het jaar
Zondag 21 augustus 2022, 11:00u
Celebrant: pater M.R. Hoogland cp
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja, 66, 18-21
- Psalm: 117 (116), 1. 2
- Tweede lezing: Hebreeën, 12, 5-7. 11-13
- Alleluia: Joh. 14, 6
- Evangelie: Lucas, 13, 22-30
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Vanwege vakantie is voor deze viering helaas geen preek van plebaan M. Hagen beschikbaar.
20e Zondag door het jaar
Zondag 14 augustus 2022, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
Lezingen
- Eerste lezing: Jeremia, 38, 4-6. 8-10
- Psalm: 40 (39), 2. 3. 4. 18
- Tweede lezing: Hebreeën, 12, 1-4
- Alleluia: Hand. 16, 14b
- Evangelie: Lucas, 12, 49-53
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Vanwege vakantie is er voor deze viering helaas geen preek van plebaan M. Hagen beschikbaar.
19e Zondag door het jaar
Zondag 7 augustus 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag spreek Jezus over waakzaamheid. De waakzaamheid waar Hij over spreekt, maakt dat we beter luisteren en beter kijken. In deze Eucharistie worden we uitgenodigd Gods Woord te horen en te begrijpen, zodat het vrucht draagt in ons leven.
Lezingen
- Eerste lezing: Wijsheid, 18, 6-9
- Psalm: 33 (32) 1 en 12. 18-19. 20 en 22
- Tweede lezing: Hebreeën, 11, 1-2, 8-19 of 11, 1-2. 8-12
- Alleluia: Lucas 19, 38
- Evangelie: Lucas, 12, 32-48 of 35-40
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Mijn preek vandaag gaat over luisteren. Zaterdag, op het feest van de gedaanteverandering van de Heer, klonk op de berg vanuit een wolk de stem van de Vader: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem.” De opdracht van de Vader aan ons is: “Luister naar Jezus”, luister naar Gods Zoon. Dat Woord is al heel oud, want binnen het Jodendom is “Luister Israël” van fundamentele betekenis.
De eerste lezing van vandaag begint zo: “De nacht van de uittocht uit Egypte was aan onze voorvaderen tevoren aangekondigd”. Die nacht werd aangekondigd aan Mozes. Mozes heeft geluisterd naar Gods Boodschap en die doorgegeven aan het Volk. Het volk heeft geluisterd naar Mozes en is op weg gegaan. Als Mozes niet geluisterd, of als het volk niet geluisterd had, dan was dit moment van de uittocht voorbij gegaan en hadden zij hun kans gemist.
In de tweede lezing komt dit ook naar voren. Daar lezen we: “Door het geloof heeft Abraham gehoor gegeven aan de roeping van God, en ging hij op weg …” Abraham gaf gehoor aan de roepstem van God. Abraham luisterde naar God, hij hoorde zijn stem en gaf gehoor aan die oproep, zijn roeping. Daar begint het geloof van Abraham; hij vertrouwt op dat Woord, hij aanvaard dat Woord van God, hij erkent het als iets dat hij niet kan en mag afwijzen. Hij gelooft dat dit Woord het licht is op zijn pad, de wegwijzer voor zijn leven, zijn weg naar de toekomst. Het begint allemaal met luisteren.
Maar, hoor ik u denken, hoe kan je nu luisteren? Hoe kan je God verstaan? Is het mogelijk dat wij net als Abraham die stem van God zo verstaan dat we op weg durven gaan, stappen zetten naar de toekomst die God ons wijst? Is het mogelijk dat we net als Mozes Gods stem zo verstaan dat we door de woestijn durven trekken op weg naar het Rijk Gods? Of anders gezegd, kunnen we leren luisteren?
Ja, dat kan, en u begrijpt natuurlijk dat ik het dan niet zozeer heb over het luisteren met onze oren, hoe belangrijk die ook zijn, maar over het echte luisteren, dat gebeurt in ons hart, in onze ziel. Dit luisteren is ook een soort zoeken, je afvragen wat een woord of een gebeurtenis betekent. Luisteren en zien. Jezus zegt over hen die niet gericht zijn op Gods Koninkrijk: “Als ik tot hen spreek in gelijkenissen, dan is het omdat zij, ofschoon zij ogen hebben, niet zien en ofschoon zij oren hebben, niet horen of begrijpen (Matteüs 13, 13).
Je kunt met andere woorden ziende blind zijn en horende doof. Dus klinkt toch de vraag: kunnen wij leren luisteren? Ja dat kan, maar er is een voorwaarde aan, het kost moeite, het vraagt inspanning. Het is nodig dat je niet blijft steken in oppervlakkigheid, dat je niet zomaar tevreden bent met vluchtig vermaak of een snelle bevrediging.
Daarover gaat de bekende parabel van Jezus over de zaaier. Daar zegt Jezus: “Zo dikwijls iemand het woord van het Koninkrijk wel hoort maar niet begrijpt, komt de boze en rooft weg wat gezaaid ligt in zijn hart; dat is hij die op de weg is gezaaid” (Matteüs 13, 19).
Luisteren en zien, vraagt dat we willen begrijpen wat een woord of gebeurtenis betekent. Daarvoor is het nodig dat je op de woorden kauwt, zoals je kauwt om het voedsel te kunnen verwerken, je moet op Gods Woord kauwen.
Maria, de Moeder van Jezus is daarin onze leermeesteres. Van haar staat geschreven bij Lucas: “Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf” (Lucas 2, 19). Welke woorden overwoog Maria? Het waren de woorden van de herders. De herders vertelden wat ze gezien en gehoord hadden. Ook zij hadden gehoor gegeven aan het woord van de engelen, ze waren op weg gegaan naar de stal en alles daar aangetroffen zoals de engel hen had gezegd. Niet iedereen reageerde toen op die woorden op dezelfde manier. Er staat: “Allen die het hoorden, stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden”. De mensen waren verwonderd, verbaasd. Maar van Maria staat geschreven: “Zij bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf”.
Luisteren is niet alleen een woord horen of lezen. Luisteren vraagt dat we net als Maria de woorden die iets zeggen over God, over Jezus, over ons leven, dat we die woorden opnemen in ons hart en overwegen bij onszelf.
Abraham kwam tot geloof omdat hij het Woord aanvaardde. Maria geloofde de engel op zijn Woord. De herders geloofden de engelen. De apostelen hoorden Jezus roepstem: “Kom volg mij”. Ze hebben dat woord aanvaard en hebben Hem gevolgd.
In het evangelie van vandaag komt daar nog iets bij aan het licht. Dat luisteren heeft met waakzaamheid te maken; hoor ik de Heer daar komen? Is dat de Heer die iets tegen mij zegt? Ben ik bereid om op zijn woord te reageren en met Hem mee te gaan? En voor waakzaamheid is liefde nodig, dat ik verlang om zijn Woord te horen, dat ik uit liefde bereid ben op zijn Woord in te gaan. Waakzaam luisteren, zoals Abraham, zoals Mozes, zoals Maria, de apostelen en de heiligen. Laten we bij hen in de leer gaan, dan zullen wij Gods Woord steeds beter gaan verstaan en begrijpen en steeds duidelijker de weg zien die Hij wijst. Amen.
18e Zondag door het jaar
Zondag 31 juli 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag klinkt de vraag door: Hoe rijk zijn we op aarde en hoe rijk zijn we bij God? Wanneer heerst ijdelheid over ons hart en wanneer zijn we werkelijk vrij? In deze Eucharistie mogen we groeien in de vrijheid om goed te doen.
Lezingen
- Eerste lezing: Prediker 1, 2; 2, 21-23
- Psalm: 138 (137) 1-2a, 2bc-3, 6-7ab, 7c-8
- Tweede lezing: Kolossenzen 3, 1 -5. 9- 11
- Alleluia: Johannes 15, 15b
- Evangelie: Lucas 12, 13-21
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Afgelopen vrijdag vierden we het feest van Marta, Maria en Lazarus. De meesten van u kennen alleen het feest van de H. Marta, populair onder veel moeders. Maar de heilige Marta is herenigd met haar zus Maria van Betanië en haar broer Lazarus, drie vrienden van Jezus. Er was lang onduidelijkheid of Maria van Betanië dezelfde was als Maria Magdalena en misschien ook wel de zondares die Jezus voeten waste met haar tranen. Onderzoek van de laatste eeuwen heeft uitgewezen dat dit echt verschillende personen zijn.
Dus vierden we afgelopen vrijdag de drie vrienden van Jezus uit Betanië. Twee zondagen geleden gelezen gebben we dat evangelie gelezen, met het moment dat Maria bij de Heer zit te luisteren naar zijn woorden en Marta er bij komt staan en op Jezus moppert: “Heer …, zeg haar … dat ze mij moet helpen.”
Dat moment, twee zussen, de een is ontevreden met de situatie en wil dat Jezus ingrijpt. Herkent u dat? In het gebed mogen we ons hart luchten, maar het kan betekenen dat Gods antwoord anders is dan we hadden gehoopt. We hopen dat God ons gelijk geeft en er iets aan doet, maar dikwijls gaat het anders. Zo kreeg Marta als antwoord: “Marta, Marta, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen. Slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen en het zal haar niet ontnomen worden.”
Vandaag ook zo’n situatie. Nu niet twee zussen maar twee broers. Ook hier is onenigheid en wel over iets wat je helaas maar al te vaak ziet, de erfenis: “Meester, zeg aan mijn broer dat hij de erfenis met mij deelt.” Maar ook hier is het antwoord van Jezus anders dan hij had gehoopt of verwacht. Zoals Marta in beslag werd genomen door de drukte van het bedienen, zo is deze man is ook in beslag genomen. Hij kan maar aan één ding denken: hij vindt het oneerlijk dat zijn broer een groter deel van de erfenis heeft gekregen dan hij.
Talloze mensen komen naar Jezus toe. De een vraagt om de genezing van een dochtertje dat op sterven ligt, de ander is melaats, een volgende ligt al 38 jaar op een brancard, weer een ander is blind. Maar bij deze man gaat het om de erfenis. En hier heeft Jezus een heel ander antwoord. Het lijkt wel wat op die situatie waarbij een paar vrienden iemand op een brancard brengen en via het dak voor Jezus’ voeten neerleggen. Tegen die man zegt Jezus: “Je zonden zijn je vergeven”. Iedereen verwacht een genezing van zijn verlamming, maar Jezus behandelt eerst een heel andere verlamming, die veel dieper gaat en die eerst moet genezen, voordat hij lichamelijk kan genezen.
Zo is het ook bij deze man. Stel dat Jezus had gezegd: “Deel met elkaar zodat niemand tekort komt en niemand teveel heeft” (2 Kor. 8, 15). Dan was hij naar zijn broer gegaan met de zin: “Jezus heeft gezegd dat jij de erfenis met mij moet delen”. Dan zou die erfenis nog steeds in zijn hoofd zitten. Stel dat die broer het zou doen. Dan zou de man misschien wat gelukkiger zijn met dat grotere deel van de erfenis, maar nog steeds is het die erfenis die zijn leven bepaalt. Het was een obsessie geworden, hij zat erin vast, zoals die verlamde man vast zat aan zijn zonden en zijn brancard.
Ooit gaf Jezus aan de Sadduceeën en de Farizeeën dit geniale antwoord: “Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, en geef aan God wat God toekomt”. Die gedachte klinkt vandaag in het evangelie door in de parabel van de man met zijn grotere graansilo’s en een enorm pensioen waar hij uiteindelijk maar één dag van zal kunnen genieten. De kernvraag luidt: “Ben je rijk bij God?”
Weet u nog, die rijke jongeman die Jezus wilde volgen. Hij zat ook vast aan zijn bezittingen. Toen Jezus hen zei: “Toch ontbreekt u één ding: verkoop alles wat ge bezit en deel het uit aan de armen; daarna zult ge een schat bezitten in de hemel. En kom dan terug om Mij te volgen”. Toen ging hij bedroefd heen omdat hij rijk was.
Een schat in de hemel; dat is ook in de parabel van vandaag hetgeen wat ontbreekt. Jezus zegt daarin: “Dwaas! Nog deze nacht komt men je leven van je opeisen; en al die voorzieningen die je getroffen hebt, voor wie zijn die dan’? Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.”
Dit mag vandaag het gewetensonderzoek zijn: “Ben ik rijk bij God?” Verzamel ik schatten op aarde of verzamel ik schatten in de hemel? Een wijs woord daarover vindt u in de eerste lezing: IJdelheid der ijdelheden, zegt Prediker, ijdelheid der ijdelheden, en alles is ijdelheid! Wat heeft een mens tenslotte aan al zijn geploeter, en aan de zorgen waarmee hij zich op aarde kwelt? In de tweede lezing herinnert Paulus ons daar ook aan: “Als gij met Christus ten leven zijt gewekt zoekt wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods. Zint op het hemelse, niet op het aardse”.
Hoever kun je daarin gaan? Moeder Teresa zei vanuit haar hartstochtelijke liefde dat geven pijn mag doen. De apostel Paulus is iets nuchterder, hij schrijft: “Het is niet de bedoeling dat gij door anderen te ondersteunen uzelf in verlegenheid brengt. Er moet een zeker evenwicht tot stand komen” (2 Kor. 8, 13). Jezus heeft hierin het laatste Woord: “Verkoopt uw bezittingen en geeft aalmoezen; verschaft u beurzen die niet verslijten, en verwerft een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief bij komt en geen mot hem bederft. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn (Lucas 12, 33-34). Amen.
17e Zondag door het jaar
Zondag 24 juli 2022, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
In het Evangelie spoort Jezus ons aan te bidden om de Heilige Geest. Ons gebed begint in ons innerlijk, daar begint ook onze genezing en verandering ten goede. Dit mogen we vieren en beleven in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis 18, 20-32
- Psalm: 138 (137) 1-2a, 2bc-3, 6-7ab, 7c-8
- Tweede lezing: Kolossenzen 2, 12-14
- Alleluia: Matteüs 11, 25
- Evangelie: Lucas 11, 1-13
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Dit is de preek van plebaan M. Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal heeft pastoor Gouw zijn eigen preek voorgedragen.
Wat is klimaat? Met de hoge temperaturen van de afgelopen tijd is het klimaat dagelijks onderwerp van gesprek. Maar er is ook een ander klimaat. Dan gaat het over de sfeer, de houding, de mentaliteit. Er kan op school een klimaat heersen, waardoor er gediscrimineerd en gepest wordt. Zo’n klimaat kan er ook heersen in de sport of op het werk; zelfs in gezinnen.
In onze tijd wordt volop gesproken over klimaatverandering. Met name de CO2 uitstoot moet heel drastisch omlaag. We moeten loskomen van fossiele energiebronnen en overschakelen op duurzame, herwinbare energie, zoals zon, wind en getijdenenergie. We moeten betere accu’s hebben om elektriciteit voor langere tijd op te slaan. We moeten ook warmte kunnen opslaan vanuit de zomer om in de winter te gebruiken. Het internationale wetenschappelijk onderzoek draait op volle toeren, en er zijn allerlei nieuwe ontwikkelingen op komst.
Toch is er nóg een probleem, groter dan dat. Het andere klimaat, het klimaat dat in ons hoofd en ons hart zit, in ons denken en willen; een klimaat dat zich in vele eeuwen heeft ontwikkeld en deel is van onze cultuur. Een cultuur-klimaat dat vorm heeft gekregen in onze samenleving, dat ongemerkt door alles heen loopt, in economie, media, wetgeving en onderwijs.
Dat klimaat heeft al veel eerder een klimaatverandering doorgemaakt. Dat kun je zien in de geschiedenis. In de loop van de eeuwen zagen we een cultuur van plichten gaandeweg veranderen in een cultuur van rechten. Op eenzelfde manier kun je een verandering waarnemen waarbij het maatschappelijk belang opschuift naar eigenbelang en individuele rechten. Dat liep weer parallel aan een geleidelijke verandering van leven met een hoger doel voor ogen, zoals het eeuwige leven, naar een leven dat voorrang geeft aan het genieten in het hier en nu. Zo zijn er grote lijnen te schetsen in een culturele klimaatverandering die zich vooral in het Westen heeft voorgedaan, maar die inmiddels wereldwijd aan invloed heeft gewonnen.
Waarom dit verhaal? Omdat je de klimaatverandering in de natuur niet kunt bestrijden zonder een klimaatverandering in de cultuur. Want de ene is het gevolg van de andere. Door een toenemende individualistische cultuur die gericht is op een mentaliteit van genieten en meer op rechten en minder op plichten en verantwoordelijkheid, heeft de uitbuiting van de aarde ongekende proporties aangenomen. Willen we dat stoppen, dan zullen we eerst aan dat innerlijke klimaat moeten werken. Mensenrechten zijn goed en nodig, maar geen mensenrechten zonder mensenplichten. Individuele ontwikkeling is goed, maar geen individuele ontwikkeling zonder sociale cohesie en oog voor het maatschappelijk belang.
Kijken we vanuit deze achtergrond naar de lezingen van vandaag. Abraham gaat tot het uiterste om zijn familie te redden die in de stad Sodom woont. Als er 50, 40, 30, 20, als er maar tien rechtvaardigen zijn? Maar de stad wordt verwoest. Drie familieleden van Abraham worden gered, zijn neef en twee dochters. Van de stad Sodom blijft niets over dan een rokende puinhoop.
Het verhaal laat ons weten dat als de mentaliteit van een samenleving steeds verder achteruit gaat, de ondergang onvermijdelijk dichterbij komt. Het gebed van Abraham kon dit niet voorkomen.
Ook het gebed dat Jezus ons leert, begint niet bij ons eigenbelang, het begint ook niet bij mij als individu. Het begint met ónze Vader. We zijn broers en zussen, kinderen van Gods gezin. We bidden dan ook eerst voor het grotere belang, voor dat wat ons eigenbelang overstijgt: Uw Naam worde geheiligd, uw Rijk kome, uw Wil geschiede.
En zelfs als we bidden voor onze belangen, voor voedsel en vergeving, dan bidden we nog steeds in de wij-vorm, niet alleen voor onszelf. Geef ons dagelijks brood, vergeef ons onze schulden, breng ons niet in beproeving.
Wanneer we nu nadenken wat de rol van ons Kerk-zijn in deze wereld en deze tijd kan zijn, dan kunnen we dat hierin vinden. In onze relatie met God vinden we kracht om boven ons eigenbelang uit te stijgen, door ons geloof houden we oog voor het geheel; voor de samenleving en het algemeen belang. Door te leven vanuit onze verbondenheid met God en elkaar, waarbij we Gods liefde ervaren die zomaar wordt geschonken, die we niet verdienen en waar we geen recht op hebben, door die ervaring zullen wij ons minder snel hard maken voor onze rechten en houden we meer oog voor onze verantwoordelijkheden en onze bijdrage aan de samenleving.
Vraagt en gij zult verkrijgen, zegt Jezus. Hij spoort ons dus aan te bidden. Maar ook Hij stelt het innerlijk klimaat voorop: Vraagt om de heilige Geest. Dan kunnen wij net als Abraham ten beste spreken en bidden voor de hele wereld die inmiddels is als een global village, een dorp, een stad. Dan mogen we God vragen die wereldstad te behoeden. Maar steeds met het bewustzijn dat eerst de innerlijke klimaatverandering moet doorzetten, waarbij niet langer individualisme de boventoon voert, niet langer het genieten hier en nu voorop staat, niet alleen onze rechten gelden maar ook onze verantwoordelijkheden. In die zin is het verhaal van Jona een opsteker. Jona was profeet tegen wil en dank. Maar de stad met haar koning bekeerde zich en bleef gespaard. Met Jezus hebben we meer dan Jona. Dat geeft vertrouwen. Amen.
16e Zondag door het jaar
Zondag 17 juli 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Gastvrijheid is niet alleen een opdracht, het is een kans, want God zelf komt bij ons op bezoek. Dit vieren we in alle sacramenten, maar met name in de Eucharistie; ook vandaag.
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis 18, 1-10a
- Psalm: 15 (14), 2-3ab, 3cd-4ab, 5
- Tweede lezing: Kolossenzen 1, 24-28
- Alleluia: Efeze 1, 17-18
- Evangelie: Lucas 10, 38-42
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Drie beroemde lezingen bij elkaar. In de eerste lezing Abraham die God op bezoek krijgt. In de tweede lezing Paulus die spreekt over het aanvullen van het lijden van Christus en in het Evangelie Jezus bij Marta en Maria.
Het is duidelijk dat de eerste lezing en het Evangelie met elkaar te maken hebben. In beide situaties komt God op bezoek. Bij Abraham in de vorm van drie gasten. Bij Marta en Maria is het God die in Jezus op bezoek komt.
In beide situaties wordt ook hard gewerkt om het de gasten naar de zin te maken. In de eerste lezing bakt Sara koeken, de knecht slacht een kalf. Abraham haalt kaas en melk. De gasten genieten een heerlijk maal en Abraham houdt een oogje in het zeil. Zoiets zien we ook in het Evangelie. Er staat: “Marta werd in beslag genomen door de drukte van het bedienen”. Het mag de gasten aan niets ontbreken, dat is de Oosterse gastvrijheid.
Maar de verhalen gaan niet alleen over gastvrijheid. Door alles heen is er het mysterie van Gods aanwezigheid en Gods Verbond. Wanneer je in het boek Genesis een stukje terug leest, precies vóór dit verhaal, dan lees je dat God al eerder aan Abraham was verschenen, toen Abraham 99 werd. Symbolisch, nog net geen 100. God sloot toen een verbond met Abraham. Het teken van dit verbond was de besnijdenis. Abraham werd op zijn 99e besneden. Na zijn besnijdenis verschijnt God hem opnieuw, dat is het verhaal van vandaag, maar nu met een ander doel. God kondigt de geboorte aan van Isaak. De zoon van de belofte waar Abraham en Sara zo lang op hadden gewacht.
Die volgorde is van belang. Eerst moet Abraham besneden zijn, hij moet de man zijn van het verbond, dan zal zijn zoon ook de zoon zijn van het Verbond, de zoon die de belofte van God verder zal dragen.
Wat gebeurt er nu bij Marta en Maria. Ook hier komt God op bezoek. Niet in de persoon van drie engelen maar in Jezus. Jezus is de definitieve Man van het Verbond. Hij is de definitieve Zoon van de belofte. Hij komt niet met z’n drieën maar met de twaalf apostelen. In Hem is de belofte aan Abraham ten volle vervuld. Maar Marta reageert niet hetzelfde als Abraham. Dat doet haar zus Maria wel. Abraham bleef, terwijl zij aten, bij zijn gasten staan, onder de boom. Zo zat Maria aan de voeten van de Heer te luisterde naar zijn woorden.
Als God komt, dan heeft Hij een Boodschap voor je. In het Evangelie zien we het gevaar van onze activiteiten. Bij Abraham is er evenwicht. Sara klaagt niet dat zij koeken moet bakken, de knecht klaagt ook niet dat hij een kalf moet slachten. Allen spannen zich in voor de hemelse gasten.
Als Jezus komt, dan heeft Hij voor ons een Woord, een Boodschap, in Hem spreekt God tot ons. Steeds gaat zijn Woord vooraf. Daarna wordt schaarste tot overvloed, denk aan de wonderbare broodvermenigvuldiging, denk aan de wonderbare visvangst. Marta moet dit nog ontdekken. Zij heeft gastvrijheid hoog in het vaandel, maar is zich niet bewust Wie ze ontvangt.
Door haar reactie ontvangt ook Marta een Woord, een liefdevol Woord, maar tegelijk een correctie. Wij kunnen ons, net als Marta, enorm inzetten voor de Kerk, voor het gezin, voor het bedrijf, voor de natuur, voor de politiek, voor de sport, als vrijwilliger, als professional. We kunnen vervolgens naar de kerk komen en hier ons hart luchten, net als Marta. Want we hebben het te druk, we krijgen het niet rond en we hebben de indruk dat anderen zich niet zo inspannen als wij. Dan bidden we net als Marta: “Heer, laat het u onverschillig dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dan dat ze mij moet helpen.” Met andere woorden: “God, ziet U niet hoe hard ik werk? Waarom geeft U de anderen dan niet een zetje dat ze ook wat meer aanpakken?”
Denk nu niet dat Jezus onze nood niet kent, natuurlijk wel. Een andere keer zegt Hij: “De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten” (Lucas 10, 2). Ook heeft hij oog voor zijn medewerkers als zij hard hebben gewerkt en uitgeput raken. Dan zegt Hij: “Komt nu eens zelf mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit.” Want wegens de talrijke gaande en komende mensen hadden zij zelfs geen tijd om te eten” (Marcus 6, 31).
Daar gaat het bij Marta en Maria dus niet over. Het gaat er in dit evangelie om dat we bij al onze drukke bezigheden, het belangrijkste niet vergeten. Daarover zegt Jezus: “… zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal dat alles u erbij gegeven worden” (Matteüs 6, 33).
Abraham herkende God in de drie bezoekers, hij beoefende de gastvrijheid en bleef luisteren. Hij maakte tijd om bij de Heer te blijven. Daarop ontving Abraham de aankondiging dat zijn zoon het volgend jaar geboren zou worden. Maria, de stille zus van Marta, van haar horen we hier geen woord, zij zat aan de voeten van de Heer en luisterde naar zijn woorden. Zij ontving het bijzondere woord dat het beste erfdeel haar niet zou worden ontnomen.
Wij worden hier in de Eucharistie, maar ook thuis in het gebed en overal in alle ontmoetingen uitgenodigd, bij de gastvrijheid en dienstbaarheid altijd open te staan voor het Mysterie van Gods aanwezigheid; om door gewone mensenwoorden heen Gods Woord te herkennen. Gods woord voor ons persoonlijk, dat de richting en het doel van ons leven openbaart. Amen.
15e Zondag door het jaar
Zondag 10 juli 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag horen we de beroemde parabel van de barmhartige Samaritaan. Maar meer dan een mooi verhaal is het een oproep aan ons. In deze Eucharistie mogen we Gods barmhartigheid ervaren en kracht en inspiratie vinden om zelf barmhartig te zijn.
Lezingen
- Eerste lezing: Deuteronomium 30, 10-14
- Psalm: 69 (68) 14 en 17, 30-31, 33-34, 36ab en 37
- Tweede lezing: Kolossenzen 1, 15-20
- Alleluia: Johannes 74, 23
- Evangelie: Lucas 10, 25-37
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
“Als gij de stem van de Heer uw God hoort …” Daarmee begint de eerste lezing. Gods stem horen, dat is luisteren. Dan het begin van de tweede lezing: “Christus Jezus is het beeld van de onzichtbare God”. Met deze twee zinnen komen we meteen bij het mysterie van God, een onzichtbare God. Een God die je niet kunt zien maar blijkbaar wel kunt horen.
“Als gij de stem van de Heer uw God hoort …” Wij staan als gelovigen op de schouders van de grote gelovigen van onze geschiedenis. We denken dan aan Abraham, Mozes en de profeten. Wij hebben het geloof niet zelf bedacht, we hebben het niet uitgevonden of ontdekt. We staan in een zeer lange traditie.
Het was een belangrijke ontdekking van Abraham en van anderen, dat God onzichtbaar is. Dat accepteren, dat er een onzichtbare werkelijkheid is, dat valt niet mee. Abraham hoorde wel zijn stem en naar die stem heeft hij geluisterd, hij durfde te geloven, te vertrouwen. Wanneer God in de verhalen van het Oude Testament zichtbaar wordt, dan is het in tekenen; in een brandende struik, in bliksem en donder boven op een berg, in het suizen van een zachte bries, in een engel, in een wolk, maar God zelf blijft onzichtbaar.
Paulus zei het ook al: Het geloof komt uit het luisteren. Hij wilde daarmee benadrukken hoe belangrijk het luisteren is. Maar om te luisteren heb je voldoende stilte nodig en stilte is in deze wereld een schaars goed geworden.
Toch zijn we heel blij dat God zichtbaar geworden is in Jezus. Blijkbaar hebben wij mensen een grote behoefte om te zien, om te voelen, om te proeven en vast te houden. Paulus schrijft vandaag in de tweede lezing: “In Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare”. Jezus heeft dus een zichtbare, maar ook een onzichtbare kant, niet alles van Jezus is zichtbaar voor onze ogen. Ook al hebben we een zichtbaar idee over Jezus, die onzichtbare dimensie blijft. We mogen dan denken aan dat andere woord van Paulus: “Geen oog heeft ze gezien, geen oor heeft ze gehoord, geen mens kan het zich voorstellen, al wat God bereid heeft voor die Hem liefhebben” (1 Korinte 2, 9).
Een onzichtbare God, zichtbaar geworden in Jezus, en toch blijft God een mysterie, blijft Hij verborgen voor onze ogen. Ook Jezus is terug naar de Vader, Hij is aan onze ogen onttrokken. Je loopt dan het risico toch weer je toevlucht te nemen in dat wat je kunt zien. Dat is de eeuwige bekoring, dat we steeds weer ons heil verwachten van wat we kunnen zien. Het is niet voor niets dat we bij ons gebed dikwijls de ogen sluiten. Want dat wat we zien, leidt ons gemakkelijk af van God die we niet kunnen zien.
Ook het volk van Israël kende die bekoring. Dikwijls ging het fout. Mozes herinnert hen eraan. Je moet niet zeggen dat het allemaal te moeilijk, te ongrijpbaar, te ver weg is; nee, zegt hij: “De geboden die ik u heden geef zijn niet te zwaar voor u en zij liggen niet buiten uw bereik. Zij zijn niet in de hemel en gij hoeft niet te zeggen: ‘Wie zal naar de hemel opvaren om ze voor ons te halen … Ze zijn niet overzee en je hoeft niet te zeggen: ‘Wie zal de zee overvaren om ze voor ons te halen … Neen, het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart. Gij kunt het dus volbrengen.”
In dat licht vertelt Jezus de parabel van de barmhartige Samaritaan. Het is niet ver weg, Gods gebod is dichtbij. Je kunt God niet zien, maar zie je die man daar langs de kant van de weg? Zie je hem, of zie je hem niet. En als je het moeilijk vindt om Gods stem te verstaan, kun je Gods stem niet horen, luister dan naar het gekreun van deze man die berooft en mishandeld ligt dood te gaan. Zien wij de vluchtelingen of kijken we alleen naar televisiebeelden. Gaat ons hart voor hen open of zijn we alleen om onszelf bekommerd?
Jezus zegt het niet voor niets in zijn parabel over de priester en de leviet. Zij zagen hem, maar liepen in een boog om hem heen. Je kunt iets of iemand zien en toch niets doen. Johannes schrijft er in zijn brief dit over: “Als iemand zegt dat hij God liefheeft, terwijl hij zijn broeder haat, is hij een leugenaar. Want als hij zijn broeder die hij ziet niet liefheeft, kan hij God niet liefhebben die hij nooit heeft gezien” (1 Johannes 4, 20).
Jezus heeft God concreet gemaakt, God is Mens geworden in Jezus om onze ogen te openen voor zijn aanwezigheid, maar ook om ons hart te openen voor de naaste. We hebben een prachtig geloof, we zijn verwend met veel zichtbare tekenen, met zeven sacramenten, met afbeeldingen van de heiligen, met religieuze kunst, met wierook en kaarslicht. Maar als we niet oppassen vergeten we dat God zichtbaar is geworden in Christus en dat we God moeten blijven zien in de naaste. Aan de ene kant zichtbaar in die mens die we zien en tegelijk onzichtbaar, verborgen in diezelfde mens. Heel duidelijk lezen we dit in Matteüs 25: “Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan” (Matteüs 25, 40).
De Katholieke Kerk zou ophouden Gods Kerk te zijn als zij de diaconie zou verwaarlozen, als zij vluchtelingen niet helpt. Dit hoort bij haar wezen, dit zien wij in Jezus. Dat geldt voor de Kerk in het groot maar ook voor ieder van ons, individueel en voor ons als parochie. Jezus Zelf is de barmhartige Samaritaan bij uitstek, hij betaalt voor ons met zijn leven, Hij sterft opdat wij leven. Wij leven pas echt als die liefde, als die barmhartigheid in ons is; dan leven wij, dan kennen wij God, dan zien en horen en dienen we Hem. Amen.
14e Zondag door het jaar
Zondag 3 juli 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Thuis in Gods huis. Dat is niet alleen iets voor de hemel, het geldt ook voor Gods huis op aarde. Het geldt voor dit gebouw, en het geldt nog meer voor onze geloofsgemeenschap. In de Eucharistie komen we allemaal thuis bij God.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 66, 10-14c
- Psalm: 66 (65) 1-3a, 4-5, 6-7a, 16 en 20
- Tweede lezing: Galaten 6, 14-18
- Alleluia: Johannes 14, 6
- Evangelie: Lucas 10, 1-12. 17-20 of 10, 1-9
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Vandaag begin ik bij de tweede lezing. Die krijgt meestal niet zoveel aandacht, maar één zin springt eruit en past mooi bij deze dag. Paulus schrijft: “Besneden zijn betekent niets, en onbesneden zijn betekent niets. Het gaat er alleen om een nieuwe schepping te zijn!”
Waar gaat dat over? Het gaat over een heftige discussie onder de eerste christenen tussen gelovigen uit het jodendom en gelovigen uit het heidendom. Vanuit het jodendom werd gezegd dat ook de heidenen zich moesten laten besnijden; voorschrift van de wet van Mozes. De heidenen konden zeggen dat je beter niet besneden kunt zijn. Op die discussie geeft Paulus dit antwoord: “Besneden zijn betekent niets, en onbesneden zijn betekent niets.
In dezelfde brief aan de Galaten zegt hij in hoofdstuk 3: “Want gij allen die in Christus zijt gedoopt, zijt met Christus bekleed. Er is geen Jood of heiden meer, er is geen slaaf of vrije, er is geen man en vrouw: allen tezamen zijt gij één persoon in Christus Jezus” (Galaten 3, 27-28).
Afgelopen maandag was er een lezing door Bart Brandsma in de Hoflaankerk. Het was ook een ontmoeting tussen leden van het Convent van Kerken, andere religies en de politie. De lezing ging over wij-zij-denken. Wat is dat? Wij-zij? Het is: “Wij” zijn goed, “zij” zijn slecht. “Wij” doen het goed, “zij” doen het fout. “Wij” zijn de pineut, “zij” zijn de oorzaak.
Denk aan de boeren tegenover de politici in Den Haag. Maar denk ook aan politieke partijen die soms heel fel tegenover elkaar staan. Denk aan het milieudebat; milieubescherming tegenover oliieproducenten. De wereld zit vol met wij-zij-denken. Het probleem van wij-zij-denken is dat de standpunten zich steeds meer verharden en ieder op zijn eigen gelijk gaat staan.
Dat zag je dus ook bij de eerste christenen. Wij de joden-christenen tegenover zij, de heidenen-christenen. Of natuurlijk andersom: Wij, de heiden-christenen tegenover zij de joden-christenen. Paulus kende dit van binnenuit. Hij hoorde zelf ook ooit bij wij-de Joden tegenover zij-de christenen. Hij heeft ze vervolgd en in de gevangenis laten zetten, hij was getuige van de moord op Stefanus en stemde daarmee in. Zo fel, zo fanatiek was hij toen. Maar Hij heeft Christus ontmoet. Inmiddels weet hij beter dan veel anderen wat lijden voor het Evangelie betekent. Hij schrijft: “Ik draag de merktekenen van Jezus in mijn lichaam”. Dat zijn de geselslagen, de littekens van de steniging die hij heeft ondergaan, de restanten van de schipbreuk en het dobberen op zee. Zijn lichaam is gehavend, getekend omwille van Christus. Waar slaat dan zo’n discussie op, besneden of niet besneden?
De Kerk is bij uitstek de plek waar we het wij-zij-denken kunnen overwinnen. Precies daarom, om wat Paulus schrijft: “God beware mij ervoor op iets anders te roemen dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus, waardoor de wereld voor mij gekruisigd is en ik voor de wereld”.
De Kerk is geroepen een plek te zijn waar ieder mens thuis kan komen en kan naderen tot God: “Er is geen Jood of heiden meer, er is geen slaaf of vrije, er is geen man en vrouw: allen tezamen zijt gij één persoon in Christus Jezus”.
Maar hoe doe je dat? Maakt het dan niet uit wat je doet, hoe je leeft? Toch wel. Jezus Zelf kan heel fel zijn, zoals vandaag: “In elke stad waar ge binnengaat en niet ontvangen wordt, trekt daar door de straten en zegt: ‘Zelfs het stof uit uw stad dat aan onze voeten kleeft schudden wij tegen u af. Die dag zal het voor de mensen van Sodom draaglijker zijn dan voor die stad’.” Een andere keer zegt Jezus: “Als iemand een van deze kleinen die geloven, aanstoot geeft, het zou beter voor hem zijn als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp”.
De Kerk kan alleen een plek zijn waar het wij-zij-denken wordt overwonnen als we inderdaad zo’n bekering hebben doorgemaakt die Paulus heeft doorgemaakt. Als je net als Paulus in je leven het lijden voor het Evangelie hebt ervaren. Dan zie je al snel hoe onbenullig vaak de ruzies zijn, hoe bekrompen het gelijk hebben, hoe onvolwassen in geloof het snel verongelijkt zijn of juist de vermoorde onschuld spelen.
De Kerk kan pas die gemeenschap zijn waar het wij-zij-denken wordt overwonnen als we dit woord van Paulus tot het onze kunnen maken: “God beware mij ervoor op iets anders te roemen dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus, waardoor de wereld voor mij gekruisigd is en ik voor de wereld.”
In het Evangelie zendt Jezus zijn leerlingen uit. Zijn leerlingen moeten zijn als lammeren onder de wolven. Hun eerste woord moet zijn: ‘Vrede aan dit huis!’
We zijn hier al jaren met veel culturen en veel achtergronden in deze kerk. Wanneer dat goed gaat, is dat een teken dat de goede Geest aanwezig is. Het betekent ook dat we mensen van geloof zijn en dat we de betrekkelijkheid van onze eigen gewoonten inzien. Tegelijk is het mooi dat we vandaag ook iets van de rijkdom van onze wereldwijde culturen zichtbaar maken. In de loop van het jaar komen meer van zulke momenten. Het laat zien dat de Kerk een wereldkerk is. Het geeft ook hoop voor de toekomst, want als wij zelf groeien in geloof en in eenheid, dan kunnen ook wij die boodschap van vrede uitdragen en anderen welkom heten in Gods huis, in zijn Kerk. Amen.
13e Zondag door het jaar
Zondag 26 juni 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Tijden veranderen, maar als je geroepen wordt door God, kom je te allen tijde voor een keuze, toen en ook nu. In deze Eucharistieviering mogen we onze keuze voor Christus en zijn Kerk opnieuw bevestigen en be-amen.
Lezingen
- Eerste lezing: Koningen 19, 16b. 19-21
- Psalm: 16 (15) 1-2a en 5, 7-8, 9-70, 11
- Tweede lezing: Galaten 5, 1. 13-18
- Alleluia: Johannes 10, 27
- Evangelie: Lucas 9, 51-62
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Vandaag staat uw roeping centraal in de lezingen. Het gaat niet alleen over priesterschap, diaconaat, religieus of toegewijd leven, het gaat vandaag over ieder van ons. Vandaag drie antwoorden op de roepstem van Jezus, drie verschillende antwoorden. De kans is groot dat u zich hierin herkent.
Maar laten we eerst de vraag stellen: “Wat voor katholiek ben ik?” Misschien een vreemde vraag: “Wat voor katholiek ben ik?” gewoon, Rooms Katholiek, daarom ben ik hier in de Mis. Toch is dat niet mijn vraag. Ook niet of u Oud Katholiek bent of dat u een nieuwe katholiek bent, vanuit een andere christelijke kerk of een andere religie. Met de vraag: “Wat voor katholiek ben ik?” denk ik aan uw geschiedenis.
Veertig jaar geleden sprak men over kerkelijken en randkerkelijken. De ene katholiek ging met grote regelmaat, praktisch elke zondag, naar de kerk, maar anderen gingen misschien een of twee keer per jaar of nog minder. Zij werden dan vaak randkerkelijk genoemd. De vraag was dan hoe je hen weer naar de kerk kon krijgen.
Nu in onze tijd spreken we vaker over cultuurkatholieken of keuzekatholieken. Het woord cultuurkatholiek is niet heel precies, net als het woord keuzekatholiek. Bovendien is er net als met kerkelijk en randkerkelijk een groot grijs tussengebied.
Een cultuurkatholiek heeft het geloof meestal van huis-uit meegekregen. Hij of zij heeft niet heel bewust voor het geloof hoeven te kiezen. Je ouders geloofden, vroeger ging je naar een katholieke school en vereniging. Je leefde in een katholiek milieu en je nam zo ongeveer de normen en waarden over die in jouw omgeving heersten.
Maar wat gebeurt er als de cultuur verandert. In de zestiger, zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw ging dat is een stroomversnelling. Met de Flower-Power-tijd was er de seksuele revolutie. De cultuur waar je in leefde veranderde. De steun van je omgeving viel weg. De heersende mening werd heel anders. De nieuwe tijd was modern en geloof was ouderwets. Je moet mee met je tijd en de Kerk loopt achter. De wereld is jong en dynamisch, geloof en kerk is iets voor oude mensen. Alles moet kunnen, geen taboes, geniet van het leven en pluk de dag. Ongehuwd samenwonen werd de norm, scheiden werd gewoon, abortus werd een vorm van geboorteplanning, euthanasie een vorm van autonoom leven. In zo’n cultuur, kun je geen cultuurkatholiek meer zijn, de omgeving steunt je niet, integendeel.
Als u dit herkent, dan is de kans groot dat u van huis uit een cultuurkatholiek bent. Maar u kunt ook cultuurkatholiek zijn op een andere manier. U kunt vanuit een andere christelijke kerk of een andere religie katholiek zijn geworden, omdat u de katholieke leer interessant en solide vindt, omdat u de katholieke eredienst mooi en inspirerend vindt, omdat u de katholieke cultuur in de bouwkunst van kerken, in de muziek en in de schilderkunst van grote schoonheid vindt. Maar ook dan is je geloof kwetsbaar. Wanneer andere mooie muziek opkomst, andere schilderkunst en bouwkunst, wanneer moderne wetenschap een solide verhaal lanceert over mens en natuur, dan kan het lastig worden.
De katholieke sociologie gaat ervan uit dat een volkskerk, zoals de Katholieke Kerk dat eeuwenlang is geweest, alleen stand kan houden als er een katholieke, of op zijn minst christelijke cultuur heerst. Is die dragende cultuur er niet, dan houd een cultuurkatholicisme geen stand.
Wat blijft er dan over? De keuzekatholiek. Maar wat is dat? Bent u dat, zijn wij dat en in welke gradatie. Kan iemand zomaar veranderen van cultuurkatholiek naar keuzekatholiek? Nee, dat gaat met horten en stoten. Er komen momenten dat je moet kiezen en dat gebeurt op meerdere momenten. Als in het gezin anderen niet mee naar de kerk gaan, kinderen, broers en zussen, ja misschien zelfs je ouders, als ooms en tantes steeds minder of niet meer gaan, komt de vraag naar je toe: Zijn zij gek of ben ik het? Waarom gaan zij niet meer en ik wel. Je staat voor een keuze.
Als politieke partijen zich hard maken voor abortus als een vrouwenrecht, euthanasie als een mensenrecht en jij voelt van binnen: Dat klopt niet, zo heeft God dat niet bedoeld. Maar je omgeving roept het volop met de wereld mee. Dan kan je gaan twijfelen en denken: Zijn zij gek of ben ik het? Waarom zou ik zo moeilijk doen als de regering het toestaat. Je komt voor een keuze.
Als de liturgie in de kerk verandert, terwijl dat een van de redenen was waarom je katholiek werd. Als de sfeer verandert en jij je minder thuis voelt, als je ziet dat anderen afhaken en hun eigen gang gaan. Dan kan je gaan twijfelen en denken: Zijn zij gek of ben ik het? Je komt voor een keuze.
Een keuzekatholiek heeft zulke momenten meegemaakt en is tot een keuze gekomen. Niet een keer maar veel keer en zulke momenten blijven komen want je leeft in andere cultuur. Zo staan de mensen in het Evangelie ook voor een keuze. Drie personen, drie verschillende houdingen, maar alledrie moeten ze een keuze maken. De kern van een keuzekatholiek is dat hij of zij kiest voor Christus en zijn Kerk. Al het andere komt erbij, maar is nooit het belangrijkste. Zoals Jezus leefde, zo wil ik leven. Wat Hij zei is voor mij waarheid. Zijn voorbeeld wil ik navolgen. En de Katholieke Kerk wijst mij die weg; zijn lichaam op aarde, daar hoor ik bij. Dat is mijn keuze. Amen.
Feest van het Heilig Sacrament
Zondag 19 juni 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op Sacramentsdag willen we ons meer bewust worden wat we elke zondag vieren. De Eucharistie is het grote teken van Gods liefde voor ons in Christus. Het sacrament van zijn blijvende aanwezigheid.
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis 14,18-20
- Psalm: 110 (109) 1, 2, 3, 4
- Tweede lezing: 1 Korintiërs 11, 23-26
- Alleluia: Sequentie (facultatief) – Alleluia Johannes 6, 51-52
- Evangelie: Lucas 9, 11b-17
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wat vieren we als we op zondag en door de week samenkomen voor de Eucharistie? In de lezingen van deze zondag zie je in de loop van de tijd een ontwikkeling van “brood en wijn” als “voedsel en drank” naar een hogere betekenis. Brood is meer dan alleen voedsel en wijn is meer dan vocht om je dorst te lessen. Later zal Jezus de Schrift citeren en zeggen: “Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt (Matteüs 4, 4 – zie Deuteronomium 8, 3).
In de eerste lezing biedt Melchisédek Abram brood en wijn aan. Brood is hier al meer dan alleen voedsel en wijn is niet alleen om de dorst te lessen. Abram heeft de vijanden verslagen en is teruggekeerd van deze veldtocht. Hij is een redder en wordt als een redder geëerd. Met dit gebaar van brood en wijn wordt dit gevierd en het gaat gepaard met een zegen over Abram. Brood en wijn worden hier tekenen van vriendschap, van dankbaarheid en verbondenheid.
In het Evangelie gaat het om gewone honger want de menigte moet te eten krijgen. De leerlingen zeggen: “Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen”. Dat is voor vijfduizend man niet genoeg. Er is dus een groot tekort. Het is dan opvallend dat Jezus zegt: “Geven jullie hun maar te eten”. De hele situatie krijgt een diepere betekenis.
Jezus neemt de broden en de vissen, Hij slaat zijn ogen ten hemel, spreekt er de zegen over uit, breekt ze en geeft ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte voor te zetten. Op dat moment verandert het samenzijn daar in de woestijn ineens in een herhaling van de geschiedenis, de tocht door de woestijn. Het volk dat vluchtte uit Egypte had niets meer te eten. Toen was het Mozes die bad en er kwamen vogels die ze konden vangen en er kwam manna dat ze konden verzamelen en er stroomde water uit de rots. Vandaag is het Jezus die een tekort verandert in een overvloed. De hele situatie wordt een teken. Zoals God lang geleden tijdens de tocht door de woestijn zijn volk te eten gaf, zo doet God dat opnieuw in het Koninkrijk dat Jezus verkondigt. Dat Jezus aan het einde opdracht geeft de overgebleven stukken brood te verzamelen, zien we terug in de Eucharistie waarin we niets verloren laten gaan van het Brood dat Hij met ons gebroken heeft.
Brood, vis, voedsel, wijn, drank, maaltijd, we kunnen niet zonder, we gaan dood zonder eten en drinken. Dat is de lichamelijke dood. Jezus houdt ons voor ogen dat er ook een geestelijke dood is. Dat is wanneer een mens zijn verbondenheid met God en de naaste verliest. Die geestelijke dood is voor Jezus belangrijker dan de dood van het lichaam. “Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie, zal het redden” (Marcus 8, 35). Jezus is bereid te sterven naar het lichaam om ons de weg te wijzen van eeuwig leven voor de ziel.
Paulus schrijft in de tweede lezing over de overlevering die hijzelf heeft ontvangen: “Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren totdat Hij wederkomt”. Het valt op dat hij niet zegt: “… verkondigt gij de verrijzenis des Heren totdat Hij wederkomt”. Hij wil de christenen eraan herinneren dat Jezus werkelijk is gestorven, dat Hij werkelijk zijn leven heeft gegeven om een Nieuw Verbond te sluiten in zijn Bloed.
Hier vieren wij Eucharistie, Dankzegging. Dit staat in een lange traditie waarin brood en wijn meer en meer een diepere betekenis kregen. Daarom was het geen toeval dat Jezus brood en wijn nam bij het laatste avondmaal. Maar als Hij dan zegt: “Dit is mijn Lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis.” En: “Deze beker is het Nieuwe Verbond in mijn Bloed”, dan doet Hij toch iets heel nieuws, iets dat niet eerder was voorgekomen. Deze woorden vind je nergens terug, niet bij Melchisédek, niet bij Mozes, niet in de geschriften, niet in de Psalmen en niet bij de profeten. Het zijn unieke woorden en het is een uniek gebaar. Het staat in een lange traditie en toch is het volkomen nieuw.
Er verandert iets, brood en wijn veranderen niet van uiterlijk, en toch verandert er iets. De verandering van brood en wijn duiden op een verandering die in onszelf moet plaatsvinden. Zoals een mensenkind dat gedoopt wordt uiterlijk niet verandert bij de doop, verandert er wel degelijk iets in relatie met God. We zeggen dan dat het een kind van God wordt. In onze relatie met God verandert dit brood van voedsel voor de maag in voedsel voor de ziel, als teken van voorzienigheid in teken van Verbond. Wij dragen het brood aan als teken van onze dankzegging, dat is Eucharistie en het wordt teken van Christus die zijn leven voor ons geeft. De verandering begint bij Jezus zelf. Hij zal zijn geseling, zijn kruisdragen en kruisdood veranderen in een offer tot vergeving van de zonden. In zijn hart verandert Hij de werkelijkheid door zijn overgrote liefde voor God en de mensen. Hij keert het kwaad om in verlossing.
Deze nieuwe werkelijkheid gaat dieper dan wiskunde, natuurkunde, chemie, biologie, psychologie, sociologie en noem maar op. Dit gaat om ons innerlijk, om onze ziel, om eeuwig leven.
Jezus zegt niet neem dit brood, want we sluiten een verbond of dit is de wijn van het verbond. Hij gaat niet om de broodschaal of de kelk. Hij zegt: Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed van het Verbond. Hijzelf is het Verbond in Vlees en Bloed, in levende lijve. Hij geeft zichzelf opdat wij leven in zijn Verbond, leven uit zijn Verbond en door zijn Verbond eeuwig leven. Amen.
Hoogfeest van de H. Drie-eenheid
Zondag 12 juni 2022, 11:00u
Celebrant: pastoor R. Gouw
We vieren vandaag een ondoorgrondelijk mysterie. Tegelijk is dit hoogfeest vol betekenis voor hen die geloven. In de Eucharistie vieren we dat wij deelhebben aan het mysterie van Gods Drieëenheid; God, Vader, Zoon en Heilige Geest.
Lezingen
- Eerste lezing: Spreuken 8, 22-31
- Psalm: 8, 4-5, 6-7, 8-9
- Tweede lezing: Romeinen 5, 1-5
- Alleluia: Apokalyps 1, 8
- Evangelie: Johannes 16, 12-15
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Dit is de preek van plebaan Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal heeft pastoor Gouw zijn eigen preek voorgedragen.
Je ziet ze weleens, die grote reclameteksten. Kom binnen in de wondere wereld van Walt Disney, van Ikea, van witgoed of computers, kom binnen in danceland en vergeet je zorgen en je werk, vergeet even alles.
Om in die wereld binnen te komen moet je natuurlijk betalen, want het zijn mensenwerelden, of je betaalt toegang, of je betaalt voor die keuken of dat droombed, of je betaalt voor de drankjes of de pillen. Op Drievuldigheids-zondag kun je zeggen: ‘Treedt binnen in de wondere driedimensionale wereld van God.” Ontdek een driedimensionale liefde, een driedimensionale grootheid, een driedimensionale barmhartigheid en een driedimensionale trouw in een driedimensionale redding. Alles aan God is driedimensionaal.
Wat zou een mens zijn zonder relaties. Wat komt er van een kind terecht zonder de band met ouders, grootouders, broertjes, zusjes, buurtkinderen, school en club? Een mens wordt pas mens in relatie met anderen. Het huwelijk is bedoeld om mensen tot ontplooiing te brengen in het meest wezenlijke dat in een mens leeft. De liefde. Natuurlijk ervaart elke mens dit anders. Maar wat herinneren kinderen als hun ouders overlijden? De tekenen van liefde. Wie van je ouders mis je het meest? Degene die het meest de liefde toonde, die dat liet merken; de liefste. Wat ben je rijk als je twee lieve ouders hebt, die je ook nog het geloof meegeven en je ook nog leren werken voor een belegde boterham.
Is het dan vreemd dat Jezus zo over God spreekt. God is geen plat vlak, geen plaatje. Paulus wenst ons toe, dat wij de liefde van Christus kennen in zijn breedte, lengte en diepte, een liefde die alle kennis te boven gaat. God is altijd groter, God is in de tijd en boven de tijd. God is ruimer dan het heelal en tegelijk aanwezig in de kleinste microbe. God is het wezen van de liefde tussen man en vrouw, de liefde tussen ouders en kinderen, de liefde van iemand voor de natuur, of het werk, of het dorp, liefde voor muziek. Mits die liefde echt is, puur en onzelfzuchtig, dan is God er de oorsprong en de kern van.
Dus is het niet vreemd dat God zich gaandeweg de tijd in zijn driedimensionale breedte, lengte en diepte openbaart. Maar we moeten niet teleurgesteld zijn als we dat niet in een wiskundig model kunnen onderbrengen. Het woord Drieëenheid is al haast teveel. Het raakt maar net aan het mysterie dat we willen benoemen. Gods drievoudige eenheid toont Hij omwille van ons mensen. Wil je God leren kennen, dan moet je Hem als Vader leren kennen. Maar dat kan alleen door de Zoon. Zonder de Zoon kun je de Vader niet kennen. Maar zonder de Geest kun je Jezus niet kennen.
‘Als Hij komt’, zegt Jezus ons vandaag, ‘de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen’. We zijn net een week na Pinksteren. Maar om te voorkomen dat we gewoon weer verder leven en terugvallen in het vlakke bestaan, de eendimensionale wereld van economie, voordat we uit de zinloosheid van deze tijd wegvluchten in vertier en vermaak; om te voorkomen dat we verder gaan alsof er geen Goede Vrijdag, geen Pasen en Pinksteren is geweest, komt ook vandaag de Geest weer nadrukkelijk aan bod.
We leven in de tijd van de Heilige Geest. En wat doet de Geest? Hij spreekt tot ons. De Geest heeft ons heel veel te zeggen. De Geest doceert en doseert, Hij onderwijst ons stapsgewijs, zoveel als we aan kunnen. De Geest wacht ook op ons, op onze bereidheid, op onze ontvankelijkheid, onze honger en dorst naar God, onze liefde. De Heilige Geest komt tot ons als wij hem welkom heten en gaat met ons aan het werk naarmate wij Hem de ruimte geven.
Wij leven in het Nieuwe Verbond, een driedimensionaal Verbond. Want God gaat met ons een Verbond aan door de Zoon, het is een Verbond met de Vader, in de Heilige Geest. We worden Kind van de Vader, leerling van de Zoon en tempel van de Heilige Geest. Alles in God is één grote liefdesrelatie, de Vader heeft de Zoon lief. De Zoon leert ons de Vader te beminnen want: ‘God is liefde’. De Heilige Geest brengt ons dit gebod van liefde in herinnering en leert ons alles wat Jezus heeft gezegd en gedaan. Een wonderlijke drieëenheid.
Treedt binnen in de wondere wereld van God. Zijn Zoon heeft de entree al betaald, met zijn leven, met zijn Bloed. Treedt binnen in zijn Nieuwe verbond en leef vanuit die drievuldige Verbondenheid. Laat zijn Lichaam en Bloed jou tot leven brengen.
Sinds Copernicus en Galilei zijn we definitief anders naar de wereld gaan kijken. Sinds de wetenschap zijn we de verschillende dimensies duidelijker gaan zien. Maar als we niet oppassen wordt deze wereld toch steeds platter. Als we alleen nog leven om te kunnen kopen, voor het plezier dat we maken of het aanzien dat we krijgen, dan verliest de aarde de hemel en wordt ze plat, dan leven we een plat leven, want de diepte raakt eruit weg. Wie zich laat binnenvoeren in de liefde van de hemelse Vader, door de Zoon, in de Geest, die treedt binnen in de waarheid van de liefde, die ziet dat het leven niet eindigt bij de horizon van de dood. Die weet dat menselijke beperktheden niet de grens bepalen van Gods goedheid en liefde.
Drievuldigheidszondag. Binnentreden in de wondere wereld van God, een driedimensionale God, die één groot netwerk van Liefde is; een feest voor wie niet tevreden is met de eendimensionale mens, een hoogfeest voor wie tot leven wil komen in de ruimte van Gods liefde. Amen.
H. Maria, Moeder van de Kerk (2e Pinksterdag)
Maandag 6 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Sinds 20 mei 2018 vieren wij wereldwijd op Tweede Pinksterdag de gedachtenis van Maria Moeder van de Kerk. Het is dus een lustrum, de vijfde keer. In deze Eucharistieviering zal zij ons dichter bij Christus brengen en mogen wij ons verheugen om haar moederlijke zorg.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 1, 12 - 14
- Psalm: 87 (86), 1 - 2. 3 en 5. 6 - 7 ( 3)
- Alleluia: Alleluia. O gelukkige Maagd, die de Heer ...
- Evangelie: Johannes 19, 25 - 34
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Gisteren hebben we met de komst van de Heilige Geest ook de geboorte van de Kerk gevierd. Vandaag vieren we Maria als moeder van de Kerk.
Iedere katholiek heeft wel een besef dat Maria onze moeder in de hemel is. Je zou kunnen denken dat het daarom logisch is dat Maria ook moeder van de Kerk wordt genoemd. Toch heeft de titel Moeder van de Kerk een lange geschiedenis. In Polen en in Argentinië had Maria al een feestdag op deze titel. Sinds vier jaar wordt dit wereldwijd gevierd op deze dag, Tweede Pinksterdag.
Wanneer op Pinksteren de geboorte van de Kerk wordt gevierd dan is het niet vreemd om de dag daarop meteen Maria te gedenken als moeder van de Kerk. Als moeder van de Christus is zij op een bijzondere manier verbonden met de geboorte van de Kerk. Niet zoals een oma met haar kleinkind, we zijn geen kleinkinderen van Maria; Maria baart op een nieuwe manier het Lichaam van Christus, de Kerk. Eerst was zij vervuld van de Heilige Geest en kwam de kracht van de Heilige Geest over haar om Gods Zoon aan de mensheid te geven. Zij stond onder het kruis toen Jezus zijn leerling aan haar gaf als nieuwe zoon en haar aan zijn leerling gaf als moeder. Zij was aanwezig op het eerste Pinksterfeest. Met de apostelen en de vrouwen heeft zij in de bovenzaal gebeden om de Heilige Geest. Zij allen bleven eensgezind volharden in gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders.(Handelingen 1,14). Zij wordt daar apart genoemd als de moeder van Jezus. Zij maakt deel uit van de eerste kerkgemeenschap en tegelijk is zij de directe lijn naar haar Zoon die in de hemel is opgenomen.
Augustinus noemde Maria al Moeder van de Kerk. Sinds paus Paulus VI hebben we speciale gebeden in de liturgie om Maria met die titel te gedenken en in 1980 is deze titel aan de litanie van Loreto toegevoegd. Maria nu een eigen dag om onder deze titel te worden geëerd en waarop wij haar als moeder van de Kerk eren en waarop zij ons bijzonder haar moederlijke zorg kan geven, een zorg die we hard nodig hebben om als kinderen van God te kunnen leven.
Maria is dus niet alleen moeder voor ieder van ons afzonderlijk, zij is ook moeder van de Kerk. Dat betekent dat zij ons niet alleen individueel wil helpen om gelovig te leven, maar dat zij ons ook helpt om Kerk te zijn. Het lijkt mij niet toevallig dat in deze tijd van individualisme, waardoor gelovigen geneigd zijn te kijken naar de eigen relatie met God, we Maria mogen vragen ons te helpen om zorg te hebben voor de geloofsgemeenschap, te kijken naar onze plaats daarin, naar onze roeping en onze taak in de Kerk. De Kerk is groter dan wij. We zijn alleen Kerk wanneer we samen het geloof delen en werkelijk verbonden leven met Christus. De Kerk was er voordat wij werden geboren, de Kerk gaat door ook als wij al lang zijn overleden. Wij zijn individueel kleine schakels in Gods plan. Als persoon mogen wij groeien in de Verbondenheid met God en de naaste door onze dienst aan God en aan de medemens. Zoals ons individueel geloofsleven belangrijk is in de kleine kring om ons heen, thuis, in het werk, in de parochie, zo heeft de Kerk een hoogst belangrijk rol in de wereld, in de landelijke samenleving en mondiaal. Ons individueel leven is kort, de Kerk doet haar werk al vanaf het eerste Pinksterfeest en zij zal dit blijven doen tot het einde van de wereld. De Kerk overstijgt ook landen en organisaties, landen veranderen, politieke systemen en ideologieën komen en gaan, de Kerk blijft, zij is de permanente basis voor onze verbondenheid met Christus, met God, met de naaste, met de natuur en als borg van ons werkelijke menszijn naar Gods bedoeling.
Wanneer wij dus nadenken over ons Kerk zijn, dan herinnert het feest van vandaag ons eraan dat we niet moeten vergeten Maria de vragen om haar moederlijke bijstand. Zij is als moeder van de Kerk ook leermeesteres hoe wij samen Kerk kunnen zijn, hoe wij in de Kerk kunnen uitstijgen boven ons individueel belang, hoe wij samen als Kerk van groter belang kunnen zijn voor de samenleving, hoe wij door onze inzet voor de Kerk ook praktisch van belang zijn voor de volgende generatie, zodat kinderen, klein- en achterkleinkinderen en alle volgende generaties binnen de Kerk hun weg kunnen gaan en door de Kerk de rijkdom van het geloof mogen vinden, met Maria als moeder voor ieder afzonderlijk en voor de Kerk als geheel.
God is werkzaam in de wereld. De wereld ontwikkelt zich verder. Toch ontwikkelt de wereld zich niet in een rechte lijn naar een hoger niveau. Techniek is slechts een hulpmiddel. Wetenschap is slechts een instrument. Het gaat om de mensen die deze middelen hanteren, hoe zij denken, wat voor ethische waarden zij hanteren, wat voor doelen hen voor ogen staan, hoe zij omgaan met de naaste. Mensenrechten zijn een groot goed. Tegelijk zijn ze kwetsbaar voor manipulatie wanneer ze niet gefundeerd zijn in een diepere visie over hoe wij mens moeten zijn.
Zo mogen we Maria als Moeder van de Kerk ook vragen de Kerk te helpen in haar rol in deze samenleving op mondiaal vlak, als geweten voor politieke systemen, als opvoedster van de volgende generaties, als waakster over de houdingen van politici en en militairen. Dat zij niet als in een moeilijk kind in het gezin anderen buiten spel zetten en domineren. Dat ook landen hun rol in de wereldgemeenschap op een ethisch verantwoorde manier vervullen. Het feest van vandaag mag ons de rol van Maria als Moeder van de Kerk meer verduidelijken, maar vooral ons als haar kinderen meer verenigen in het Lichaam van Christus, de Kerk. Amen.
Hoogfeest van Pinksteren - Gezinsviering
Zondag 5 juni 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
We vieren Pinksteren; met de komst van de Heilige Geest is de Paastijd voltooid. Nu begint het echt voor de Kerk. Moge in deze Eucharistie de Heilige Geest ons tot nieuwe mensen maken.
Lezingen
- Eerste lezing: Psalm 104 (103), 1ab en 24ac, 29bc-30, 31 en 34
- Psalm: 97 (96) 1 en 2b, 6 en 7c, 9
- Tweede lezing: 1 Korinte 12, 3b-7. 12-13 / Romeinen 8, 8-17
- Sequentie: Kom o Geest ...
- Alleluia: Kom, heilige Geest
- Evangelie: Johannes 14, 15-17 23b-26 / Johannes 20, 19-23
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Wat doet de Heilige Geest? Misschien denkt u bij die vraag aan de martelaren, zoals we Titus Brandsma hebben herdacht. Wat doet de Heilige Geest? De Heilige Geest doet ons getuigen van Christus, doet ons spreken, leert ons de talen van de mensen spreken om hen over Jezus te vertellen. Zoiets zien we immers in de eerste lezing. “Zij werden allen vervuld van de heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken, naargelang de Geest hun te vertolken gaf”.
Maar de Geest doet veel meer. Dat zongen we in de Sequentie van Pinksteren: Troost voor de armen, gever van gaven en licht voor de harten. Trooster die met zachtheid de ziel geneest, vrede, lafenis en rust. Licht met een geheime gloed. Die ons wast, overstroomt, verzacht, die koestert en de weg wijst. Gever van zeven gaven. Bijstand met liefde, schenker van vreugde.
Wat zijn die zeven gaven van de H. Geest? We horen het elk jaar bij de viering van het H. Vormsel: De gave van wijsheid en verstand, van raad en sterkte, van wetenschap en godsvrucht en van de vreze des Heren.
Stel nu dat je die gaven hebt ontvangen, waar blijkt dat dan uit? Het moet toch te merken zijn als iemand de gaven van de Geest heeft gekregen. Paulus schrijft daarover en noemt dit de vrucht van de Geest. Hij noemt een heel rijtje, hij schrijft: “De vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid” (Galaten 5, 22).
Ik denk dat je daar nog wel meer vruchten aan toe kunt voegen, zoals eenheid en verbondenheid, eenvoud en oprechtheid, zorgzaamheid en voorzichtigheid, zelfbeheersing en aandachtigheid, vertrouwen en eerbied en noem maar op.
De Heilige Geest doet de apostelen van Jezus getuigen, maar Hij doet veel meer. Hij vervult ons met zijn gaven en die gaven dragen vrucht in ons leven. Je kunt zelf zeggen dat als je die vruchten niet ziet, het erop lijkt dat we zijn gaven tevergeefs hebben ontvangen, we laten ze dan geen vrucht dragen.
Hoe zou dat komen? Kan het dat je de gaven van de Heilige Geest ontvangt maar geen vrucht laat dragen. Ja dat kan. Paulus zegt dan dat dit te maken heeft met zelfzucht, eigenbelang, egoïsme, dan leven we voor onszelf en niet voor Christus, dan leven we niet voor God en niet voor de naaste. Wie egoïstisch leeft, draagt andere vruchten. Paulus noemt die ook. Hij schrijft: “De uitingen van zelfzucht zijn bekend, zoals ontucht, onreinheid, losbandigheid; afgodendienst, toverij, vijandschap, twist, afgunst, uitbarstingen van woede, intriges, ruzies, partijschappen, jaloersheden; drinkgelagen, orgieën en dergelijke” (Galaten 5, 19-21).
Jezus zegt het nog anders. Wie kind van God is, leeft vanuit de Geest van God. Tegenover kinderen van God stelt Jezus kinderen van de boze. In gesprek met hen die Hem zoeken te doden zegt Jezus: “Als God uw vader was, zoudt gij Mij beminnen, … De vader uit wie gij zijt is de duivel, en gij verkiest te volbrengen wat uw vader verlangt” (Johannes 8, 42-44).
Dat beeld kunnen we ook verbreden: Zijn wij kinderen van de Kerk of zijn wij kinderen van de wereld? Zijn wij kinderen van de liefde of kinderen van egoïsme? Zijn wij kinderen van God, door God gewild en gezien, of zijn wij kinderen van een blinde evolutie, onbedoeld door stom toeval? Zijn wij kinderen van de dood of kinderen van het eeuwige leven?
Pinksteren is niet alleen het feest van de gaven van de Heilige Geest, het is ook het feest dat God ons tot zijn kinderen heeft gemaakt, door de uitstorting van de Heilige Geest. Maar als wij Gods kinderen zijn, dan moeten we ook de werken van Gods kinderen doen en daarvoor kijken we naar Jezus. De werken die Hij deed waren een teken van de Geest door wie Hij werkte.
Plaatsen we dat nu als een spiegel voor onszelf, dan kunnen we met de vruchten van de geest ook een soort gewetensonderzoek houden.
Hoezeer komen die vruchten van de Heilige Geest in ons leven terug en dan niet alleen in ons leven persoonlijk, maar werken ze door in onze gemeenschap, in onze huwelijken, in onze parochies, in ons werk, op school, op de sportclub, de vereniging, de handel, in onze financiën, in de media.
Hoe staat het dan met de liefde, de vreugde, de vrede, het geduld, de vriendelijkheid, de goedheid, de trouw, de zachtheid en de ingetogenheid.
Soms denk ik dat het goed zou zijn om niet alleen een Bijbel-cursus te organiseren in de parochie, maar ook een cursus: Hoe wordt ik een vriendelijk mens?. Of een cursus in geduld oefenen. Een cursus in goedheid die alle egoïsme overwint. Een cursus in trouw, niet alleen in het huwelijk, maar ook in zoveel andere relaties.. Een cursus in zachtheid waarin we onze harde kanten weten te overwinnen. Een cursus in ingetogenheid waardoor we de innerlijke vrede bewaren en Gods stem in ons innerlijk blijven verstaan. Dat zijn heel wat cursussen. Maar hier in de Eucharistie maken we daar feitelijk steeds een begin mee. Vragen we de Heilige Geest, dan komen we langzaam verder. Amen.
Zevende Zondag van Pasen
Zondag 29 mei 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Verleden, heden en toekomst, alles ligt in Gods hand. Dat klinkt door in de lezingen van vandaag. De eenheid waarvoor Jezus bidt, mogen we vieren in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 7, 55-60
- Psalm: 97 (96) 1 en 2b, 6 en 7c, 9
- Tweede lezing: Apokalyps 22, 12-14, 16-17, 20
- Alleluia: Johannes 14, 18
- Evangelie: Johannes 17, 20-26
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Drie lezingen. De eerste over de moord op Stefanus. De tweede over het visioen van Johannes in de Apocalyps en het Evangelie over Jezus gebed.
Beginnen we bij Stefanus. De keuze van deze lezing heeft te maken met Hemelvaartsdag. Stefanus ziet Jezus in de hemel, hij zegt: “Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.” Dit gedenken we altijd op tweede kerstdag, de marteldood van Stefanus. Op die dag gaat het om zijn dood, om zijn vergevende houding tegenover zijn moordenaars, om zijn getuigenis voor Jezus en om Paulus die daar in zijn jonge jaren getuige van was en ermee instemde.
Maar vandaag lezen we over Stefanus vanwege het visioen, hij ziet Christus, aan Gods rechterhand. Wat betekent dat? Staande aan de rechterhand van God? In de geloofsbelijdenis zeggen we: Hij is opgevaren ten hemel: zit aan de rechterhand van de Vader. Het gaat er niet om dat we de hemel voorstellen als een paleis of een rechtbank, een koningstroon met Jezus naast God de Vader. Zo mogen we het wel tekenen, omdat wij mensen nu eenmaal graag onze gedachten vorm geven. Maar het gaat om iets anders.
We kennen het verhaal van Jozef die verkocht werd door zijn broers en uiteindelijk na veel ontberingen de tweede man werd na Farao. De tweede man. Farao liet alles aan hem over. Zijn rechterhand. Dat beeld klinkt door in zo’n visioen van Stefanus. Jezus zelf zegt het zo: “Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand weet wie de Zoon is tenzij de Vader; en wie de Vader is tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon het wil openbaren” (Lucas 10, 22). En bij zijn afscheid: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde” (Matteüs 28, 18). Dat is wat het Evangelie bedoelt en wat ook Stefanus bedoelt. Dat wat hij in zijn visioen ziet is hier de uitdrukking van.
De eerste lezing gaat dus over de voltooiing; door Jezus kunnen wij nu naderen tot de Vader. Jezus is voor ons gestorven, Hij is voor ons uitgegaan om een plaats voor ons te bereiden, Hij is onze hogepriester en voorspreker.
Kijken we nu naar de tweede lezing; die heeft een ander thema, die gaat over wat erna komt. Na de hemelvaart en Jezus aan Gods rechterhand volgt dat wat we in de geloofsbelijdenis uitspreken: “Hij zal wederkomen in heerlijkheid om te oordelen levenden en doden en aan zijn rijk komt geen einde”. In het visioen van Johannes klinkt die belofte vandaag duidelijk: “Ik, Johannes hoorde een stem, die tot mij sprak: “Zie, Ik kom spoedig”.” En aan het einde van het boek van de Apocalyps zegt hij het nog een keer: “Hij die dit alles waarborgt, spreekt: “Ja, Ik kom spoedig.” Amen. Kom, Heer Jezus! De genade van de Heer Jezus zij met allen”.
Maar, zo kunt u denken. Dat was toch tweeduizend jaar geleden. Bij het woord ‘spoedig’ hebben we toch een ander idee. Spoedig, dan denken we morgen, overmorgen, wanneer we dat wat uitrekken, volgend jaar, maar tweeduizend jaar, is dat nog spoedig? Met die vraag hebben de eerste Christenen ook geworsteld. Wanneer komt Hij terug? Toen Johannes zijn boek, de Apocalyps schreef, was er al een halve eeuw voorbijgegaan vanaf Jezus verrijzenis. De kans is daarom groot dat hij dit schreef voor zijn parochie, voor zijn gemeente, zijn achterban die in verdrukking leefde, die snakte naar religieuze vrijheid, een kerk die uitzag naar Gods hulp in benarde tijden. Aan hen is dan dit woord gericht: “Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon breng Ik mee om ieder te vergelden naar zijn werk”.
De wederkomst van Christus gedenken we elk jaar in de Adventtijd, op weg naar Kerstmis, met de verwachting van Jezus komst. Dan spreken ook we over een drievoudige komst. Zijn komst toen, in het jaar nul, bij zijn geboorte. Toen kwam Hij in de wereld. Zijn komst hier en nu, vandaag, in de liturgie, in de Sacramenten, in de Eucharistie; hier komt Hij opnieuw in ons midden. En eens aan het einde van de tijd zal Hij wederkomen. Dat is wat we in de geloofsbelijdenis zeggen: “Hij zal wederkomen in heerlijkheid om te oordelen levenden en doden en aan zijn rijk komt geen einde”. Aan het rijk dat mensen bouwen komt altijd een einde, maar aan zijn Rijk komt geen einde. Wereldrijken storten eens in elkaar, ook dat van het Rijke Westen, ook dat van Rustland en China, maar zijn Rijk, Gods koningschap, Gods heerschappij, het Rijk Gods zal altijd dichtbij zijn, onder welke menselijke heerschappij we ook vallen en onder welk wereldrijk of welke tijd ook. Het Rijk der hemelen is nabij en aan zijn Rijk komt geen einde.
Waar gaat dan het Evangelie over, als de eerste lezing gaat over de voltooiing van Jezus Hemelvaart en de tweede lezing over zijn wederkomst? Het Evangelie gaat over de tussentijd, onze tijd, over de Kerk, over zijn leerlingen, over dat wat voor Jezus heel belangrijk is: de eenheid. “Heilige Vader, niet alleen voor hen bid Ik maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U”.
Jezus bidt tot de Vader. Jezus is onze voorspreker. Hier horen we waar Hij om bidt. Om eenheid. Dat is niet de eenheid die nu plotseling in de NAVO optreedt, tegen een gezamenlijke vijand. Het gaat om eenheid in Christus. De Katholieke Kerk heeft veel zwaktes en tekorten, maar dit is haar kracht, in verbondenheid met de paus. Haar eenheid. Laten we ons hier en nu inspannen om de eenheid waar Jezus voor bidt ook zelf waar te maken. Dan is daar een grote zegen aan verbonden, dan is Hijzelf in ons midden. Amen.
Hemelvaartsdag
Donderdag 26 mei 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Jezus keert terug naar de Vader. Hij spoort zijn leerlingen aan om samen te komen in gebed. Dat doen ook wij hier en nu, in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 1, 1-11
- Psalm: 47 (46), 2-3, 6-7, 8-9
- Tweede lezing: Efeziërs 1, 17-23 of Hebreeën 9, 24-28; 10, 19-23
- Alleluia: Matteüs 28, 19-20
- Evangelie: Lucas 24, 46-53
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Tweemaal veertig. We hebben eerst de veertigdagentijd als een tocht op weg naar Pasen afgelegd. Vanaf Pasen zijn we nu op de veertigste dag. Opnieuw een veertigdagentocht, nu niet de weg via het lijden en sterven van Jezus naar zijn verrijzenis, maar de weg met de leerlingen vanaf de verrijzenis naar zijn hemelvaart.
Gedurende deze veertig dagen hebben we gelezen uit de Handelingen van de apostelen en uit het Evangelie, met name dat van Johannes. Het begon met de verschijningsverhalen. De vrouwen, Maria Magdalena, de Emmaüsgangers, de apostelen, Thomas, Petrus met de drie vragen.
Deze tijd was voor de apostelen een intensieve tijd. Wat deden ze in die weken? Ze probeerden het gewone leven weer op te pakken, maar ze kwamen ook steeds weer bij elkaar en dan, als ze spraken over Jezus, stond Hij plotseling voor hen. Maar ook als ze gingen vissen, stond hij ineens aan de oever. Bijzonder op de zondag, de achtste dag, stond Hij ineens in hun midden. Het is de verrijzenis-dag. De dag waarop Thomas zijn Heer herkent en uitroept: Mijn Heer en mijn God. Veertig dagen van verschijningen, Hij at met hen, Hij sprak met hen, Hij brak het brood met hen, Hij onderrichte hen, Hij maakte hun geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften. En op de veertigste dag neemt Hij afscheid, Hij keert definitief terug naar de Vader.
Misschien denkt u, waarom is Hij niet gebleven, waarom bleef Hij niet verschijnen? Er zijn steeds weer nieuwe generaties die onderricht moeten worden, er zijn nieuwe vragen die opkomen. Wat ons aangaat, had Jezus niet terug hoeven te keren. Dat dachten de leerlingen misschien ook. Bij Johannes lezen we daarover. Jezus zegt tegen zijn leerlingen: “Thans ga Ik naar Hem die Mij gezonden heeft, … Omdat Ik u dit gezegd hebt, is uw hart vol droefheid. Toch zeg Ik u de waarheid: het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot u zenden.(Johannes 16, 5-7).
Het doel van Jezus komst op aarde is niet om hier te blijven. Het doel van ons leven op aarde is onze opgang naar God, ons einddoel is de hemel. Dat geldt natuurlijk ook voor Jezus. De hemelvaart van Jezus is de vervulling van zijn zending. Op het kruis zegt Hij: “Het is volbracht”. Zijn kruisweg, zijn lijden, de verlossing, het offer, de verzoening, dat alles is volbracht. Nu keert Hij terug naar de Vader. Het leven op aarde is tijdelijk. Ook wij zullen eens afscheid moeten nemen, ook wij zullen eens onze taken door moeten geven en aan anderen laten. Jezus is onze weg, Hij wijst ons de weg, maar, zegt Hij: “Ik zal u niet verweesd achterlaten” (Johannes 14, 18).
Jezus is onze weg. Wij gaan dezelfde weg die Hij is gegaan. Toen Jezus door Johannes werd gedoopt, daalde de Geest neer en bleef op Hem rusten. Daarmee wees de Geest hem aan op wie de Geest rust. Tegelijk was Jezus daarmee vervuld van de Heilige Geest die Hem de kracht gaf de werken van God te verrichten.
Dat staat nu de leerlingen te wachten. Jezus belooft de Heilige Geest, de Helper, met één doel, zijn leerlingen gaan door met de zending waarmee Jezus begonnen is. Jezus keert terug naar de Vader. Het aardse leven is eindig, ook dat van Jezus. Hij geeft zijn zending daar aan zijn leerlingen. We hoorden het in de eerste lezing: “… gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het einde der aarde.”
Na de veertig dagen vanaf Pasen, volgen nog 10 dagen tot en met Pinksteren. Pinksteren is de vijftigste dag. In die tussentijd bidden wij de Pinksternoveen. Dat is wat we aan het einde van het Evangelie van vandaag lazen: “Zij hielden zich voortdurend op in de tempel en zij verheerlijkten God”. Dat had Jezus hun ook voorgehouden: “… blijft dus in de stad totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.” De leerlingen zullen uiteindelijk samen zijn, in de tempel of in een huis, ze zullen bidden, zingen, God prijzen, en de Schriften bestuderen. We hoorden in de eerste lezing: “Hij verscheen hun gedurende veertig dagen en sprak met hen over het Rijk Gods”. Dat was het onderwerp waar Hij met hen over sprak, het Rijk Gods, het koningschap van God.
Het aardse leven is eindig. Jezus heeft zijn Kerk gesticht om zijn zending voort te zetten, van generatie op generatie, eeuw na eeuw, millennium na millennium. Maar wetend dat wij zwakke mensen zijn, beperkt, zondig, sterfelijk, belooft Hij de Heilige Geest, de Helper, de voorspreker, de advocaat, de trooster.
Jezus is onze weg. Wij gaan de Pinksternoveen in. Ook wij worden uitgenodigd deze dagen van Hemelvaart tot Pinksteren met extra gebed door te brengen. Het Pinksterfeest is niet alleen bedoeld als een feestdag om te herdenken en blij te zijn dat de H. Geest toen over Maria en de apostelen kwam, het is zoals de Eucharistie, niet alleen herdenken, maar opnieuw de werkelijkheid van Christus in ons midden. Zo is ook het Pinksterfeest bedoeld, opnieuw vervuld worden van de Heilige Geest, opnieuw zijn vuur in ons hart, opnieuw zijn Kracht die in ons werkt. En dat moet dan leiden tot hetzelfde, opnieuw getuigen van Gods grote daden, opnieuw de wereld in om alle mensen van goede wil van hem te vertellen, om: “zijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het einde der aarde.” Amen.
Zesde Zondag van Pasen - Eerste Communieviering
Zondag 22 mei, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op deze zesde zondag van Pasen spreekt Jezus opnieuw over de liefde. Zijn Nieuwe Verbond is een liefdesverbond. Dat vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 15, 1-2.22-29
- Psalm: 67 (66), 2-3, 5, 6 en 8
- Tweede lezing: Apokalyps 21,10-14. 22-23
- Vers voor het Evangelie: Johannes 14, 23
- Evangelie: Johannes 14, 23-29
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Verleden week hoorden we Jezus zeggen: “Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben”. Vandaag zegt Hij: “Als iemand Mij liefheeft …” Verleden week sprak ik over hoe die liefde is, dat het een ander soort liefde is, anders dan in de gewone wereld. Vandaag komt de uitnodiging om Jezus lief te hebben, wanneer Hij zegt: “Als iemand Mij liefheeft …”
Onlangs heb ik al even een voorbeeld uit mijn eigen leven genoemd, dat ik nu wil herhalen. Ik was ergens in de twintig toen ik in de Mis de tekst hoorde: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht” (Marcus 12, 30). Ik vroeg me toen af hoe dat bij mij was; of ik God inderdaad beminde: Heb ik God lief? Houd ik van Jezus? Het drong tot me door dat dit wezenlijk is. Dit is het eerste gebod. Daar begint alles mee.
Toen ik mezelf dit afvroeg, kwam ik tot de conclusie dat ik niet zomaar kon zeggen dat ik van God houd. Ik herkende wel andere gevoelens. Ik heb eerbied voor God, hoogachting, respect, bewondering. Ik voelde ook wel vertrouwen en ik twijfelde niet aan Gods goedheid of aan het bestaan van God. Maar dat is niet hetzelfde als van God of Jezus liefhebben.
Vandaag zegt Jezus dus: “Als iemand Mij liefheeft …” Die vraag komt nu naar ons toe: houd u, houd ik van Jezus? Ik ben toen zelf begonnen met een tijdlang dagelijks de Oefening van Liefde te bidden, een oud gebed dat eindigt met de bede: “Heer geef mij steeds meer liefde”. Dat heeft mij geholpen.
De liefde komt de afgelopen weken steeds terug in de lezingen. In het evangelie van Johannes, binnen twee hoofdstukken, van 13, 31 tot 15, 17 komt 22 keer het woord liefde of liefhebben voor. Zo wil Johannes aangeven waar het om gaat in het Nieuwe Verbond dat Jezus met ons sluit. Het gaat om een liefdesverbond.
Zo wordt ook duidelijk waarom Johannes in zijn Evangelie na de roeping van de apostelen begint met de bruiloft te Kana. Daar openbaart Jezus zijn heerlijkheid. Het Nieuwe Verbond wordt uitgedrukt in een bruiloft. Die nieuwe Bruiloft, het Nieuwe verbond tussen God en de mensen, begint met Jezus de Nieuw Bruidegom.
Jezus is in de wereld gekomen om het Verbond tussen God en de mensen te voltooien, dat Verbond moet een liefdesverbond zijn. Gods liefde voor ons is nooit gestopt. Nu geeft Jezus namens ons antwoord op Gods liefde. Jezus is de bemiddelaar. Hij staat voor God de Vader namens ons en staat voor ons namens God de Vader. Namens de mensheid is Hij het Lam Gods; Hij geeft zichzelf uit liefde. Namens God is Hij de Redder die ons redt uit de zonde van haat en egoïsme.
Als Petrus na zijn drievoudige verloochening de verrezen Heer ontmoet, vraagt Jezus hem driemaal: “Simon, zoon van Johannes, hebt ge Mij meer lief dan dezen?” “Simon, zoon van Johannes, hebt ge Mij lief?” “Simon, zoon van Johannes, hebt ge Mij lief?” Het eerste gebod: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht”, wordt concreet in onze liefde voor Christus.
Dit is ook de basis voor wat we in de eerste lezing hoorden. De discussie over de heidenen, of zij ook de hele Wet van Mozes moeten onderhouden. Uiteindelijk komen zij door de Heilige Geest tot het inzicht dat Jezus onze Wet is. Dat liefde voor God en de naasten de hele Wet vervult. Daar zien we het voorbeeld van wat de Kerk deze jaren probeert te vernieuwen; het synodaal proces, samen op weg gaan met God en elkaar. Zo waren de apostelen samen op weg in dit besluit. Bidden overleggen, uitwisselen, naar elkaar luisteren en tenslotte na het woord van Petrus en Jacobus volgt dan de brief waarin zij zeggen: “De heilige Geest en wij hebben besloten …” Dat is het synodaal proces waartoe de paus ons oproept. Opnieuw leren luisteren naar elkaar en naar de Heilige Geest.
In de tweede lezing mogen we dan zien waar het toe leidt: “Ik, Johannes, zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde …” “En ik zag de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem van God uit de hemel neerdalen, schoon als een bruid die zich voor haar man heeft getooid”.
Het is het visioen van de hemelse bruiloft, maar dan in de voltooiing. Die voltooiing hebben wij niet inde hand, die daalt uit de hemel neer, daarin is God aan het werk, die bouwen we niet op als een toren van Babel, met eigen handen en uit eigen kracht, die Nieuwe Stad komt van God uit naar ons toe.
Moeten we dan niet meewerken, jawel, op de manier die Jezus ons voorhoudt. Want iets van die Nieuwe Stad, die Nieuwe Hemel en die Nieuwe Aarde begint hier en nu: “Maar een tempel zag ik er niet want God, de Heer, de Albeheerser is haar tempel zoals ook het Lam”. Zo sprak Jezus: “Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen”.
God Vader en Zoon zullen verblijf bij ons nemen door de komst van de Heilige Geest in ons hart. Zo begint Gods Koninkrijk in ons hart, in ons leven. Amen.
Vijfde Zondag van Pasen
Zondag 15 mei, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op deze vijfde zondag van Pasen wordt pater karmeliet Titus Brandsma heilig verklaard. Liefhebben zoals Jezus; dat is je leven geven voor de naaste, voor de waarheid. Daartoe worden wij uitgenodigd en dat vieren we in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 14, 21-27
- Psalm: 145 (144) 8-9, 10-11, 12-13ab
- Tweede lezing: Apokalyps 7, 9. 14b-17
- Vers voor het Evangelie: Johannes 13, 34
- Evangelie: Johannes 13, 31-33a. 34-35
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
“Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben.” Met deze zin maakt Jezus meteen duidelijk wat Hij bedoelt. En deze zin heeft pater Titus Brandsma beter begrepen dan veel anderen. Geboren op 23 februari 1881 in Ugoklooster bij Bolsward in Friesland is hij overleden op 26 juli 1942 in het concentratiekamp Dachau. We hebben zijn foto hier geplaatst. Vandaag verklaart paus Franciscus hem heilig. Hij maakt deel uit van die grote menigte die Jezus is gevolgd met hun getuigenis tot in de dood. Hij is trouw gebleven en is niet gezwicht voor de bedreigingen van de vijand.
Volgende week vieren we hier in de kerk de Eerste Communie. Deze zaterdag heb ik met de communicanten gesproken over het laatste avondmaal. Één punt heb ik deze keer wat extra naar voren gehaald. Jezus sluit met ons een Nieuw Verbond. De huidige politieke situatie kan ons helpen dat Verbond beter te verstaan. Finland en Zweden willen aansluiten bij de NAVO, vanwege het verbond dat die landen met elkaar hebben, een voor allen en allen voor een. Die verbondenheid moet een zekere veiligheid garanderen.
Jezus sluit een Nieuw Verbond tussen God en de mensen. Jezus geeft zijn leven om ons vrij te maken en met God te verzoenen. Bij dat verbond klinkt nu de vraag door: Zijn wij ook bereid ons leven te geven voor Hem en elkaar? Het Verbond van God met de mensen dat al was begonnen bij Noach en zich ontvouwde via Abraham, Mozes en David, krijgt door Jezus een heel nieuwe laag. Onze trouw aan God wordt door Jezus volledig vervuld. In Jezus is de mensheid trouw gebleven aan God, volledig, tot in de dood. Blijven wij nu trouw aan Jezus, dan delen we met Hem in dat Nieuwe Verbond.
Dat wordt duidelijk als Jezus tijdens het laatste Avondmaal de kelk neemt en zegt: Neemt en drinkt hier allen uit, want dit is de kelk van mijn Bloed, het Bloed van het Nieuwe en Eeuwige Verbond”.
Toen pater Titus Brandsma door het land trok en redacties bezocht van allerlei katholieke kranten, probeerde hij de katholieke redacteuren te overtuigen om niet in zee te gaan met de NSB. Samenwerken met de NSB kon aantrekkelijk lijken, dan kreeg je medewerking van de bezetter en had je minder te vrezen. Maar daarmee verkoop jij je ziel wel aan de duivel. De ideologie van de Nazi’s had Titus Brandsma veel scherper door dan veel anderen. Er bestaan geen Übermenschen of untermenschen, alle mensen zijn Gods kinderen. Er bestaat geen edel Germaans ras dat superieur is aan anderen. Alle vormen van discriminatie moeten worden uitgebannen. Pater Titus Brandsma schrijft vervolgens een brief aan kardinaal de Jong. Wat hij daarin schrijft is niets anders dan wat hij al eerder had geschreven. Het wordt de basis voor een brief die de kardinaal naar alle bisdommen en parochies stuurt om voor te lezen. De Nazi’s zijn furieus. En zij beseffen dat Titus Brandsma hier achter zit.
Pater Titus Brandsma was niet naïef. Hij wist dat hij risico liep. Er waren al talloze mensen opgepakt. Hij schreef daar ook over. Maar hij leefde in die diepe verbondenheid met Jezus, die een antwoord is op de liefde van Jezus. Jezus heeft zijn leven gegeven voor ons en voor de hele wereld. Pater Titus is bereid voor Jezus zijn leven te geven. De waarheid van het Evangelie, de waarheid van Gods liefde, de waarheid over Jezus, die zal hij blijven verkondigen, wat de bezetter ook wil. Geen bedreiging houdt hem daarvan af.
Zo staat pater Titus in het Nieuwe Verbond, het Bloedverbond waarmee Jezus een nieuwe fase voor de mensheid heeft ingeluid. Elkaar liefhebben, zoals Jezus ons heeft liefgehad. Jezus zou niet zwichten voor de claims van de hogepriesters en de schriftgeleerden, de Farizeeën en de Sadduceeën, het Sanhedrin en de Herodianen. Het enige wat zij konden doen was met bedrog en list en een valse rechtspraak Hem ter dood veroordelen. Maar daarmee bezegelden zij hun eigen ondergang, want daarmee toonden zij hun eigen onrechtvaardigheid en onzuiverheid aan.
Pater Titus begreep dat hij in zekere zin voor hetzelfde stond als de apostelen. We hoorden het in de eerste lezing: “In die dagen keerden Paulus en Barnabas terug naar Lystra, Ikonium en Antiochië. Daar bevestigden zij de leerlingen in hun goede gesteldheid, spoorden hen aan in het geloof te volharden en zeiden dat zij door vele kwellingen het Rijk Gods moeten binnengaan”. Met zijn brieven en ronde langs de redacties deed pater Titus hetzelfde. Hij spoorde collega journalisten aan trouw te blijven aan de waarheid, aan Christus en zijn Kerk. En hij moedigde hen aan in het geloof te volharden en te beseffen dat ook wij door vele kwellingen het Rijk Gods moeten binnengaan.
Die boodschap van pater Titus was niet gemakkelijk. Want al te lang hadden wij geleefd in het idee dat het visioen van de tweede lezing al dichtbij begon te komen: “Ik, Johannes, zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer.” Lang hebben we gedacht dat dit visoen de voltooiing was van onze missie als Kerk, dat wij dat konden bereiken. Nog even en de hele wereld zou katholiek zijn. Maar daarmee halen we de toekomst naar ons toe en vullen hem in naar ons idee. De heilige Stad daalt van God uit de hemel neer. Nee, wij zullen net als pater Titus, in onze tijd op moeten komen voor de waarheid van het Evangelie, trouw blijven aan het Verbod dat Jezus heeft gegeven. Ons ‘Amen’ bij de Communie mag ons antwoord zijn aan Hem, ons woord van trouw, door dik en dun, ons leven geven uit liefde voor God en de naasten. Amen.
Vierde Zondag van Pasen - Viering 100-jarig bestaan parochiekerk
Zondag 8 mei, 14:00u
Celebrant: mgr. Van den Hende
Vandaag, op roepingenzondag, vieren wij het 100-jarig bestaan van de afgebouwde parochiekerk. Wat 100 jaar geleden begon als de Sint-Elisabethkerk is uitgegroeid tot de huidige kathedraal van Rotterdam.
De pontificale Hoogmis begint om 14u. Bisschop J.H.J. van den Hende zal voorgaan. Na de viering zullen er hapjes en drankjes uit de verschillende groepen en culturen die de parochie rijk is geserveerd worden.
Volgens traditie van de parochie is er een portret geschilderd van de in 2019 overleden plebaan Chris Bergs. Vandaag zal ook dit portret onthuld worden.
Met de viering wordt een jubileumjaar afgetrapt. Gedurende het hele jaar zullen er culturele en muzikale activiteiten georganiseerd worden.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 13, 14. 43-52
- Psalm: 100 (99), 2, 3, 5
- Tweede lezing: Apokalyps 7, 9. 14b-17
- Vers voor het Evangelie: Johannes 10, 14
- Evangelie: Johannes 10, 27-30
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Hieronder de preek van plebaan Hagen. Tijdens de viering zal mgr. Van den Hende zijn eigen preek voordragen.
Wat is roeping? Daarvoor begin ik bij de eerste mens op aarde. De Bijbel noemt hen Adam en Eva en beschrijft dat zij met God wandelen in de tuin. Het is een schets van een paradijselijk leven in volmaakte eenheid met God en elkaar. Wandelen in de tuin; samen zijn en spreken met elkaar. Tot het fout gaat. Het bekende verhaal van de slang in de boom, de bekoring, de verleiding en de val. Dan gebeurt er iets bijzonders. God zoekt de mens en roept de mens. Maar de mens heeft zich verstopt, is bang geworden door zijn zonde, is door schaamte overvallen. God roept, maar de mens verstopt zich, houdt zich schuil voor God en zoekt de duisternis in plaats van het licht.
Wat is roeping? Misschien is het meest wezenlijke wel dat iemand bij roeping toelaat dat een ander invloed krijgt in zijn of haar leven. Dat begint al in het klein. Draait het gezin om jou of mag het gezin een beroep doen op jou? Draait de school of de vereniging om jou, om mogen zij op jou een beroep doen? Draait de wereld om jou of mag de wereld een beroep doen op jou? Draait de Kerk om jou of mag de Kerk op jou een beroep doen? Draait God om jou of mag God op jou een beroep doen. Bij roeping word je geroepen. Het initiatief ligt niet bij jou maar bij degene die roept. Bij roeping in de Kerk gaat het erom dat God roept en dat de mens antwoordt. Het betekent dat je God toelaat in je leven, dat God zeggenschap krijgt over jouw levensweg, dat je God de ruimte geeft om de koers te bepalen.
Misschien is dat in onze tijd wel een van de grote belemmeringen. Onze cultuur is er op gericht dat jij jouw eigen lot bepaalt, dat jij zelf de regie over je leven neemt, dat je aan carrièreplanning doet, ja dat je uit het leven haalt wat erin zit. Als dat onze cultuur is, dan gaan onze gedachten niet uit naar God, of God misschien een plan heeft, of God mij een richting wil wijzen? Of er een koers is waarbij het niet om mijn plannen gaat, maar waarin mijn leven vruchtbaar wordt voor Gods koninkrijk?
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze en ze volgen Mij”. Roeping bestaat bij de gratie van luisteren. Maar ook dat is in onze tijd lastiger geworden. Hoe meer kabaal, hoe meer drukte, hoe meer omgevingsgeluid, des te lastiger wordt het om te luisteren. Dat geldt ook voor onze innerlijke stem. Hoe meer er in ons hoofd omgaat, des te lastiger wordt het Gods stem in ons leven te herkennen. Maar altijd gaat daaraan vooraf de vraag, zijn we bereid God toe te laten in ons leven, mag Hij iets te zeggen hebben over mijn levensweg?
Wanneer we daartoe bereid zijn, begint het tweede probleem. Hoe ontdek ik Gods wil in mijn leven? Hoe kom ik er achter wat God van mij vraagt of wat God mij aanbiedt? De roepingsverhalen in het Oude Verbond kunnen ons daarbij helpen. God is onzichtbaar, je kunt hem niet vasthouden. Hij verschijnt aan Mozes in een brandend vuur, mysterieus, maar Mozes hoort wel een stem, door dat vuur heen. In het Nieuwe Verbond, als Paulus zijn bekering op weg naar Damascus doormaakt, ziet hij een licht en hoort hij een stem.
Het is dus mogelijk om Gods stem in je leven te herkennen. Dat kan heel concreet zijn, persoonlijk in een bijzondere religieuze ervaring, zoals Mozes, zoals Paulus. Maar meestal gaat het om de stemmen van mensen, om woorden in de heilige Schrift, om een oproep door de Kerk, waardoorheen Gods stem klinkt. Daarna gaat het erom, als we ervaren dat God ons roept (en God roept uiteindelijk iedere mens), dat we gaan inzien waartoe Hij ons oproept.
God zendt zijn Zoon om het ons gemakkelijker te maken de weg te vinden. Jezus, de Goede Herder roept zijn apostelen, zijn leerlingen. “Mijn schapen luisteren naar mijn stem”, zegt Hij, “en Ik ken ze en ze volgen Mij”. Roeping bij Jezus is gericht op relatie en navolging, relatie met Jezus, Hij kent ons en wij kennen Hem, en op navolging van Jezus. Zoals in het begin de mens met God wandelde in de tuin, zo is het leven in het gezelschap van Jezus. Met Hem wandelen in de tuin van het leven, daarmee keert het oorspronkelijke doel van de schepping terug, Gods Koninkrijk is het herstel van het paradijs.
Wie antwoord geeft op zijn of haar roeping, breekt uit de kleine kring van het eigen bestaan, buiten de cirkel van de eigen carrière, de eigen planning. God krijgt een bepalende stem. Niet dat God ons dwingt of forceert. Het leven zelf heeft al grote invloed, het geeft talloze mogelijkheden maar ook allerlei beperkingen, denk aan oorlog, coronavirus, milieucrisis. Toch helpt de roeping ons buiten de beperkte kring te breken. Dat hebben ook de leerlingen ervaren. Eerst beperkten zij hun zending tot de Joden, het volk van Abraham. Maar Gods plannen beperken zich niet tot één volk, ook al heeft dat een bijzondere plaats in Gods hart omwille van de roeping van Abraham en de vele profeten. Gods liefde gaat uit naar alle mensen, alle volken, over heel de wereld.
Dat zagen we in de eerste lezing: Paulus en Barnabas beseffen wat het betekent: “Ik heb u bestemd als een licht voor de heidenen, opdat gij redding zoudt brengen tot aan het uiteinde van de aarde.” Het klinkt ook door in het visioen over het eindresultaat: “Ik, Johannes zag een geweldige menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand”. Dit is waar roeping toe leidt. Dat we Christus leren kennen, naar Hem gaan luisteren en verstaan, hem gaan liefhebben en navolgen, met hem wandelen in het leven en doen wat Hij ons heeft voorgedaan. Amen.
Derde Zondag van Pasen - Gezinsviering
Zondag 1 mei, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op deze derde zondag van Pasen horen we opnieuw over een ontmoeting met de levende Heer. Net als toen mogen ook wij nu hier het Woord van de Heer horen en verstaan en Hem herkennen bij het breken van het Brood.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen 5, 27b-32 40b-41
- Psalm: 30 (29) 2 en 4, 5 en 6, 11. 12a en 13b
- Tweede lezing: Apokalyps 5, 11-14
- Vers voor het Evangelie: Lucas 24, 26
- Evangelie: Johannes 21, 1-19
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan Hagen
De Goede Week is alweer ruim twee weken voorbij. Op dinsdag in de Goede Week lazen we een tekst van de profeet Jesaja: Ik citeer een stukje: De Heer sprak tot mij: ‘Gij zijt mijn dienstknecht, Israël, door u toon Ik mijn heerlijkheid’. Toen zei ik: ‘Vergeefs heb ik mij moe gemaakt, mijn kracht heb ik voor niets en vruchteloos gebruikt’.
Kent u dat gevoel? Vergeefs heb ik mij moe gemaakt. Mijn kracht heb ik voor niets en vruchteloos gebruikt. De profeet Jesaja kende dat gevoel en ook de profeet Elia. Na de overwinning op de Baälprofeten moet Elia vluchten. Na een tocht van een dag in de woestijn komt hij bij een bremstruik. Hij gaat eronder zitten. Hij verlangt te sterven en zegt:’Het wordt mij te veel, HEER; laat mij sterven want ik ben niet beter dan mijn vaderen’.” (1 koningen 19, 4).
Vruchteloos zwoegen. Dat gevoel hebben de leerlingen na een lange nacht vissen. Het zal vast niet de eerste keer in hun leven zijn dat de vangst tegenvalt, het zijn beroepsvissers, maar helemaal niets is erg weinig. Dit gebeuren kan lijken op het werken in de kerk.
Hoeveel Rotterdammers zijn de afgelopen 50 jaar gedoopt en hebben hun Eerste Communie gedaan en zijn gevormd? Hoeveel komen er nog in de Kerk of doen nog iets met hun geloof. Hoeveel is er geprobeerd in de afgelopen halve eeuw door onze voorgangers. Ik heb in mijn jonge jaren pastoor Grimbergen nog meegemaakt, hij werd de eerste plebaan van de kathedraal, maar ook plebaan Marrevee en Holland en later plebaan de Lange en plebaan Bergs. Wanneer we deze jaren vergelijken met de eerste vijftig jaren van de afgelopen 100 jaar dan is het een verschil van dag en nacht.
Er is van alles geprobeerd, van Jesus Christ Superstar tot orgelconcerten, groepsgesprekken, de vuurdoop, noem maar op. Kijk ik naar de pastoraal in ons bisdom en ons land, dan kunnen velen zeggen: ‘Vergeefs heb ik mij moe gemaakt, mijn kracht heb ik voor niets en vruchteloos gebruikt’. Hetzelfde gevoel van Petrus en de apostelen die een nacht lang gezwoegd hebben, gewacht, netten uitgeworpen en binnengehaald, met steeds lege netten.
En dan staat daar een man aan het strand die roept: “Jongens, hebben jullie geen vis?” “Neen,” antwoorden ze. Dan zegt Hij hun: “Werpt het net uit, rechts van de boot, daar zullen jullie iets vangen.”
Wat er dan gebeurt is eigenlijk opmerkelijk. Het is al ochtend geworden, de tijd voor de visvangst is feitelijk al voorbij. Bovendien beseffen ze nog niet dat het Jezus is. Petrus had dus heel goed kunnen roepen: “Laat maar, het zit er vandaag niet in, we stoppen ermee”. Maar nee. De opmerking van die onbekende man aan het strand: “Werpt het net uit, rechts van de boot, daar zullen jullie iets vangen”, vindt gehoor. Ze doen het. De rest is bekend, volle netten, teveel voor het bootje, ze slepen het net mee naar de kust.
Wat gebeurt er met de leerlingen? Zij waren erbij op de bruiloft van Kana. Toen raakte de wijn op, en het bruiloftsfeest raakte in de problemen. Maria zei tegen de leerlingen: “Doe maar wat Hij je zeggen zal”. Even later waren er zes grote kruiken met de beste wijn. De leerlingen hebben ook de wonderbare spijziging meegemaakt. Jezus vroeg toen aan Filippus: “Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten? ”Andreas zei daarop: “Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen, maar wat betekent dat voor zo'n aantal?”. Als Jezus dan het dankgebed uitspreekt, vullen ze na de maaltijd van die vijf gerstebroden twaalf manden met brokken.
Die herinneringen hebben de leerlingen, een overdaad van brood en wijn. Wanneer ze nu deze overdaad aan vis zien, zegt Johannes: “Het is de Heer!” Het is dezelfde leerling die in het graf de doeken zag liggen en geloofde.
Kun je nu voorkomen dat je vruchteloos zwoegt? Kun je voorkomen dat je samen gaat vissen en niets vangt? Ik denk het niet, het hoort erbij. Maar het gaat er wel om dat we de stem van de Heer herkennen als Hij zegt: “Werpt het net uit, rechts van de boot, daar zullen jullie iets vangen.” Het is de kunst om zijn stem te herkennen en het te doen.
Wat kan dat voor de leerlingen betekend hebben? Zij hebben eerst verkondigd aan de de Joden in Galilea en Judea. Maar gaandeweg ontdekken ze dat er onder de heidenen een groot verlangen leeft naar Gods Woord, een verlangen naar eeuwig leven, een verlangen naar zingeving van dit zinloze bestaan. Maar om de koers te kunnen wijzigen hebben ze een Woord van de Heer nodig.
Dit verhaal staat wel in contrast met andere verhalen van Jezus. Hij vertelt ook over het mosterdzaadje dat heel klein begint en langzaam uitgroeit tot een boom met grote takken. Steeds moeten we zoeken welk Woord van de Heer hier en nu van toepassing is. Moeten we gewoon doorgaan zoals een boer met het land, ploegen en zaaien in het vertrouwen dat er in de toekomst een oogst zal komen. Of maak je mee dat je op zijn Woord de netten uitgooit en dat ze overvol worden? In beide gevallen gaat het erom dat we luisteren, dat we bidden, dat we zijn Woord overwegen in ons hart en Hem herkennen die tot ons spreekt. Dan zal zijn Woord vrucht dragen in ons leven, in onze Kerk en in onze wereld. Of het nu klein begint en groeit, of dat er ineens een groot resultaat is, het gaat er steeds om dat we Hem verstaan en herkennen als Hij tot ons spreekt. Amen.
Tweede Zondag van Pasen (Beloken Pasen)
Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid
Zondag 24 april, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op de tweede zondag van Pasen vieren we de zondag van de goddelijke barmhartigheid. Die barmhartigheid van God doorbreekt in het evangelie de twijfel en het ongeloof van de apostel Thomas. Dezelfde genade mogen ook wij vragen in deze Eucharistieviering.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 5, 12-16
- Psalm: 118 (117), 2-4, 22-24, 25-27a
- Tweede lezing: Apokalyps 1, 9-11a. 12-13. 17-19
- Vers voor het Evangelie: Johannes 20, 29
- Evangelie: Johannes 20, 19-31
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan Hagen
Afgelopen Paaszondag vertrok ik vanuit de vraag of u wel eens gefaald hebt. De mensengeschiedenis staat bol van falen, individueel en collectief. Vandaag faalt het geloof van de apostel Thomas.
Ik wil daarom vertrekken bij de vraag waarom Thomas niet kon geloven. Zo kunnen we op het spoor komen wat Jezus belangrijk vindt in ons geloof. Ik schets u kort de geschiedenis zoals we die net hoorden. Jezus verschijnt aan zijn leerlingen. Thomas weigert dat te geloven. De zondag erna is Jezus opnieuw in hun midden. Thomas is er nu wel bij en belijdt dan zijn geloof als hij zegt: “Mijn Heer en mijn God.” Hoe vindt die ommekeer plaats?
Jezus zegt: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” Wat is nu dat geloven? De apostelen hadden gezegd: “Wij hebben de Heer gezien.” Maar Thomas weigert zijn medeapostelen op hun woord te geloven. Daar doelt Jezus op als Hij vragenderwijs zegt: “Omdat ge Mij gezíen hebt gelooft ge?” Jezus wil dat Tomas en wij geloven op het woord van betrouwbare getuigen.
De apostel Paulus zal later schrijven: “Joden eisen wonderen, heidenen verlangen wijsheid. Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor de Joden een aanstoot, voor de heidenen een dwaasheid. (1 Kor. 1, 22-23)” Thomas moet loskomen van zijn eigen denken, of zoals Jezus in Kana tegen de hofbeambte zei: “Als gij geen wondertekenen ziet, dan gelooft gij niet.”
Hoe graag zouden we die tien plagen nog een keer zien en vervolgens de zee zien opengaan zodat een heel volk over de bodem kan trekken! Hoe graag zouden we die stenen platen zien die Mozes op de berg kreeg! Maar die hofbeambte uit het Evangelie die ik noemde, begreep het, hij zei: “Heer, kom toch eer mijn kind sterft!” Het ging hem niet om het zien van een wonder of teken, het gaat hem om de genezing van zijn zoon. Vervolgens zou blijken of hij Jezus gelooft op zijn woord. Jezus gaat niet mee, maar zegt: “Ga maar, uw zoon leeft.” De man geloofde wat Jezus hem zei en ging op weg.
Die vraag mogen wij ook aan onszelf stellen. Geloven wij op het Woord van Christus, op het woord van de Apostelen, op het woord van de Kerk? Geloven wij op basis van betrouwbare getuigen? Of willen wij, zoals de Joden in Jezus' tijd, eerst tekenen en wonderen zien? Of zijn wij Westerlingen eerder net als de Grieken, als de heidenen, en verlangen wij een vorm van wijsheid, van kennis, van wetenschap, van filosofie, van theologie, van dogmatiek, willen we redeneringen en redevoeringen, willen we taalspel met mooie verhalen of mooie muziek, wat willen we? Willen we een overtuigend verhaal dat past in de tijdgeest, willen we troostvolle woorden, als ze maar niet botsen met het politiek correcte denken van onze tijd?
Waarom kon Tomas niet geloven en wat kon hij niet geloven? Ik vermoed dat dit kwam door de Joodse dogmatiek van die tijd, die zegt dat God het goede loont en het kwade straft. Iemand die aan het kruis sterft dus moet dus een zondaar zijn, anders zou God het verhoeden. Wat de apostelen gezien hebben, kan dan nooit Dezelfde zijn als Degene die aan het kruis hing en stief en werd begraven. Dus zegt Tomas: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.” Daarom zegt Jezus tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig.” Degene die aan het kruis stierf is dezelfde die hier voor je staat.
Paulus schrijft: “Joden eisen wonderen, heidenen verlangen wijsheid. Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor de Joden een aanstoot, voor de heidenen een dwaasheid.
Tomas kon zich niet voorstellen dat Gods goedheid, Gods barmhartigheid zich zou openbaren via de weg van het kruis. Hij kon zich niet voorstellen dat het lijden en sterven van een rechtvaardige ten goede kon komen aan heel het volk. Maar hij had het kunnen weten, als hij Jesaja goed had gelezen. Zijn denken was geblokkeerd door de tijdgeest van toen.
Hoe zouden wij hebben gereageerd? Misschien net zoals Tomas, maar met wat andere vragen: Ik zal niet geloven als Jezus niet uitlegt hoe God al die ellende in de wereld kan toestaan. Ik geloof niet als Jezus niet uitlegt waarom rechtvaardige mensen zoveel ellende meemaken. Ik geloof niet in God als Jezus niet uitlegt waarom wij God niet kunnen zien. Ook wij kunnen in deze vragen blijven hangen, net als Tomas die niet geloofde, … tot hij Jezus zag.
Vandaag op Beloken Pasen, op de zondag van de goddelijke barhartigheid mogen we ons bewust worden dat de barmhartigheid van God geen goedkope barmhartigheid is. Wij zien niet de plagen van Egypte, maar we zien dat Jezus mensen geneest en hoe zijn Kerk die dit werk voortzet. Wij zien geen stenen platen met Gods geboden erop, maar wij zien dat in Jezus, Gods Woord Vlees is geworden, Jezus doet Gods Woord, brengt het in praktijk, Hij draagt en verdraagt, hij volbrengt de waarheid en de wijsheid, Hij toont Gods liefde tot het uiterste toe. Jezus roept ook ons op om te geloven, omdat betrouwbare getuigen ons de waarheid over Jezus, over God en over onszelf hebben doorgegeven, opdat ook wij geloven en leven. Amen. Alleluia. Zalig Pasen.
Tweede Paasdag
Maandag 18 april 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen, 2, 14. 22-32
- Psalm: 16 (15), 1-2a. 5. 7-8. 9-10. 11
- Alleluia: psalm 118 (117), 24
- Vers voor het Evangelie: 1 Korinte 5, 7b-8a
- Evangelie: Matteüs, 28, 8-15
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Voor deze viering is helaas geen preek van plebaan Hagen beschikbaar
Hoogfeest van Pasen
Zondag 17 april 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Wij vieren Pasen, het verrijzenisfeest. Maar wordt dit in onze tijd nog wel zo gevoeld. Deze ochtend worden wij uitgenodigd zijn verijzenis innerlijk mee te maken, want daarvoor zijn we hier. De verrezen Heer brengt ons samen.
Het geluid bij de livestream kan slecht zijn. Wij werken hard aan het oplossen ervan en vragen hiervoor uw geduld. Excuses voor het ongemak.
Lezingen
- Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 10, 34a. 37-43
- Psalm: 118 (117), 1-2, 16ab-17, 22-23
- Tweede lezing: Kolossenzen 3, 1-4
- Vers voor het Evangelie: 1 Korinte 5, 7b-8a
- Evangelie: Johannes 20, 1 -9
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Hebt u weleens gefaald? Kent u dat gevoel? Anderen zijn geslaagd, jij niet. Je schaamt je, je hebt het gevoel dat je gefaald hebt.
Of dat karwei op je werk. Jij moet het aansturen, maar het lukt niet, verkeerd ingeschat, tegenslagen. Iedereen kijkt jouw kant op. Je hebt gefaald.
Je kinderen gaan een weg die jouw weg niet is, je denkt dat je hebt gefaald hebt al moeder, als vader.
Mensen kunnen last hebben van faalangst. Sommige verlammen dan, anderen herinneren zich plotseling niets meer van alles wat ze erin gestampt hebben, weer een ander wordt overactief in een soort paniek. De angst om te falen kan heel je leven meespelen, veel mensen hebben er last van. Het beïnvloedt je doen en laten en het geeft stress. Maar wat heeft dat met Pasen te maken?
We vieren de verrijzenis, maar hoeveel falen is daaraan vooraf gegaan? Adam en Eva hebben gefaald. Het was een simpele test. Het scheppingsverhaal vertelt het ons, dié boom daar wel en dié boom daar niet. Maar de mens uit de evolutie kan moeilijk weerstand bieden aan de bekoring.
Het volk van Abraham heeft gefaald. Het begon met de broers van Jozef die hem in de put stopten en verkochten aan handelaars uit Egypte. Mozes heeft gefaald, hij vermoordde een Egyptenaar en moest vluchten. Tijdens de uittocht hield Hij Gods eer onvoldoende hoog, zo mocht hijzelf het volk niet het Beloofde Land binnen brengen.
Maar ook daarna, het Volk Israël kent een lange reeks van falen. Steeds opnieuw moest God rechters en profeten sturen omdat ze zich niet hielden aan Gods Verbond.
Tijdens de kruisdood van Jezus hangen twee moordenaars naast Hem. Ook zij hebben gefaald. Toch krijgt een van hen te horen dat hij binnen mag in het Paradijs. Ik heb u er eerder aan herinnerd dat alle mensen zondaars zijn. Maar er zijn globaal twee soorten zondaars, zij die met berouw hun zonden erkennen en zij die dat niet doen.
Zo zijn er ook twee manieren van falen. Je kunt falen in de ogen van de wereld, of falen in de ogen van God. De hogepriesters, de Farizeeën en de Schriftgeleerden lijken niet te falen in de ogen van de wereld. Zij weten hun gezag en positie en hun eigen gelijk in stand te houden. Maar zij falen in de ogen van God door Gods Zoon af te wijzen.
Jezus faalt in de ogen van de wereld. Hij kan zichzelf niet redden, Hij grijpt niet naar het zwaard en Hij weerhoudt zijn leerlingen om het zwaard op te pakken. Heel zijn werk, zijn aanzien, zijn positie, alles wat Hij heeft opgebouwd wordt in een klap neergeslagen. In de ogen van de wereld faalt Hij als koning, als messias, als redder. Maar in de ogen van God faalt Hij niet.
Het is zelfs zo dat wanneer wij wel falen in de ogen van God, zoals Petrus die zijn Heer verloochende door te ontkennen dat hij leerling van Jezus was, God ons uitnodigt om met ons falen, ons tekort, onze beperking, naar Hem terug te keren, met berouw en het verlangen ons te verbeteren. Dan falen we ineens niet meer in zijn ogen, maar brengt Hij ons van dood naar leven.
Het is Pasen, we vieren dat Hij van wie ze zeiden dat Hij gefaald had, dat Hij mislukt was, dat Hij die achteloos was weggeworpen als een afgekeurde steen, tot hoeksteen van Gods Nieuwe Schepping is geworden.
Wat mag de verrijzenis zo voor ons betekenen? Uw keuze voor God, voor zijn Kerk, voor zijn Volk, kan door de wereld worden gezien als zwakte, als dwaasheid. Sommigen noemen geloof een vlucht uit de werkelijkheid, iets voor loosers, voor beklagenswaardige verliezers die het aan zichzelf te danken hebben, iets voor mensen die de harde werkelijkheid niet aan kunnen. Anderen denken dat geloof achterhaald is, iets voor mensen die niet mee kunnen met de wetenschappelijke ontwikkeling. Het is dwaasheid in de ogen van de wereld.
Maar uw keus voor God en zijn Kerk, voor zijn Volk, voor zijn mensen, is in Gods ogen wijsheid. Want u erkent dat u zondaar bent, u erkent dat u fouten maakt, u erkent dat u tekort schiet, u erkent dat u niet aan alle eisen van de wereld kunt voldoen en ook niet aan de eisen waarvan we denken dat God ons die stelt. Daarmee hoort u in Gods ogen bij Jezus die de winnaar blijkt te zijn.
Jezus verlost ons van faalangst, Hij verlost ons van de angst om te sterven. Sterven is het grote falen, het is alles verliezen, sterven is de laatste strijd die we niet kunnen winnen. Jezus verrijst uit de dood. Wie is nog bang om te sterven, wie is nog bang om te falen? We horen bij Hem die werd vernederd, die werd afgewezen, bespot, mishandeld, gegeseld en vermoord, maar die heeft laten zien dat zijn weg de enige weg is die de dood overwint.
Wat een vrijheid, daarom zingen we alleluja, verlossing uit de boeien van de wereld die ons gevangen wil houden in het idee dat we aan haar eisen moeten beantwoorden, want anders falen we. Bevrijding uit een wereld die ons faalangst inprent, zodat we doen wat de wereld van ons verwacht. Deze nacht verrijzen we mee met Hem die de dood heeft overwonnen, die ons vrijmaakt, die ons verlost en redt. Amen. Alleluia. Zalig Pasen.
6e Zondag van de Veertigdagentijd - Palm- en Passiezondag
Zondag 10 april 2022, 11:00u
Celebrant: plebaan M. Hagen
Met de viering van Palm- en Passiezondag begint de Goede week. We horen vandaag het Evangelie van de feestelijke intocht in Jeruzalem en het Evangelie van het lijden en sterven van Christus. “Hosanna” en “Kruisig Hem” staan dicht bij elkaar.
Het geluid bij de livestream is op dit moment erg slecht. Ondanks meerdere pogingen is het probleem nog niet opgelost. Wij werken hard aan het oplossen ervan en vragen hiervoor uw geduld. Excuses voor het ongemak.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 50, 4-7
- Tussenzang: Psalm 22 (21), 8-9, 17-18a, 19-20, 23-24
- Tweede lezing: Filippenzen 2, 6-11
- Vers voor het Evangelie: Filippenzen 2, 8-9
- Evangelie: Lucas 22, 14-71 + 23, 1-56
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Als u bij de avondplechtigheden van komende Goede Vrijdag kunt zijn, dan hoort u deze week twee keer het lijdensverhaal. Vandaag op Palmzondag van het lijden van de Heer hoort u het passieverhaal volgens Lucas. Aanstaande vrijdag het passieverhaal volgens Johannes.
U begrijpt dat het in grote lijnen dezelfde gebeurtenis is, toch legt Johannes de nadruk op andere dingen. In het Evangelie volgens Johannes is Jezus Heer en Meester van de hele situatie. Hij gaat bewust door lijden en sterven heen. Zijn neergang is tegelijkertijd zijn verheffing. Dat begint al in de Hof van Olijven als de soldaten terugdeinzen en op de grond vallen. Bij Johannes draagt Jezus Zelf het kruis en zijn kruiswoorden zijn gericht tot zijn moeder en zijn leerling.
Vandaag Bij Lucas vind je andere kruiswoorden. We hoorden een gesprek tussen twee moordenaars, de ene links en de andere rechts van Jezus. De ene moordenaar zegt tegen Jezus: “Zijt Gij niet de Messias? Red dan uzelf en ons.” De ander zegt: “Heb zelfs jij geen vrees voor God terwijl je toch hetzelfde vonnis ondergaat? En wij ondergaan dat vonnis terecht, want wij krijgen wat we door onze daden verdiend hebben; maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.”
Bij Lucas ligt de nadruk op de houding van Jezus tegenover de zondaar die berouw heeft. Tegen hem zegt Jezus: “Voorwaar, Ik zeg u: vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.”
De apostel Paulus zegt dat we allemaal zondaars zijn. Maar er zijn verschillen. Er zijn globaal twee soorten zondaars. De ene zondaar weet dat hij of zij zondaar is en erkent dat. Maar het lukt niet om er los van te komen, ook al willen ze dat diep in hun hart wel. De andere soort zondaar negeert zijn of haar eigen zonden en wil alleen onder de straf uitkomen.
De afgelopen zondagen konden we horen dat Jezus zei: Ik ben gekomen om te redden wat verloren was. De jongste zoon in de parabel was dood, maar nu leeft hij weer. Jezus ging het huis binnen van Zacheüs en deze tollenaar weer tot leven. De vrouw die ze wilden stenigen kreeg vergeving en mocht leven.
Toch zullen zij allemaal eens moeten sterven. Het aardse leven is eindig en vergeleken met de eeuwigheid maar kort. Dat het uiteindelijk om het andere leven gaat, klinkt door in het antwoord van Jezus aan de moordenaar die berouw had.
Die woorden bieden troost en hoop. Jezus noemt zichzelf de dokter die niet gekomen is voor de gezonden maar voor de zieken. De zondaars zijn voor Hem de zieken die Hem als dokter nodig hebben. Wie dus zijn of haar schuld erkent en daarmee naar deze dokter Jezus gaat, vindt genezing voor de ziel en die krijgt uiteindelijk op het moment van sterven ook dit antwoord: “Vandaag nog zul je met Mij zijn in het paradijs.” Amen.
5e Zondag van de Veertigdagentijd
Zondag 3 april 2022
Celebrant: plebaan M. Hagen
Jezus wil redden wat verloren dreigt te gaan. Hij weet een vrouw te redden van de dood door steniging. Zo biedt Hij ook ieder van ons een nieuw begin, juist nu in deze veertigdagentijd.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 43, 16-21
- Tussenzang: Psalm 126 (125) 1 -2ab, 2cd-3, 4-5, 6
- Tweede lezing: Filippenzen 3, 8-14
- Vers voor het Evangelie: Ezechiël 33, 11
- Evangelie: Johannes 8, 1-11
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
Verleden week hadden we de beroemde parabel van de verloren zoon. Maar het Evangelie van vandaag is minstens zo beroemd. De overeenkomst met verleden week is opnieuw de barmhartigheid. Gods barmhartigheid overstijgt onze menselijke ideeën over rechtvaardigheid.
Jezus zit daar zoals leraren in de tempel zitten. Hij geeft onderricht. Maar als de schriftgeleerden en Farizeeën bij Hem komen spreken ze Hem eigenlijk niet aan als leraar, maar als rechter. Ze zeggen: “Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt terwijl ze overspel bedreef”.
U hoeft niet veel voorstellingsvermogen te hebben om te snappen wat voor toestand dat was. Maar vreemd. Bij overspel zijn er toch minstens twee? Waar is dan die man? Hoeft die man die met haar overspel bedreef niet voor de rechter te verschijnen? En hebben ze deze vrouw ook gehoord? Heeft zij zich mogen verdedigen? Heeft zij de kans gekregen haar versie van het verhaal te vertellen? In onze tijd van MeToo is dat hoogst actueel. Het lijkt er in dit geval niet op. Je krijgt de indruk dat ze dat ook niet nodig vinden, want het staat zo in de wet. Mozes heeft ons bevolen zulke vrouwen te stenigen. De doodstraf dus. Wat valt daar tegen te verdedigen of uit te leggen?
Jezus zegt niet: “Ach, het valt wel mee.” Of: “Zo erg is deze zonde niet.” Jezus zwijgt en dan buigt Hij zich voorover vanuit zijn stoel en schrijft met zijn vinger op de grond. Waar kennen we dat gebaar van? Ooit verklaarde Daniël aan koning Belsassar, die een schrijvende hand op de muur had gezien, wat daar geschreven was: “Mene, tekel, ufarsin”. Je dagen zijn geteld. Je bent te licht bevonden. Je koninkrijk wordt ingenomen. En kijk je bij de profeet Jeremia, dan lees je daar: “Allen die U verloochenen, staan beschaamd; die zich van U afkeren, worden in de aarde geschreven, want de Heer hebben zij verlaten, de bron van levend water” (Jeremia 17, 13).
Schrijft Jezus nu deze woorden van Daniël of van Jeremia in de aarde? Of schrijft Hij dat wat Hij gaat zeggen: “Laat degene onder u die zonder zonden is, het eerst een steen op haar werpen”.
Het is allemaal mogelijk. De schriftgeleerden en Farizeeën worden te licht bevonden want veertig jaar later, in het jaar 70, wordt Jerusalem ingenomen en inclusief de tempel verwoest. Wat schreef Jezus? We weten het niet precies. Maar de schriftgeleerden en Farizeeën die deze vrouw voor Hem hadden gebracht, begrepen het wel en verstonden wat Hij zei. Zij dropen af.
Maar die vrouw. Het gaat om overspel, ze is dus getrouwd en ze is fout. Of is ze in de val gelokt, zoals ze Jezus in de val wilden lokken? In ieder geval staat zij daar nu heel alleen voor Jezus. Jezus bukte zich eerst voorover van zijn stoel. Maar nu richt Hij zich op. Er ontstaat een gesprek. Voor het eerst horen we nu de vrouw. Jezus zegt: “Vrouw, waar zijn ze gebleven? Heeft niemand u veroordeeld ?” Zij antwoordde: “Niemand, Heer.”
Maar de slotzin is hierin nog het belangrijkst: “Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig van nu af niet meer.” Jezus geeft haar nieuw leven, Hij redt haar van de dood. Heel letterlijk, ze wordt niet gestenigd. Hij redt ook haar ziel, ze ontvangt vergeving. Maar die nieuwe kans, dat nieuwe leven is niet eenvoudig. Het overspel was in zekere zin eenvoudiger. Een escape uit haar situatie. Een vlucht in woorden en liefkozingen van een minnaar. Maar nu moet ze terug naar haar man. Ze moet opnieuw beginnen. Hoe zal haar man hier tegenover staan? Kent hij haar? Begrijpt Hij haar? Heeft hij zichzelf misschien ook iets te verwijten, of niet? Is hij zonder zonden? Is hij bereid tot vergeving en verzoening? En zal de buurt er ook zo over denken, of hadden de buren het allang door? Had deze vrouw zelf een houding aangenomen van het interesseert me niet meer wat ze denken? Wat er ook op de achtergrond heeft gespeeld, het doet er eigenlijk niet meer toe. Deze vrouw was op een haar na dood en mag nu leven, zoals verleden week de jongste zoon die dood was en weer leefde.
Jezus zegt: “Ga heen en zondig van nu af niet meer.” Kan deze vrouw dat beloven? Wanneer God je een nieuwe kans geeft, wordt het er op zich niet gemakkelijker op. De wereld wijst ons de makkelijke wegen, Jezus wijst ons de weg ten leven. Deze vrouw beseft dat ze heel dicht bij de dood stond. Het had op een steniging uit kunnen draaien. En dat dit werkelijkheid is weten we omdat de diaken Stefanus gestenigd werd, maar ook de apostel Paulus werd gestenigd. Wanneer de dood zo dichtbij is gekomen, krijgt de nieuwe kans plotseling een heel nieuwe dimensie.
Kent u de oefening van berouw nog. Er is een nieuwe vertaling en die eindigt zo: Het is mijn vaste voornemen, mij met de hulp van uw genade te bekeren, niet meer te zondigen en te vermijden wat tot zonde kan leiden. Heer, wees mij genadig, omwille van het lijden van onze Verlosser, Jezus Christus. Die zin:
“niet meer te zondigen”, komt uit dit evangelie. De Kerk heeft daaraan toegevoegd: “… en te vermijden wat tot zonde kan leiden”. Dat is belangrijk. Het Nederlands gezegde luidt: je moet de kat niet op het spek binden. Ben je gevoelig voor alcoholverslaving, ga dan niet boven een slijterij of een café wonen.
Het is de vijfde week van de veertigdagentijd. We oefenen ons in het vermijden wat tot zonde kan leiden, een gezonde soberheid en onthechting om vrij te worden, op weg naar Pasen, het feest van de verrijzenis. Amen.
4e Zondag van de Veertigdagentijd
Zondag 27 maart 2022
Celebrant: plebaan M. Hagen
Vandaag horen we de beroemde parabel van de verloren zoon. Wie van ons moet niet erkennen soms afgedwaald te zijn, weg van de Vader? Wie dat erkent wordt door de Goede Herder welkom geheten in Gods huis.
Lezingen
- Eerste lezing: Jozua 5, 9a.10-12
- Tussenzang: Psalm 34 (33) 2-3, 4-5, 6-7
- Tweede lezing: 2 Korinte 5,17-21
- Vers voor het Evangelie: Lucas 15,18
- Evangelie: Lucas 15,1-3.11-32
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan M. Hagen
U kent de gelijkenissen waarbij Jezus zegt: “Het Rijk der hemelen gelijkt op ...” “een schat, verborgen in een akker”, of “een mosterdzaadje”, of “ Het Rijk der hemelen gelijkt op een koopman, op zoek naar mooie parels”. Maar vandaag een gelijkenis waarbij Jezus niet vooraf zegt dat deze gaat over het Rijk der hemelen. Je moet daarom eerst kijken wat aan deze gelijkenis vooraf gaat. Daar staat eerst de gelijkenis over het verloren schaap. Dat eindigt met: “Zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben”. Dan volgt de vrouw die een muntstuk kwijt is. Daar eindigt Jezus met: “Zo, zeg ik u, is er vreugde bij de engelen van God over een zondaar die zich bekeert.”
Die twee korte gelijkenissen zou je kunnen zien als een inleiding op deze lange gelijkenis van de verloren zoon en de barmhartige vader. Het gaat hierbij dus om vreugde in het Rijk Gods wanneer een zondaar zich bekeert. Zo’n gelijkenis is bedoeld als een spiegel. Herken ik iets of iemand in dit verhaal. Wie is die jongste zoon? Ben ik dat? Wie is die oudste zoon? Ben ik dat? Wie is die vader? Ben ik dat? En dat huis van de vader dat hij verlaat, en dat land waar de jongste zoon een losbandig leven leidt, is dat hier, is dat mijn leven?
De kracht van een gelijkenis is natuurlijk dat je hem op meer situaties en tijden kunt toepassen. In dit geval is de eerste interpretatie duidelijk, Jezus spreekt tot Farizeeën en schriftgeleerden. Dat is overigens niet zonder risico dat Hij dat doet. Iets verderop bij Lucas lezen we na een gelijkenis: “De schriftgeleerden en de hogepriesters zochten op dat ogenblik de hand op Hem te leggen, want ze begrepen dat de gelijkenis die Hij vertelde op henzelf sloeg, maar ze waren bang voor het volk” (Lucas 20, 19).
De gelijkenis van de verloren zoon is ook wel toegepast op Israël en de heidenen. De heidenen als de verloren zoon en Israël als de oudste zoon. De gelijkenis is ook wel toegepast op iemand die zich aan het eind van zijn leven bekeert en bij God genade vindt. Maar hoe je het ook toepast, er wringt altijd iets bij ons. Het roept al snel een gevoel van onrechtvaardigheid op. De een heeft een leuk leven geleid en liet de problemen door anderen opknappen, maar wordt toch met open armen en feest ontvangen.
Kent u de gelijkenis van de werkers van het eerste uur en die van het laatste uur. De laatste hadden de hele dag staan te wachten op werk. Zij kregen op de valreep toch nog één uur werk; maar ze ontvingen een vol dagloon, net zoveel als de anderen die de hele dag hadden staan ploeteren. Ook bij die gelijkenis bekruipt je al snel een gevoel van onrechtvaardigheid.
En een heel andere situatie, dat is geen parabel, maar bij Marta en Maria kan dat gevoel ook opkomen. Maria zit lekker te luisteren naar Jezus terwijl Marta druk rondloopt om iedereen te bedienen. Als Marta daar iets van zegt, trekt Jezus partij voor Maria. Ook dat kan een gevoel van onrechtvaardigheid geven.
De hemelse rechtvaardigheid is de rechtvaardigheid van de liefde die de juridische rechtvaardigheid overstijgt. Het is de rechtvaardigheid van Gods barmhartigheid die onze menselijke rechtvaardigheid ver overstijgt.
Er is in dit verhaal nog een derde zoon, die eigenlijk de eerste zoon is. Die Zoon is Jezus zelf. Jezus staat voor de liefde van de Vader, Hij is Zelf de Goede Herder die op zoek gaat naar het verloren schaap. Jezus kent de vreugde als iemand zich bekeert. Zo zei Jezus toen Zacheüs hem ontving en zijn leven veranderde: “Vandaag is dit huis heil ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken, en om te redden wat verloren was” (Lucas 19, 9-10).
Er is een oorlog aan de rand van Europa. Als president Poetin, zo verstandig is de oorlog te stoppen en zich terug te trekken, krijgen we een nieuwe fase. Die is ingewikkeld. Laat je hem wegkomen met winst? Blijf je gas kopen? Ga je de overige handel weer herstellen? Ga je de geldstroom weer op gang brengen? Doen we dat dan uit menslievendheid voor de Russische bevolking of vanwege onze eigen economie. En hoe doen we het met Oekraïne? Hoe lang blijven we gastvrij voor de vluchtelingen? Zijn we bereid een recessie te dragen om hen hier langer op te kunnen vangen? Allerlei vragen zullen opkomen.
In de Tweede Wereldoorlog hebben de Nazi’s de oorlog verloren. Duitsland was bankroet en gebombardeerd. De Marshallhulp heeft het land er weer bovenop geholpen en Duitsland is nu de grootste economie van Europa. Toen is de gedachte gegroeid voor Europese samenwerking, met wederzijdse afhankelijkheid en betrokkenheid, met een gezamenlijke defensie. Dat zou een goede waarborg zijn om oorlog te voorkomen. Maar …, zo schreef Paus Franciscus afgelopen vrijdag in de Akte van toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria: “Wij hebben de verbintenissen die wij als gemeenschap van naties zijn aangegaan, veronachtzaamd. Wij hebben de vredesdromen van de volkeren en de hoop van de jongeren verraden. Wij werden ziek van hebzucht, wij dachten alleen aan onze eigen naties en hun belangen, wij werden onverschillig en verstrikt in onze zelfzuchtige behoeften en zorgen”.
Jezus nodigt ieder van ons uit een houding van onzelfzuchtige liefde en barmhartigheid aan te nemen, niet benepen en jaloers te zijn, maar vreugde te ervaren wanneer anderen de weg naar God en elkaar terugvinden. Amen.
3e Zondag van de Veertigdagentijd
Zondag 20 maart 2022
Celebrant: pater M.R. Hoogland
In deze Eucharistieviering zijn we getuigen van Mozes die God ontmoet. We horen de apostel Paulus die zegt: Wie meent te staan moet oppassen dat hij niet valt. Zo roept ook Jezus ons op tot bekering opdat ons leven vrucht draagt.
Lezingen
- Eerste lezing: Exodus 3,1-8a.13-15
- Tussenzang: Psalm 103 (102) 1-2, 3-4, 6-7, 8 en 11
- Tweede lezing: 1 Korinte 10, 1-6. 10-12
- Vers voor het Evangelie: Matteüs 4, 17
- Evangelie: Lucas 13,1-9
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Dit is de preek van plebaan Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal heeft pater Hoogland zijn eigen preek voorgedragen.
Waar houdt u deze dagen bezig? Oekraïne? Laten de beelden u niet los. Mij in ieder geval niet. Of zijn er problemen in de familie, bij vrienden, kennissen collega’s of medeparochianen? Wat betekent de laatste verkiezingsuitslag? Maakt u zich misschien zorgen om de Kerk, hoe houden al die miljoenen vervolgde christenen stand? Bent u bezorgd over de natuurrampen wat gaat deze zomer doen met de hitte? Of gaan u gedachten uit naar andere zaken? Houdt het klimaat u bezig? De nieuwszenders overladen ons met talloze onderwerpen, zijn al die geluiden en tegengeluiden waar of niet waar, is het nieuws of nep-nieuws? Wat houdt u bezig?
Er is veel ellende in de wereld. Soms roepen mensen daarom dat er dus geen God kan bestaan, want een goede en almachtige god zou dat allemaal wel voorkomen. Dit soort uitroepen zijn minder verstandig dan ze lijken. Het enige wat met zo’n opmerking duidelijk wordt is wat zij van God verwachten. Deze mensen schaffen een god af zoals zij zich die god voorstellen. Is het de schuld van God dat deze oorlog in Oekraïne woest? Of heeft dat toch vooral te maken met het verlangen naar macht die mensen hiertoe drijft. De eigenlijke vraag is daarom: Wie is God en hoe is God?
Hoe zou het Joodse volk over God gedacht hebben, na vierhonderd jaar verblijf in Egypte? Na eeuwen onderdrukking en slavernij, de moord op de jongetjes en het tweederangs leven? Zij zeiden niet: God bestaat niet. Zij stuurden hun jammerklachten juist naar boven, schreeuwden naar God zodat Hij het wel moest horen, riepen zijn hulp in, hielden niet op tot Hij hen zou verhoren. En dat gebeurde ook. Alleen gaat het altijd anders dan mensen vaak denken.
Wat voor redding hadden de Joden verwacht? Een goddelijk ingrijpen? Omkering van de macht, dat zij de machtigen werden en de Egyptenaren hun slaven? Dachten zij terug aan de verhalen over Jozef die onderkoning was geworden, de tijd dat zij privileges hadden en beschermd werden? Verlangden zij naar een vertrek, weg uit Egypte, op weg naar een eigen land, die herinnering was nog ouder dan de verhalen over Jozef. Als God je vrijmaakt, wat kost je dat dan? Ben je bereid die prijs voor de vrijheid te betalen?
God roept Mozes, in de woestijn. De geleerde en bekwame Mozes, opgevoed aan het Egyptische hof met alle deskundigheid van zijn tijd. Maar denken alleen doet hem God niet kennen. Je leert God slechts kennen als Hij zich aan je openbaart. De wetenschapper Mozes onderzoekt een vreemd verschijnsel. Een struik die brandt en niet verbrandt. Tijdens zijn onderzoek klinkt een Stem. Hoe klonk die Stem? In zijn oren, in zijn geest, in zijn hart? Hij hoort zijn naam: “Mozes.” Heel persoonlijk, zo persoonlijk dat hij zegt: “Hier ben ik”. Deze oproep klinkt nog iedere keer wanneer een diaken, priester of bisschop gewijd wordt. “Doe je schoenen uit, dit is heilige grond”. “Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.”
God leer je pas kennen als je Hem ontmoet, als Hij je noemt bij je naam, als Hij je duidelijk maakt dat Hij de God is van heel de geschiedenis, van je voorouders, van verleden, heden en toekomst.
“Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammerklachten om zijn onderdrukkers gehoord; ja, Ik ken zijn lijden. Ik daal af om mijn volk te bevrijden uit de macht van Egypte.” “Ik daal af” zegt God. Zou het dan toch gebeuren? God komt, Hij daalt af, Hij grijpt in. Maar dan gaat God verder: “Ik heb ook gezien hoezeer de Egyptenaren hen onderdrukken. Ga er dus heen, Ik zend u naar Farao. Gij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte leiden”.
Als God afdaalt, komt Hij om ons te redden. Maar hoe doet Hij dat? Als God ingrijpt, stuurt Hij zijn gezant. God grijpt in door Mozes te zenden. God brengt verlossing door zijn gezant, steeds weer. Of dit Mozes is of Elia, of David, of een van de andere profeten. God grijpt in door zijn gezant te zenden. Roeping en zending maken deel uit van Gods reddende handelen in de geschiedenis. Het hoogtepunt daarin is Jezus. Jezus is een gezant, een gezondene, iemand met een zending. Jezus is tegelijk ook letterlijk God die afdaalt om zijn volk te bezoeken en hen te redden uit de verdrukking. Zijn naam betekent: Redding.
In onze tijd willen mensen soms een vadertje-staat-god, een multinational-god, een supercomputer-god, een god die alles naar onze wens bestuurt, die onze problemen oplost en ons een luilekkerleven bezorgt. Maar die god bestaat niet. Zo’n god is een afgod. Die scheppen we zelf, met alle desastreuze gevolgen van dien. Jezus waarschuwt zijn tijdgenoten dat redding alleen optreedt door bekering, jijzelf moet je bekeren.
De parabel van de vijgenboom die geen vrucht droeg was een verwijzing naar het Israël van zijn tijd. Gods Volk droeg geen vruchten van eerbied voor God en van naastenliefde. Veertig jaar later is Jeruzalem verwoest, de vijgenboom werd uiteindelijk toch omgehakt. Zij hadden de tijd niet erkend dat God genadig op hen had neergezien; dat God was afgedaald en was gekomen in zijn Zoon, zijn ultieme gezant. Wil je deel krijgen aan de redding die God biedt, dan is er maar één weg: Luisteren naar zijn Zoon en dat betekent voor onze tijd ook luisteren naar zijn Kerk. Want zo maakt Hij je los uit de greep van de huidige Farao’s. Maar dat kost je wel wat. Bekering betekent dat je daartoe bereid bent en dat je de stappen zet die nodig zijn om Hem te volgen. Amen.
2e Zondag van de Veertigdagentijd
Zondag 13 maart 2022
Celebrant: pastoor R. Gouw
Vandaag voelen de leerlingen zich op de berg even in de hemel. Daar is het goed. Maar op aarde is het nog niet veranderd, daar moeten ze aan de slag. Dit geldt ook voor ons. In deze Eucharistieviering vragen we God om kracht en inspiratie.
Lezingen
- Eerste lezing: Genesis 15, 5-12.17-18
- Tussenzang: Psalm 27 (26) 1, 7-8a, 8b-9abc, 13-14
- Tweede lezing: Filippenzen 3, 17-4, 1 of 3, 20-4.1
- Vers voor het Evangelie: Vanuit een schitterende wolk ...
- Evangelie: Lucas 9, 28b-36
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Dit is de preek van Plebaan Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal heeft pastoor Gouw zijn eigen preek voorgedragen.
We leefden met ons hoofd in de wolken, na de Tweede Wereldoorlog riepen we: “Dat nooit meer”. Maar daar dacht het Communisme van de Sovjet Unie anders over. We hebben een koude oorlog gehad met constante dreiging van een kernoorlog. Maar ondertussen liepen we gaandeweg toch steeds meer met ons hoofd in de wolken, de economie groeide, de techniek ontwikkelde zich razendsnel, gezondheidszorg werd beter, er kwam meer luxe, we konden gaan reizen, trein, auto, vliegtuig, we konden contact houden, telegraaf, telefoon, mobieltje. We konden uitgaan, dansen, feesten, een nieuwe wereld … we liepen met ons hoofd in de wolken.
Daar moest ik aan denken met het Evangelie van vandaag. De apostelen zijn ook even in de wolken. Maar de wolk op de berg bij de apostelen is anders dan de wolken van welvaart en luxe waar wij in liepen. De wolk op de berg is een wolk die ons uit die andere wolken weghaalt. Uit die wolk klinkt Gods stem. De wolkennevel van de wereld houdt ons gevangen in een roes en verhindert een heldere kijk op de dingen. In de wolk van God klinkt Gods stem die ons verlost en vrijmaakt uit de roes van de wereld.
Maar daaraan vooraf was een moment dat Petrus op een andere manier in de wolken was, een stralende Jezus, twee groten uit de geschiedenis, Mozes en Elia, de grote mannen van de Wet en de profeten. Laten we hier drie tenten bouwen, roept Petrus, “maar hij wist niet wat hij zei”. Ze zijn daar niet om hun tent op te slaan, maar om een nieuwe blik te krijgen, om opnieuw te leren luisteren, om te ontdekken wie Jezus is. Ze zijn daar niet om Jezus tussen Mozes en Elia te zien, met ieder een eigen tent. Die twee verdwijnen meteen naar de achtergrond als de stem van de Vader klinkt. Mozes en Elis verdwijnen. De Vader zegt: “Dit is mijn Zoon, de Uitverkorene, luistert naar Hem.” Terwijl de stem weerklonk bemerkten zij dat Jezus alleen was.
Dit gebeurde bovenop de berg. De volgende dag dalen ze van de berg af en staan meteen in een probleem. De wereld is niet veranderd. Een vader met een zoon met een ernstige vorm van epilepsie en nog andere problemen, heeft de hulp van de leerlingen gevraagd. Maar zij slagen er niet in de jongen te genezen. Het is de rauwe werkelijkheid. Het lukt ons als kerk niet om deze wereld werkelijk ten goede te keren. We slagen er amper in om onze eigen Kerk zuiver en gezond te houden. Nu Jezus er is, kunnen ze een beroep doen op Hem. Dan lukt het wel. “Jezus gaf een streng bevel aan de onreine geest, genas de jongen en gaf hem aan zijn vader terug”.
Langzaam aan zijn we ons bewust geworden van het probleem van de klimaatverandering. Maar we hebben veel te lang geaarzeld, getwijfeld, maatregelen uitgesteld. De onderzoeken waren allang duidelijk, maar het ging geld kosten, dus toch maar geen maatregelen. Totdat we werkelijk geen kant meer op konden, maar de schade als gevolg van de klimaatverandering is ook steeds groter geworden.
We hebben de Q-koorts gehad en allerlei andere virussen die uit de dierenwereld in de mensenwereld binnenkomen. Er waren al meerdere wetenschappelijke rapporten die waarschuwden voor een pandemie als we zo zouden doorgaan. Maar maatregelen werden niet genomen, die kosten geld. Totdat de Corona-pandemie uitbrak die ons nog veel en veel meer geld en mensenlevens heeft gekost en nog niet over is.
We wilden graag goedkoop gas en steenkool en hout, en vrije handel en geld verdienen. We wisten dat Poetin niet terugschrikt om geweld toe te passen. Toen acht jaar geleden Rusland de Krim annexeerde, terwijl er vier keer zoveel Oekraïeners wonen dan Russen, werd er weinig ondernomen en bleven we economisch uiteindelijk toch wel vriendjes met Poetin, want we wilden goedkoop gas en kolen en hout en andere producten. We spekten zo de oorlogskas van Poetin steeds meer en hielden hem in het zadel.
Hier in de kerk is een andere wolk, niet de wolk van de wereld die verblindt en in een roes houdt, maar de wolk van Gods Woord, Gods sacramenten, een wolk die je de oren en de ogen opent, zodat we ontdekken wie Jezus is, zodat we naar hem luisteren, zodat we zien wat Hij doet en hem volgen.
Hier in de Eucharistie mogen we even met ons hoofd in de wolken zijn, maar dan in wel de goede wolk, niet de verdovende wolk van de wereld. Daarna dalen we van de berg af en komen weer terug in de wereld, maar dan samen met Christus. Als Hij in ons midden is, als we luisteren naar zijn Woord, als we doen wat Hij zegt, als we Hem navolgen in zijn wijsheid, zijn goedheid en zijn liefde, als we hem vragen om zijn Geestkracht die ook verrijzeniskracht is, dan durven we het aan om sober te leven, om niet terug te vallen in de roes van welvaart en luxe, van verdienen en feesten. Dan krijgen we weer oog voor onze naasten, vluchtelingen, niet alleen uit Oekraïne, maar ook uit Afrika, Syrië en zoveel andere gebieden waar mensen niet in vrede kunnen leven.
We zijn op de tweede zondag van de veertigdagentijd. We hebben nog wat weken te gaan op weg naar de Goede Week. We zullen in de liturgie Jezus volgen vanaf Witte Donderdag met het Laatste Avondmaal naar Goede Vrijdag, zijn kruisdood en dan naar Pasen, zijn verrijzenis. Die weg mag ons helpen ook in het dagelijks leven hem te volgen en mensen te dienen die nu ook een kruisweg meemaken zodat zij en ook wij komen tot verrijzenis. Amen.
1e Zondag van de Veertigdagentijd - Gezinsviering
Zondag 6 maart 2022
Celebrant: plebaan M. Hagen
Op deze eerste zondag van de veertigdagentijd zien we hoe Jezus ons voorgaat met zijn veertig dagen in de woestijn. Hij overwint de bekoringen en wijst ons de weg de bekoringen van deze tijd te overwinnen. In de Eucharistie ontvangen we voedsel voor onze veertigdagentocht.
Lezingen
- Eerste lezing: Deuteronomium 26, 4-10
- Tussenzang: Psalm 91 (90) 1-2, 10-11, 12-13, 14-15
- Tweede lezing: Romeinen 10, 8-13
- Vers voor het Evangelie: Matteüs 4, 4b
- Evangelie: Lucas 4, 1-13
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Plebaan Hagen
Soms lijkt het erop dat Jezus de problemen opzoekt. Zijn tocht naar Jerusalem zal een confrontatie worden met de religieuze leiders van zijn tijd. Zijn scherpe woorden gericht aan Farizeeën en Schriftgeleerden vragen om problemen. Maar ook vandaag. Hij trekt de woestijn in en we lezen daarbij: “Hij werd door de Geest naar de woestijn gevoerd, waar Hij veertig dagen verbleef en door de duivel op de proef werd gesteld”. Jezus kiest niet de makkelijke weg. Maar er staat duidelijk: “Hij werd door de Geest naar de woestijn gevoerd”. Meteen na de doop door Johannes de Doper, als de Geest op Hem blijft rusten, stuurt dezelfde Geest Hem de woestijn in. Jezus maakt in veertig dagen de woestijntocht van het Joodse Volk van veertig jaar mee. Zij hadden gebrek aan gewoon brood en kwamen in opstand. Jezus eet niet, Hij vast. Het Joodse Volk werd bekoord om afgoden te dienen en maakten een gouden kalf. Jezus wijst de duivel met al zijn verleidingen af. Het volk in de woestijn stelde God op de proef en eiste vlees in de woestijn. Jezus weigert God op de proef te stellen.
Zo maakt Jezus de woestijnbekoringen door, Hij overwint ze stuk voor stuk en zoals de rest van het Volk dat na veertig jaar was overgebleven eindelijk het Beloofde Land binnen trok, zo keert Jezus in de kracht van de Geest terug naar Galilea, daar begint zijn verkondiging; nu is het Rijk Gods werkelijk nabij. Hij zal ieder die Hem wil volgen het definitieve Beloofde Land binnenleiden.
Drie bekoringen maakt Jezus mee, daar in de woestijn. Drie is een heiig getal, een symbolisch getal, het duidt op de volheid. Jezus heeft daar de volheid van de bekoringen doorgemaakt.
Honger, daar begint het mee. Niet meteen, maar aan het einde, als de vasten al een hele tijd heeft geduurd. Jezus is zich bewust van zijn krachten, Hij is zich bewust van zijn bijzondere relatie met de Vader, met God de Schepper. Ja hij kan tegen de steen zeggen om brood te worden. Maar het gaat niet alleen om brood, het gaat om alle behoeften van het lichaam. Uiteindelijk zal Hij zijn Lichaam tot Brood maken voor ons. Bekoring: Waar heb je trek in, waar heb je zin in, wat heb je nodig om je goed te voelen, waar verlang je heel erg naar? Gebruik je jouw kracht, jouw intelligentie, jouw invloed om dat te nemen? Denk aan Me-Too, denk aan The Voice en zoveel andere situaties, denk aan het misbruik in de politiek en binnen de Kerken. Pak je wat je pakken kan?
De tweede bekoring heeft met macht te maken. Voor welke macht kies je? De duivel zegt: “Ik zal U alle macht geven over deze heerlijke gebieden want ze zijn mij geschonken, en ik geef ze aan wie ik wil”. Hier is de leugenaar aan het werk. Zoals hij loog tegen Eva, toen hij zei: “Je zult helemaal niet sterven”, zo liegt hij nu tegen Jezus: “Deze heerlijke gebieden zijn mij geschonken”. Ze zijn hem niet geschonken, hij neemt, vernielt, verkracht, bedriegt. En zij die daartoe bereid zijn zullen namens hem heersen. Niets wordt hem geschonken.
De derde bekoring is eigenmachtigheid, iets waar deze wereld met haar mythe van maakbaarheid bol van staat. De duivel wil Jezus verleiden het geloof, de Bijbel, Gods Woord te verdraaien en te interpreteren naar eigen willekeur en daarmee God voor het blok te zetten: “Werp je naar beneden. Je kent toch de Psalm: “Aan zijn engelen zal Hij omtrent U het bevel geven U te beschermen en zij zullen U op de handen nemen opdat Ge uw voet niet zult stoten aan een steen”.” Jezus doorziet het en herkent de poging God op de proef te stellen en Hij weigert. Hij is gekomen om de wil van de Vader te vervullen, niet om zijn eigen wil te doen en daarmee de Vader voor het blok te zetten.
Achter elke bekoring kan je een zee van omstandigheden zien, die op een of andere manier iets van deze bekoring weergeeft. Nu in deze tijd worden we door de oorlog in Oekraïne geconfronteerd met de zucht naar macht. We horen het regelmatig, de autocratie van Poetin tegenover de democratie van Europa. Maar het is ingewikkelder. Zowel in Rusland als in Europa begint de macht in de media. Poetin en consorten hebben dit goed begrepen. Ze hebben een compleet apparaat ingericht om de wereld van nepnieuws te voorzien, om cyberaanvallen te bewerken, om de verkiezingen en de politiek te beïnvloeden, te infiltreren via Facebook, Twitter, Instagram en waar nog meer. De strategie is de morele mentaliteit van de Europeanen omlaag halen, en Europa te verdelen en zwak te maken, tot het een makkelijke prooi is voor een Rusland dat zich de afgelopen decennia alleen maar meer heeft bewapend.
Maar ook in Europa gaat de strijd om de macht via de media. Wij hebben vrije media, maar dat betekent dat iedereen ook de grootste onzin kan verkopen. En ook de overheid kan besluiten sommige dingen niet te zeggen, of zo te buigen dat ze zelf buiten schot blijft. Dat hebben we gezien in de mediastrategie rond de coronapandemie. Dat alles wreekt zich steeds meer. Het idee in Europa is dat de media deel van het marktmechanisme is en dat de markt er wel voor zal zorgen dat de beste bovenkomt. Maar daar zit een grote denkfout. Het is hier beter dan in Rusland, veel beter zelfs, maar ook hier zijn we kwetsbaar voor een meningsvorming die over ons wordt uitgestort als de enige grote waarheid die iedere Europeaan moet aannemen.
De Veertigdagentijd nodigt ons uit om ons weer tot God te keren. Als Jezus op de berg van gedaante verandert, zegt de Vader uit de hemel: “Luistert naar Hem”. Op de bruiloft van Kana zegt zijn moeder tot de dienaren: “Doet wat Hij jullie zal zeggen.” En Jezus zegt: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. De Veertigdagentijd mag een woestijntocht zijn, Hem achterna, om de Goede Weg te gaan, de waarheid te kennen en opnieuw tot Leven te komen. Amen.
Zevende Zondag door het Jaar
Zondag 20 februari 2022
Celebrant: pater M.R. Hoogland
Vandaag wijst Jezus ons de weg naar een beschaving van liefde, Gods Koninkrijk. Maar zijn we bereid die weg te gaan? In deze Eucharistieviering mogen we Hem vragen ons te hulp te komen.
Lezingen
- Eerste lezing: 1 Samuël 26, 2. 7-9. 12-13. 22-23
- Tussenzang: Psalm 103 (102), 1-2, 3-4, 8 en 10, 12-13
- Tweede lezing:1 Korinte 15, 45-49
- Alleluja: Johannes 15, 15b
- Evangelie: Lucas 6, 27-38
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Dit is de preek van plebaan Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal zal pastoor Hoogland zijn eigen preek voordragen.
Bent u een optimist, of bent u een pessimist? Sommige zeggen, ik ben een realist. Hoe kijkt u naar de wereld? Gaat het goed met de wereld? Hoe kijkt u naar de Kerk? Gaat het goed met de Kerk?
Het is natuurlijk maar net hoe je ergens naar kijkt, is het glas half vol of is het half leeg? Sommigen zullen zeggen dat het de goede kant opgaat, want de coronamaatregelen gaan grotendeels verdwijnen. Een ander kijkt naar de stormen van deze week en zegt, het gaat niet goed, want met de klimaatverandering zullen er vaker zulke en nog zwaardere stormen komen.
Hoe kijk je naar de wereld en hoe kijk je naar de Kerk? Sommigen zeggen dat het slecht gaat met de Kerk, want het kerkbezoek daalt nog steeds en het geloof neemt verder af. Anderen zeggen, het gaat goed met de Kerk wereldwijd. Eind 2019 waren er wereldwijd meer dan 1,34 miljard katholieken, wat nog steeds ongeveer 17,7% van de wereldbevolking is. Het betekende een toename van 16 miljoen katholieken ten opzichte van 2018. De toename bedroeg 1,12%, terwijl de wereldbevolking met 1,08% groeide. Dus er is groei. Het gaat goed met de Kerk.
Je kunt op veel manieren kijken, maar kijk je naar Europa, dan gaat het hier niet goed met de Kerk. Onze bisschop zei laatst: “We zijn niet voor de krimp gemaakt, maar voor de bloei”. Toch is er nog steeds krimp. Hoe komt dat? En waarom zijn er weer oorlogsdreigingen in de wereld aan de grenzen van Europa; hoe komt dat?
Vandaag horen we hoe Jezus ons het levensprogramma van een christen voorhoudt: “… bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten, zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u mishandelen”.
In Europa hebben we de christelijke idealen omgeruild voor economische samenwerking en christelijke principes omgeruild voor de normen van de autonome mens. In 1996 schreef Geert Mak zijn boek: “Hoe God verdween uit Jorwerd”. Dat boek ging meer over de boeren en over het het dorp dan over God, maar in onze tijd zouden we een boek kunnen schrijven: “Hoe God verdween uit Europa.”
Maar we kunnen ook de vraag stellen of Europa zich ooit wel echt heeft bekeerd? Kijken we naar de vroege en late Middeleeuwen, hoe keizers zich bemoeiden met het geloof, uit politiek belang, hoe later katholieke hertogen en vorsten elkaar bestreden om een stukje grond of om de eer, dan had dat weinig of niets met een christelijke houding te maken.
Het is goed om de dingen te zien in een groter perspectief. Ook Israël had in het Oude Testament periodes van bloei in het geloof en periodes van afval. De periodes waarin ze God en Gods Wetten vergaten, waren steeds periodes van welvaart. Het lijkt er dan ook op dat wij mensen niet goed met welvaart om kunnen gaan. Het maakt ons arrogant en eigenwijs, we gaan ons als goden gedragen en willen geen verantwoordelijkheid aan God afleggen. We maken onze eigen wetten waarbij de laagste moraal het dikwijls wint. Dan wordt de vreemdeling een bedreiging van onze welvaart. Dan wordt een niet gepland kind in de moederschoot een vijand voor mijn vrijheid. Dan wordt ouderdom en aftakeling een ongewenst bijproduct van het leven. Maar zonder dat wij er erg in hebben worden juist wijzelf de vijand van de vreemdeling, worden wijzelf de vijand van het ongeboren kind en worden wij met onze ideeën een bedreiging voor de ouder wordende mens die er niet meer mag zijn.
Gaat het goed met de wereld of niet? Gaat het goed met de Kerk of niet? Misschien is deze vraag niet zo belangrijk. Het is duidelijk dat als we vooruit willen gaan, er maar één Weg is, en dat is de Weg van Christus. De enige Weg die toekomst biedt. Misschien hebben we te lang geleund op onze omgeving, hebben we teveel meegedacht met de samenleving in de veronderstelling dat de meerderheid toch wel gelijk zou hebben. Misschien hebben we ons ook wel laten leiden door ons verlangen naar welvaart, bezit en vrijheid.
Het Evangelie van vandaag is een leidraad voor het leven en tegelijk een spiegel, een gewetensonderzoek: “Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten, zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u mishandelen. Als iemand u op de ene wang slaat, keer hem ook de andere toe; en als iemand uw bovenkleed van u afneemt belet hem niet ook uw onderkleed te nemen. Geef aan ieder die u iets vraagt, en als iemand wegneemt wat u toebehoort eis het niet terug.”
Hoe zou het zijn als wij allemaal dat zouden doen. Als we de houding van David zouden hebben die zijn vijand kan doden, maar dat niet doet. David laat de wraak aan God over, Gods wetten staan boven zijn politieke voordeel. Hoe zou het zijn als wij het woord van Paulus zouden waarmaken: “Uw vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn. De Heer is nabij. Houdt uw aandacht gevestigd op al wat waar is, al wat edel is, wat rechtvaardig is en rein, beminnelijk en aantrekkelijk, op al wat deugd heet en lof verdient. En brengt in praktijk wat u geleerd is en overgeleverd, en wat gij van mij hebt gehoord en gezien. Dan zal de God van vrede met u zijn (Filippenzen 4, 5-9). Hoe zou het zijn als wij doen wat Jezus ons in het Evangelie voorhoudt: “Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen, moet gij ook hen behandelen”? Doen we dat, dan gaat het goed met de Kerk en daarna ook met de wereld. Amen.
Zesde Zondag door het Jaar
Zondag 13 februari 2022
Celebrant: pastoor R. Gouw
Jezus prijs hen zalig die in de wereld niet in aanzien staan. Horen wij daarbij, kunnen we ons daarin herkennen? Dan zullen we met groter vreugde kunnen deelnemen aan de Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Jeremia 17, 5-8
- Tussenzang: Psalm 1, 1-2, 3, 4 en 6
- Tweede lezing: 1 Korinte 15, 12. 16-20
- Alleluja: Matteüs 11, 25
- Evangelie: Lucas 6, 17. 20-26
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Dit is de preek van plebaan Hagen. Tijdens de viering in de kathedraal heeft pastoor Gouw zijn eigen preek voorgedragen.
Ontbreekt er iets in uw leven? Is er iets waarvan u denkt: Ik wou dat ik daarin beter was? Waarom ben ik daar of daar niet goed in? Het kan van alles zijn. Je broer kan goed sleutelen, heeft gouden handen. Je zus kan heerlijk koken. Een ander is in staat het huis altijd pico bello in orde te houden. Weer een ander heeft een mooi figuur, die heeft werkelijk alles mee. U kent het gezegde: “buurmans gras is altijd groener”. Maar daartegenover staat: “ieder huisje heeft zijn kruisje”.
Ik moet hierbij denken aan de Ark-gemeenschappen. Daar leven en werken mensen met en zonder verstandelijke beperking samen. In deze gemeenschappen van “Geloof en Licht” beleven mensen met een verstandelijke beperking, hun families en anderen samen hun geloof. Een gedachte daarbij is dat iedere mens zijn of haar beperking heeft en kent. Samenleven met mensen met een verstandelijke beperking geeft nieuw zicht op je eigen kwetsbaarheid en innerlijke wonden.
Onze wereld is niet volmaakt, onze Kerk is niet volmaakt, u en ik en onze naasten, zijn niet volmaakt. Christelijke volmaaktheid betekent dat je met de onvolmaakte werkelijkheid van de ander en van jezelf kunt omgaan.
Jezus wijst daarin een spirituele weg. De spiritualiteit van de zaligsprekingen wijst ons een weg door ons onvolmaakte bestaan heen. Je kan, als je niet oppast, je verliezen in vragen hoe het komt dat de schepping, dat de mens en de samenleving, zoveel onvolmaaktheden heeft. Met die vraag kom je bij de verhalen zoals de Bijbel die geeft met de val van de eerste mens. Het is een gelovige poging om een antwoord te vinden op die vraag hoe het bestaat dat God de aarde heeft geschapen, met de dieren en de mens. En dat er toch zoveel fout gaat.
Jezus gaat niet in op die vraag hoe het ooit zover heeft kunnen komen. Hij vindt de oude verhalen voldoende. Jezus wijs ons een weg om met die onvolmaakte werkelijkheid in onszelf en om ons heen, om te gaan.
“Zalig gij die arm zijt, … Zalig die nu honger lijdt, … Zalig die nu weent … Zalig zijt gij wanneer omwille van de Mensenzoon de mensen u haten, wanneer zij u uitstoten en u beschimpen en uw naam uit de samenleving bannen als iets verfoeilijks …
Ontbreekt er iets in je leven, heb je ADHD, Bordeline, autisme spectrum, Asperger, ben je werkloos, is er iets in je leven waardoor de wereld je meewarig aankijkt, vind je zelf dat je er niet bijhoort? Hoe kan je dan met de zaligsprekingen in gedachten daar anders mee omgaan?
Je moet erdoorheen. “Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods”. In de armoede ligt een kans je rijkdom bij God te vinden. Vind je die, dan heb je een rijkdom die de aarde niet kan geven en die bovendien blijft voorbij je dood in het eeuwige leven. Maar je moet erdoorheen.
Je verliest je man of je vrouw. Hoe ga je daarmee om? Je gezondheid wordt minder. Hoe ga je daarmee om? Op je werk loopt het niet goed en je moet inleveren. Hoe ga je daarmee om? Je bent een paar jaar getrouwd en er komt maar geen kind. Hoe ga je daarmee om?
Nu kan je zeggen: Ja, dat is makkelijk, die houding; met zo’n advies hoef je de ander niet te helpen, dan laat je hem zitten in zijn armoede en je zegt: “Maak er een mooie spirituele weg van”. Wie dat denkt of zegt, die kent Christus en de Kerk niet. Je hoeft het Evangelie maar op te slaan en je ziet hoe Jezus zich ontfermt over zieken, gebrekkigen, gehandicapten, mensen met een of andere beperking. Kijk je in de kerkgeschiedenis, dan zie je dat de Kerk vanaf het begin van haar bestaan al tweeduizend jaar lang een groot netwerk is van diaconie, van zorg voor zieken en hulp aan weduwen en wezen, vluchtelingen en mensen die het moeilijk hebben.
Maar ook als je wel hulp krijgt, kan het zijn dat je tegen je beperking blijft aanlopen. Je haalt eten bij de voedselbank, je hebt schuldsanering, thuis is alles tot op het soberste toe beperkt. Je gezondheid laat je in de steek. Kan je dan in zo’n situatie naar de zaligsprekingen luisteren zonder bitterheid, zonder opstandigheid, zonder dat de onrechtvaardigheid van deze wereld je naar de keel grijpt?
Jezus leert ons nooit iets dat Hij niet zelf voordoet. Hij zegt niet louter mooie woorden, hij is een geestelijk leidsman die zelf de weg van de armoede gaat, die door de gezagsdragers wordt uitgestoten, die weent bij het graf van Lazarus en die weent over Jeruzalem. Jezus maakt de doodsangst door in de Hof van Olijven en sterft aan het kruis. Wanneer we dat voor ogen houden, krijgen de woorden van de zaligsprekingen nog meer kracht.
De Kerk is mensen praktisch nabij. Maar in het oplossen van de problemen alleen ligt onze toekomst niet. Pas als we de problemen oppakken naar de geest van Jezus, worden ze een weg tot volmaaktheid, geestelijke en gelovige volwassenheid, rijpheid, mildheid, zachtheid en kracht tegelijk. Amen.
Vijfde Zondag door het Jaar
Zondag 6 februari 2022
Celebrant: Mgr. Van den Hende
Vandaag zijn we in het Evangelie getuigen van een wonderbare visvangst. Maar er gebeurt meer dan dat. Het Woord van Jezus heeft een bijzondere kracht, ook in ons leven. Dat mogen we vieren in deze Eucharistie.
Lezingen
- Eerste lezing: Jesaja 6,1-2a.3-8
- Tussenzang: Psalm 138 (137), 1-2a, 2bc-3, 4-5, 7c-8
- Tweede lezing: 1 Kor. 15, 1-11 of 15, 3-8. 11
- Alleluja: Johannes 8, 72
- Evangelie: Lucas 5, 1-11
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.
Homilie
Bisschop J.H. van den Hende
Broeders en zusters,
Drie schriftlezingen en in elke lezing is er iemand die ontzettend negatief over zichzelf is. In de eerste lezing is het Jeremia die zegt: “Ik ben een onrein mens met onreine lippen en ik leef temidden van een onrein volk”. In de tweede lezing Paulus die zegt: “Ik ben de misgeboorte, de laagste de kleinste van allen”. En in het Evangelie zegt Petrus tegen Jezus: “Ga weg van mij, want ik ben een zondig mens”. Drie keer een negatief zelfbeeld, zou je kunnen zeggen. Drie keer een negatieve conclusie over de eigen persoon: onreine lippen, een misgeboorte, een zondaar. En toch, broeders en zusters, en dat is verheugend, trekt God zich niet terug. Hij zegt niet tegen Jeremia: “Als ik dat geweten had, was Ik niet langsgekomen”. En Hij zegt niet tegen Paulus: “O, maar dan heb Ik jou niet nodig”. En Hij zegt evenmin tegen Petrus: “Dan zoek Ik iemand anders”.
Broeders en zusters, wat is het geweldig dat God niet gelijk naar perfectie kijkt. Zo hebben wij ook nog een kans, zoals wij hier in de kerk zijn. Aan het begin van de viering hebben wij onze zonden beleden, we hebben ons klein gemaakt voor God, in het vertrouwen dat Hij niet wegkijkt, ons niet afschrijft en ons niet wegstuurt. Want de Heer is gekomen om zijn barmhartigheid te laten zien. Jezus zegt in het Evangelie: “Ik ben niet gekomen als een dokter voor gezonde mensen, maar om zieken te genezen”. Broeders en zusters, en zo durft Jeremia het aan en zegt hij: “Zend mij”, zodra de Heer hem vergeven heeft. En Paulus blijft niet stilstaan bij dat hij een misgeboorte is, die allerlei mensen heeft vervolgd en ter dood laten brengen. Hij gaat enorm gedreven te werk om het Evangelie te verkondigen. En Petrus, die zegt: “Blijf weg van mij”, blijkt uiteindelijk een echte visser van mensen te zijn. Want in het boek Handelingen is hij de eerste die maar liefst op één dag 3000 mensen voor Christus weet te winnen. Drie mensen, mensen zoals wij, die Gods barmhartigheid ondervinden; een profeet, de apostel Paulus en Petrus.
Broeders en zusters, dit is een grote bemoediging voor ons en het betekent ook dat we met de Heer op weg mogen gaan als er nog veel aan ons te verbeteren valt; dat we bij de Heer mogen aankomen ook als we onderuitgaan of tekortschieten. Want de Heer is erop uit om met zijn liefde ons sterker te maken. En misschien, broeders en zusters, is het nog wel het belangrijkst dat als je beseft dat je klein bent, als je beseft dat je tekortschiet, dat je dan juist ruimte in je hart hebt voor de Heer. Als mensen zeggen: “Nou, ik weet alles al, ik kan alles al, ik heb overal een tien voor gekregen”; met alle permissie, dat is een erg vol en overladen hart, daar kan niets meer bij. Zo’n hart is vol van zichzelf. Maar een hart dat zegt: “Heer, ik ben onrein, ik ben een misgeboorte, ik ben een zondaar”, in die harten kan de Heer ruimte krijgen voor zijn liefde en barmhartigheid. In die harten is het mogelijk om werkelijk ook met de hulp van de Heer te groeien in liefde, geloof en hoop.
En dat wordt ons vandaag toch maar mooi gezegd. En niet alleen dat, broeders en zusters, er wordt ons meer gezegd. Want als Jezus daar aan het meer de mensen heeft toegesproken en Hij in de boot, wat verder van de kust af zit te dobberen, waar de mensen Hem goed kunnen zien. Vraagt Hij daarna om nog eens een keer te gaan vissen. Dan moet u zich voorstellen; ze hebben de hele nacht gevist in laag water, daar kun je de netten goed sluiten en kun je de vissen bij je houden. Maar in diep water, zo heeft een visser mij verteld, is het veel moeilijker, want dan kunnen de vissen altijd ontsnappen omdat het diep genoeg is om onder de netten door te zwemmen. En juist dat vraagt Jezus: Vaar naar het diepe en gooi de netten uit. En wat zegt Petrus: “Wie is hier de visser? Dat ben ik, maar toch vertrouw ik op uw Woord en doe ik wat U mij gevraagd heeft”. En zo komt het bijzondere wonder tot stand, die enorme visvangst waarbij zelfs twee boten nodig zijn. De Heer stelt een teken van overvloed. Maar het is zo dat het voorafgegaan wordt door het vertrouwen van Petrus.
In onze tijd, broeders en zusters, hebben veel mensen het vertrouwen in hun geloof verloren. Veel mensen zoeken niet langer naar God, of denken: ik vul mijn dagen wel met leuke dingen die pijn verzachten en de ernstige vragen wat dempen. Maar, broeders en zusters, het is niet de bedoeling om oppervlakkig te leven of te schuilen als we denken: We doen het niet goed. Juist dan zegt de Heer: “Komt tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt en Ik zal u rust en verlichting schenken”. En daarom is het goed dat u hier bent. En ik hoop de komende weken, nu het weer mag, dat meer mensen die stap zetten om weer te komen. En ik weet dat veel mensen luisteren en meebidden via de livestream. Ook dat is een mogelijkheid zolang het nog niet veilig is of u misschien nog zover niet kunt lopen, een goede gelegenheid om samen te komen om te vieren. En Hij wijst ons niet af, Hij moedigt ons aan.
Als Kerk, broeders en zusters, hebben wij ook een weg te volbrengen. Al lijken we kleiner te worden en zijn er veel mensen die als het ware aftellen; ‘hoe lang zullen ze er nog zijn, die gelovigen’, is het niet aan ons om de stekker eruit te trekken, maar vraagt de Heer van ons om moed te houden, zoals Petrus naar het diepe vaart en gaat vissen. En tegen alle verwachting in bereikt hij dat veel vis gevangen wordt en de netten bijna scheuren. Zouden wij ook niet dat vertrouwen moeten hebben in die weg zo in geloof met elkaar als Kerk? We zijn niet voor de krimp gemaakt, maar voor de bloei. En als we kleiner worden, dan moet het niet zijn uit angst of onverschilligheid en zeker niet uit het besef dat we zondige mensen zijn. Want de Heer vraagt juist om ons hart te vernieuwen, om zijn Kerk te vernieuwen, want Hij heeft geduld met ons.
Mogen wij in deze Eucharistie bidden dat wij trouw blijven aan de Heer. Dat wij ons steeds weer laten vangen, of beter gezegd, laten uitnodigen om zijn Woord in ons hart te bewaren en ook andere mensen aanspreken om dat te doen. Ook wij zijn vissers van mensen. Het is niet gek om te zeggen: Ga je mee, deze zondag. Ga je mee en bid met ons en houd je geloof warm, want het is een rijkdom voor heel je leven.
Mogen wij in deze Eucharistie, bemoedigd door de Heer, verder gaan op zijn weg. En moge Hij de wonderen verrichten die nodig zijn in ons leven, in onze Kerk, in onze wereld. Amen.
Vierde Zondag door het Jaar
Zondag 30 januari 2022
Celebrant: Plebaan M. Hagen
De lofzang op de liefde in de tweede lezing van de apostel Paulus is beroemd. In het evangelie spreekt Jezus woorden van genade en waarheid, maar die worden niet door iedereen goed ontvangen. In deze Eucharistie mogen we Christus ontmoeten met de volle rijkdom van zijn Woord en Sacrament.
Lezingen
- Eerste lezing: Jeremia 1,4-5.17-19
- Tussenzang: Psalm 71 (70), 1-2, 3-4a, 5-6ab, 15ab en 77
- Tweede lezing: 1 Korinte 12,31 - 13,13 of 13, 4-13
- Alleluja: Johannes 1, 14 en 12b
- Evangelie: Lucas 4, 21-30
Klik hier voor de teksten van deze lezingen.